• No results found

Aanvullende afwegingen bij indicatiestelling

Hoofdstuk 6: Maatwerkvoorziening Begeleiding

6.3 Aanvullende afwegingen bij indicatiestelling

De volgende elementen worden meegenomen in de afweging voor het al dan niet indiceren van een maatwerkvoorziening begeleiding. De algemene omschrijving van deze afwegingen staan in hoofdstuk 1, in deze paragraaf wordt een algemene toelichting gegeven specifiek voor de maatwerkvoorziening begeleiding.

Algemeen gebruikelijke voorzieningen

Er zijn veel algemeen beschikbare en redelijke oplossingen voorhanden die mensen met een beperking kunnen ondersteunen bij de dagelijks noodzakelijke activiteiten. Deze voorzieningen moeten mensen zonder beperking ook zelf regelen of betalen. Voorbeelden zijn:

 Activiteiten zoals computercursus of taalles

 Persoonsalarmering

 Pictogrammenbord of domotica in huis

 Gezelschap of ondersteuning door vrijwilliger

 Computer of mobiele telefoon/smartphone

 Kinderopvang

Voorliggende voorzieningen

Niet wettelijk voorliggende voorzieningen kunnen zijn:

 Budgetbeheer

 Budgetbegeleiding

 Vrijwillige schuldhulp en/of vrijwillige schuldhulpverlening

 Zogenaamde formulierenbrigades, hulp via vakverenigingen en ouderenorganisaties.

Gebruikelijke hulp

Onder gebruikelijke begeleiding valt o.a.:

 Het geven van begeleiding op het terrein van de maatschappelijke participatie.

 Het geven van begeleiding binnen de persoonlijke levenssfeer, zoals familiebezoek, huisarts et cetera;

 Het bieden van hulp bij/overnemen van taken die bij een gezamenlijk huishouden horen, zoals het doen van de administratie.

 Het leren omgaan van derden (familie/vrienden) met de aanvrager.

 Het bieden van een beschermende woonomgeving van ouders aan kinderen is tenminste tot en met een leeftijd van 17 jaar zowel in kortdurende als langdurige situaties gebruikelijk.

Voor de beoordeling van gebruikelijke begeleiding wordt o.a. aangesloten het reeds onder de Awbz bestaande protocol gebruikelijke begeleiding ( indicatiewijzer CIZ)

Behandeling

Voordat begeleiding geïndiceerd wordt, wordt indien nodig onderzocht wat de mogelijkheden van behandeling zijn. Behandeling is gericht op: het verbeteren van de aandoening/ stoornis/beperking, het aanleren van nieuwe vaardigheden of gedrag of nadere functionele diagnostiek. Behandeling kan worden geboden door bijvoorbeeld: ergotherapeut, psycholoog, specialist ouderen geneeskunde of in een revalidatiecentrum of een centrum gespecialiseerd in bepaalde problematiek (zoals een reuma-centrum).

De stelregel is dat als verbetering van functioneren of handelen (vaardigheden) nog mogelijk is, eerst behandeling wordt ingezet. Om dit te bepalen kan een medisch adviseur (onafhankelijk arts)

ingeschakeld worden. Is de aanvrager reeds onder behandeling? Dan kan het inzetten van

begeleiding contra-productief zijn, wat reden kan zijn om geen begeleiding te indiceren. Begeleiding kan wel worden ingezet om de tijdens behandeling geleerde vaardigheden te oefenen of in te slijten.

Soms kan begeleiding en behandeling ook tegelijkertijd worden ingezet; dan neemt de begeleiding de

taak tijdelijk over, totdat deze tijdens behandeling is aangeleerd. Uiteraard dient er hierover een goede afstemming tussen behandelaar en begeleider plaats te vinden.

Hulp bij het Huishouden

Bij Hulp bij het Huishouden gaat het om het overnemen van huishoudelijke taken al dan niet in combinatie met het overnemen van de organisatie van deze taken. Wanneer de aanvrager deze huishoudelijke taken wel zelf kan uitvoeren maar iemand anders moet toezien/stimuleren en de hulpverlener moet tijdens het uitvoeren van deze huishoudelijke taken aanwezig zijn, dan behoort deze ondersteuning tot de maatwerkvoorziening hulp bij het huishouden. Dit ook wanneer de aanvrager deze huishoudelijke taken soms wel of soms niet zelf kan uitvoeren. Als de hulp bij de regie/structuur van het huishouden zich richt op het plannen, stimuleren en voorbespreken van deze huishoudelijke taken, waarna de aanvrager die taken zelf uitvoert, dan kan deze hulp een aanspraak zijn op Begeleiding.

(Wettelijk) voorliggende voorzieningen: Zorgverzekeringswet

Het grootste raakvlak tussen Zorgverzekeringswet en Wmo maatwerkvoorziening binnen de

begeleiding ligt op het gebied van de persoonlijke verzorging. De Wmo 2015 kent geen onderscheid in begeleiding of persoonlijke verzorging. Alles wat mensen gebruikelijk aan zelfzorg uitvoeren is

persoonlijke verzorging. Verzorging is bijvoorbeeld: hulp bij het opstaan, aankleden, douchen, naar het toilet gaan, wondverzorging of helpen met injecties

Hulp bij de persoonlijke verzorging vanwege een niet-medische oorzaak onder begeleiding in het kader van de Wmo 2015. Het gaat hierbij om het ondersteunen of overnemen van zelfzorg bij mensen met een aandoening of beperking. Het gaat om persoonlijke verzorging die in het verlengde ligt van begeleiding. Dus waar het gaat om aansturing en het niet gaat om persoonlijke verzorging die is ingegeven door een lichamelijke beperking. De persoonlijke verzorging die thuishoort bij de Wmo 2015 is dus feitelijk ondersteuning bij de zelfredzaamheid.

Verzorging die wordt geleverd aan aanvragers met lichamelijke aandoeningen bij wie in de regel sprake is van medische problematiek valt onder de wijkverpleging (Zvw). Dit geldt ook voor de verzorging voor mensen met dementie. Hulp bij het eten en drinken (inclusief het klaarmaken van het eten) kan worden vergoed vanuit de zorgverzekering als de aanvrager ‘behoefte aan geneeskundige zorg of een hoog risico daarop’ heeft. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om aanvragers die zich kunnen verslikken tijdens het eten of door dementie het klaargemaakte eten “ vergeten” op te eten. Is er geen behoefte aan geneeskundige zorg of een hoog risico daarop? Dan kan de maaltijdverzorging vanuit de Wmo geboden worden. Dit wordt gedaan vanuit de Hulp bij het Huishouden. Eventueel toezicht kan vanuit de begeleiding geboden worden, al is de inschatting dat bij aanvragers waar toezicht nodig is er reeds sprake is van Wlz gerechtigdheid.

(Wettelijk) voorliggende voorzieningen: Wet langdurige zorg

Begeleiding individueel, dagbesteding en kortdurend verblijf kunnen uit zowel de Wmo als de Wlz geboden worden. Afweging is of de aanvrager in aanmerking komt voor de Wlz. Het gaat om aanvragers die naar verwachting een blijvend intensieve zorgbehoefte hebben. En 24 uur per dag zorg in de nabijheid of permanent toezicht nodig hebben. In de Wmo 2015 is in artikel 2.3.5 punt 6 de volgende bepaling opgenomen:

“Het college kan een maatwerkvoorziening weigeren indien de cliënt aanspraak heeft op verblijf en daarmee samenhangende zorg in een instelling op grond van de Wet langdurige zorg, dan wel er redenen zijn om aan te nemen dat de cliënt daarop aanspraak kan doen gelden en weigert mee te werken aan het verkrijgen van een besluit dienaangaande”.

De ISD Bollenstreek geeft uitvoering aan de wet en verwijst daarom aanvragers die in aanmerking lijken te komen voor de Wlz door naar het CIZ voor indicatiestelling. Als de aanvrager na aanvraag bij het CIZ niet in aanmerking komt voor de Wlz kan de aanvrager alsnog geïndiceerd worden voor de Wmo. Er wordt in principe geen aanvulling gegeven vanuit de Wmo op de Wlz voor die taken die vallen onder de Wlz. Tot slot geldt dat wanneer de aanvrager naar verwachting aan de indicatiecriteria voor de Wlz voldoet maar geen aanvraag wil doen, hij de gevolgen daarvan niet op de gemeente kan

afwentelen. De gemeente kan daarmee in principe een indicatie weigeren, waardoor de aanvrager geen hulp (meer) krijgt vanuit de Wmo.

(Wettelijk) voorliggende voorzieningen: Participatiewet

Gemeenten zijn op 1 januari 2015 met het in werking treden van de Participatiewet en het uitbreiden van de Wmo verantwoordelijk geworden voor een brede groep aanvragers, die problematiek kunnen ervaren op verschillende leefgebieden, waaronder arbeid. Iedereen die kan werken maar het op de arbeidsmarkt zonder ondersteuning niet redt, valt onder de Participatiewet. De wet moet ervoor zorgen dat meer mensen werk vinden, ook mensen met een arbeidsbeperking. De Wmo 2015 biedt geen ondersteuning gericht op het vinden/behouden van werk of opleiding of het volgen van een loopbaantraject. Beide wetten kunnen echter wel aanvullend op elkaar zijn: als iemand in een reïntegratietraject gericht op arbeid ook problemen op persoonlijk vlak ervaart kan een indicatie begeleiding individueel voor deze problematiek een goede aanvulling op het reïntegratietraject zijn.

Wanneer er sprake is van arbeidsvermogen bij aanvragers onder de pensioengerechtigde leeftijd is in principe een indicatie Wmo dagbesteding niet mogelijk. Deze voorziening is immers gericht op

personen die vanwege hun beperkingen geen arbeidsvermogen hebben en daardoor aangewezen zijn op dagbesteding.

(Wettelijk) voorliggende voorzieningen: Jeugdwet

Ouders en jeugdigen met opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen kunnen op grond van de Jeugdwet diverse voorzieningen ontvangen. Voor ouders gaat het dan veelal om ondersteuning of begeleiding bij de opvoeding van hun kind. Voor jeugdigen kan het een scala aan hulp betreffen; van laagdrempelige begeleiding tot intensieve behandeling of verblijf in een instelling. Jeugdhulp op grond van de Jeugdwet stopt meestal bij het bereiken van de leeftijd van 18 jaar. De meeste vormen van jeugdhulp vallen na het 18e levensjaar namelijk onder een andere wet.

Zoals bijvoorbeeld de Zorgverzekeringswet voor geestelijke gezondheidszorg of de Wmo voor

begeleiding. In uitzonderingsgevallen is het mogelijk dat jeugdhulp ook na het 18e jaar blijft doorlopen op grond van de Jeugdwet. Dit wordt verlengde jeugdzorg genoemd. Er zijn 2 situaties mogelijk:

1. Het gaat dan om jeugdhulp die niet wordt geboden door een ander wettelijk systeem (zoals de Wmo, Zvw of Wlz) én er is sprake van één van onderstaande situaties:

a. De jeugdige ontving al jeugdhulp voor zijn 18e jaar en voortzetting van deze hulp is Noodzakelijk

b. voordat de jeugdige 18 jaar werd, is bepaald dat jeugdhulp noodzakelijk is c. na beëindiging van jeugdhulp die was aangevangen vóór het bereiken van de

18-jarige leeftijd, wordt binnen een termijn van een half jaar vastgesteld dat hervatting van de jeugdhulp nodig is.

2. Jeugdhulp in het kader van het jeugdstrafrecht.

Als de aanvrager 18 wordt en er is geen sprake van verlengde jeugdhulp kan hulp geboden worden vanuit de Wmo 2015. Het gaat dan om alle hulp of ondersteuning die de betreffende jongere in staat stelt tot zelfredzaamheid of participatie. De Wmo 2015 kent een ander afwegingskader dan de Jeugdwet. Het kan dus voorkomen dat de indicatie Wmo 2015 anders is dan die van de Jeugdwet.

(Wettelijk) voorliggende voorzieningen: Onderwijs

Binnen de Wmo 2007 is door middel van diverse jurisprudentie vastgesteld dat het volgen van onderwijs en de begeleiding daarbij niet valt onder de taakvelden van de Wmo 2007. Het ging daarbij om taken als huiswerkplanning, structureren van het huiswerk, het bijhouden van een agenda, het aanbieden van leertechnieken, betrokkene geconcentreerd en gericht bezig te laten zijn met zijn huiswerk en het onderhouden van contact met de school. In de Wmo 2015 is niet specifiek geregeld dat de Wmo 2015 niet over onderwijs gaat. Maar juist omdat dit niet specifiek geregeld is en gezien de eerdere jurisprudentie, is duidelijk dat begeleiding bij onderwijs niet valt onder de Wmo 2015. Immers, als de wetgever bedoeld had dat onderwijs nu wel tot het terrein van de Wmo 2015 zou gaan behoren, zou dat wel duidelijk zijn vermeld. De wetgever heeft in de Memorie van Toelichting op de Wmo 2015 wel nadrukkelijk benoemd dat het college moet zorgen voor cliëntondersteuning cliënten die

maatschappelijke ondersteuning nodig hebben of problemen hebben op andere terreinen binnen het sociale domein, bijvoorbeeld op het gebied van wonen, onderwijs of schuldenproblematiek. Bovendien

is het college in het kader van de maatschappelijke ondersteuning verplicht de problematiek van betrokkene in het sociale domein (zorg, wonen, welzijn, jeugdzorg, onderwijs, schulden etc.) in onderlinge samenhang in kaart te brengen en te bevorderen dat de dienstverlening in dat sociale domein zo goed mogelijk op elkaar wordt afgestemd.