• No results found

Aanbevelingen voor vervolgonderzoek

4. Resultaten en Analyse

5.4 Aanbevelingen voor vervolgonderzoek

In deze paragraaf wordt gesteld dat er nog vervolgonderzoek moet worden gedaan. Daarnaast worden er aanbevelingen gedaan hoe dit vervolgonderzoek kan worden vormgegeven.

Tot op heden is er nog weinig empirisch onderzoek gedaan naar de concepten van deze masterthesis. Daarom zijn de concepten in deze masterthesis ook nader onderzocht. In dit onderzoek zijn deze concepten ook voor de eerste keer gecombineerd onderzocht, wat

ervoor zorgt dat deze masterthesis als vernieuwend kan worden gezien. Maar tegelijkertijd is dit ook de reden dat deze masterthesis vooral als een opmaat voor verder vervolgonderzoek moet worden gezien. In paragraaf 5.3 is (de uitvoering van) deze masterthesis al kritisch geëvalueerd, waarbij een aantal belangrijke discussiepunten naar voren zijn gekomen. Ook op basis van deze kritische evaluatie is het aan te bevelen om de concepten van deze masterthesis nog verder te onderzoeken.

Het vervolgonderzoek kan op verschillende manieren worden uitgevoerd. Dit kan bijvoorbeeld door dezelfde onderzoeksmethode als in deze masterthesis te hanteren, maar de vignettes moeten dan aan een grotere onderzoeksgroep worden voorgelegd. Hierdoor zullen de resultaten met betrekking tot de concepten een sterkere basis krijgen. Een andere manier is om een heel andere onderzoeksdesign te hanteren, waarin de concepten uit deze masterthesis (gecombineerd) worden verwerkt. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een experiment. Het is aan te bevelen om dit experiment dan ook in de praktijk uit te voeren. Dit experiment kan eventueel worden aangevuld met kwalitatief onderzoek, waarbij bijvoorbeeld aan observatie als mogelijk geschikte onderzoeksmethode kan worden gedacht.

Bronnenlijst

Aardema, H. (2005). Het Directiemodel (II). Overheidsmanagement, 44-47. Amabile, T.M. (1996). Creativity in context. Boulder, CO: Westview Press

Amabile, T.M., Barsade, S.G., Mueller, J.S. & Staw, B.M. (2005). Affect and creativity at work. Administrative Science Quarterly, 50: 367-403.

Bass, B.M., Waldman, D.A., Avolio, B.J. & Bebb, M. (1987). Transformational leadership and the Falling Dominoes Effect. Group Organization Management, 73-87.

Bos, D. (2014). Monitor Burgerparticipatie 2013: Een inventarisatie van gemeentelijk beleid

en activiteiten op het gebied van burgerparticipatie. Den Haag: ProDemos.

Bovens, M.A.P, 't Hart, P., Twist, M.J.W van. (2001). Openbaar bestuur, beleid organisatie

en politiek. Deventer: Kluwer BV.

Braak, H.J. van de (2002). Ontsnappingskunst, evolutie van de creatieve geest. Amsterdam:

University Press.

Brandwijk, M. (2012). Raad en daad: de rol van de gemeenteraad bij derde generatie

burgerparticipatie. Rotterdam: Erasmus Universiteit Rotterdam.

Bruijn, A. de (2015, April 15). Interview bij de gemeente Haarlem (1). (G. v. Kamp, Interviewer)

Byrne, R.W. & Russon, A.E. (1998). Learning by imitation: A hierarchical approach. Brain

and Behavioral Sciences, 667-721.

Derckx, J. (2013). Creativitiet: 10 eigenschappen van zeer creatieve mensen. Opgeroepen op april 21, 2015, van http://www.lijstjes.info/creativiteit/eigenschappen-creatieve- mensen/

Energie Overheid. (2010, november 5). Burgers blokkeren CO2-opslag Barendrecht. Opgeroepen op maart 30, 2015, van Website Energie Overheid:

http://www.energieoverheid.nl/2010/11/05/burgers-blokkeren-co2-opslag-barendrecht/ Fischer, F. (2009). Democracy & Expertise: Reorienting Policy Inquiry. New York: Oxford

University Press Inc.

Fong, C. T. 2006. The effects of emotional ambivalence on creativity. Academy of

Management Journal, 49:1016-1030.

Furnham, A., Bachtiar, V. (2008). Personality and intelligence as predictors of creativity.

Geerts, M. (2014). De kracht van de creatief leider. Creatief leiderschap in praktijk gebracht. Moergestel: Eos organisatie en ontwikkeling

George, J. M., & Zhou, J. 2002. Understanding when bad moods foster creativity and good ones don’t: The role of context and clarity of feelings. Journal of Applied Psychology, 87: 687-697.

Gemeente Amsterdam. (2013). Visie burgerparticipatie: Van bolwerk naar netwerk. Amsterdam: Gemeente Amsterdam.

Gemeente Kerkrade. (2003, Juni 24). Gedragsregels ambtelijke integriteit. Opgeroepen op September 16, 2015, van Website van de gemeente Kerkrade:

http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/historie/Kerkrade/61285/61 285_1.html

Gong, Y., Cheung, S., Wang, M., & Huang, J. 2012. Unfolding the proactive process for creativity: Integration of the employee proactivity, information exchange, and psychological safety perspectives. Journal of Management, 38: 1611-1633. Grant, A. M., & Berry, J. W. 2011. The necessity of others is the mother of invention:

Intrinsic and prosocial motivations,perspective taking, and creativity. Academy of

Management Journal, 54: 73-96.

Henneman, P., Roeloffzen, J. & Timmerman, D. (2013). Hoe ambtenaren burgerinitiatieven laten werken. Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken.

Het Consulaat. (2014, maart 25). Burgerparticipatie vraagt om gedragsverandering bij

ambtenaren. Opgeroepen op maart 30, 2015, van Website van het consulaat:

http://www.hetconsulaat.nl/nieuws/burgerparticipatie-vraagt-om-gedragsverandering- bij-ambtenaren

Higgins, C.A., Judge, T.A. & Ferris, G.R. 2003. Influence tactics and work outcomes: a meta- analysis. Journal of Organizational Behavior, 24: 89-106.

Hirst, G., Knippenberg, D. van, & Zhou, J. (2009). A Cross-Level Perspective on Employee Creativity: Goal Orientation, Team Learning Behavior, and Individual Creativity.

Academy of Management Journal, 280-293.

Howell, J. M., & Boies, K. 2004. Champions of technological innovation: The influence of contextual knowledge, role orientation, idea generation, and idea promotion on champion emergence. The Leadership Quarterly, 15: 123-143.

Jager-Vreugdenhil, M. (2013, september 25). Participeren met de zweep erover. Opgeroepen op maart 9, 2015, van NRC Reader: http://www.nrcreader.nl/artikel/2380/participeren- met-de-zweep-erover

Jaussi, K.S. & Dionne, S.D. (2003). Leading for creativity: The role of unconventional leader behavior. The Leadership Quarterly, pp. 475-498.

Koning Willem Alexander. (2013, september 17). Troonrede 2013: Koning Willem Alexander

heeft in de Ridderzaal de Troonrede uitgesproken. Opgeroepen op maart 9, 2015, van

Website Rijksoverheid: http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en- publicaties/toespraken/2013/09/17/troonrede-2013.html

Koopman, P. & Boonstra, J. (2005). Effectiviteit van beinvloedingstactieken van managers: Perspectieven van managers uit twaalf verschillende culturen. Tijdschrift voor

Management en Organisatie, 44-60.

Madjar, N., Oldham, G. R., & Pratt, M. G. 2002. There’s no place like home? The contributions of work and nonworkcreativity support to employees’ creative performance. Academy of Management Journal, 45: 757-767.

Mullins, L.J. (2007). Management van gedrag. Amsterdam: Pearson Benelux B.V. Oldham, G.R. & Cummings, A. (1996). Employee Creativity: Personal and Contextual

Factors at Work. Academy of Management Journal, 607-634.

Oud Caberg. (2012, maart 7). MANIFEST: Lanakerveld geen proeftuin voor mega

windturbines. Opgeroepen op maart 30, 2015, van Website Oud Caberg:

http://www.oudcaberg.nl/2012/03/07/manifest-lanakerveld-geen-proeftuin-voor-mega- windturbines/

Ouwekerk, R. (2001). In Ouwekerk, De trotse ambtenaar; kiezen voor de publieke sector (p. 32). De Baak: Noordwijk.

Plucker, J.A., Esping A., Kaufman J.C. & Avitia M.J. (2014). Creativity of Intelligence. In P. D. Goldstein S., Princiotta, D., Naglieri, J.A., Handbook of Intelligence: Evolutionary

Theory, Historical Perspective, and Current Concepts, 283-291, New York: Springer

Propper, I.M.A.M. & Steenbeek, D.A. (1999). Onderzoek Evaluatie van interactieve

methoden: 'De aanpak van interactief beleid: elke situatie is anders'. Amsterdam:

PartnersPropper.

Raja, U., & Johns, G. 2010. The joint effects of personality and job scope on in-role performance, citizenship behaviors and creativity. Human Relations, 63: 981-1005. Rank, J., Nelson, N. E., Allen, T. D., & Xu, X. 2009. Leadership predictors of innovation and

task performance: Subordinates’ self-esteem and self-presentation as moderators.

Journal of Occupational and Organizational Psychology, 82: 465-489.

Redactie Intermediair. (2013, juni 8). Ambtenaar 2.0: adoptief, creatief, online en sociaal

http://www.intermediair.nl/vakgebieden/overheid/ambtenaar-20-adaptief-creatief- online-en-sociaal-vaardig

Rozendaal, A. (2005). Barrieres voor ambtelijke creativiteit. Rotterdam: Erasmus Universiteit Rotterdam.

Sims, R.R. & Brinkman, J. (2002). Leaders as Moral Role Models: The Case of John Gutfreund at Salomon Brothers. Journal of Business Ethics, 327-339.

Swanborn, P.G. (2004). Kwalitatief onderzoek en exploratie. KWALON, 10.

Veenma, K.S., Batenburg, R. & Breedveld, E.J. (2004). De Vignetmethode. Een praktische

handreiking bij beleidsonderzoek. Tilburg: Universiteit van Tilburg.

Walstra, E. (2015, mei 24). Ambtenarenapparaat kleiner maar creatiever. Opgeroepen op augustus 10, 2015, van Website van Binnenlands Bestuur:

http://www.binnenlandsbestuur.nl/bestuur-en-

organisatie/achtergrond/achtergrond/burger-initieert-ambtenaar-volgt.140454.lynkx Weber, M. (1985). Wirtschaft und Gesellschaft. Grundriss der verstehende Soziologie.

Tubbingen.

Westbroek, I. (2009, december 11). BURGER INITIEERT, AMBTENAAR VOLGT. Opgeroepen op maart 30, 2015, van website binnenlands bestuur:

http://www.binnenlandsbestuur.nl/bestuur-en-