• No results found

ACHTSTE TITEL

In document HET HOOG-GEREGTSHOF (pagina 100-188)

VAN BEVISIE.

362. Partijen kunnen ingevolge het tweede lid van artikel 160 van het Reglement op de regterlijke organisatie en het beleid der justitie, in revisie komen van de aldaar bedoelde arresten, door het hoog-geregtshof in eersten aanleg gewezen.

363. Ue bepalingen der eerste en tweede af deelingen van den zesden titel van dit boek, zijn op het middel van re-visie toepasselijk.

36i. De partij welke in revisie wil komen, moet, al-vorens hare wederpartij te doen dagvaarden, haar voorne-men daartoe bij request aan het hoog-geregtshof te kennen geven en bepaling vragen van eenen dag, tegen welken zij, met inachtneming der termijnen voor de dagvaardingen voorgeschreven , hare wederpartij kan doen dagvaarden.

365. Het hoog-geregtshof zal daarop onverwijld beschik-ken en bij een eenvoudig appointement op het request dien dag bepalen.

Hetzelve zal tevens twee raden-commissarissen uit des-Zelfs midden benoemen, ten overstaan van welke de

ding-vin. TITEL. Van revisie. 85 talen , voor zoo ver dezelve door partijen ter teregtzitting moeten worden gebragt en behandeld, zullen worden gevoerd.

366. In revisie zijn alleen toepasselijk de vormen voor de regtspleging in hooger beroep, voorgeschreven bij artikel 339 , (zullende het in deszelfs tweede lid vermelde ver-zoekschrift, in het aldaar bedoeld geval, het in artikel 364 vermeld request vervangen) 3 4 1 , 3 1 4 , 3 4 5 , 3 4 6 , 347, 348 en 349.

367. Diensvolgens kan de termijn van dagvaarding niet overeenkomstig artikel 340 v/orden vervroegd , en het geding moet altijd gevoerd worden als in zaken van ge-wone behandeling, al ware het in eersten aanleg sum-mierlijk behandeld.

368. In geval door partijen in revisie op de teregfzif-ting voor raden-commissarissen eenig voorloopig verzoek wordt gedaan of eenige exceptie wordt voorgesteld, of tusschen partijen eenig incident opkomt, hetwelk eene regterlijke beslissing vordert, wordt zoodanig geschil voor raden-commissarissen voldongen, en verwijzen deze de partij naar eene teregtzitting van het hoog-geregtshof, za-mengesteld zoo als bij artikel 370 is bepaald.

369. De zaak ten principale wordt mede voor raden-commissarissen voldongen, en nadat door partijen conclu-sien zijn genomen , heeft gelijke verwijzing plaats.

370. Ten dage dienende houdt het hoog-geregtshof, samengesteld overeenkomstig het bepaalde bij artikel 161 van het Reglement op de regterlijke organisatie en het beleid der justitie, eene openbare teregtzitting.

371. De procureurs der partijen dragen ten dage die-nende , vóór den aanvang der pleidooijen , de slotsom hunner genomen conclusien nogmaals voor.

372. Een der raden-commissarissen , te wier overstaan:

het geding gevoerd is , doet summier rapport van den Joop van hetzelve.

373. De uitspraak wordt gedaan invoege als ten aanzien van het hooger beroep bij het hoog-geregtshof is bepaald.

374. Verzoeken om verstek worden almede aan de uitspraak op de teregtzitting van het hoog-geregtshof in

88 i. BOEK. Vän de wijze van procederen, enz.

voege vermeld verwezen en , na gehoorde conclusie van den eischer, en des noods na gehouden pleidooi, beslist.

375. De bepalingen van artikel 351 en 353 zijn ook in revisie toepasselijk.

370. In het geval van artikel 352 en 354 zal het hoog-geregtshof in revisie de zaak altijd tot zich trekken, en ten principale uitspraak doen.

NEGENDE T I T E L .

VAN HET HOÛGER BEROEP AAN BEN HOOGEN BAAD DEK NE-DEK1AHDEN VAN ARRESTEN, DOOR HET HOOG-GEREGTSIIOr

IN EERSTEN AANLEG GEWEZEN.

377. Ten aanzien der termijnen en vormen in acht te nemen bij het instellen en voortzetten van het hooger be-roep van arresten, door het hoog-geregtshof in eersten aanleg gewezen in de zaken bedoeld bij het laatste lid van artikel 160 van het Reglement op de regterlijke organisa-tie en het beleid der justiorganisa-tie, en de wijze van procederen in die zaken bij den hoogen raad der Nederlanden, zullen de bepalingen worden opgevolgd, dienaangaande door den Koning vastgesteld of nader vast te stellen.

TIENDE T I T E L .

VAN VERZET DOOR DERDEN.

378. Derden zijn bevoegd zich te verzetten tegen een vonnis hetwelk hnnne regten benadeelt, indien noch z i j , in persoon of wettelijk vertegenwoordigd, noch ook die-genen welke zij vertegenwoordigen, in het regtsgeding zijn geroepen , of door voeging of tusschenkomst partij zijn geweest.

379. Dit verzet wordt beoordeeld door den regter, bij wien zoodanig vonnis is gewezen. Het wordt aangebragt door eeïie dagvaarding tegen alle de partijen tusschen welke

het-x. ïîi'ti.. VüQ. v^ïZvi door derden.. 8/

zelve is gevallen , en de algeineene voorschriften omtrent de wijze van procederen zijn op dit verzet toepasselijk.

380. Indien zoodanig vonnis aan eenen derde is tegen-geworpen in een regtsgeding, en het verzet daartegen is ingesteld op den voet van het vorige artikel, staat het vrij aan den regter voor wien dat regtsgeding aanhangig i s , indien daartoe gronden bestaan, de schorsing van het-zelve toe te staan, tot dat het ingestelde verzet zal zijn uit-gewezen.

381. ' De regter die over een verzet van derden oor-deelt , k a n , indien daartoe gronden bestaan , de uitvoe-ring van het aangevallen vonnis schorsen, tot dat het verzet zal zijn uitgewezen.

382. Bij wettiging van het verzet wordt het vonnis, waartegen dit gerigt is geweest, alleen in zoo ver ver-beterd als het de regten van derden heeft benadeeld, ten zij het onsplitsbare der gevallen uitspraak eene geheeïe vernietiging daarvan noodzakelijk mögt maken.

383. Bij verwerping van het verzet kan h i j , die het-zelve heeft ingesteld , verwezen worden in eene boete de som van honderd gulden niet te bovengaande, onvermin-derd de vordering tegen denzelven tot vergoeding van kosten, schaden en interessen, indien daartoe gronden mogten zijn.

38-1. De bepalingen van dezen titel zijn mede toepasse-lijk op arresten door het hoog-geregtshof gewezen.

ELFDE T I T E L .

VAN REQÜEST-CIVIEL.

385. De vonnissen op tegenspraak in het laatste res-sort gewezen, en die welke op verstek gewezen en met meer vatbaar voor verzet zijn, kunnen herroepen worden , op het verzoek van degenen die partij geweest, of

geroe-pen zijn» o n l dß volgende redenen:

l o . indien de beslissing berust op na derzelver uit-spraak ontdekt bedrog of arglist der wederpartij in de procedures gepleegd ;

88 i. BOEK. Van de wijze van procederen, enz.

2o. indien uitspraak is gedaan omtrent zaken welke niet waren geeischt ;

3o. indien meer is toegewezen dan geeischt is gewor-den ;

4o. indien verzuimd is op een der gedeelten van den eisch uitspraak te doen ;

5o. indien tusschen dezelfde partijen, op dezelfde gron-den en door gron-denzelfgron-den regter, tegenstrijdige von-nissen in het hoogste ressort gewezen zijn ; 60. indien in hetzelfde vonnis tegenstrijdige

beschik-kingen zijn ;

7o. indien gevonnisd is op stukken die na het vonnis voor valsch erkend of valsch verklaard zijn ; 8°. indien men, na het vonnis, stukken van eenen

be-slissenden aard nader in handen heeft bekomen, welke door toedoen van de wederpartij waren ach-ter gehouden.

386. Minderjarigen zullen daarenboven tot het verzoe-ken van zoodanige herroeping nog ontvankelijk zijn, indien zij niet verdedigd zijn geweest.

387. Indien er slechts grond is om herroeping te ver-zoeken van een gedeelte van het vonnis, zal dat gedeelte alleen worden herroepen, ten zij de andere deelen van het vonnis daarvan afhangen.

388. Het request - civiel zal met dagvaarding betee-kend worden binnen drie maanden, te rekenen van den da"

waarop het vonnis, waarover men zich beklaagt, aan den persoon of te zijner woonplaats zal zijn beteekend;

behou-dens de bepalingen van het tweede en derde lid van arti-kei 339, welke ook te dezen toepasselijk zijn.

Die termijn wordt op zes maanden gesteld voor den be-teekende, die woonachtig is op een der eilanden van Ne-derlandsch-Indie, niet behoorende tot eene residentie welker hoofdplaats op Java gevesligd is.

Tegen minderjarigen zal, in het geval van artikel 386, de termijn niet loopen, dan van den dag, na hunne meer-derjarigheid, op welken de beteekening van het vonnis aan hun persoon of te hunner woonplaats gedaan is.

xi- TITEI-. Van request-civiel. 89 389. Ten aanzien van vonnissen bij verstek, begint de termijn te loopen van den dag, waarop het verzet niet meer ontvankelijk zal zijn.

390. Indien 'de partij die in het ongelijk is gesteld o-verleden mögt zijn binnen de hierboven genoemde

termij-nen, is de bepaling van artikel 337 toepasselijk.

391. Indien het request-civiel gegrond is op valschheid, bedrog, arglist of het ontdekken van nieuwe stukken, zul-len de termijnen slechts loopen van den dag af, op welken, het zij de valschheid, het zij het bedrog of de arglist be-kend, of de stukken ontdekt zullen zijn, mits, in die laat-ste gevallen, die dag hij geschrifte kunne bewezen worden.

392. Indien er strijdigheid van vonnissen plaats heeft, loopt de termijn sedert den dag der beteekening van het laatste vonnis.

393. Het request-civiel wordt aan denzelfden regter in-gediend, welke het beklaagde vonnis heeft gewezen.

Indien het beklaagde vonnis wordt overgelegd in eene zaak hangende voor eenen anderen regter, kan deze, naar de omstandigheden, in de behandeling dier zaak voort-gaan of dezelve schorsen.

394. Het request-civiel zal worden ingediend door eene dagvaarding in den gewonen vorm, en beteekend worden aan de partij of aan hare woonplaats.

Hetzelve zal de middelen behelzen waarop het verzoek gegrond i s ; geene andere middelen dan deze kunnen, het zij op de teregtzitting, het zij bij schrifture, worden aan-gevoerd.

395. De partij welke tegen het vonnis opkomt, zal gehouden zijn, vóór dat zij het request-civiel Iaat beteeke-nen, en op straffe van vervallen-verklaring, eene som van twee honderd gulden als boete, en eene som van honderd gulden voor schaden en interessen harer wederpartij , in consignatie te brengen , onverminderd hoogere schaden en interessen, indien hiertoe termen zijn.

396. Het request - civiel verhindert de tenuitvoerleg-ging van het beklaagde vonnis niet, en deze zal door geen regterlijk bevel belet kunnen worden.

SU i. BOEK. Van de wijze van procederen•, enz.

397. Het vonnis waarbij liet request-civiel verworpen wordt, zal den eischer verwijzen in de hierboven bepaalde boete, schaden en interessen, onverminderd hoogere scha-den en interessen, indien daartoe termen zijn.

308. Indien het request-civiel wordt aangenomen, zal het vonnis worden herroepen, en de partijen in denzelfden staat terug gebragt, in welken zij vóo'r het vonnis waren ; de geconsigneerde gelden en hetgeen, ten gevolge van de veroordceling bij het vonnis uitgesproken , genoten of ont-vangen i s , zullen worden terug gegeven.

Indien het request-civiel wordt aangenomen ter zake van strijdigheid van vonnissen, wordt bij de uitspraak bevolen dat het eerst gewezen vonnis alleen van kracht zal zijn.

399. Het geschil ten principale waarover het herroe-pen vonnis zal gewezen zijn, zal gevoerd worden voorden-zelfden regier, die over het request-civiel gevonnisd heeft.

400. Na een eerst request-civiel, het zij hetzelve aan-genomen of verworpen z i j , zal men geen tweede kunnen indienen, het zij f,egen het vonnis op request-civiel gewe-zen , het zij tegen het vonnis hetwelk, na de aanneming van dat request, ten principale zal hebben beslist.

401. De bepalingen van dezen titel zijn mede toepas-selijk op arresten door het hoog-geregtshof gewezen.

T W A A L F D E T I T E L .

VAK DE WIJZE VAS MOCEDlItEN IS CASSATIE.

402. Het beroep in cassatie moet worden ingesteld bin-nen drie maanden , te rekebin-nen van den dag waarop het vonnis waartegen wordt opgekomen , aan den persoon of te zijner woonplaats zal zijn beteekend, op straffe van verval; behoudens de bepalingen van het tweede en derde lid van artikel 339, welke ook te dezen toepasselijk zijn.

Die termijn wordt gesteld op zes maanden voor den be-teekende, die woonachtig is op een der eilanden van Ne-derlandsen - I n d i e , niet behoorende tot eene residentie welker hoofdplaats op Java gevestigd is.

xn. TiïKi.. Van de wijze van procederen in cassatie. 91 In de gevallen waarin de wettelijke bepalingen voor het hooger beroep eenen korteren termijn hebben voorgeschre-ven , wordt ook de termijn voor het beroep in cassatie verkort, en gesteld op het dubbele van den termijn in die gevallen voor het hooger beroep bepaald.

403. De regter mag of moet de voorloopige tenuitvoer-legging van een vonnis of arrest, niettegenstaande cassatie, bevelen in dezelfde gevallen en op dezelfde wijze, waarin hem is toegelaten of bevolen de voorloopige tenuitvoerleg-ging te gelasten niettegenstaande verzet of hooger beroep.

3 Buiten de gevallen waarin de regter de voorloopige ten-uitvoerlegging heeft bevolen, heeft het beroep in cassatie eene schorsende kracht.

404. De bepalingen van artikel 3 2 9 , 331 , 332 en 337 zijn op het regtsgeding in cassatie toepasselijk.

405. Die bij verstek veroordeeld i s , kan geen beroep in cassatie doen.

406. De partij welke, een vonnis bij verstek verkregen hebbende , vermeent uit hoofde van de geheels of gedeel-telijke ontzegging van haren eisch, of uit hoofde van an-dere bezwaren tegen hetzelve, grond te hebben tot cassatie van zoodanig vonnis , moet den eisch daartoe instellen en hare partij doen oproepen in cassatie, even als of deze geen défaillant ware geweest, en tevens van het exploit aankondiging doen in het officieel nieuwsblad.

407. Indien het bestreden vonnis, het zij bij verstek tegen den gedaagde in cassatie, het zij na deszelfs tegen-spraak , wordt te niet gedaan, doet het hoog-geregtshof in cassatie uitspraak , overeenkomstig artikel 1 7 3 , 174 en 175 van het Reglement op de regterlijke organisatie en het beleid der justitie, met inachtneming van de bepalin-gen in dezen titel voorgeschreven.

408. Indien in het geval van artikel 406 de cassatie

•wordt verworpen, kan de eischer die het bestreden vonnis bij verstek heeft verkregen, hetzelve ten uitvoer leggen, behoudens het verzet van den veroordeelde bij verstek, binnen den bij dit reglement bepaalden tijd.

409. Indien in het geval ?aa datzelfde artikel het

he-92 i. BOEK. Van de wijze van procederen, enz.

roep in cassatie van een vonnis bij verstek gewezen, door den verkrijger van hetzelve wordt gedaan binnen den nog loopenden termijn van verzet des défaisants , kan deze als-nog , zoo lang hij zich niet op de zaak in cassatie heeft ingelaten , van zijn regt van verzet tegen het bestreden vonnis gebruik maken.

410. In dat geval vervalt het regfsgeding in cassatie, doch de cassatie kan tegen het vonnis op het verzet ge-wezen, op nieuw door den vorigen beroeper worden inge-steld , indien deze vermeent daartoe gronden te hebben.

411. De verzoeker in materie van cassatie zal zijn be-roep aanvangen , door ter griffie van het hoog-geregtshof voor boete te consigneren eene som van twee honderd

•gulden , en voorts aldaar over te leggen eene memorie in den vorm van verzoekschrift ingerigt, en door zijnen pro-cureur onderteekend. Die memorie zal inhouden :

lo. alle de middelen van cassatie waarvan men zich wil bedienen ; geene andere dan deze mogen la-ter door partijen worden aangevoerd ;

2o. de aanwijzing der wettelijke bepalingen weJke men beweert te zijn geschonden, of verkeerdelijk

toege-past; ö

3o. de voor het hof te nemen conclusion ;

4o. keuze van woonplaats bij eenen procureur bij het hoog-geregtshof toegelaten ;

412. Bij deze memorie zullen door den verzoeker wor-den gevoegd :

lo. de justificatoire bescheiden , onder invenlaris ; 2o. het bewijs dat de boete is voldaan, of dat hij

daar-van is vrijgesteld;

3o. het beteekende afschrift of de authentieke expeditie van liet vonnis waartegen wordt opgekomen.

413. Het overleggen van do memorie en stukken zal worden bevestigd door eene aanteekening, welke daarvan door den griffier zal worden gesteld en geteekend aan den voet der memorie bij artikel 411 vermeld, met bijvoeging der dagteekening.

Deze aanteekening moet worden overgeschreven in een

x i i . TITEL- Van de wijze van procederen in cassatie. 93 daartoe bestemd openbaar r e g i s t e r , waaruit een ieder een uittreksel zal kunnen vorderen, of wel eene verklaring dat er geen beroep in cassatie heeft plaats gehad.

414. D e gronden waarop de cassatie gevraagd w o r d t , kunnen op geene andere wijze worden bewezen dan door middel van s t u k k e n , welke gediend hebben bij het regter-Ijjk collegie, dat het vonnis waartegen men opkomt heeft gewezen, of wel door het vonnis zelf.

H e t hoog-geregtshof vermag geen acht te slaan op gron-den welke niet op voorschreven wijze zijn bewezen.

4 1 5 . Binnen den tijd van dertig dagen nadat de memorie ter griffie is overgelegd, zal de verzoeker afschrift van d e -zelve en van de door den griffier daarop gestelde aanteeken i aanteeken g , beaanteekeneveaanteeken* opgave der overgelegde s t u k k e aanteeken , doeaanteeken b e -teekenen aan de wederpartij of aan hare woonplaats.

W a n n e e r de tijd bij dit artikel bepaald , te kort mögt schijnen uit hoofde van den afstand der p l a a t s , waar die heteekening moet geschieden, k a n het hoog-geregtshof, op verzoek van den eischer in cassatie, dezen termijn zoo veel noodig verlengen. D i t verzoek zal worden gedaan bij een eenvoudig request, door den procureur des verzoe-kers onderteekend.

Indien het verzoek wordt toegestaan zal 'shofs beschik-k i n g gelijbeschik-ktijdig met de overige stubeschik-kbeschik-ken aan de weder-partij worden beteekend.

4 1 6 . D e wederpartij i s verpligt om binnen eenen g e -lijken termijn, als welke tusschen de nederlegging van des eischers memorie ter griffie en de daarvan aan haar gedane heteekening is verloopen, hare memorie van antwoord, door eenen procureur bij het hoog-geregtshof onderteekend, aan den procureur van den verzoeker van cassatie te doen b e -t e e k e n e n , en daarvan afschrif-t over -te doen geven.

4 1 7 . Binnen den tijd van acht dagen na die heteeke-ning zal de gedaagde gehouden zijn deszelfs a n t w o o r d , met en benevens de s t u k k e n , onder inventaris ter griffie van het hoog-geregtshof over te leggen, en zijn de bepalin-gen van het eerste lid van artikel 413 te dezen toepasselijk.

4 1 8 . Het h o o g - g e r e g t s h o f kan aan den gedaagde het

94 i. BOEK. Van de wijze van procederen, enz.

noodige uitstel verüeenen, wanneer deze doet blijken dat hij zich buiten staat heeft bevonden om binnen den termijn bij artikel 416 voorgeschreven, te antwoorden en de stukken 1er griffie neder te leggen.

Het verzoek ons uitstel zal bij een eenvoudig request ge-daan en daarover in raadkamer beslist worden.

Indien het uitstel verleend wordt, zal het appointement aan den procureur der wederpartij worden beteeken d.

419. De gronden door den gedaagde aangevoerd kunnen niet anders worden bewezen, dan op de wijze bij artikel 414 hierboven vermeld.

420. Geene andere schrifturen zullen mogen worden in-gediend, dan de memorie van den aanlegger en liet ant-woord van den gedaagde.

421. Na verloop der termijnen zal de meest gereede partij aan het hoog-geregtsiiof een verzoekschrift inleveren, ten einde door hetzelve de dag der plcidooijen bepaald worde.

422. Binnen drie dagen na de dagteekening van het be-vel waarbij de dag der pieidooijen is bepaald, zal hetzelve door den verkrijger worden beteekend aan den procureur der wederpartij.

423. Ten dage dienende , wordt de zaak bij het hoog-geregtshof bepleit, (ten ware partijen mogten verlangen dat op de stukken en schrifturen wierd regt gedaan,) en ver-volgens het openbaar ministerie gehoord.

424. Na gehouden raadpleging doet het lioog-geren-ts-hof uitspraak, het zij dadelijk, het zij op eenen daartoe te bepalen dag.

Het hof zal zich te dien opzigte regelen naar de voor-schriften van artikel 173, 174 en 175 van het Reglement op de regterlijke organisatie en het beleid der justitie, en naar die welke in volgende artikelen vervat zijn.

425. Indien een interlocutoir vonnis wordt vernietigd, verwijst het hoog-geregtshof het geding, volgens den aard der zaak, naar den regter welke in eersten aanleg of in hooger beroep heeft kennis genomen, ten einde met inacht-neming van de uitspraak van het hoog-geregtshof, de

425. Indien een interlocutoir vonnis wordt vernietigd, verwijst het hoog-geregtshof het geding, volgens den aard der zaak, naar den regter welke in eersten aanleg of in hooger beroep heeft kennis genomen, ten einde met inacht-neming van de uitspraak van het hoog-geregtshof, de

In document HET HOOG-GEREGTSHOF (pagina 100-188)

GERELATEERDE DOCUMENTEN