• No results found

Aandachtspunten publiek-private samenwerking aan kennis voor innovatie in de regio Hieronder geven we de volgende aandachtspunten mee om publiek-private samenwerking voor innovatie in

innovatie in de Greenportregio’s 6.1 Introductie

6.3 Aandachtspunten publiek-private samenwerking aan kennis voor innovatie in de regio Hieronder geven we de volgende aandachtspunten mee om publiek-private samenwerking voor innovatie in

de (Greenport)regio’s te bevorderen:

- regio’s moeten allereerst inventariseren wat hun visie is, hoe ze dat willen aanpakken en welke potentieel innovatie-stimulerende kennis (vanuit onderzoek, onderwijs en advies) ze zelf in huis hebben. Vervolgens dient bekeken te worden welke witte vlekken in het kennisaanbod ontbreekt en met welke partners van buiten de regio deze witte vlekken kunnen worden ingevuld;

- vertegenwoordiger van het (regionale) bedrijfsleven nodig die zich sterk maakt voor het stimuleren en ondersteunen van kennis en innovatie. Deze partij heeft een proactieve houding en een hands‐on benadering, een team van mensen met ervaring in technologie en business, schakelt experts van binnen en buiten het netwerk in wanneer nodig en zet ondernemers met ervaring (koplopers) in om volgende ondernemers (het peloton) te faciliteren;

- bij het stimuleren van innovatie hebben de spin-off bedrijven en/of bedrijven die de innovatieve ontwikkeling(en) hebben geïmplementeerd in de bedrijfsvoering, een belangrijke rol in het (verder) stimuleren van innovaties in de regio zoals onder collega’s (het peloton);

- er zijn sterke, toegewijde leiders nodig die risico’s durven nemen en volharden, ook tijdens de onvermijdelijke kritiekpunten van weerstand door tegenstanders van het kennis- en innovatie- initiatief;

- het creëren van professionele verbindingseenheid en netwerken van kennisaanbieders (onderzoek, onderwijs en advies) in multi-, inter- en transdisciplinaire netwerken. Dit is nodig om kennis integraal in te kunnen zetten als verschillende radars in een tikkend klokwerk voor innovatie. De basis voor gedegen kennis en innovatie is een kritische massa van kennisaanbieders en kennisvragers

31 (bedrijven, ngo’s en overheden). Kennisinstellingen fungeren in de regio als incubatoren voor innovatie en als facilitators van regionale economische groei;

- er dient voldoende aandacht te zijn onder de verschillende betrokken actoren voor

kennisvalorisatie-inspanningen in alle fasen van het innovatieproces;

- er dient een juridisch kader voor het exploiteren van (academisch) onderzoek gecreëerd te worden. Eigenaarschap van zowel de kennisvraag als van intellectual property (IP) moeten goed geregeld kunnen worden;

- in de regio moet sprake zijn van een geschikt ondernemersklimaat, waarbij de kennisvragen aansluiting hebben bij het kennisaanbod en het aanbod dusdanig flexibel is dat het zich gemakkelijk aanpast aan de actuele en dynamische kennisbehoefte vanuit het bedrijfsleven. Bij voorkeur is er in de regio sprake of behoefte aan een mix van kennisintensieve (hoogtechnologische) startende ondernemingen, naast een basis van bestaande gevestigde ondernemingen. Als dat ondernemersklimaat er nog onvoldoende is, moet er prioritaire focus zijn voor de (verdere) ontwikkeling hiervan. In de tuinbouwsector liggen kansen bijvoorbeeld in de cross-over- samenwerking met andere sectoren;

- er moet sprake zijn van tweerichtingsverkeer in relatie tot kennisontwikkeling en -valorisatie. Zowel vanuit de kennisinstelling richting de agrarisch ondernemer, als vanuit de agrarisch ondernemer richting de kennisinstelling moet hier actief gestuurd op worden;

- bij de verschillende stakeholders is betere bewustwording nodig over de meerwaarde van de ‘triple helix’-aanpak (Leydesdorff & Etzkowitz, 1998) wat in de Nederlandse bestuurlijke lagen ook wel bekend staat als de gouden driehoek (de publiek-private samenwerking tussen kennisinstellingen, overheden en bedrijven). De Greenports zijn de aangewezen bestuurlijke organen om deze bewustwording over de meerwaarde te vergroten;

- alle stakeholders moeten in een vroeg stadium van het kennis- en innovatie-initiatief betrokken worden, waarbij gefocust wordt op de collectieve, gemeenschappelijke deler. Kennis-intermediairs / -organisaties die bruggen kunnen slaan kunnen tussen kennisvraag en –aanbod, spelen een belangrijke rol om de belanghebbenden regelmatig te informeren en te betrekken op de juiste momenten;

- monitoring en evaluatie zijn in alle fasen van het kennisvalorisatieproces nodig om de voortgang en de resultaten te evalueren en het proces (bij) te sturen;

- (groeiende) bedrijven richten zich vaak te veel op product- of procesontwikkeling en te laat of te weinig op marktverkenning en commercialisering van producten. Een valorisatie-initiatief dient ondernemers vanaf de start in de commercialiseringsfase ondersteuning te bieden. Het DPI Value Centre (in de chemische sector) biedt een voorbeeld (dpivaluecentre.nl). Het centrum heeft de rol als aanjager van nieuwe ontwikkelingen in de polymeersector, zowel technisch als commercieel en biedt ondersteuning op de volgende verschillende manieren:

- coaching en ondersteuning bij waardepropositie, marktverkenning en commercialisering; - contacten leggen in de keten door de verschillende ketenpartners samen te brengen (op

een bijeenkomst) en ook het contact te faciliteren met potentiële klanten;

- het vastleggen en bespreken van harde deliverables inzake de commercialisering;

- ondernemers in contact brengen met ervaren managers op het gebied van commercialisering;

- ondersteuning in businessmanagement, door ondernemers in contact te brengen met ervaren ondernemers;

- er is wisselwerking nodig tussen regionale initiatieven en interregionale samenwerking. Dit verhoogt de leermogelijkheden in de regio;

- het belang van informeel netwerken en bilaterale afspraken in de regionale samenwerking voor kennis en innovatie moet niet onderschat worden;

- last but zeker not least, omdat verschillende denk- en handelswerelden bij elkaar komen voor innovatie en samenwerking en interactie voorwaarden zijn voor succes, moet ook rekening gehouden worden met (menselijke) factoren in het valorisatieproces, zoals cultuur, geruststelling, voldoende avontuur en uitdaging, voldoende herkenningsmogelijkheden en veiligheid. Het blijft mensenwerk!

32

H7. Het agrarisch kennis- en innovatiesysteem in beweging

7.1 Introductie

Door bezuinigingen en veranderingen in de groene kennis- en innovatie-infrastructuur (van LNV naar EZ, invoering van het topsectorenbeleid, afschaffing van de Productschappen en de groene plusmiddelen voor innovatie groen onderwijs, van Syntens naar Kamer van Koophandel, etc.) is het agrarisch kennis- en innovatiesysteem (AKIS) in beweging. Het bevindt zich in een transitiefase waarbij de overheid minder investeert in adviesdiensten, toegepast onderzoek en onderwijs en het bedrijfsleven nauwer wordt betrokken in het vraagarticulatieproces voor de kennisdiensten met inbreng van meer private investering. In deze overgangsfase is de eigen investeringsruimte van de meeste kenniswerkers binnen het groene domein beperkt vanwege minder inkomsten. De overwegend publiek gefinancierde kennis- en innovatie- infrastructuur verandert in een publiek-privaat en privaat gefinancierde infrastructuur. Volgens Rotmans (2010) wordt transitie vooral beperkt door culturele en organisatorische beperkingen. Ervaring leert dat transities, zoals de transitie waarin de agrarische sector zich momenteel bevindt, niet overnacht zijn gerealiseerd. ‘Voor maatschappelijke transities naar duurzaamheid geldt dat de technologie om te verduurzamen grotendeels voorhanden is. Maar we krijgen het niet adequaat georganiseerd. Het is dus vooral een institutioneel probleem en niet zozeer een technologisch probleem. De grootste barrières voor maatschappelijke transities zitten in onze cultuur en structuur: ze zijn mentaal en organisatorisch van aard. Mentale blokkades verhinderen het zicht op niches die kunnen ontkiemen en uit kunnen groeien tot duurzame doorbraken.’