• No results found

7. R ESULTATEN FOCUSGROEP EN ENQUÊTE

7.2. R OL VAN AANSLUITING BIJ DE CGK INZAKE DE REALISATIE VAN DE DOELSTELLINGEN

7.2.2. De acht randvoorwaarden

1. ZELFSTANDIG LEIDERSCHAP BEHOUDEN

FOCUSGROEP.Het OV Team wilde op plaatselijk niveau de vrijheid blijven behouden, “om als

plaatselijke club zelfstandig beslissingen te nemen”. De huidige zelfstandigheid van het leiderschap is te vergelijken met het leiderschap wat CGBM had voor de aansluiting met de CGK. Voorheen legde zij verantwoording af aan een stichting die een toezichthoudende rol had. Deze verhouding wordt omschreven in termen als: “gezond gesprek” en “goed om verantwoording af te leggen”. Het OV Team meent dat de mate van zelfstandigheid met aansluiting bij de CGK hetzelfde is gebleven.De ervaring van het OV Team is dat CGBM door de kerkorde van de CGK niet beknot wordt in het leiderschap. De instituering van CGBM als zendingsgemeente binnen de CGK heeft bepaalde privileges met zich meegebracht waardoor

er (op bepaalde gebieden) meer ruimte is voor het maken van zelfstandige beslissingen. “Wij zijn nadrukkelijk geen wijkgemeente geworden want dan had je niet de vrijheid de doelen en de randvoorwaarden gehad zoals die hier beschreven staan”.Er wordt één aspect genoemd wat men niet volledig heeft kunnen behouden. Een klein aantal voorgangers dat voorging in diensten van CGBM moest men “bedanken”. (zie tevens randvoorwaarde 8: kanselruil). Zij zijn kerkordelijk niet bevoegd om voor te gaan in een CGK gemeente.

ENQUÊTE. Negen respondenten geven aan dat het zelfstandig leiderschap behouden is. Vijf

van hen zeggen letterlijk dat er niets veranderd is. Er is nog steeds een “grote mate van vrijheid om lokaal beslissingen te nemen binnen de ruimte die de kerkorde hiervoor biedt”, “…het OV Team maakt in samenspraak met de gemeente het beleid/visie/missies”. De ervaring van twee respondenten is dat het kerkverband geen merkbare invloed uitoefent en dat er niets van bovenaf opgelegd wordt. Twee respondenten noemen het feit dat enkele sprekers, zonder bevoegdheid na de aansluiting bij de CGK niet meer voor mogen gaan. Een ander is van mening dat het leiderschap na de aansluiting bij de CGK zelfstandiger is geworden nu er geen extern bestuur zoals voorheen meer bij betrokken is. Het zou onduidelijk zijn in hoeverre “er overleg is met externe organen”. Er wordt aangegeven dat een dergelijk overleg goed zou zijn. Ook zouden er sinds de aansluiting geen gemeenteavonden meer gehouden zijn.

Eén respondent gaf aan geen antwoord te kunnen geven op deze vraag.

2. MISSIONAIR ZIJN EN BLIJVEN

FOCUSGROEP.Het OV Team is van mening dat zij door aansluiting bij de CGK missionair zijn gebleven. Men spreekt van “continuïteit… in het missionaire bewustzijn”. Men geeft zelfs aan dat CGBM gegroeid is in missionaire toewijding. Aansluiting bij de CGK heeft indirect bijgedragen aan de groei in missionaire toewijding door de aanstelling van de nieuwe voorganger. Deze is geselecteerd op zijn missionaire affiniteit. De groei is met name te danken aan de nieuwe voorganger. Een van de OV Teamleden zei: “Ik denk dat de groei niet zo geweest was als de nieuwe voorganger er niet geweest was”. CGBM heeft zeer bewust de keuze gemaakt om zendingsgemeente binnen de CGK te worden, “zo dat dat in het DNA blijft”.Om subsidie te kunnen ontvangen van deputaten evangelisatie CGK, moest CGBM een missionair plan opstellen. Het was niet zo dat dit er met het opstellen van dat plan iets is veranderd in het missionair bewustzijn, “het was er al langer en dat is toen uitgedrukt in het plan omdat dat goed was voor de subsidie”.

ENQUÊTE. Elf respondenten menen dat het missionaire karakter behouden is, “Er zit nog steeds een grote drive in de gemeente om mensen van buiten de gemeente te bereiken”. Twee van hen zien zelfs een groei. Het missionaire karakter heeft door de komst van CGK predikant een impuls gekregen. Het worden van ‘zendingsgemeente’ is een onderstreping van het missionaire karakter. Er zijn Alpha cursussen bij gekomen zijn en er wordt nog steeds geëvangeliseerd. Eén respondent neemt een verschuiving waar van evangelisatiepost (met een evangelist als voorganger die de straat op gaat) naar gemeente, “nu is het meer een kerk met een gemeente”. Een ander erkent dat het missionaire karakter een grotere plaats gekregen heeft maar merkt daar wel bij op dat het goed is om “…aandacht te houden en energie te steken in de gemeenteleden die al lang trouw de diensten te bezoeken”.

3. MOGELIJKHEID TOT GASTLIDMAATSCHAP BEHOUDEN

FOCUSGROEP. CGBM gaf nieuwkomers voor aansluiting bij de CGK de mogelijkheid om

dit moment wordt een gastlid niet sneller bewogen tot een belijdend lidmaatschap. Dit is echter wel de “de intentie en uitvoering”. Men verwacht dat daar in de toekomst wel meer op gericht gaat worden. Maar zoals een van de leden van OV team zegt: “nog steeds vind ik dat je niet gepusht wordt”.Het behouden van het gastlidmaatschap wordt niet zozeer gezien als een doel of randvoorwaarde voor de lange termijn. Kerkordelijk gezien is het niet mogelijk voor gastleden te stemmen bij het verkiezen van nieuwe ambtsdragers en voorgangers. Bij CGBM zijn de gastleden bij het stemmen voor de nieuwe voorganger gewoon meegenomen. Bij het verkiezen van nieuwe ouderlingen mogen gastleden van CGBM wel namen indienen maar niet stemmen. Het OV team is van mening dat gastleden wat betreft hun lidmaatschap geen verschil ervaren na de aansluiting bij de CGK, het “speelt niet zo”. Kerkordelijk gezien mogen enkel belijdende leden aan het avondmaal deelnemen. Men maakt bij CGBM geen verschil tussen gastleden of belijdende leden bij het mogen aangaan. Ze hanteren dat wie in het hart belijdend is aan mag gaan. Men geeft aan dat het in de praktijk lastig is en hoopt hier in de toekomst anders mee om te willen gaan.

4. KUDDE BIJ ELKAAR HOUDEN

FOCUSGROEP. Het proces van de zoektocht naar kerkelijk onderdak heeft lang geduurd.

Tijdens het proces heeft men steeds het belang van de gemeenteleden voor ogen gehouden. CGBM is zeer bewust niet met de PKN of HHK in zee gegaan, “omdat dit bij alle twee ledenverlies opgeleverd zou hebben”. Men heeft gekozen voor de CGK omdat, “iedereen zich er in kon vinden”. Een ruime 60% van de leden heeft destijds gestemd op de CGK. Tevens was er een deel dat zei: “Het maakt niet zoveel uit”.Ten tijde van de aansluiting werden vijftig leden ingeschreven bij de CGK. Vier jaar later heeft een aanzienlijk deel de gemeente verlaten. Het OV Team is het echter unaniem eens dat de aansluiting bij de CGK hiervan niet de reden is geweest. Men noemt als reden: “Afgehaakt of verhuisd”.

5. RECHT DOEN AAN VERSCHILLENDE KERKELIJKE ACHTERGRONDEN VAN GEMEENTELEDEN

FOCUSGROEP.Men geeft ten eerste aan dat deze randvoorwaarde in de context geplaatst moet

worden van de mogelijkheid van een adoptiegemeente (PKN, CGK en HHK). Het OV Team is van mening dat de CGK het meest paste, “bij de identiteit zoals we die hadden en waarbij we konden rekenen op het breedste draagvlak”. Er is wat betreft deze randvoorwaarde enige tegenspraak binnen het OV Team, want een ander lid zegt: “Ik denk niet dat de gemeenteleden van dat moment voor aansluiting, echt passend waren bij de CGK”. Toch concludeert men: “Er is niet heel sterk aan voldaan omdat niemand de CGK qua achtergrond had, bijna niemand. Maar er ook weer wel aan voldaan in de zin van dat het wel paste”. Als argument noemt men het feit dat niemand de gemeente verlaten heeft door de aansluiting.

ENQUÊTE. Acht respondenten laten blijken dat de er recht gedaan is aan de verschillende

kerkelijke achtergronden van gemeenteleden. Men noemt het feit dat niemand de gemeente verlaten heeft omwille van de aansluiting en dat elke geloofsachtergrond er te vinden is. Door de liefde kunnen verscheidenheid en eenheid samengaan. De CGK zou veel ruimte geven, “…om eigen gemeente te zijn”. Iedereen kon achter de grondbeginselen van de CGK staan. Een ander merkt in dit verband op dat het door de diversiteit, “…onmogelijk is om een beleid te voeren iedereen volledig achter staat”. Ondanks dit zou iedereen de mogelijkheid hebben om te participeren. Eén respondent meent dat de grondslag hetzelfde is gebleven maar dat de vormen veranderd zijn (doop, filmpjes, liedjes, solozang). Daardoor voelt diegene zich reeds

minder thuis in de gemeente. Eén respondent geeft aan geen beoordeling te kunnen geven, “…daar iedereen zijn eigen mening heeft”.

6. IDENTITEIT BEHOUDEN

FOCUSGROEP.Er is sprake van identiteitsverandering, “dat heeft niet alleen met de aansluiting

te maken, dat kalfde al af voor die tijd”. Er heeft een verschuiving plaatsgevonden, “van streng gereformeerde bond, richting… niet vrijzinnigheid maar wel… meer evangelisch, evangelicaal”. De verandering heeft meer op het terrein van vorm plaatsgevonden dan op de inhoud van de identiteit, “De verpakking is veranderd… de inhoud, van Bijbelse boodschap van zonde en genade die heeft misschien iets andere accenten gekregen”. Dit laatste is van toepassing op de prediking van de nieuwe voorganger. Hij maakt sneller de brug tussen zonde en genade.De inhoud van doordeweekse leeractiviteiten is “exact hetzelfde gebleven”. Het OV Team is van mening dat de prediking en het onderwijs nog steeds aansluit bij dat wat, “in de documenten ook is vastgelegd, de visie, de identiteit”. Men is van mening dat de grondslag die CGBM heeft als gemeente hetzelfde is gebleven. Ze staan nog steeds in de traditie van de Reformatie. De verandering die heeft plaatsgevonden is voornamelijk gekomen door invloed van de nieuwe voorganger.

ENQUÊTE.Uit de resultaten van de focusgroep is gebleken dat de verandering op het terrein

van vorm welke heeft plaatsgevonden, met name aan de invloed van de nieuwe voorganger toe te schrijven is. Om deze reden heb ik in de enquête een extra vraag gesteld, namelijk over de specifieke oorzaak van een eventuele identiteitsverschuiving.

1. Het behoudt van de identiteit. De identiteit is volgens zes respondenten geheel behouden.

Vier anderen omschrijven dit enigszins subtieler met termen als: “grotendeels gelijk gebleven… 90%... niet wezenlijk gewijzigd… in grote lijnen hetzelfde gebleven…”. Verschillende identiteitsaspecten die behouden zijn worden genoemd, o.a. het DNA waaraan weinig veranderd is en de “appellerende christocentrische prediking i.c.m. een eigentijdse vorm ”. Aansluiting bij het brede CGK verband zou de ruimte geboden hebben, “…om vanuit die breedte een predikant te kiezen die bij ons past”. “Er is een doorgaande lijn in de diensten die een vaste predikant met zich mee brengt”. Twee respondenten zijn positief maar geven geen toelichting op hun antwoord. Zes respondenten zijn kritisch over het behoudt van de identiteit. Er worden veranderingen opgemerkt zoals een verschuiving in de vormgeving, beamergebruik, aanpassing van de sacramentsformulieren, uitvoering van de doop en het gebruik van de NBV (in plaats van de HSV) en de filmpjes. Eén ander voegt daaraan toe dat daardoor de uitleg soms moeilijk te volgen is. Ook noemt iemand de verandering in het voorgangersbeleid, “Het aanbod en breedte van de sprekers is minder geworden. Dat is een verlies”104 De gemeente zou bij deze

keuzes niet betrokken geweest zijn door middel van een gemeenteavond. Er zou ook geen duidelijkheid zijn “…of dit een gezamenlijk besluit is van het gekozen OV team”. Er zou na de aansluiting veel aandacht zijn voor vluchtelingen en dat wordt positief genoemd, er heerst bij één persoon wel het idee dat er, “voor de anderen juist minder aandacht is”.

2. De oorzaak van de identiteitsverschuiving. Vijf respondenten noemen een oorzaak. Drie

personen noemen expliciet de invloed van de nieuwe CGK predikant. De predikant zou volgens één persoon “soms iets te veel passie” hebben. Daardoor zou hij de gemeente soms uit het oog verliezen. Er zouden veel veranderingen doorgevoerd worden die voor sommige mensen te snel gaan. Eén respondent meent dat de identiteit verschoven is omdat leden van het OV Team

en/of de kerkenraad voor zouden gaan in “baptisten en pinkstergemeentes”.105 Een ander geeft

aan dat er geen helderheid is over wie de oorzaak is van de identiteitsverschuiving. Deze persoon meent dat “enkele personen” beslissen over het beleid van de gemeente omdat er, “geen leiderschap van een landelijk orgaan is of een gemeenteavond”.

7. LITURGISCHE VRIJHEID

FOCUSGROEP. De vrijheid die er was is behouden, het is zelfs vrijer geworden. CGBM is

absoluut niet beknot in de vrijheid die ze hadden. Het vrijere karakter van de liturgie is niet door aansluiting bij de CGK gekomen maar door de nieuwe voorganger. Een lid merkt echter wel op: “we zijn wel zendingsgemeente geworden om… zelf ook wat meer vrijheid liturgisch te krijgen”. Formulieren waren er al, op dit moment gebruikt men een verkorte versie.

ENQUÊTE.Vier respondenten geven een duidelijke positieve waardering. Drie van hen menen dat er op dit gebied niets veranderd is. Een ander is van mening dat er vanuit de CGK “…geen eisen aan gesteld” worden.106 Vier respondenten geven aan dat de liturgisch vrijheid hetzelfde

is gebleven maar merken wel een verandering op. Een van hen is van mening dat de veranderingen “…tegen de aanstelling van een predikant…” te plaatsen zijn. Twee personen geven aan dat er na de aansluiting meer liturgische vrijheid is gekomen. Eén van hen waardeert deze verandering negatief en noemt daarbij de vorm van de doop door onderdompeling die gekomen is, “Dat had van mij niet gehoeven”. De ander meent dat de liturgische vrijheid is behouden tot de komst van de nieuwe voorganger. Twee andere respondenten zijn kritisch, de een noemt de teksten van de nieuwe liederen die niet goed aansluiten107, de ander merkt het

gebruik van verschillende vertalingen dit “…leidt soms tot onduidelijkheid”. Eén respondent geeft aan dat bepaalde afspraken die er voorheen waren zijn aangepast, dit heeft echter niet geleidt tot inperking van de liturgische vrijheid. Niemand van de respondenten geeft aan dat de liturgische vrijheid drastisch is ingeperkt. Een persoon meent dat het voor 70% behouden is. Daarbij wordt aangegeven dat het belangrijk is om, “…dezelfde structuur…” aan te houden, omdat “…mensen van buitenaf…” de gemeente volgen.108 Een andere respondent meent dat de

liturgische vrijheid “redelijk” behouden is. Een persoon geeft aan van mening te zijn dat de gemeente “een pinkstergemeente geworden” is.109

8. KANSELRUIL (PREDIKANTEN VAN ANDERE DENOMINATIES BLIJVEN WELKOM)

FOCUSGROEP

In de situatie voor de aansluiting bij de CGK gingen er predikanten, pastoraal werkers en evangelisten voor uit hoofdzakelijk de Gereformeerde traditie. Destijds was bevoegdheid geen issue. Er gingen ook sporadisch Baptisten voor. Evangelisten en andere voorgangers die niet in de Gereformeerde traditie staan en/of zonder de juiste bevoegdheid, kunnen sinds de aansluiting bij de CGK geen diensten leiden bij CGBM. Men is van mening dat men na

105 De vraag is in hoeverre dit invloed heeft op de identiteit van CGBM. De respondent in kwestie geeft dit niet aan en gaf bij de vorige vraag ook geen toelichting.

106 Deze persoon is niet geheel op de hoogte van de KO van de CGK aangezien deze wel degelijk regels hanteert wat betreft liturgische gebruiken.

107 Een ander respondent is echter van mening, “…dat de huidige predikant goede liedkeuzes maakt…”. 108 Hier kan de oude achterban of het CGK kerkverband bedoeld kunnen worden.

109 In dit antwoord klinkt een waarneming door van een duidelijke verandering in de liturgische gebruiken. De respondent geeft niet aan wat hij van deze waarneming vind maar in ieder geval is de liturgische vrijheid volgens diegene niet ingeperkt.

aansluiting met 90% van dezelfde groep als voorheen kan blijven werken. CGBM hanteert voor een enkeling een gedoogbeleid, er is “buiten de kerkorde nog ruimte om je eigen weg enigszins te gaan”. Het gaat dan bijvoorbeeld om een CGK consulent of een predikant uit de Gereformeerde traditie die in zijn eigen gemeente bevoegdheid heeft, iemand uit een gemeente die kerkordelijk gezien niet voldoet aan de eisen voor kanselruil.