• No results found

Aansprakelijkheid voor het (niet) doorbreken van het beroepsgeheim

Tot slot

4 Aansprakelijkheid voor het (niet) doorbreken van het beroepsgeheim

4.1 De gevolgen van een onterechte doorbreking van het medisch beroepsgeheim dan wel onterecht zwijgen, kunnen tot verschillende uitkomsten leiden. Een hulpverlener kan te maken krijgen met een klacht ingediend bij een van de Tuchtcolleges voor de Gezond- heidszorg.20 De tuchtrechter toetst dan of de zorgverlener al dan niet terecht zijn beroeps- geheim heeft doorbroken of terecht heeft gezwegen. Hierbij moet de zorgverlener inzichtelijk maken waarom hij bepaalde keuzes heeft gemaakt.

4.2 Ook kan civielrechtelijke aansprakelijkheid volgen. Dit houdt in dat een persoon door een verwijtbare fout schade heeft geleden, wat kan leiden tot een beroep op vergoeding van deze schade. De twee belangrijkste gronden voor schadevergoeding zijn het niet nakomen van een verbintenis en een onrechtmatige daad.

4.3 Daarnaast kan een belanghebbende aangifte doen bij de politie wegens schending van het beroepsgeheim. Het doorbreken van het beroepsgeheim kan op basis van artikel 272 Sr leiden tot strafrechtelijke aansprakelijk- heid. In een zaak waar een behandelend zenuwarts van een patiënt vertrouwelijke (medische) informatie over de patiënt in correspondentie met diverse instanties vermeldde, na verschillende waarschuwin- gen, zijn beroepsgeheim bleef schenden, werd hem dan ook een straf opgelegd.21

Hij werd veroordeeld tot een geldboete van ingeschakelde deskundige (HR 23 februari

2002, NJ 2002/440) hebben ook een afgeleid verschoningsrecht.

3.3 Geen absoluut recht

3.3.1 Het verschoningsrecht is geen absoluut recht. In uitzonderlijke omstandigheden prevaleert het belang om de waarheid te vinden boven het verschoningsrecht. Hier- voor gelden zware motiveringseisen. In de zaak Savanna (HR 9 mei 2006, NJ 2006/622) heeft de Hoge Raad daarbij in aanmerking genomen: (1) dat het niet ging om een tegen de verschoningsgerechtigde (de gezinsvoog des) bestaande verdenking, (2) de aard en omvang van de gegevens die in de strafpro- cedure zouden worden ingebracht, (3) de omstandigheid dat het ging om een verden- king van misdrijven van de artikelen 307-309 Sr, en (4) dat de Rechtbank niet voldoende had onderzocht of de relevante gegevens niet op andere wijze konden worden verkregen.

In een uitspraak van de rechtbank ‘s-Graven- hage, waarin een arts zelf verdacht werd van het plegen van een strafbaar feit, werden als zwaarwegende omstandigheden aangenomen:

dat de individuele belangen van de patiënten niet onnodig wordt geschaad nu zijn toe- stemming hebben gegeven tot inzage van de dossiers. Evenmin wordt het algemene belang van patiënten om zich in vertrouwen tot een arts te kunnen wenden geschaad. Dit algemene belang van patiënten brengt verder met zich dat zij erop moeten kunnen vertrouwen dat bij een ernstig vermoeden van verwijtbaar ondeskun- dig handelen van de arts de gegevens die met betrekking tot de medische behandeling in het medisch dossier zijn vastgelegd, voor onder- zoek door de justitiële autoriteiten, beschikbaar zijn. Overigens is de enkele omstandigheid dat een hulpverlener als verdachte wordt aan-

20 Tuchtrecht is een vorm van rechtspraak voor mensen met een vrij beroep, zoals artsen. Zij oefenen hun beroep zelfstandig uit, maar mogen niet zomaar dingen doen waardoor de eer van hun beroep wordt aange-tast. Daarom moeten ze zich, naast de voor iedereen geldende wetten, houden aan de regels die zijn afgespro-ken binnen de over- koepelende organisatie waarbij ze zijn aangesloten. Tuchtcolleges kunnen straffen opleggen zoals het verbod om het beroep uit te oefenen. Tuchtrechtelijke aansprakelijkheid is volgens artikel 47 lid 1 van de Wet BIG aanwezig wanneer een medische beroepsbeoefenaar bij de uitvoering van zijn werkzaamheden onvoldoende zorgvuldig is geweest ten opzichte van de individuele hulpbehoevende en zijn naasten, of heeft gehandeld in strijd met het belang van een goede uitoefening van de individuele gezondheidszorg.

21 HR 8 april 2003, TvGR 2003, 47

5 Conclusie

5.1 Het beroepsgeheim dient twee doelen, een individueel belang, namelijk de bescherming van het geheim van de patiënt, en een maatschappelijk belang, de toegankelijkheid van de zorg. Wanneer een hulpzoeker er niet van uit kan gaan dat de hulpverlener zijn gegevens geheim houdt, ontstaat het risico dat hij geen hulp zoekt of dit te laat doet.

5.2 Het beroepsgeheim staat de laatste jaren regelmatig ter discussie. Dat blijkt wel uit de hiervoor besproken uitspraken, maar ook uit bijvoorbeeld de meldcode kindermishande- ling en de informatieverschaffing aan politie en justitie. Maatschappelijke ontwikkelingen kunnen leiden tot een andere visie op het belang van de geheimhoudingsplicht.

5.3 Echter, zowel in de wet als in de jurispruden tie en de literatuur wordt aan het medisch beroepsgeheim een groot gewicht toegekend.

Voor mensen in het veld, zowel hulpverle- ners, als politie en het OM, is de ‘speelruim- te’ zeer beperkt. De zwijgplicht en het verschoningsrecht zijn onverminderd van kracht. Er bestaan maar drie uitzonderingen die een doorbreking van het beroepsgeheim onder omstandigheden kunnen rechtvaar- digen: een wettelijk voorschrift, de toestem- ming van de patiënt en een situatie waarin een conflict van plichten bestaat. Onder deze laatste uitzondering, het conflict van plich- ten, valt niet de wens dat het recht zijn loop moet hebben.

5.4 Hoewel de kijk op het beroepsgeheim veran dert, neemt dit dus niet weg dat de genoem de doelen nog steeds zo waardevol zijn dat een beroepsbeoefenaar voor het doorbreken van de geheimhoudingsplicht meer naar voren moet brengen dan bezorgdheid over een specifieke situatie, goede bedoelingen of het feit dat een derde al op de hoogte was van het één en ander.

€ 450,- en diende de door de benadeelde partij geleden schade te vergoeden.

4.4 Naast de aansprakelijkheid voor het schen- den van het beroepsgeheim kan de medisch hulpverlener ook een tuchtrechtelijk, civiel- rechtelijk of strafrechtelijk verwijt gemaakt worden voor het ten onrechte niet door- breken van het beroepsgeheim. De rechter toetst deze beslissing in principe slechts marginaal, dat wil zeggen dat een rechter nagaat of de hulpverlener de door hem gemaakte afweging in het gegeven geval in redelijkheid - gelet op de daarbij betrokken belangen - had mogen nemen. De rechter beoordeelt dan niet de inhoud van het besluit of de afweging zelf, maar kijkt alleen of het op de juiste manier tot stand is gekomen.

4.5 In het verleden is het voorgekomen dat een psychiater een tuchtrechtelijk verwijt werd gemaakt, omdat hij ten onrechte zijn

beroepsgeheim niet had doorbroken toen zijn patiënt meldde dat hij zijn vader zou gaan vermoorden en dit vervolgens ook daadwer- kelijk deed.22

4.6 In een soortgelijke zaak gaf de Rechtbank Assen een oordeel over de kwaliteit van de afweging over het conflict van plichten in een civiele procedure gevoerd tegen een psycho therapeut.23 De rechtbank was van mening dat de psychotherapeut ten onrechte had gezwegen over het feit dat zijn TBS-gestelde patiënt in therapie een (alarm)pistool had laten zien waarmee hij dreigde iemand te vermoorden. Later vermoordde de TBS- gestelde man daadwerkelijk een (ander) persoon. Het Hof Leeuwarden oordeelde in hoger beroep echter dat een conflict van plichten ontbrak, omdat op het moment van tonen van het (alarm)pistool geen acuut dreigend gevaar aanwezig was.24

22 M.E.F. Heineman en J.H. Hubben, De psychiater in de medische tuchtrechtspraak 1989-1997, uitspraak 1266, Den Haag: Koninklijke Vermande 1998

23 Rb Assen 16 juli 2003, NJ 2003, 585

24 Gerechtshof Leeuwarden 22 december 2004, LJN AS2157

Bronvermelding

Praktijkboek beroepsgeheim en informatie verstrekking in de zorg

W.L.J.M. Duijst, MAKLU, 2009 Richtlijn Wgbo, publicatie VGN 2008

Aangifte doen, Instructie voor leidinggevende publicatie VGN 2009

Colofon

Tekst

mr. Marijke N. Delwig (VGN) mr. Daniëlle F.A. Kikken (VGN) mr. Marg M. Janssen (Van Doorne) mr. Paula H.A. Boshouwers (Van Doorne) mr. Marloes van den Eeckhout (Van Doorne) mr. Jan Leliveld (Wladimiroff)

mr. Joyce Verhaert (Wladimoroff)

Ontwerp

Mariël Lam bno, ‘s-Hertogenbosch

Druk

Drukkerij NPC, Schijndel

In opdracht van

Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland Oudlaan 4

Postbus 413 3500 AK Utrecht Telefoon 030-27 39 300 info@vgn.nl

VGN-publicatie 712.225

Eerste druk, november 2011 Herziene druk, mei 2012