• No results found

Om zeker te onthouden

• Zowel bij diagnose als bij beoordeling is er nood om individuele milieukenmerken te vergelijken met een abio sch toetsingskader. Het bevat milieuvoorwaarden voor de guns ge staat en een toe te passen methodiek om een vastgestelde toestand of trend te toetsen aan de milieuvoorwaarden.

• Er wordt momenteel door het INBO werk gemaakt van verdere verbetering van het bestaande abio sch toetsingskader voor bepaalde habita ypes, op basis van wetenschappelijk onderzoek in het project HabNorm.

In paragraaf2.2kwam aan bod dat de rol van milieu-informa e in de evalua estap van de Vlaamse natuurbeleidscyclus zowel de beoordeling van de situa e betre in termen van de staat van instandhouding, als de diagnose van oorzaken (zie ook hetkader in paragraaf2.2). Zowel bij diagnose als bij beoordeling is er nood om individuele milieukenmerken te vergelijken met een abio sch toetsingskader, om te kunnen vaststellen of een waargenomen toestand of trend van het milieu een bepaald probleem inhoudt. Zo’n abio sch toetsingskader vertegenwoordigt daarbij:

• milieuvoorwaarden voor de guns ge staat van de natuurlijke elementen die in het kader worden beschouwd (bv. een habitatsubtype, een regionaal belangrijk biotoop, een soort). Dit kunnen loca especifieke of niet-loca especifieke voorwaarden zijn. Ze zijn gedefinieerd voor milieuvariabelen of voor een index die berekend wordt op basis van milieuvariabelen; in beide gevallen kan daarbij met een categorische of con nue schaal worden gewerkt; • de toe te passen methodiek om een vastgestelde toestand of trend van de respec evelijke

milieuvariabelen te toetsen aan de milieuvoorwaarden. De toetsingsmethodiek kan op verschillende ruimtelijke schalen zijn gedefinieerd, a ankelijk van de toepassing.

Het opbouwen van een dergelijk toetsingskader vereist onderzoek naar de rela e tussen het milieu en het natuurlijk element. In het wetenschappelijk onderzoek gebeurt dit interna onaal vooral voor vegeta etypes en plantensoorten. Dit komt omdat de link tussen milieu en planten-groei vaak veel directer is dan voor diersoorten, en daardoor stabieler en beter kwan ficeerbaar (zie ook paragraaf2.1.

In het kader van de MNM zullen de toe te passen milieuvoorwaarden primair op habitat(sub)types gericht zijn, en omvat de methodiek van toetsing zowel het lokale als het gewestelijke ruimtelijke niveau.

Bij het schrijven van dit rapport wordt door het INBO onderzoek verricht naar de habitatvereisten van habitatsubtypes in het wetenschappelijk onderzoeksproject HabNorm (ziekader). In twee rapporten, opgemaakt in de beginfase van dit project, werden zg. guns ge abio sche bereiken voor habitatsubtypes afgeleid. Het betreffen milieuvoorwaarden voor de guns ge staat van habitatsubtypes, die evalua e toelaten op lokale schaal. Wouters et al. (2015) maken gebruik van resultaten van INBO-standplaatsonderzoek, terwijl in Raman et al. (in voorbereiding) resul-taten van INBO-standplaatsonderzoek gecombineerd worden met onderzoek door anderen en literatuurbronnen.

De milieuvoorwaarden afgebakend binnen het project HabNorm zullen als voornaamste abio sch toetsingskader gelden voor de MNM. Bij de implementa e van de MNM is echter te verwachten dat het abio sch toetsingskader van HabNorm nog niet alle door MNM te beschouwen habi-ta ypes en shabi-tandplaatsfactoren zal afdekken. In die gevallen zal wel nog een evalua e kunnen gebeuren van de trend (posi ef, nega ef, geen trend).

In deelIIIvan dit rapport wordt tevens een systema sch overzicht gegeven van de natuurgerichte normenkaders van het milieubeleid. A ankelijk van de reikwijdte ervan, kunnen deze voor de MNM een gedeeltelijke aanvulling zijn op de abio sch guns ge bereiken van HabNorm.

In bepaalde gevallen leiden abio sche toetsingskaders tot normen, omdat ze door de wetgever bekrach gd worden en zo een juridische waarde krijgen (bv. milieunormen in VLAREM).

Aan een abio sch toetsingskader kunnen nieuwe waarnemingen (me ngen of modelleringen) getoetst worden. Dit neemt echter niet weg dat:

• de opgestelde milieuvoorwaarden samenhangen met de beschikbare informa e en moge-lijkheden bij het onderbouwen ervan. Er kan dus van worden uitgegaan dat er updates van milieuvoorwaarden kunnen komen, door toename aan informa e en technische mogelijk-heden. Deze updates kunnen ook doorwerken in de regelgeving wanneer er sprake is van normen;

• op de opgestelde milieuvoorwaarden onzekerheden bestaan, die van velerlei oorsprong kunnen zijn. Voorbeelden zijn mee outen, vertekeningen in de steekproef, niet-voldane assump es van modeltechnieken, modelonzekerheden, het effect van niet-beschouwde omgevingsfactoren, enzovoort. In principe kan er met deze onzekerheden rekening worden gehouden bij de toetsing, op voorwaarde dat betrouwbare, kwan ta eve informa e voorhanden is over de onzekerheden als gevolg van verschillende foutenbronnen.

INBO-onderzoek HabNorm: guns ge abio sche bereiken voor Europees beschermde ha-bita ypes

Maud Raman

De Habitatrichtlijn vereist dat Europees beschermde habita ypes en leefgebieden van soor-ten in een guns ge staat van instandhouding worden gebracht en gehouden. Kennis omtrent de milieuvereisten en floris sche samenstelling van deze habita ypes en leefgebieden is dan ook essen eel.

Om tegemoet te komen aan de behoe e aan informa e over het abio sche milieu van Natura 2000-habitat(sub)types in Vlaanderen, werd het INBO gevraagd om een referen-ekader uit te bouwen voor de duurzame instandhouding van habita ypes in Vlaanderen. In het kader van het project HabNorm worden habitatvereisten bepaald in rela e tot de voornaamste milieudrukken. Hiervoor wordt alle beschikbare informa e over de standplaats van het habitat(sub)type verzameld. Waar informa e ontbreekt, wordt aanvullend stand-plaatsonderzoek gevoerd. In proefvlakken wordt de floris sche samenstelling bemeten en in rela e gebracht met meetwaarden voor bodem-, grondwater-, oppervlaktewater- en/of luchtvariabelen. Voor elk meetpunt wordt de lokale staat van instandhouding bepaald. Op basis van deze kwan ta eve informa e kan voor ieder habitat(sub)type een guns g abio sch bereik worden afgeleid. Dit is het bereik van een milieuvariabele waarbinnen een habita ype duurzaam kan func oneren.

4.3 De rol van milieu-informa e in het bepalen van de regionale