• No results found

Aandachtspunten voor toegankelijkheid

3 Een cumulatie van maatregelen?

4.3 Aandachtspunten voor toegankelijkheid

De inspectie onderschrijft het streven van instellingen naar onderwijskwaliteit en diplomarendement. Instellingen verwachten in casestudies en enquête overwegend gewenste effecten van de selecterende maatregelen. Desalniettemin verwachten ze ook enkele ongewenste effecten. Deze verwachtingen blijken uit de mondelinge antwoorden van respondenten op open vragen.18 Deze reacties en de feitelijke trends in selecterende maatregelen (tot en met studiejaar 2014/2015) resulteren in een drietal aandachtspunten voor instellingen als het gaat om toegankelijkheid.

Deze aandachtspunten zal de inspectie blijven volgen, omdat er in de komende jaren nieuwe ontwikkelingen zijn.

18 Maatregelen zijn in een bepaalde vormgeving vaak nog te kort van kracht voor bewijzen in de praktijk.

Pagina 40 van 47

4.3.1 Aandachtspunten voor selectie bij een instellingsfixus

De instellingsfixus kan in voorkomende gevallen ongewenste effecten hebben op toegankelijkheid als het gaat om optimale studiekeuzes en instroom, met name in drieërlei opzicht:

• Het is mogelijk dat onzekere aankomende studenten zich laten afschrikken door een instellingsfixus, omdat ze menen niet toegelaten te zullen worden tot een fixusopleiding. Instellingen die een dergelijke negatieve vorm van zelfselectie opmerken, verwachten dat dit verschijnsel de (allochtone én autochtone) eerstegeneratiestudenten onevenredig zal treffen. Instellingen zouden daarom in hun voorlichting over de selectieprocedure eerlijk en transparant moeten zijn over de moeilijkheidsgraad en laagdrempelig en ondersteunend moeten communiceren.

• Het is mogelijk dat studiekeuzes worden bemoeilijkt wanneer er voor studenten geen plaats meer is aan hun voorkeursopleiding in hun regio, doordat de vraag groter blijkt dan de capaciteit van de fixus. Studenten kiezen immers voornamelijk uit het aanbod van (vanuit huis) bereikbare instellingen;19

• Het is mogelijk dat er overstroom uit fixusopleidingen naar andere,

‘tweedekeuzeopleidingen’ optreedt (die dan ook de kans lopen een fixus te moeten instellen).

4.3.2 Aandachtspunten voor het BSA in de propedeutische fase

Een verzwaring van de selectie middels het BSA in de propedeuse kan in

voorkomende gevallen ongewenste effecten hebben op toegankelijkheid in termen van doorstroom naar het tweede jaar en voorkoming van onterechte uitval, te weten:

• Met een zwaardere selectie in de propedeuse (door verhoging van de BSA-norm en/of kwalitatieve eisen met kernvakken) is er een grotere kans dat eerstejaarsstudenten met potentie ten onrechte worden wegsturen. Dit vraagt van instellingen dat zij hun selectie (in brede zin) zorgvuldig evalueren op voorspellende waarde voor studiesucces. Vanzelfsprekend moeten instellingen daarnaast hun toetskwaliteit borgen.

• Het is mogelijk dat er meer studenten met een negatief BSA bij de

examencommissie een beroep doen op ‘persoonlijke omstandigheden’. Deze procedure is op zich juist, maar zo’n toename legt een groter beslag op de beperkte capaciteit van de examencommissie.

• Het is mogelijk dat studenten na een definitief negatief BSA het (hoger) onderwijs helemaal verlaten als zij geen (persoonlijke) doorverwijzing naar een beter passende opleiding (eventueel aan een andere instelling) krijgen.

De rol van studieloopbaanbegeleiding is hierbij van belang.

4.3.3 Aandachtspunten voor de uitvoering van de instellingsfixus

Het bleek dat instellingen ertoe neigen zich aan te sluiten bij landelijke en/of regionale bestuurlijke afspraken tussen decanen/directeuren om een fixus in te stellen. Dit kan ertoe leiden dat instellingen die, afgaande op de eigen regionale prognoses, geen instellingsfixus nodig hebben, zich gedwongen zien alsnog een fixus in te stellen. Deze instellingen verwachten dat ze de voorziene toestroom aan

19 De OV-kaart voor studenten blijft bestaan en reizen zou op zich niet direct belemmerend hoeven te zijn.

Pagina 41 van 47

studenten (die elders niet door de selectie zijn gekomen) niet aankunnen. Vooral de laatste instelling in het stelsel vreest voor te veel aanmeldingen, als ze als enige geen fixus kent. Op die manier kan de toegankelijkheid van het stelsel onbedoeld onder druk komen te staan. Landelijke afspraken om waar mogelijk de poorten open te houden, zouden kunnen helpen dit probleem te voorkomen.

Pagina 42 van 47

Literatuur

Commissie Toekomstbestendig Hoger Onderwijs Stelsel (2010). Differentiëren in drievoud. Omwille van de kwaliteit en verscheidenheid in het hoger onderwijs.

Advies aan OCW. Zie www.rijksoverheid.nl/hoger onderwijs

Eerste Kamer, 9 juli 2013, nr. 33519. Behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en enkele andere wetten in verband met de uitvoering van diverse maatregelen, aangekondigd in de Strategische Agenda Hoger onderwijs, Onderzoek en Wetenschap (Wet Kwaliteit in verscheidenheid hoger onderwijs). Den Haag.

Inspectie van het Onderwijs (2014). De staat van het onderwijs. Onderwijsverslag 2012/2013. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs.

Inspectie van het Onderwijs (2015a). De staat van het onderwijs. Onderwijsverslag 2013/2014. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs.

Inspectie van het Onderwijs (2015b). Selectie en toegankelijkheid van het hoger onderwijs. Deelrapport B: Verschillen en ontwikkelingen in de instroom in het bekostigd voltijd bacheloronderwijs. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs.

Ministerie van OCW (d.d. 30 augustus 2013). Inwerkingtreding Wet Kwaliteit in verscheidenheid. Brief aan de colleges van bestuur van de instellingen voor hoger onderwijs. Referentie 533677. Den Haag.

Ministerie van OCW (d.d. 5 december 2013). Brief van de minister aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Doorstroom mbo-hbo. Referentie 547492. Den Haag.

Ministerie van OCW (d.d. 23 december 2014). Brief van de minister aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Midtermreview prestatieafspraken hoger onderwijs. Referentie 696273. Den Haag.

Ministerie van OCW (2015a). Brief van de minister aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Beantwoording vragen inzake het schriftelijk overleg over de afschaffing van de loting bij numerusfixusopleidingen. Referentie:

684993, d.d. 7 januari 2015, Den Haag.

Ministerie van OCW (2015b). Brief van de minister aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Monitor studie- en leengedrag. Referentie: 719568, d.d. 4 maart 2015. Den Haag.

Ministerie van OCW (2015c). De waarde(n) van weten. Strategische Agenda Hoger Onderwijs en Onderzoek 2015-2025. Den Haag: OCW.

Staatsblad 2011, 369. Wet van 8 juli 2011 tot wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met het uitbreiden van de mogelijkheden van selectie van studenten en van verhoging van het collegegeld alsmede in verband met het aanscherpen van de toelatingsvereisten voor aansluitende masteropleidingen in het wetenschappelijk onderwijs (ruim baan voor talent). Den Haag.

Staatsblad 2013, 311. Inwerkingtredingsbesluit Wet Kwaliteit in Verscheidenheid.

Den Haag.

Staatsblad 2013, 317. Besluit experiment uitbreiding bindend studieadvies. Den Haag.

Staatsblad 2015, 50. Wet van 21 januari 2015 tot wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met de introductie van een nieuw stelsel van studiefinanciering in het hoger onderwijs en de uitvoering van een

toekomstgerichte onderwijsagenda voor het hoger onderwijs (Wet studievoorschot hoger onderwijs). Den Haag.

Staatscourant 2013, nr. 1582. Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 16 januari 2013 nr. WJZ/ 472638 (10293) tot wijziging van de Regeling nadere vooropleidingseisen hoger onderwijs 2007 en de Regeling

Pagina 43 van 47

aanvullende eisen hoger onderwijs en kunstonderwijs 2007 in verband met wijzigingen in opleidingen en (nadere) vooropleidingseisen 2013. Den Haag.

Sociaal en Cultureel Planbureau (2013). De studie waard. Een verkenning van mogelijke gedragsreacties bij de invoering van een sociaal leenstelsel in het hoger onderwijs. Den Haag: SCP.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2013-2014, 29 362, nr. 231. Modernisering van de overheid. Verslag van een Algemeen Overleg, d.d. 20 maart 2014. Den Haag.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2013-2014, 31 288, nr. 399. Brief van de minister van OCW aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal betreffende informatie over het op termijn afschaffen van de loting bij

numerusfixusopleidingen, d.d. 29 augustus 2014. Den Haag.

Vereniging Hogescholen (2014). Brief aan de voorzitter van de Vaste

Kamercommissie van OCW betreffende de administratieve lastendruk van onderwijsinstellingen, d.d. 18 maart 2014, Den Haag.

Zoontjens, P.J.J. (2012). WHW 2012, Tekst en toelichting. Doetinchem: Reed Business bv.

Pagina 44 van 47