• No results found

4. Verslag deelonderzoek 3: Vijftien vve-locaties van tranche 3 onder de loep

5.6 Aanbevelingen

Op basis van de resultaten en bovenstaande conclusies kunnen de volgende aanbevelingen worden gedaan.

Aanbevelingen voor de deelnemende locaties

1. Wees duidelijk tijdens de intake over het al dan niet kunnen voldoen aan de

randvoorwaarden voor het traject. Zie af van deelname wanneer niet voldoende aan de randvoorwaarden voldaan kan worden.

2. Maak duidelijke keuzes voor bepaalde opleidingstrajecten en wijs ook trajecten af om inefficiëntie, tijdgebrek en overbelasting te voorkomen.

3. Sluit in de borging van het traject aan bij andere opleidingstrajecten.

4. Maak voor de interne coach een vast aantal uren vrij zodat deze tijd genoeg heeft om daadwerkelijk te kunnen coachen.

5. Maak wijze keuzes met betrekking tot deelname van de juiste persoon aan het coach- de-coachtraject: let daarbij op wie uren kan vrijmaken voor de interne coaching en wie binnen het team het meest natuurlijk de rol van coach zou kunnen aannemen. 6. Bied leidinggevenden mogelijkheid tot verdieping van kennis met betrekking tot het

werken met de Kijkwijzer en de taaldoelen. Leidinggevenden zijn vanwege gebrek aan tijd voor coaching en de hiërarchische verhoudingen tussen leidinggevende en leerkracht/pedagogisch medewerker niet het meest geschikt om functie van interne coach op zich te nemen: wel is het meerwaarde als leidinggevenden goed op de hoogte zijn van het werken met de Kijkwijzer en de SLO/UvA-taaldoelen.

7. Bied de interne coach de mogelijkheid om deel te nemen aan bijscholingsactiviteiten. 8. Zorg dat alle pedagogisch medewerkers en leerkrachten gecoacht worden in het

werken met de Kijkwijzer, zodat teamwisselingen geen invloed hebben op de kennis verzameld in het team.

9. Stimuleer collegiale consultatie.

10. Neem het werken met de Kijkwijzer en taaldoelen op in het instellingsbeleid. 11. Versterk de samenwerking tussen voor- en vroegschool.

12. Faciliteer, indien noodzakelijk, taalondersteuning voor het personeel. Aanbevelingen voor het ABC en CNA

1. Wees duidelijk tijdens de intake met locaties over de randvoorwaarden, selecteer streng wanneer de locatie niet aan randvoorwaarden voldoet of binnen de looptijd van het traject de randvoorwaarden niet kan verbeteren.

2. Bied op regelmatige basis mogelijkheid tot bijscholing voor pedagogisch medewerkers, leerkrachten en interne coaches.

3. Vanwege de ervaringen van enkele locaties: instrueer de taaltrainers duidelijk over het traject en de gang van zaken binnen het traject, zodat geen situaties ontstaan waarin de taaltrainer coacht op andere zaken dan het werken met de Kijkwijzer, waarin de taaltrainer niet goed voorbereid is, waarin de taaltrainer nalaat de coachingsverslagen toe te sturen aan de locaties.

4. Besteed aandacht aan de verzorging van de coachingsverslagen (correct taalgebruik) vanwege het educatieve karakter van deze verslagen.

5. Verbeter de communicatie rondom het Satellietaanbod, zodat locaties de

bijeenkomsten tijdig kunnen opnemen in de planning en er tijd is om het draagvlak te vergroten onder de pedagogisch medewerkers en leerkrachten.

Aanbevelingen voor verder onderzoek

1. Verplicht voorafgaand aan deelname aan het traject de locaties, leidinggevenden, interne coaches, taaltrainers, pedagogisch medewerkers en leerkrachten mee te doen aan onderzoek naar de effecten van het traject. Deze afspraken moeten gelden als voorwaarden voor deelname aan het traject, zodat in vervolgonderzoek mogelijk gemaakt kan worden.

2. Om daadwerkelijke veranderingen in het taalstimulerend gedrag van pedagogisch medewerkers en leerkrachten te meten, en na te gaan of eventuele effecten

beklijven, is vervolgonderzoek van een ander type noodzakelijk, met een voormeting, nameting en retentiemeting van een experimentele en een controlegroep. Hierbij dient een groep leerkrachten en pedagogisch medewerkers voorafgaand aan het coachingstraject, direct na afloop van het traject en vervolgens op een nog later moment na van afloop van het traject door een onafhankelijke onderzoeker te worden geobserveerd tijdens de activiteiten/lessen. Ditzelfde dient te gebeuren bij een controlegroep van pedagogisch medewerkers en leerkrachten die niet deelnemen aan het coachingstraject.

3. Naast de effecten van het traject Taal en VVE op leerkrachten en pedagogisch

medewerkers is het uiteindelijk de vraag welk effect het traject heeft op de prestaties van de kinderen. Het doel van het traject is immers ervoor te zorgen dat kinderen een betere taalontwikkeling doormaken. Ook hiervoor is een onderzoeksdesign

vereist met een voormeting, nameting en retentiemeting bij een experimentele groep en een controlegroep.

Geraadpleegde literatuur

ABC/CNA. (2012). Werkmap voor taaltrainers. Amsterdam.

ABC/CNA. (2013). Kijkwijzer Taal en VVE. Amsterdam. Verkregen op 28-8-2013 van

http://cna.scriptfactory.nl/files/2012/02/kijkwijzer-dec2011-volledig.pdf

Gemeente Amsterdam/Team Voor- en Vroegschoolse Educatie (2013). Jaarrapportage 2012. Voor – en vroegschoolse educatie. Verkregen op 28-8-2013 van

http://www.amsterdam.nl/onderwijs-jeugd/vroegschoolse.

Inspectie van het Onderwijs (2008). De kwaliteit van voor- en vroegschoolse educatie in de gemeente Amsterdam. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs.

Maas, I. (2011). Traject Taal en VVE. Een evalutatieonderzoek naar de implementatie en opbrengsten van het scholingstraject Taal en Vve. Masterscriptie. Universiteit van

Amsterdam. Verkregen op 28-8-2013 van http://dare.uva.nl/document/346428. Siere, S. (2013). Aantal deelnemers Taal en VVE. Mail naar Eke Krijnen, 25-3-2013. Suijkerbuijk, E. & Kuiken, F. (2009). Taaldoelen in de Amsterdamse voor- en

vroegschoolse educatie. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam. Verkregen op 28-8- 2013 van www.amsterdam.nl/publish/ pages/.../rapporttaaldoelenvve10-2-09.pdf

Suijkerbuijk, E. & Kuiken, F. (2010). Professionele Expertise Taal en VVE. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam.

Bijlage 1: Leidraad interviews interne coaches