• No results found

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

10%

10.00% 1.00% 0.10% 0.01% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00%

20%

20.00% 4.00% 0.80% 0.16% 0.03% 0.01% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00%

30%

30.00% 9.00% 2.70% 0.81% 0.24% 0.07% 0.02% 0.01% 0.00% 0.00%

40%

40.00% 16.00% 6.40% 2.56% 1.02% 0.41% 0.16% 0.07% 0.03% 0.01%

50%

50.00% 25.00% 12.50% 6.25% 3.13% 1.56% 0.78% 0.39% 0.20% 0.10%

60%

60.00% 36.00% 21.60% 12.96% 7.78% 4.67% 2.80% 1.68% 1.01% 0.60%

11

12

13

14

15

16

17

18

19

20

10%

0.00% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00%

20%

0.00% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00%

30%

0.00% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00%

40%

0.00% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00%

50%

0.05% 0.02% 0.01% 0.01% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00%

60%

0.36% 0.22% 0.13% 0.08% 0.05% 0.03% 0.02% 0.01% 0.01% 0.00%

m

isd

et

ec

tie k

an

s

5.4

Conclusie

Is VEMCO techniek geschikt om toe te passen op het Noordzeekanaal voor de uittrek van schieraal? Zo ja, met welke factoren moet rekening gehouden worden?

Ja, de techniek is te gebruiken op het Noordzeekanaal met als doel de uittrek van schieraal vast te stellen. Het bereik van de V9 VEMCO zenders op het Noordzeekanaal is tot wel 1 km ver waargenomen, zodat er maar een minimale kans is voor een gezenderde schieraal om ongezien een detectiestation te passeren, rekening houdend met een misdetectiekans per uitgezonden signaal door scheepvaart of andere invloeden. Een eventuele blokkering van het signaal door zeer grote schepen (>100m) is aanwezig, maar rekening houdende met de zwemsnelheid en het bereik van de zenders zal een gezenderde aal niet gemist worden, hooguit een deel van de uitgezonden signalen terwijl de schieraal binnen het bereik van een detectiestation aanwezig is.

De invloed van de intensieve scheepvaart op de techniek was zichtbaar bij de langlopende proef, met een duidelijk dip in de detecties overdag bij sommige ontvangers. Echter, op deze locatie werd ten tijde van de proef intensief gevaren met werkboten die aan de nieuwe sluis aan het bouwen waren. Het betreft daarom naar alle waarschijnlijkheid een worst case scenario. Het signaal werd bij andere ontvangers,

waar ‘normaal’ scheepsverkeer passeerde, goed ontvangen met rond de 80% van de maximaal uitgezonden signalen (bv. zender B met ontvanger 1). Daarnaast zal een zwemmende vis ook bepaald zwemgedrag kunnen vertonen als zoek-, terugkeergedrag etc, wat de kans op ongedetecteerde passage nog verder verkleint. In deze proef is gewerkt met een vaste opstelling met een vaste zender op één locatie, terwijl een bewegende vis met zender voor een detectie gunstiger is.

Damwanden lijken het signaal mogelijk te verstoren door weerkaatsing van het signaal (zender A, ontvanger 1 en 2 in vergelijking met zender B, ontvanger 1 en 2). Echter, deze verstoring lijkt locatie specifiek omdat de situatie bij de sluis voor schillende zender andere resultaten gaf bij verschillende zender locaties (zender A en B voor ontvanger 1 en 2). Om spook of misdetecties te voorkomen zal plaatsing van een ontvanger bij een damwand vermeden moeten worden indien er andere locaties beschikbaar zijn.

5.5

Aanbevelingen

Er moet bij een studie naar uittrek van schieraal gebruikmakend van de VEMCO techniek rekening worden gehouden met de volgende aspecten:

- De binnenzijde van het sluizencomplex lijkt gevoelig voor verstoring als gevolg van weerkaatsing van het akoestische signaal via damwanden. Daarom kunnen deze locaties het beste vermeden worden als een basis voor een eventueel experiment. Plaatsing aan een fuikpaal of bij voorkeur aan een boei geeft een meer betrouwbare detectiekans per signaal.

- Voor het meten van de uittrek is met name de meting aan de buitenzijde van belang. Een dubbele bezetting aan de buitenzijde van het complex heeft daarom de voorkeur, omdat een dubbele bezetting de (geringe) kans op ongezien passeren van schieraal bij detectiestations kan uitsluiten. Een dubbele (en meer) bezetting is ook toegepast bij het spuisluiscomplex te Kornwerderzand (Griffioen et al. 2014). De hoge dichtheid aan ontvangers gaf enerzijds een onderscheidingsvermogen en anderzijds gaf het ook een hoge zekerheid op doortrek detectie van de vissen. Hier zijn geen vreemde trajecten van gezenderde vissen gevonden waarbij detectiestations werden ‘overgeslagen’ c.q. gemist.

- Een enkele bezetting aan de binnenzijde van het sluiscomplex geeft naast de gevolgde route ook informatie over eventueel zoekgedrag indien men verder landinwaarts in het kanaal ook ontvangers heeft staan. Om een eventuele vertraging of zoekgedrag inzichtelijk te krijgen, zijn detecties aan de binnenzijde ook noodzakelijk. De ontvangers kunnen zowel op het kanaal als nabij de sluizen worden geplaatst en het liefst op beide locaties. Een dergelijke opstelling is ook bij een eerdere VEMCO studie in Friesland gebruikt (Keeken et al. 2013). Voor de locaties langs het kanaal lijken nr. 11 en 12, net oost van de veerpont Velsen, geschikt omdat het kanaal hier smal is.

- Dubbele bezetting op het kanaal geeft grote zekerheid op detectie. Het signaal kan namelijk gedurende meerdere minuten worden verstoord door de passage van zeer grote schepen. Een dubbele opstelling voorkomt dan een misdetectie. Daar komt bij dat de volledige breedte van het kanaal binnen de detectierange valt van de gebruikte V9-zenders (vb. Figuur 4.4 zender D en ontvanger 14 en 13). De kans op misdetectie is verwaarloosbaar indien men rekening houdt met een relatief hoge frequentie aan signalen (vb. om de 30-40 sec).

- Een merk-terugvangst experiment in het Noordzeekanaal met schieraal toonde aan dat sommige schieralen tot wel 39 dagen in het systeem bleven ‘hangen’ en een enkel individu wel enkele maanden (Griffioen and Winter 2017). Het gebruik van de krachtigere zender V9 wordt geadviseerd boven een V7 zender. Gezien de dimensies van de sluizen wordt een sterker signaal geadviseerd met een groot bereik. Een grotere zender, bijvoorbeeld een V13, zal mogelijk fysieke belemmeringen op kunnen leveren bij kleinere schieralen en zal door wellicht teveel detectiestations tegelijkertijd worden waargenomen, waardoor de misdetectiekans afwezig is, maar het onderscheidend vermogen via welke route wordt uitgetrokken kan verminderen t.o.v. een zender met een minder groot bereik.

- Het aantal signalen per tijdseenheid van de zenders moet hoog zijn (1 signaal per ca. 30-40 sec). De kans op misdetectie met een V9 zender wordt hiermee op <0.00% ingeschat, gezien het grote bereik van de zenders. De batterijduur moet bij voorkeur minimaal 5 tot 6 maanden aangehouden worden om eventueel laat vertrekkende alen te kunnen detecteren.

6

Kwaliteitsborging

Wageningen Marine Research beschikt over een ISO 9001:2008 gecertificeerd kwaliteitsmanagementsysteem (certificaatnummer: 187378-2015-AQ-NLD-RvA). Dit certificaat is geldig tot 15 september 2018. De organisatie is gecertificeerd sinds 27 februari 2001. De certificering is uitgevoerd door DNV Certification B.V.

Het chemisch laboratorium te IJmuiden beschikt over een NEN-EN-ISO/IEC 17025:2005 accreditatie voor testlaboratoria met nummer L097. Deze accreditatie is geldig tot 1 april 2021 en is voor het eerst verleend op 27 maart 1997; deze accreditatie is verleend door de Raad voor Accreditatie. Het chemisch laboratorium heeft hierdoor aangetoond in staat te zijn op technisch bekwame wijze valide resultaten te leveren en te werken volgens de ISO17025 norm. De scope (L097) met de geaccrediteerde analysemethoden is te vinden op de website van de Raad voor Accreditatie (www.rva.nl).

Op grond van deze accreditatie is het kwaliteitskenmerk Q toegekend aan de resultaten van die componenten die op de scope staan vermeld, mits aan alle kwaliteitseisen is voldaan.. Het kwaliteitskenmerk Q staat vermeld in de tabellen met de onderzoeksresultaten. Indien het kwaliteitskenmerk Q niet staat vermeld is de reden hiervan vermeld.

De kwaliteit van de analysemethoden wordt op verschillende manieren gewaarborgd. De juistheid van de analysemethoden wordt regelmatig getoetst door deelname aan ringonderzoeken waaronder die georganiseerd door QUASIMEME. Indien geen ringonderzoek voorhanden is, wordt een tweede lijnscontrole uitgevoerd. Tevens wordt bij iedere meetserie een eerstelijnscontrole uitgevoerd.

Naast de lijnscontroles wordende volgende algemene kwaliteitscontroles uitgevoerd: - Blanco onderzoek.

- Terugvinding (recovery).

- Interne standaard voor borging opwerkmethode. - Injectie standard.

- Gevoeligheid.

Bovenstaande controles staan beschreven in Wageningen Marine Research werkvoorschrift ISW

2.10.2.105.

Indien gewenst kunnen gegevens met betrekking tot de prestatiekenmerken van de analysemethoden bij het chemisch laboratorium worden opgevraagd.

Literatuur

Ammann, A. J., P. Sandstrom, E. Chapman, C. Michel, A. P. Klimley, S. Lindley, and R. B. MacFarlane. 2007. The performance of VEMCO V7, V9 and V16 transmitters and VR2 receivers under varying environmental conditions.in http://californiafishtracking.ucdavis.edu/CalFed_RangeTesting_2007.pdf, editor.

Griffioen, A. B., and H. V. Winter. 2017. Schieraal uittrek Noordzeekanaal 2016 - een merk-terugvangst experiment met fuikvangsten. Wageningen University & Research Rapport C050/17.

Griffioen, A. B., H. V. Winter, O. A. v. Keeken, C. Chen, E. v. Os-Koomen, S. Schoenlau, and T. Zawadowski. 2014. Verspreidingsdynamiek, gedrag en voorkomen van diadrome vis bij Kornwerderzand t.b.v. de VismigratieRivier. IMARES, IJmuiden.

Keeken, O. A. v., M. v. Hoppe, I. J. d. Boois, M. d. Graaf, A. B. Griffioen, M. Lohman, E. v. Os-Koomen, H. J. Westerink, J. A. M. Wiegerinck, and H. M. J. v. Overzee. 2016. Toestand vis en visserij in de zoete Rijkswateren 2015 Deel III: Data. Wageningen Marine Research, IJmuiden.

Keeken, O. A. v., H. V. Winter, A. B. Griffioen, and M. d. Graaf. 2013. Silver eel behaviour in the vicinity of pumping stations: a telemetry study in Friesland. IMARES, IJmuiden.

Melnychuk, M. C. 2012. Detection efficiency in telemetry studies: definitions and evaluation methods. Pages 339-357 Detection efficiency in telemetry studies.

Thillart van den, G., V. van Ginneken, F. Korner, R. Heijmans, R. Van der Linden, and A. Gluvers. 2004. Endurance swimming of European eel. Journal of Fish Biology 65:312-318.

Verbiest, H., A. Breukelaar, M. Ovidio, J.-C. Philippart, and C. Belpaire. 2012. Escapement success and patterns of downstream migration of female silver eel Anguilla anguilla in the River Meuse. Ecology of Freshwater Fish 21:395-403.

Verantwoording

Rapportnummer: C060/17

Projectnummer: 4316100115

Dit rapport is met grote zorgvuldigheid tot stand gekomen. De wetenschappelijke kwaliteit is intern getoetst door een collega-onderzoeker en het verantwoordelijk lid van het managementteam van Wageningen Marine Research

Akkoord: Harriet van Overzee Onderzoeker Handtekening: Datum: 30 augustus 2017 Akkoord: Drs. J. Asjes Manager Integratie Handtekening: Datum: 30 augustus 2017

Bijlage 1

Figuur 6.1 Afstand van een zender ten opzichte van een ontvanger in meter (X-as 0-1000 meter) en het aantal detecties per afstand (Y-as) per locatie ten tijde van de kort lopende proef (2 dagen) waarbij gevaren is. NB. er is geen gelijke verdeling van kans op detectie per afstand. De figuur geeft een indruk van de reikwijdte van het akoestisch signaal van de ontvangers volgens deze opstelling. In de bijlage staat de detecties per ontvanger.

Wageningen Marine Research T: +31 (0)317 48 09 00 E: marine-research@wur.nl www.wur.nl/marine-research Visitors address

• Ankerpark 27 1781 AG Den Helder • Korringaweg 7, 4401 NT Yerseke • Haringkade 1, 1976 CP IJmuiden

Wageningen Marine Research is the Netherlands research institute established to provide the scientific support that is essential for developing policies and innovation in respect of the marine environment, fishery activities, aquaculture and the maritime sector.

Wageningen University & Research is specialised in the domain of

healthy food and living environment.

The Wageningen Marine Research vision:

‘To explore the potential of marine nature to improve the quality of life.’

The Wageningen Marine Research mission

• To conduct research with the aim of acquiring knowledge and offering advice on the sustainable management and use of marine and coastal areas.

• Wageningen Marine Research is an independent, leading scientific research institute.

Wageningen Marine Research is part of the international knowledge organisation Wageningen UR (University & Research centre). Within Wageningen UR, nine specialised research institutes of Stichting Wageningen Research (a Foundation) have joined forces with Wageningen University to help answer the most important questions in the domain of healthy food and living environment.