• No results found

AANPASSING VAN DE SETTINGS VOOR DE

In document INFORMATIESYSTEEM INTERNE MARKT (pagina 33-36)

II. VERZOEKEN BEHEREN IN HET IMI

9. AANPASSING VAN DE SETTINGS VOOR DE

Een autoriteit kan tot meer dan één wetgevingsgebied toegang hebben8. Per wetgevingsgebied moeten bepaalde inlichtingen worden verstrekt. Dit gebeurt in de vorm van settings die bij de registratie door uw IMI-coördinator worden ingevoerd.

Deze settings bepalen hoe een verzoek om informatie door een autoriteit wordt behandeld, zodat er een zekere flexibiliteit is om rekening te houden met de verschillen in werkmethoden tussen de diverse lidstaten en hun autoriteiten.

De NIMIC's en SDIMIC's hebben in IMI standaard toegang tot alle wetgevingsgebieden.

9.1. Settings voor wetgevingsgebieden binnen een standaard bevoegde autoriteit

Drie van de settings worden gekozen door uw IMI-coördinator bij de registratie van uw autoriteit (zie hoofdstuk 13.1). U kunt die niet veranderen.

Zij bepalen of uw bevoegde autoriteit:

(1) … de goedkeuring van de coördinator nodig heeft om verzoeken om informatie te verzenden of te beantwoorden (STANDAARDINSTELLING = NEE)

Lidstaten kunnen bepalen dat sommige bevoegde autoriteiten binnen een wetgevingsgebied slechts na goedkeuring van de IMI-coördinator IMI-verzoeken kunnen versturen en beantwoorden.

(2) … ontvangen verzoeken uit een andere lidstaat mag weigeren (STANDAARDINSTELLING = NEE)

Deze setting bepaalt of een bevoegde autoriteit verzoeken namens haar lidstaat al dan niet gewoon kan verwerpen. Als een bevoegde autoriteit een verzoek ontvangt dat het niet wil aanvaarden (omdat zij niet de juiste bevoegde autoriteit is) kan zij het verzoek doorsturen aan een andere bevoegde autoriteit of een IMI-coördinator uit haar lidstaat, die de correcte bevoegde autoriteit kunnen vinden. In uitzonderlijke omstandigheden kan een bevoegde autoriteit evenwel bevoegd zijn om een verzoek namens haar lidstaat direct te verwerpen.

(3) … verzoeken uit andere lidstaten mag ontvangen of alleen verzoeken mag verzenden (STANDAARDINSTELLING = JA)

8 Tijdens het IMI-proefproject is alleen "beroepskwalificaties" beschikbaar.

34

Bepaalde bevoegde autoriteiten kunnen in IMI geregistreerd zijn en verzoeken aan andere lidstaten versturen, zonder zelf binnen een bepaald wetgevingsgebied verzoeken te kunnen beantwoorden. Zo kan een lidstaat beslissen dat haar nationale medische raad alle verzoeken van de andere lidstaten moet beantwoorden maar dat de regionale medische raden in eigen naam verzoeken mogen opstellen en verzenden.

Er zijn twee extra settings die uw bevoegde autoriteit zelf moet instellen.

Alleen u kunt die wijzigen, uw IMI-coördinator niet.

(4) Werkt deze autoriteit met de toewijzingsprocedure om verzoeken aan gebruikers toe te wijzen? (STANDAARDINSTELLING = NEE).

U kunt beslissen de toewijzingsprocedure te gebruiken bij het verzenden en ontvangen van IMI-verzoeken. Als de setting voor deze procedure op "JA" staat, kent het systeem automatisch het profiel van toewijzer toe aan alle lokale gegevensbeheerders van de autoriteit. De lokale gegevensbeheerder kan vervolgens dit profiel aan een andere gebruiker toekennen (zie hoofdstuk 12).

(5) Laat deze autoriteit de coördinator toe de details van haar verzoeken te bekijken wanneer tussenkomst van de coördinator vereist is? (STANDAARDINSTELLING = NEE).

Coördinators die met uw bevoegde autoriteit gelieerd zijn, hebben standaard een "monitoring view" voor de verzoeken van uw autoriteit. Zij kunnen evenwel een "full view" van de verzoeken krijgen (zonder persoonsgegevens) wanneer zij moeten optreden. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als uw coördinator verzoeken of antwoorden moet goedkeuren of als een onbevredigende informatie-uitwisseling naar een coördinator wordt verwezen (zie hoofdstuk 3.3 en 4.4).

Om de coördinatoren de details van een verzoek te laten zien, moet u de standaardinstelling op "JA" zetten (zie ook hoofdstuk 2.2 voor meer informatie over het inzien van verzoeken).

9.2. Settings voor wetgevingsgebieden binnen een IMI-coördinator (NIMIC, SDIMIC of DIMIC)

Drie van de settings worden bij de registratie ingesteld door de autoriteit die waardoor u geregistreerd wordt. Daarna kan de lokale gegevensbeheerder van uw eigen autoriteit ze veranderen. Ze bepalen of u als IMI-coördinator:

(1) … aan de terugverwijzingsprocedure deelneemt (STANDAARDINSTELLING = JA)

Het IMI-systeem omvat een aantal ingebouwde veiligheden om in de mate van het mogelijke adequate antwoorden op IMI-verzoeken te waarborgen. IMI-coördinatoren kunnen als bemiddelaars worden betrokken bij meningsverschillen tussen door hen gecoördineerde

35

autoriteiten en autoriteiten in een andere lidstaat (zie hoofdstuk 15 voor meer informatie over de terugverwijzingsprocedure).

Een coördinator kan met deze instelling bepalen of hij voor een specifiek wetgevingsgebied al dan niet aan de terugverwijzingsprocedure deelneemt. Als u de setting op "NEE"

instelt, zult u nooit betrokken worden bij de verzoeken de door u gecoördineerde bevoegde autoriteiten versturen of ontvangen.

(2) … verzoeken van bevoegde autoriteiten wil goedkeuren voordat zij worden verzonden (STANDAARDINSTELLING = NEE).

Lidstaten kunnen bepalen dat sommige bevoegde autoriteiten binnen een wetgevingsgebied slechts na goedkeuring van de IMI-coördinator IMI-verzoeken kunnen versturen.

Deze setting bepaalt of de goedkeuring van een coördinator al dan niet vereist is. Voor iedere bevoegde autoriteit is er een aparte setting die bepaalt of de bevoegde autoriteit voor een zeker wetgevingsgebied al dan niet goedkeuring nodig heeft. De coördinator stelt dit in en de bevoegde autoriteit kan dit niet zelf veranderen (zie hoofdstuk 9.1).

(3) … antwoorden van bevoegde autoriteiten wil goedkeuren voordat zij worden verzonden (STANDAARDINSTELLING = NEE).

Lidstaten kunnen bepalen dat sommige bevoegde autoriteiten binnen een wetgevingsgebied slechts na goedkeuring van de IMI-coördinator verzoeken kunnen beantwoorden.

Deze setting bepaalt of de goedkeuring van een coördinator al dan niet vereist is. Voor iedere bevoegde autoriteit is er een aparte setting voorhanden die bepaalt of de bevoegde autoriteit voor een zeker wetgevingsgebied al dan niet goedkeuring nodig heeft. De coördinator stelt dit in en de bevoegde autoriteit kan dit niet zelf veranderen (zie hoofdstuk 9.1).

Een extra setting moet na de registratie door de IMI-coördinator worden ingesteld:

(4) Werkt deze autoriteit met de toewijzingsprocedure om verzoeken aan gebruikers toe te wijzen? (STANDAARDINSTELLING = NEE).

U kunt beslissen de toewijzingsprocedure te gebruiken bij de goedkeuring van verzoeken/antwoorden of wanneer u met een terugverwezen verzoek te maken krijgt. Als de instelling voor deze procedure op "JA" staat, kent het systeem automatisch het profiel van toewijzer toe aan alle lokale gegevensbeheerders van de autoriteit. De lokale gegevensbeheerder kan vervolgens dit profiel aan een andere gebruiker toekennen.

36

In document INFORMATIESYSTEEM INTERNE MARKT (pagina 33-36)