• No results found

8.2.1

Praktijk

Driftreducerende maatregelen bij toepassing milieubelastende gewasbeschermingsmiddelen

Deze rapportage geeft inzicht in welke teelten van boomkwekerijgewassen het gebruik van aandachtsstoffen relatief hoog is. Aanbevolen wordt om in samenwerking met toeleveranciers een verantwoorde toepassing (b.v.

driftreducerende maatregelen) of de toepassing het gebruik van alternatieve gewasbeschermingsmiddelen te stimuleren. Voor verschillende middelen gelden reeds driftbeperkende middelen (linuron, metazachloor, e.d.). Dit heeft gunstige gevolgen voor de milieubelasting van het oppervlaktewater.

Ten aanzien van de toepassing van kresoxim-methyl en imidacloprid wordt aanbevolen aandacht te geven aan vervanging van de middelen door minder milieubelastende middelen. Geschikte alternatieven voor kresoxim-methyl (Kenbyo) zijn middelen als o.a. trifloxystrobin (Flint), azoxystrobin (Ortiva) en spuitzwavel. Geschikte alternatieven voor imidacloprid (Admire) kunnen zijn flocinamid (Teppeki), thiacloprid (Calypso) en acetamiprid (Gazelle).

Verder is informatie over bijvoorbeeld de levenscycli van ziekten/plagen (gevaarlijke momenten), ziektegevoeligheid van de cultivars en kosten (verhoging/besparing) van maatregelen nog onvoldoende bekend bij een deel van de boom- en vaste plantentelers. Zodoende kan een effectieve bestrijding worden uitgevoerd (juiste middel op het juiste moment). Verbreding van de kennis van voorlopers naar telers die deze kennis nog niet hebben of zich onvoldoende bewust zijn van de mogelijkheden om het gewasbeschermingsmiddelengebruik en de milieubelasting te verminderen zal milieuwinst opleveren. Daarbij is het van belang dat mogelijke kosten (besparing) in beeld wordt gebracht. Acties om dit in de praktijk te bevorderen kunnen zijn:

 Deelname van telers aan teelttechnische studiegroepen;

 Betere voorlichting via de spuitlicentie (voorbeelden laten presenteren door telers);

 Internet;

 Informatiebijeenkomsten.

Effectief middelenpakket

Soms heeft beëindiging van de toelating van een gewasbeschermingsmiddel als gevolg dat er een alternatief wordt ingezet dat per saldo meer milieubelasting geeft. Bij een verbod op een middel moet worden nagaan of de inzet van een alternatief niet meer milieubelasting oplevert (systeembenadering bij toelating). De beschikbaarheid van een effectief middelenpakket en van voldoende selectieve middelen is binnen de geïntegreerde gewasbescherming essentieel.

Emissiebeperking en optimalisatie spuittechniek

Emissiebeperking is een belangrijke maatregel om de milieubelasting te beperken, met name richting oppervlaktewater. Zorgvuldig werken en bewuste doppenkeuze verminderen de emissie al aanzienlijk.

Naar de effectiviteit van driftbeperkende spuittechnieken op ziekte- en plaagbestrijding (bedekking, indringing) en onkruidbestrijding wordt weinig onderzoek gedaan. Een optimale effectiviteit is echter de belangrijkste motivatie voor de teler om voor een bepaalde spuittechniek te kiezen (beste werking middel of zelfs besparing). Onderzoek hiernaar en een goede toegankelijkheid van de kennis hierover is daarom van belang om telers een goede afweging te kunnen laten maken.

Voor de laanboomsector is in 2011 onderzoek gedaan naar driftarme doppen in de spillen- en opzettersteelt vanwege het ontbreken van goedgekeurde driftarme doppen voor de axiaalspuit zoals gebruikt in de beide teelten. Omdat onduidelijk was welke spuitdoppen geschikt zouden zijn, is onderzoek gedaan naar driftreductie van beschikbare doppen. Ook is het werkelijke driftpercentage gemeten met de standaard axiaalspuit, zowel voor de spillenteelt als de opzettersteelt. Uit het onderzoek blijkt dat in de spillenteelt de driftdepositie van de standaard axiaal spuit lager is dan waarvan uitgegaan wordt in de berekening van de milieubelasting. Met driftreductiedoppen is deze zelfs tot bijna nul terug te brengen. In de teelt van opzetters is de depositie met de standaard axiaal spuit hoger dan waarvan wordt uitgegaan in de berekeningen, maar indien driftreductiedoppen worden gebruikt, komt deze ongeveer overeen met het driftpercentage in de berekening van de milieubelasting (ca. 1%). Echter, toepassing van driftreductiedoppen in een axiaalspuit in de teelt van grote bomen (opzetters) beïnvloedt de effectiviteit negatief (pers. med. A. v.d. Lans, PPO).

Onderzoeksresultaten van de standaard onkruidspuit (30 cm boven de grond en 2 m spuitvrije zone) in de boomkwekerij blijken zeer gunstig. Uit de driftproeven blijkt een driftpercentage van 0,1%. Dit is beduidend lager dan waar men nu vanuit gaat. In april 2012 zal de Technische Commissie Techniekbeoordeling (TCT) de

onderzoeksresultaten beoordelen en mogelijk voorstellen dat dit driftpercentage van toepassing is op de hele boomkwekerijsector. Hiermee zou in de berekening van de milieubelasting van de boomkwekerij in de toekomst rekening gehouden kunnen worden.

Vermindering afhankelijkheid van gewasbeschermingsmiddelen

De afhankelijkheid van gewasbeschermingsmiddelen kan afnemen als er voldoende andere maatregelen beschikbaar zijn om problemen met ziekten en plagen te voorkomen. In de geïntegreerde gewasbescherming zorgen preventie, waarneming, niet-chemische bestrijding en bewuste chemische bestrijding ervoor dat in de hele teelt zo min mogelijk gewasbeschermingsmiddelen nodig zijn. Het gevolg is dat de milieubelasting ook afneemt. Inzetten van biologische bestrijders is een vorm van niet-chemische bestrijding. In open, meerjarige gewassen, zoals de boomteelt is het mogelijk biologische bestrijders in te zetten (www.gezondeboomteelt.nl). Onder de noemer geïntegreerde

gewasbescherming zijn zeer veel maatregelen te noemen. De maatregelen kunnen vaak niet los van elkaar worden gezien. Daarnaast zijn er altijd meer keuzes dan de milieutechnische maatregelen. Niet elke maatregel zal voor elk bedrijf geschikt zijn.

Milieueffectkaarten

Aanvankelijk in het project Telen met Toekomst werden elk jaar de milieueffectkaarten geactualiseerd voor de verschillende gewasgroepen. Dat is inmiddels overgenomen in het project van LTO: ‘Duurzaam telen omdat het loont’. Ze kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan een bewuste keuze van een gewasbeschermingsmiddel. Ze zijn in te zien op www.gezondeboomteelt.nl.

8.2.2

Vervolgonderzoek

Oorzaken van de normoverschrijdingen

Bij de toelatingsbeoordeling van bestrijdingsmiddelen door het Ctgb spelen risico’s voor oppervlaktewater een belangrijke rol. De praktijk leert dat een aantal middelen ondanks het succesvol doorlopen van de

toelatingsbeoordeling de waterkwaliteitsnormen overschrijdt. De Kaderrichtlijn Water (KRW) vraagt om een maatregelenpakket om normoverschrijdingen voor prioritaire en (gebied)relevante stoffen terug te dringen. Om

noodzakelijk. In 2011 is hiervoor een protocol opgeleverd (http://library.wur.nl/WebQuery/wurpubs/406171). Dit protocol wordt in 2011-2012 getest door toelatingshouders van 4 stoffen die in recente jaren overschrijdingen van waterkwaliteitsnormen geven in het oppervlaktewater, nl. carbendazim (afbraakproduct van thiofanaat-methyl (Topsin M), dimethoaat (insecticide), terbutylazin (maisherbicide) en isoproturon (graanherbicide). De toelatingshouders van deze stoffen kunnen de uitkomsten gebruiken om de emissie gericht terug te dringen. Twee van deze stoffen zijn (waren) relevant voor de Boomkwekerij: dimethoaat en thiofanaat-methyl en komen beiden voor in de PT-

verbruikscijfers tot en met 2010. Met name thiofanaat-methyl is steeds aangemerkt als aandachtsstof (>2% van de milieubelasting). De toelating van thiofanaat-methyl in de boomkwekerij is inmiddels sterk beperkt en mag vanaf september 2010 alleen nog als aangietmiddel in de teelt van Clematis worden toegepast. Voor dimethoaat gold voor de Boomkwekerij en Vaste Plantenteelt een opgebruiktermijn tot en met juni 2009 en is dus niet meer toegelaten. Door harmonisatie van het toetsingskader (KRW) waarbij andere normen (EQS i.p.v. MTR) worden gehanteerd, bestaat de mogelijkheid dat wijzigingen optreden (aantal en soort probleemstoffen). Dit was bijvoorbeeld het geval bij het middel imidacloprid (bijv. het aantal normoverschrijdingen).

Normoverschrijding en berekende milieubelasting

Naast bovenstaande aanbeveling is ook de afstemming van de gemeten normoverschrijding op de veel gebruikte milieumeetlat van belang. Als voorbeeld kan imidacloprid genoemd worden. In de afgelopen jaren is imidacloprid door de Waterschappen steeds aangemerkt als probleemstof. Echter, op basis van de CLM milieumeetlat komt imidacloprid er gunstig uit ten opzichte van andere middelen op het gebied van milieurisico’s voor het waterleven. Dit kan mogelijk verklaard (mededeling CLM) worden door:

 gebruik toelatingsnorm (vaak acute giftigheid LC 50, soms ook chronische effecten meegewogen) in meetlat versus MTR of EQS (effect chronische blootstelling) door waterbeheerder

 verschil in hoeveelheid gebruik (% areaal) tussen middelen

 afbraaksnelheid in water

 verschil in emissierisico tussen middelen

o afbraaksnelheid in / op grond en water, fotolyse o mobiliteit van de stof (hechting aan organische stof)

Aanbevolen wordt om bovenstaande factoren, bijvoorbeeld voor imidacloprid, verder uit te werken en in samenwerking met CLM te bekijken of door het betrekken van deze factoren de gevonden overschrijdingen verklaard kunnen worden. Het is daarbij niet de bedoeling om nieuwe berekeningen uit te voeren, maar in eerste instantie alleen om meer inzicht te krijgen in het belang van een aantal aspecten zoals hierboven genoemd en die nu waarschijnlijk niet worden meegenomen in de berekening van de milieubelasting oppervlaktewater.

Referenties

Eindrapportages betreffende jaaropgave gewasbeschermingsmiddelen onbedekte teelten 2005-2010, in de sector boomkwekerijproducten (inclusief vaste planten). PT, MPS, (NBvB), LTO.

Linden, T. van, Evaluatie duurzame gewasbescherming 2006: milieu, 2006, RIVM rapport 607016001/2006. Tussenevaluatie van de nota Duurzame gewasbescherming. 2006. Milieu- en Natuurplanbureau (MNP)

SCHONE BRONNEN, NU EN IN DE TOEKOMST, Algemene bevindingen Den Haag,

Van Eerdt, M.et al. Evaluatie van de nota Duurzame gewasbescherming; Planbureau voor de leefbaarheid; 15 februari 2012.

Deelrapporten:

Deelrapport Biologische bestrijders (CLM, december 2011) Deelrapport Fytosanitair beleid (CLM)

Deelrapport Kennisontwikkeling en –verspreiding (CLM\0 Deelrapport Voedselveiligheid (RIVM)

Deelrapport Arbeid (TNO) Deelrapport Naleving (LEI) Deelrapport Economie (PPO-agv) Analyse Agrarische meetnetten Rijnland, 2010

Coninck, J.de . Resultaten metingen gewasbeschermingsmiddelen (databestand, lezing), Waterschap Rivierenland, 2011.

Bijlage 1 Milieubelastingpunten voor de