• No results found

Het aanleren van de eigen en de Nederlandse taal op jonge leeftijd

Aan alle moeders is middels gesloten vragen gevraagd welke taal hun kinderen spreken, en welke taal er thuis (vooral) met de kinderen wordt gesproken. Later in de interviews is hier op kwalitatieve wijze verdieping aan gegeven. Wat doen moeders en vaders om de eigen of juist de Nederlandse taal te spreken of bij te brengen, welke redenen hebben ze hier eventueel voor, waar leren de kinderen de taal nog meer?

De kwantitatieve data (tabel 3.1) laten zien dat iets meer dan de helft van de jonge kinderen in de onderzoeksgroep zowel het Nederlands als de eigen taal in enige mate beheerst (N=22). Er zijn nauwelijks kinderen (2) die alleen de eigen taal (of talen, bijvoorbeeld Berbers en Arabisch) machtig zijn. Twaalf kinderen spreken alleen Nederlands. In de interviews komt naar voren dat kinderen de eigen taal vaak passief beheersen maar niet altijd actief.

VVE is in principe bedoeld voor kinderen die het Nederlands weinig meekrijgen of op andere vlakken een achterstand hebben. Een eerste indicatie kan zijn dat kinderen thuis zelf weinig Nederlands spreken.

Achttien kinderen spreken – volgens de moeders – thuis vooral de eigen

taal (10) of de eigen taal evenveel als Nederlands (8). Dat is ongeveer de helft van de onderzoeksgroep. De andere helft (19 kinderen) spreken thuis vooral of meestal Nederlands. Eerder zagen we dat vooral de moeders de kinderen opvoeden. Van hen geldt dat de helft thuis vooral de eigen taal spreekt met de kinderen (12), of deze combineert met het Nederlands (8).

De andere helft van de moeders (18) spreekt meestal Nederlands met de kinderen. Voor vaders – die vaak minder thuis zijn met de kinderen - is het beeld ongeveer hetzelfde; zij het dat zij nog minder de beide talen combineren dan moeders.

Tabel 3.1 Beheersing en gebruik talen in het gezin

Talen die het (target)

Nederlands en de eigen taal (evenveel) De eigen taal

Nederlands en de eigen taal (evenveel) Eigen taal

Nederlands en de eigen taal (evenveel) Eigen taal

Neder-landse taal bij ouders Moeder problemen Vader problemen

In de interviews geven veel ouders aan dat zij tegenwoordig het advies krijgen van het consultatiebureau of de jeugdarts of –verpleegkundige om de taal met de kinderen te spreken die zij het best beheersen. Dat kan Nederlands zijn, of juist de eigen taal. Een aantal ouders geeft te kennen bewust de eigen taal met de kinderen te spreken in de voorschoolse periode. Het niet (perfect of voldoende) beheersen van het Nederlands kan daarbij meespelen, maar ook andere redenen worden genoemd.

Ouders vinden het bijvoorbeeld belangrijk dat kinderen contact blijven houden met hun etnische achtergrond, en taal is daarbij een belangrijk aspect. Of ze willen graag dat kinderen met hun familieleden kunnen spreken. Opa’s en oma’s of andere familieleden in Marokko, maar ook in Nederland. In totaal zijn er negen gezinnen waar beide ouders (meestal) de eigen taal spreken met de kinderen (niet in tabel). Dat de keuze voor

het spreken van de eigen taal deels bewust is, blijkt ook uit het feit dat veel ouders in principe geen problemen met de Nederlandse taal hebben (zie 3.1).

Overigens vermelden veel moeders dat hun kinderen – ook al spreken zij als ouders geen Nederlands met hen – soms toch de Nederlandse taal meekrijgen van oudere broers en zussen, als deze in het gezin aanwezig zijn. Anderzijds is het zo dat kinderen deels ook (veel) tijd doorbrengen met opa’s en oma’s, die vaker problemen hebben met het beheersen van het Nederlands en de kinderen vooral in de eigen taal aanspreken. De gegevens over thuistaalgebruik van ouders zeggen daarmee niet alles over de talige stimulering in het Nederlands van kinderen in hun vrije tijd.

We hebben ouders gevraagd of zij actief iets doen om kinderen het Nederlands of de eigen taal in de voorschoolse periode aan te leren. Wat de eigen taal betreft, gaat het vooral om de ouders die nu bewust hebben gekozen de kinderen uitsluitend of vooral in de eigen taal aan te spreken, vaak ondersteund door professionele adviezen. Waar het gaat om

Nederlands, noemen ouders weinig specifieke manieren anders dan dat er bijvoorbeeld in het gezin ‘gewoon Nederlands wordt gesproken’.

Activiteiten

Een manier om kinderen te stimuleren in hun ontwikkeling is door activi-teiten met ze te ondernemen. Veel moeders ondernemen activiactivi-teiten met hun kinderen. Het meest genoemd zijn buiten spelen en familiebezoek.

Een aantal ouders noemt uitjes naar overdekte speelplekken of zwemba-den. Geregeld komt het ook voor dat ouders aangeven met hun kinderen naar de bibliotheek te gaan. De meeste kinderen komen via de activitei-ten die hun moeders of ouders met ze ondernemen geregeld in contact met andere kinderen. Veel moeders brengen een groot deel van hun dag met de (jonge) kinderen door en nemen hen overal mee naartoe, bijvoor-beeld bij het doen van boodschappen, het brengen en halen van oudere kinderen naar school en buitenschoolse activiteiten. Ook als zij niet vaak de deur uitgaan leren ze soms sociale vaardigheden, bijvoorbeeld door de omgang met andere kinderen in het gezin. Een minderheid van de moe-ders neemt de kinderen mee naar activiteiten in de moskee. Sommige moeders doen vrijwilligerswerk op school of in een buurthuis en nemen hun kinderen daar soms mee naartoe. Enkele moeders nemen met hun kinderen deel aan Opstapje of andere voorschoolse programma’s. De meeste kinderen lijken al met al met de nodige werelden in aanraking te komen, met uitzondering van enkelen die weinig buiten komen met hun moeders, of alleen in moskee- of familieverband.

3.5 Besluit

In dit hoofdstuk is een groot aantal thema’s de revue gepasseerd, die de context schetsen van de gezinsopvoeding. Allereerst is besproken welke doelen moeders en vaders hebben in de opvoeding van jonge kinderen, en hoe zij in de praktijk die doelen bijbrengen. Daarnaast is gesproken over ondersteuningsstructuren, en tot slot over ontwikkelingsstimulering en aandacht voor het bijbrengen van de Nederlandse en de eigen taal in de voorschoolse periode.