• No results found

Aanknopingspunten voor indicatoren en monitoring

Gemeente Zoetermeer

4 Verantwoording effecten

4.3 Aanknopingspunten voor indicatoren en monitoring

Om meer inzicht te krijgen in de effecten van de persoonsgerichte aanpak raden wij aan om indicatoren vast te stellen voor de onderdelen van de gereconstrueerde programmatheorie uit hoofdstuk 2.

Hieronder geven we per niveau van de programmatheorie aangrijpingspunten voor indicatoren. Ten slotte gaan we ook in op hoe dit vervolgens gemonitord en gerapporteerd kan worden.

4.3.1 Programmatheorie en indicatoren

In onderstaande tabel hebben we mogelijke indicatoren voor de kernelementen (output), de intermediaire- en outcome doelen en het effect weergegeven. In tabel 4.1 staan enkele voorbeelden van indicatoren.

De voorbeelden van indicatoren bij het intermediaire doel ‘het verbeteren van toekomstperspectief’

behoeven enige uitleg. Dit doel kan inzichtelijk gemaakt worden door de vooruitgang op de leefgebieden in beeld te brengen (zoals dagbesteding, werk en huisvesting). Door op verschillende momenten een score toe te kennen aan de situatie op de verschillende leefgebieden wordt inzichtelijk of een persoon

vooruitgang boekt op een leefgebied. Dit geeft ook inzicht in het maatwerk. Op het niveau van de aanpak wordt inzichtelijk hoeveel personen vooruitgang boeken op een leefgebied. Hierna geven we een

voorbeeld hoe dit gemonitord kan worden.

Schema 4.2 Voorbeelden van indicatoren per niveau van de programmatheorie

Niveau programmatheorie Voorbeelden van indicatoren Kernelementen

Focus • Het aantal jongeren in de aanpak

• Het aantal jongeren dat ook in de groepsaanpak zit

• Het aantal besproken jongeren tijdens een UVZ Regie op een gedeeld integraal plan van aanpak • Het aantal opgestelde plannen van aanpak

• Het aantal jongeren in de aanpak waar actief regie op wordt gevoerd en het aantal jongeren dat gemonitord wordt

Maatwerk • Het aantal succesvolle ingezette interventies

• Het aantal opgelegde bijzondere voorwaarden Intermediaire doelen

-Verbetering toekomstperspectief • De gemiddelde scores op de situaties van de verschillende

leefgebieden

• Het aantal positief afgeronde trajecten Outcomedoelen

Voorkomen recidive of ontwikkelen crimineel gedrag • Het recidive percentage

• Het aantal aanhoudingen

Overlastgevend gedrag • Het aantal jeugdoverlast-meldingen

Effect

Veiligheid in Zoetermeer verbeteren • Het rapportcijfer veiligheid in Zoetermeer

4.3.2 Monitoring en rapportage

Om op het niveau van het persoonsgerichte aanpak jeugd de indicatoren te monitoren, is het nodig om die per jongere vast te leggen in een cliëntvolgsysteem. Dit sluit aan bij het verbeterpunt dat door de

respondenten is genoemd (zie hoofdstuk 3). Via een cliëntvolgsysteem kan op een efficiënte en

overzichtelijke manier gegevens worden bijgehouden over de jongeren. Op basis van de gegevens uit het cliëntvolgsysteem kan vervolgens periodiek op het niveau van de aanpak informatie over de indicatoren worden gegenereerd. Op die manier wordt niet alleen de jongere gevolgd maar wordt ook de aanpak gemonitord.

Recent is er door Koers en Kansen een persoonsgerichte aanpakmonitor ontwikkeld met een uitleg over de werkwijze en normering van de scores voor verschillende leefgebieden.13 Zoals in het onderstaande figuur te zien is, is de normering per leefgebied uitgedrukt in een cijfer op een vijfpuntschaal met een

onderliggende beschrijving (van acuut tot volledig).

13 https://www.sanctieuitvoering.nl/documenten/publicaties/2020/04/21/pga-monitor-veiligheidsregio-midden-nederland

Figuur 4.1 Voorbeeld normenkader monitor PGA

Bron: PGA monitor Midden-Nederland, Koers en Kansen

Door op verschillende momenten per leefgebied de situatie in kaart te brengen met een score wordt niet alleen op individueel niveau de vooruitgang gemonitord maar kan op het niveau van de aanpak inzicht worden gegeven in vooruitgang op leefgebieden.

Deze monitor is goed toepasbaar voor de werkwijze in Zoetermeer en kan eventueel ook worden toegepast voor de acht leefgebieden die al in beeld worden gebracht voor het opstellen van het integraal plan van aanpak. Wij merken hierbij op dat dit een voorbeeld is en er verschillende goede manieren zijn om de effectiviteit van de inzet beter inzichtelijk te maken.

Voorbeeld

Bij de start van de aanpak heeft Faysel (18 jaar) nauwelijks structuur in zijn dag en onderneemt geen nuttige activiteiten. De netwerkregisseur beoordeelt, samen met de betrokken partijen, dat dit een ongewenste situatie is en geeft de score 2. In het plan van aanpak wordt hier actief op ingezet. Samen met Faysel wordt gekeken welke activiteiten hij leuk vindt om te doen. Faysel blijkt veel affiniteit met boksen te hebben en hij meldt zich aan bij een sportvereniging. Hij gaat drie keer per week naar boksen en vindt daarnaast in de tussentijd ook nog werk voor 2 dagen per week. De netwerkregisseur en de betrokken partijen geven Faysel na een jaar de score 4, hij heeft nu voldoende structuur in zijn dag en onderneemt nuttige activiteiten.

Op basis van gegevens uit het cliëntvolgsysteem en de monitor kan op geaggregeerd niveau een

rapportage worden opgesteld. Afhankelijk van het doel ervan moet men de frequentie van een rapportage bepalen. Het is aan te raden om voor intern gebruik op meerdere momenten een rapportage op te stellen (bijvoorbeeld per kwartaal), en één keer per jaar een rapportage met de inzet en resultaten van het jaar die ook met de raad wordt gedeeld.

Naast dat de rapportage ingaat op de indicatoren uit het programmamodel kan deze verder worden aangevuld met achtergrondkenmerken van de jongeren (zoals leeftijd en geslacht) en belangrijke ontwikkelingen, successen, knelpunten en voorbeelden van casuïstiek. Deze rapportage kan als verantwoording richting de raad dienen maar is daarnaast ook vooral een manier om terug te koppelen naar de kernpartners. Het biedt aanknopingspunten om te sturen, te evalueren en te leren.

4.4 Samenvatting

De doelen zijn niet SMART geformuleerd, het beleid is in beperkte mate vastgelegd en er zijn geen indicatoren op het niveau van de persoonsgerichte aanpak jeugd zijn geformuleerd. De raad krijgt beperkte verantwoordingsinformatie over de aanpak. Op basis van die informatie is het niet mogelijk om haar controlerende taak uit te voeren. Het is nodig om indicatoren te ontwikkelen voor de kernelementen en de intermediaire doelen. Door op het niveau van de kernelementen en de intermediaire doelen indicatoren vast te stellen is het mogelijk om het maatwerk binnen de aanpak inzichtelijker te maken. Het vastleggen van die indicatoren op het niveau van de jongeren in een cliëntvolgsysteem biedt niet alleen het voordeel dat er op het niveau van de jongeren de ontwikkeling wordt gevolgd maar dat ook op

geaggregeerd niveau de aanpak wordt gemonitord. Deze informatie kan worden gebruikt om de raad te informeren en om met de ketenpartners de aanpak te evalueren.