• No results found

Aanvullende instandhoudingsmaatregelen voor Natura

In tabel 3.4 staan de aanvullende Natura 2000-instandhoudingsmaatregelen beschreven die in het Haringvliet worden uitgevoerd om de instandhoudings- doelstellingen te bereiken en om verslechtering te stoppen. De terreinbeheerders en uitvoerende instanties (provincie, ministerie van EZ en Rijkswaterstaat) zullen de benodigde maatregelen in concrete terreinbeheerplannen verder uitwerken. Volgens de wet zijn beheermaatregelen ten behoeve van het realiseren van instandhou- dingsdoelstellingen, in beginsel niet vergunningplichtig. In de uitvoering kunnen zich omstandigheden voordien waardoor een beheermaatregel wel vergunningplichtig wordt. Dit is niet op voorhand vast te stellen en de terreinbeheerder zal vooraf- gaand aan de uitvoering in samenspraak met het bevoegd gezag moeten bepalen of dit onverkort geldig is. Hieronder wordt per cluster kort aangegeven welke

maatregelen er worden genomen.

1. (Optimaliseren) terreinbeheer voor kustbroedvogels

2. Beheer en inrichting optimaliseren voor noordse woelmuis, blauwborst, bruine kiekendief en ruig- ten en zomen

Habitattypen

Voor uitbreiding van het habitattype ‘ruigten en zomen’ zijn aanvullende maatregelen nodig. Dit om meer grip te krijgen op de beheerfactoren die de

kwaliteit van het habitattype kunnen sturen. Dit heeft een directe relatie met ruigtes als leefgebied voor noordse woelmuis, blauwborst en bruine kiekendief. In de eerste beheerplanperiode zijn daarom experimentele maatregelen gepland. Bijvoorbeeld: het periodiek maaien van ruigtes en het deels uit rasteren van begrazing. Zo kunnen ruigtes ontwikkelen. Zo kunnen we meer grip krijgen op het habitattypen ‘ruigten en zomen’ en op de typische soorten hiervan. Ook op zinvol beheer om de kwaliteit te verbeteren en op de wijze waarop blauwborst en noordse woelmuis in het habitattypen passen. De effectiviteit van de maatregelen evalueren we. Hierna kan worden besloten in hoeverre het terreinbeheer verder wordt uitgerold.

Habitatsoorten

Binnen de eerste beheerplanperiode wordt terreinbeheer voor de noordse woelmuis uitgevoerd op de Beninger slikken en Korendijkse slikken, op Tiengemeten en op Scheelhoek.

Kustbroedvogels

Er worden verschillende maatregelen in het Haringvliet genomen om voldoende geschikt broedgebied voor de kustbroedvogels te verkrijgen en te behouden. Dit zijn: verwijdering van bomen en struiken, optimalisatie van het peilbeheer, zout toediening om vegetatieontwikkeling te remmen en beperking van begrazing. Deze maatregelen dragen bij aan de omvang en de kwaliteit van het broedgebied voor de kustbroedvogels. Maar er blijft continu beheer nodig om successie tegen te gaan. Omdat door het ontbreken van voldoende dynamiek vegetaties dichtgroeien en de pioniersstadia onder druk staan. De aanvullende maatregelen in het beheerplan zijn niet alleen aanvullend ten opzichte van voorgenomen maatregelen maar ook het regulier beheer. Voor kustbroedvogels betekent dit dat de huidige broedgebieden regelmatig moeten worden ontdaan van ruigte en in het algemeen geschikt moeten blijven voor deze soorten. Het blijkt dus vrijwel onmogelijk om in het Haringvliet structureel (zonder continu beheer) een blijvende hoge geschiktheid voor kustbroedvogels te realiseren.

Niet-broedvogels

De populatie doortrekkende en overwinterende kluten (de niet-broedvogels) profiteren van de maatregelen die worden genomen voor het broedgebied van de kustbroedvogels. Als het beter gaat met de broedende kluten in het Haringvliet, dan heeft dit ook zijn uitwerking op de niet-broedende kluten. Extra maatregelen voor de kluut als niet-broedvogel zijn dus niet nodig.

Deelgebied Bijdrage aan doelbereikinstandhoudingsdoelstelling Maatregel Bevoegdgezag/ fi- nanciering

Slijkplaat

A191 Grote stern A193 Visdief A195 Dwergstern A137 Bontbekplevier A132 Kluut

Optimaliseren terreinbeheer voor kustbroedvogels: gedifferentieerd beheer, in het noorden voortzetten huidig beheer (maaien, boom- en struweelopslag verwijderen), in het zuiden intensiever beheer (vaker boom- en struweelopslag verwijde- ren, maaien en frezen, schelpen en eventueel zout opbrengen), verwijde- ren bruine ratten voorafgaand aan het broedseizoen.

Prov. ZH

Scheelhoek eilan- den

A191 Grote stern A193 Visdief A195 Dwergstern A132 Kluut

Optimaliseren terreinbeheer voor kustbroedvogels: tegengaan verrui- ging door opbrengen zout in verschil- lende diktes, eventueel aanvullen met schelpen, verruiging tegengaan en daarmee predatievoorkomen. in broedseizoen aangepast spuien Haringvlietsluizen om te voorkomen dat nesten wegspoelen, deels opho- gen Stuifeiland en Groot Duineiland met zand (of met een mengsel van zout, zand en schelpen).

Prov. ZH

Tiengemeten (Blanke Slikken)

H3140 Noordse woelmuis (aanwezig)

Beheer en inrichting optimaliseren voor noordse woelmuis: tegengaan van verruiging met guldenroede door uitvoeren van maaiproef gedurende drie jaar en monitoring vegetatieont- wikkeling.

Prov. ZH

Tiengemeten

(Weelde) H3270 Slikkige rivieroevers

Intensivering bestrijding kleine wa-

terteunisbloem. Prov. ZH Beninger Slikken, Korendijkse Slikken H6430B Ruigten en zomen (harig wilgenroosje) H3140 Noordse woelmuis A272 Blauwborst

Beheer en inrichting optimaliseren voor noordse woelmuis, blauwborst en ruigten en zomen: delen van rietruigte uitzonderen van begrazing en verwijderen van verspreide stru- weel- en bosopslag. Prov. ZH Scheelhoek H6430B Ruigten en zomen (harig wilgenroosje) H3140 Noordse woelmuis

Beheer en inrichting optimaliseren voor noordse woelmuis, blauwborst en ruigten en zomen: onderzoek uitvoeren naar de mogelijkheden om het leefgebied van de noordse woel- muis te herstellen en uitvoeren her- stelmaatregelen (o.m. herstellen van kade langs Zuiderdiep om weglekken van water uit de natte rietlanden te

Deelgebied Bijdrage aan doelbereikinstandhoudingsdoelstelling Maatregel Bevoegdgezag/ fi- nanciering Ventjagersplaten A193 Visdief A195 Dwergstern A132 Kluut A137 Bontbekplevier

Optimaliseren terreinbeheer voor kustbroedvogels: gedifferentieerd beheer op de drie noordelijke eilan- den ('Lebret, Ouweneel en Zwarts'), voortzetten huidig beheer (jaarlijks maaien, boom- en struweelopslag verwijderen), schelpen en eventueel zout opbrengen, verwijderen bruine ratten voorafgaand aan het broedsei- zoen. Prov. ZH Westplaat Bui- tengronden A 132 Kluut A193 Visdief A195 Dwergstern A137 Bontbekplevier

Verbeteren terreinbeheer voor kust- broedvogels: jaarlijks verwijderen van boom-, struweel- en ruigteopslag en eventueel schelpen of zout op- brengen.

Prov. ZH