• No results found

4 Uitvoering vogelaanvaringspreventie

11 Aanvullende verjaagmethoden

11.1 Verjagen door middel van armbewegingen

Vogels kunnen roofvogels, die op hen jagen, herkennen aan de aard van hun vliegbewegingen. Een bijzonder effectief verjaagmiddel dat de mens kan benutten door zijn uitgestrekte armen langzaam omhoog en omlaag te bewegen zodat dit, mits goed uitgevoerd, door de te verjagen vogels wordt uitgelegd als de vleugelslag van een grote roofvogel. Vrijwel alle vogelsoorten zullen daarop direct reageren en opvliegen.

Verjaging met armbewegingen vindt als volgt plaats:

De vogelwachter moet duidelijk in contrast zijn met de achtergrond;

Met het gezicht naar de te verjagen vogels toe staan. Vogels van opzij zullen niet reageren;

Het aantal armslagen moet ca. één slag per twee seconden bedragen. Met gestrekte armen omhoog en omlaag in een betrekkelijk kleine hoek ten opzichte van de horizon. Een veel gemaakte fout, misschien uit het idee “voor joker” te staan is de armen te snel te bewegen met een overdreven buiging in elleboog en vuist. Dit werkt dus niet.

11.2 De loer

De loer van een valkenier is een opgevuld leren zakje, gewoonlijk met vogelvleugels, met een brokje vlees erop bevestigd, dat aan een touw wordt rond gedraaid. Dit gebeurd om de aandacht te krijgen van zijn valk en hem weer op de vuist te krijgen. Valken worden op sommige luchthavens gebruikt om vogels te verjagen. Opgemerkt werd dat het draaien van de loer alleen al groepen vogels te verjagen bleek te verjagen. Eerst dacht men dat het draaien van de loer werd geassocieerd door de vogels met het feit dat een aanval door een valk kon worden verwacht. Later bleek echter dat op vliegvelden waar nog nooit met valken was gewerkt het draaien met een loer een sterk verjagend effect had op veel vogelsoorten. Hoewel het gebruik van de loer op zich al een goed effect heeft, bleek dat het hoog in de lucht gooien ervan en het op de grond laten neerkomen met klapperende vleugels bijna steeds groepen vogels tot op honderden meters afstand deed opvliegen en vluchten. Deze reageerden blijkbaar alsof de vallende loer een vogel in problemen was. Ze komen soms, net als bij het afspelen van angstkreten, kijken wat er aan de hand is en als de voorstelling net zo realistisch is als het zwaaien met een lap bij het afspelen van angstkreten, vluchten ze onmiddellijk. Bijna ieder object wat in de lucht wordt gegooid en weer op de grond valt heeft effect op het verplaatsen van vogels. Het beste effect wordt echter verkregen met echte kadavers. Dit laatste is echter onpraktisch daar kadavers niet lang meegaan en al snel gaan stinken. De loer is een praktisch alternatief voor het gebruik van kadavers. Hij kan naar grote hoogte worden gegooid, hetgeen het effect schijnt te vergroten, daar met het touw een slingereffect kan worden uitgevoerd. De loer is effectief bij de meeste vogelsoorten en kan worden gebruikt op plaatsen waar lichtkogels niet kunnen worden toegepast bijvoorbeeld in de nabijheid van mensen of vee of bij potentieel brandgevaar. De valkeniersloer is van

Handboek Vogelaanvaringspreventie versie 1.0

Nederlandse 95 Luchthavens november 2006

leer met echte vleugels, de verjaagloer kan simpel worden gehouden bijvoorbeeld een opgevulde plastic zak met enige verzwaring en ieder geval met herkenbare vleugels (losse lappen plastic of iets dergelijk). De loer moet een afmeting hebben van 15-20 cm met een touw van ca. 1.50 – 2.00 meter en niet te zwaar zijn, vanwege mogelijke beschadigingen bij het neerkomen.

11.3 De aanwezigheid van mensen

De meeste vogels zijn zeer wantrouwend ten op zicht van de mens, vooral die soorten die regelmatig als schadelijk wild worden bejaagd zoals kraaien, eksters, houtduiven en traditionele jachtprooisoorten als eendachtigen, fazanten en patrijzen. Juist vanwege het vrijwel ontbreken van mensen en loslopende honden (zeer herkenbaar voor vogels), zijn vliegvelden, ondanks de voor de mens onaanvaardbare hoeveelheid geluid en het aanwezige gevaar, bijzonder aantrekkelijk voor vogels en zoogdieren.

Opvallend is dat vogels rustig op de grond blijven zitten onder de vleugels van langs taxiënde vliegtuigen of nabij het stoppende voertuig van de vogelwacht vliegen, echter wanneer iemand uit een voertuig stapt of anderszins lopend in de buurt komt vluchten de vogels meestal direct. Zelfs wanneer ze niet direct en masse wegvliegen doen ze dat vaak in groepjes verspreid over enkele minuten. Het moet worden onderstreept dat de mens, zeker in combinatie met andere verjaagmiddelen, een zeer effectieve vogelverschrikker is. Het uitstappen heeft tevens het voordeel dat rondom kan worden waargenomen, bovendien kan er worden geluisterd naar de geluiden die voor het oog onzichtbare vogels maken en die op deze wijze kunnen worden gelokaliseerd.

Vogelaanvaringspreventie kan aanmerkelijk worden versterkt door de zichtbare aanwezigheid van de vogelwachters op de luchthaven.

Vogelwachters hebben er meestal weinig zin in om lopend het veld in te gaan, voor vogels zichtbaar aanwezig te zijn en vreemde acties als het met de armen klapwieken en met de loer draaien uit te voeren. Het feit dat deze methoden zo effectief blijken zou juist een aansporing moet zijn om dit toch te doen. In een omgeving waar door collega’s veel high tech apparatuur wordt gebruikt om een glad verloop van het operationele luchthavenproces te bewerkstelligen worden deze simpele verjaagtechnieken vaak als lachwekkend gezien. Dat is bijzonder jammer want ze werken dus wel. De meeste mensen benaderen de vogelbestrijding op een relaxte wijze maar zo werkt het niet. Vogels zijn niet bereid mee te werken, ze weigeren zich te verplaatsen of te laten verjagen, de vogelwachters moeten dan ook bereid zijn alle noodzakelijke stappen te nemen om hun doel te bereiken.

Vogels op een vliegveld zijn te beschouwen als een incident waarop ook zodanig moet worden gereageerd en niet als de eerste beste routinematige handeling.

11.4 Het gebruik van border collies

De zeer grote hoeveelheden overwinterende kieviten in het westen van Nederland bezorgden het luchtverkeer en de vogelwacht op Schiphol de afgelopen 15 jaar grote problemen. De kieviten foerageerden eerst op de omringende bouwlanden en later in het seizoen, veelvuldig tussen het lange gras op de luchthaven. Met de conventionele verjaagmethoden was het niet altijd mogelijk de dieren te verjagen, hetgeen zelfs tot verminderde capaciteit leidde. Naar aanleiding van ervaringen en

Handboek Vogelaanvaringspreventie versie 1.0

Nederlandse 96 Luchthavens november 2006

demonstraties op Vancouver International Airport werd een proef genomen uitgaande van de aanwezigheid van mensen vergezeld van goed afgerichte border collies. Het bleek mogelijk de honden zodanig te sturen en dat een groot terreinoppervlak kon worden bestreken en binnen de proefweek alle kieviten in de daguren te verjagen. In de daarop volgende jaren werd de proef voortgezet en momenteel lukt het om met één man met één of meerdere collies van zonsopkomst tot zonsondergang de grote middenterreinen kieviten en reigervrij te houden. Ook hier dus de aanwezige mens aan verjaagmiddel aangevuld met een goed controleerbare hond als hulpmiddel voor een grotere actieradius. Opgemerkt moet worden dat de inzet boven de normale vogelwacht inzet komt. De aard en omvang van veld en verkeer rechtvaardigt deze inzet in de periode 15-10 t/m 1-3; dat is de periode waarin de overwinterende kieviten in het veld aanwezig zijn.

Handboek Vogelaanvaringspreventie versie 1.0

Nederlandse 97 Luchthavens november 2006

Handboek Vogelaanvaringspreventie versie 1.0

Nederlandse 98 Luchthavens november 2006