• No results found

Werkgebied

De bedrijven van Nederlandse emigranten in Paraná liggen hoofdzakelijk in en in de on- middellijke omgeving van de plaatsen Arapoti, Carambeí en Castro. Men noemt de groepsvestigingen naar de plaatsen Carambeí en Arapoti. De concentratie van bedrijven nabij de stad Castro heeft de naam Castrolanda gekregen. Dit is een samentrekking van de naam van de stad en van de Portugese vertaling van Nederland.

De naam ABC-vestigingen is een verwijzing naar de naam van de coöperaties in elk van de drie vestigingsplaatsen; Arapoti, Carambeí en Castro. De coöperatie in Carambeí, die reeds in 1925 werd opgericht en daarmede de eerste productiecoöperatie in Brazilië was, verkreeg bij de officiële registratie de naam Batavo. Dit is de merknaam waaronder de kaas van deze coöperatie toen reeds jaren in São-Paulo werd verkocht. De andere coöpera- ties zijn genoemd naar de reeds genoemde vestigingsplaatsen.

Carambeí, de oudste vestiging van Nederlandse emigranten in Paraná, dateert van 1911, toen enkele gezinnen zich bij een kolonisatieproject van de Brazil Railway Company in dat dorpje aansloten. De betreffende emigranten waren enkele jaren eerder op kosten van de Braziliaanse regering naar een kolonie in het bosgebied van Goncalves Júnior nabij Irati gekomen. Zij waren voornamelijk afkomstig van de Zuid-Hollandse eilanden, maar hadden niet allen een agrarische achtergrond. Onder hen was een aantal dat bij de haven- staking van 1905 in Rotterdam zijn werk had verloren. De emigranten zouden op gemakkelijke voorwaarden eigenaar kunnen worden van een boerderijtje. Men kon ook bijverdienen door aan de wegen te werken. Aan agenten die emigranten wierven, betaalde de regering zelfs een premie van 10 gulden per kop. Het project in de bosrijke omgeving werd een grote mislukking. Het werd een kerkhof van vrouwen. Omwille van hun lijfsbe- houd en als gevolg van de grote teleurstellingen met de opbouw van de bedrijven gingen de meeste gezinnen op kosten van de Nederlandse regering weer terug naar hun moeder- land. Enkele emigrantenfamilies verlieten het vruchtbaar beschouwde bosgebied met zijn vele plagen en vestigden zich echter 80 km noordelijker in het ongeveer op 1.000 m hoogte gelegen Carambeí. Nabij de spoorlijn vonden zij in dit prairieachtige gebied de ruimte en de omstandigheden om een bestaan op te bouwen als veehouder. Het project van een Bra- ziliaanse spoorwegmaatschappij bood een start voor kolonisten van Nederlandse en ook van Duitse herkomst.

De groep Nederlanders die naar Carambeí ging groeide geleidelijk door de komst van gezinnen uit Nederland. Na zes jaar hadden zij reeds een oppervlakte van 5.000 ha in bezit. In de omgeving van Carambeí vestigden zich in de loop der jaren ook diverse gezin- nen van Duitse afkomst waarmee werd samengewerkt. De Nederlandse kolonie werd versterkt door de komst van gezinnen uit Nederlands-Indië in de jaren dertig. Direct na de Tweede Wereldoorlog kende men een sterke opleving doordat nieuwe emigranten eigen veestapels meebrachten.

Het vestigingsgebied heeft plaatselijk een enigszins Europees karakter. Dit komt doordat de nabijgelegen stad Ponta Grossa (250.000 inwoners in 1996) naast de emigran- ten die oorspronkelijk uit Oost-Europese landen komen, veel inwoners heeft met een Italiaanse achtergrond.

Het merendeel van de oorspronkelijke Nederlandse emigranten in Carambeí beleed de Protestants-Christelijke godsdienst. Men had vanuit Carambeí vanaf het begin contact met de Christian Reformed Church van de Verenigde Staten. Deze zorgde jarenlang voor de geestelijke verzorging. De godsdienstige oriëntatie werkte door op de beide vervolgves- tigingen die in de nabijheid ontstonden. Deze werd met de steun Christelijke organisaties in Nederland zoals de Christelijke Emigratiecentrale opgezet.

In 1951 kwam er een nieuwe groepsvestiging van Nederlandse emigranten bij het stadje Castro tot stand. Men kocht daartoe een landgoed (5.000 ha) aan, dat na de verkave- ling plaats bood aan de landbouwbedrijven van de Nederlandse emigranten. Deze (50) emigrantenfamilies waren vrijwel uitsluitend afkomstig uit noordoost Nederland. Zij had- den zich al voor hun vertrek uit Nederland georganiseerd en bepaalden onderling wie en wanneer kon vertrekken naar het nieuwe project.

Vanuit de beide gemeenschappen werd in 1960 op ongeveer 100 km afstand een nieuwe vestigingsplaats ingericht nabij Arapoti. Het Development Loan Fund uit de Vere- nigde Staten verstrekte een lening (200.000 dollar) voor de aankoop van een terrein van 5.000 ha. Emigranten uit de beide gemeenschappen en ook die rechtstreeks uit Nederland kwamen, bouwden er een nieuwe gemeenschap op.

In de loop der jaren zijn vanuit deze vestigingsplaatsen op steeds grotere afstand gronden in gebruik genomen. Men benut de niet ontgonnen - veelal extensief in gebruik zijnde - campo-gronden voor de teelt van akkerbouwgewassen en voor kunstweide.

In 1972 werd nabij Tibagi een grote oppervlakte grond (8.000 ha) verworven. Men bewerkt inmiddels gronden tot op 60-70 km van de oorspronkelijke vestigingsplaats. Een belangrijk deel van de beschikbare landbouwgronden in de omliggende gemeenten tot na- bij Ponta Grossa is daardoor in gebruik gekomen bij emigranten en hun nakomelingen. Men heeft daardoor ook leden die gronden bewerken in de omgeving van Itararé in de staat São-Paulo. Op bijgaande kaart (kaart B1.1) zijn de belangrijkste vestigingsplaatsen van de emigrantenbedrijven aangegeven.

Vanuit de genoemde groepsvestigingen zijn ook emigranten en nakomelingen naar andere staten in Brazilië getrokken. Enkelen gingen reeds omstreeks 1972 naar Maracaju in de staat Mato Grosso do Sul en in 1995 is een groep naar Balsas in de staat Maranhão in het noorden van Brazilië getrokken.

Kaart B1.1