• No results found

In de sector transport zijn naar schatting zo’n 29.600 bedrijfsvestigingen actief.

De sector kent de volgende branches:

Goederenwegvervoer (61% van de sector) Tram- en taxibedrijven (15% van de sector) Zeevaart/vemen en pakhuizen (14% van de sector) Overige transportbedrijven (7% van de sector) Communicatiebedrijven (3% van de sector)

In de rest van deze rapportage maken wij, waar mogelijk en relevant, een tweedeling van branches waarbij wij onderscheid maken tussen ‘communicatiebedrijven’1 (circa 300

vestigingen) en de rest van de transportsector: ‘vervoerbedrijven’ (circa 29.000 vestigingen).

Het absolute aantal ondervraagde communicatiebedrijven in deze branche ligt onder de 50 en is te laag om uitspraken over te doen in dit rapport.

Verder beschrijven wij indien relevant de verschillen tussen regio’s en agglomeratie.

Hieronder staat een overzicht van de steekproeven die genomen zijn voor 2010, 2009, 2008, 2007, 2006, 2005 en 2004: Steekproef 2010 n= 3.167 Steekproef 2009 n= 3.398 Steekproef 2008 n= 3.008 Steekproef 2007 n= 3.627 Steekproef 2006 n= 4.835 Steekproef 2005 n= 3.924 Steekproef 2004 n= 6.546

In onderstaande tabel staat een overzicht van typen bedrijven (inclusief BIK codes) die in deze sector zijn ondervraagd:

TRANSPORT 502052, 6024, 64122 goederenwegvervoer 6021-6023, 603, 6321, 634 tram- en taxibedrijven 61, 62, 6311, 6322, 6323, 7122, 7123 zeevaart 6312 vemen en pakhuizen 641, 642 communicatiebedrijven 1

Onder communicatiebedrijven vallen lokale en nationale postdiensten, koeriersdiensten en telecommunicatiebedrijven.

1 Slachtofferschap criminaliteit

1.1 Slachtofferschap algemeen

De afgelopen 12 maanden heeft eenderde (34%) van alle bedrijven in de transportsector te maken gehad met één of meer vormen van criminaliteit. Dit zijn in totaal bijna 10.000 bedrijven. Het algemeen slachtofferschap is daarmee hoger dan in 2004, toen 43% te maken had met één of meer vormen van criminaliteit.

Agglomeratie

Bedrijven aan de rand van de stad zijn vaker slachtoffer van criminaliteit dan gemiddeld (37% versus 34%). Bedrijven buiten de stad hebben minder vaak dan gemiddeld te maken met criminaliteit (30%).

Regio

Transportbedrijven in het Noorden zijn minder vaak dan gemiddeld het slachtoffer van criminaliteit (27%).

1.2 Meervoudig slachtofferschap

Één op de tien van alle transportbedrijven (10%) is meervoudig slachtoffer. Dat wil zeggen dat zij getroffen worden door meer dan één vorm van criminaliteit2

. Het meervoudig slachtofferschap is lager dan in 2004 (toen 16%).

2 | (Meervoudig) slachtofferschap in de transportsector

Percentage bedrijven dat slachtoffer is van: Communicatie

(n=38) Transport (n=3.129) Totaal (n= 3.167) % % % 0 delicten 57 67 67 1 soort delict 17 23 23

2 of meer soorten delicten (meervoudig slachtofferschap) 26 10 10

Totaal 100 100 100

Bron: TNS NIPO, 2010 Basis: alle transportbedrijven (n=3.167)

Agglomeratie

Voor transportbedrijven buiten de stedelijke agglomeratie geldt dat zij minder vaak dan gemiddeld te maken hebben met meervoudig slachtofferschap (9% versus 10%).

1.3 Probleemervaring criminaliteit

Ruim een kwart van de transportbedrijven (28%) ziet criminaliteit in meerdere of mindere mate als probleem. Omgerekend naar absolute aantallen zijn dit ruim 8.000 vestigingen. De probleemervaring is gedaald ten opzichte van 2004, toen 38% van de bedrijven in deze sector criminaliteit als probleem ervoer.

3 | Ernst van de criminaliteitsproblematiek (één antwoord mogelijk)

6%

22%

72%

Ernstig probleem Enigszins een probleem Geen probleem

Bron: TNS NIPO, 2010 Basis: alle transportbedrijven (n=3.167)

Agglomeratie

Bedrijven die zich aan de rand van een stad hebben gevestigd ervaren criminaliteit als een ernstiger probleem dan gemiddeld (32% versus 28%). Buiten de stad wordt criminaliteit juist als een minder ernstig probleem beschouwd (25%).

Regio

In het noorden wordt criminaliteit minder vaak als een probleem beschouwd voor hun bedrijfsvoering (22% tegen gemiddeld 28% in de rest van Nederland)

2 Registratie criminaliteit

2.1 Melding van geconstateerde criminaliteit

Bij bijna de helft van alle transportbedrijven (47%) geeft het personeel geconstateerde criminaliteit altijd aan de leiding door. Dit verschilt met 2004, toen gaf 51% van het personeel altijd criminaliteit aan de leiding door. Hierbij merken we op, dat dit cijfer gebaseerd is op de antwoorden van de leiding zelf. Bij 4% van de vestigingen geeft het personeel meestal of soms criminaliteit aan de leiding door, terwijl dit bij 3% van de bedrijven nooit voorkomt. Voor de overige bedrijven is het doorgeven van criminaliteit niet van toepassing. Volgens hen is er niet of nauwelijks sprake van criminaliteit.

Agglomeratie

Bij relatief veel bedrijven aan de rand van de stad geeft het personeel geconstateerde criminaliteit altijd door aan de bedrijfsleiding (51% tegen 47% gemiddeld), bij bedrijven in het centrum gebeurt dit juist minder vaak (38%).

Regio

In het zuiden van Nederland geeft het personeel bij relatief veel bedrijven (50%) criminaliteit

altijd door aan de bedrijfsleiding.

2.2 Registratie van geconstateerde criminaliteit binnen de vestiging

Bijna één op de drie van alle transportbedrijven (29%) registreert de geconstateerde criminaliteit.

Agglomeratie

Bedrijven die aan de rand van de stad gevestigd zijn, registreren relatief vaker de criminaliteit die tegen de vestiging wordt gepleegd (32%). Het percentage transportbedrijven dat zich in het centrum van een stad bevindt, registreert criminaliteit relatief minder vaak (25%).

Regio

In het zuiden van Nederland wordt criminaliteit in vergelijking met het gemiddelde vaker geregistreerd (33% tegen 29% gemiddeld).

2.2.1 Overzicht registratie delicten

Het delict dat het meest geregistreerd wordt onder bedrijven die slachtoffer worden van criminaliteit is inbraak.

4 | Registreren van specifieke delicten

Getroffen bedrijven die delict registreren 2004 % 2005 % 2006 % 2007 % 2008 % 2009 % 2010 % Inbraak (slachtoffers n=550) 52 53 52 58 52 54 58 Diefstal (slachtoffers n=396) 49 46 46 56 53 47 56 Vernieling (slachtoffers n=419) 38 39 39 40 42 41 43 Geweld (slachtoffers n=180) 32 40 40 40 30 37 37 Bron: TNS NIPO, 2010 Basis: slachtoffer van het betreffende delict De genoemde n betreft het aantal slachtoffers in 2010 Een vetgedrukt cijfer betekent een significant verschil t.o.v. 2004

2.3 Wijze van registreren van criminaliteit

Zoals gezegd houdt 29% van alle transportbedrijven de geconstateerde criminaliteit op de één of andere manier binnen de vestiging bij. Van deze groep houdt ruim vier op de tien van de bedrijven (45%) dit bij door middel van een registratiesysteem. Dit verschilt met 2004 toen 39% de criminaliteit bijhield op deze manier. Eén op de drie bedrijven (33%) die criminaliteit registreert, doet dit door middel van het bijhouden van aangiften.

5 | Meest genoemde manieren van registratie van criminaliteit (open vraag, meer antwoorden mogelijk)

Wijze van registreren 2004

% 2005 % 2006 % 2007 % 2008 % 2009 % 2010 % Registratiesysteem 39 41 43 42 45 46 45 Houden aangiften bij 31 32 33 38 31 30 33 Houden verzekeringsclaims bij 13 11 9 12 9 12 11

Bron: TNS NIPO, 2010 Basis: registreert criminaliteit (2010 n= 1.105 2009 n= 1.142, 2008 n=1.035, 2007 n=1.158, 2006 n=1.407 , 2005 n=1.329, 2004 n=1.862) Een vetgedrukt cijfer betekent een significant verschil t.o.v. 2004

Regio

In het oosten van Nederland registreren transportbedrijven criminaliteit minder vaak aan de hand van het bijhouden van aangiften (25% versus 33% gemiddeld).

3 Preventieve maatregelen

3.1 Mate van preventieve maatregelen

Bijna driekwart van alle transportbedrijven (73%) treft maatregelen ter voorkoming van criminaliteit. Relatief veel bedrijven aan de rand van de stad nemen preventiemaatregelen (79%). Bedrijven in het centrum (63%) en erbuiten (70%) doen dit juist minder vaak. In het noorden (63%) van Nederland doen minder bedrijven aan preventie dan in de rest van het land.

3.2 Meest gebruikte preventieve maatregelen

De maatregelen die door minstens 10% van de transportbedrijven (die aan preventie doen) worden toegepast, zijn weergegeven in de onderstaande tabel. Het plaatsen van hekwerken is toegenomen ten opzichte van 2004 (24% tegen 19%). Ook het plaatsen van camera’s of infrarood (25% tegen 14%) gebeurt vaker in vergelijking met 2004. Het gebruik van extra sloten (2004: 24%, 2010: 20%) is juist afgenomen in vergelijking met 2004.

6 | De meest toegepaste preventieve maatregelen in/bij gebouwen (open vraag, meer antwoorden mogelijk) Maatregel Communicatie (n=36) % Transport (n=2.419) % Totaal (n=2.455) % 1. Alarm luid 47 45 45 2. Alarm stil 62 33 34 3. Extra sloten 17 20 20 4. Camera’s/infrarood 25 25 25 5. Hekwerken 5 24 24 6. Inhuren beveiligingsdienst/ nachtwaker/nachtportier 16 16 16

7. Extra zwaar hang- en sluitwerk n.a. 13 13

8. Extra verlichting 5 11 11

Bron: TNS NIPO, 2010

Basis: neemt preventiemaatregelen (n=2.455) Een vetgedrukt cijfer betekent een significant verschil t.o.v. het totaal

Agglomeratie

Bedrijven aan de rand van de stad die preventieve maatregelen treffen, maken relatief vaker gebruik van een luid alarm (50%), een stil alarm (38%), camera’s/infrarood (27%) en huren vaker beveiligingsdienst/nachtwakers en nachtportieren in (27%). In het centrum van de stad gebruiken ze een luid alarm juist minder vaak dan gemiddeld (39%) en wordt er minder vaak gebruik gemaakt van hekwerken (10%) en extra verlichting (6%). Bedrijven buiten de stad gebruiken het stille alarm minder vaak (29%). Hier wordt juist vaker gebruik gemaakt van hekwerken (26%) en extra verlichting (13%).