• No results found

6. Conclusie, aanbevelingen en discussie

6.4 Aanbevelingen

In deze paragraaf worden de aanbevelingen gedaan ten aanzien van samenwerking rondom de overdracht. Deze aanbevelingen zijn gebaseerd op informatie uit de literatuur, resultaten verkregen in dit onderzoek en de aanbevelingen die zorgverleners zelf hebben gegeven tijdens de interviews. Uiteindelijk worden hieronder een aantal aanbevelingen gedaan. Iedere aanbeveling is gericht om samenwerking rondom de overdracht te verbeteren. Deze aanbevelingen gelden specifiek voor samenwerking rondom de overdracht tussen de afdeling E4 van het MST en samenwerkende zorginstellingen uit de eerste lijn. Als eerste worden er aanbevelingen gedaan ten aanzien van de medische ontslagbrief. Als tweede volgen de aanbevelingen ten aanzien van het AMO en als derde de aanbevelingen ten aanzien van de verpleegkundige overdracht. Deze paragraaf sluit af met een aantal algemene aanbevelingen.

6.4.1 De Medische ontslagbrief

1. Bij een overname naar een verpleeg- en/of verzorgingshuis dient de arts het vernieuwde protocol voor ‘medische en medicatie overdracht naar een verpleeg en/of verzorgingshuis’ op te volgen, zie Bijlage 7. Daarbij moet wel voldaan worden aan de volgende voorwaarden en opmerkingen:

a. Het protocol wordt voorgelegd ter goedkeuring aan de eigenaren van het protocol.

b. Het format voor de brief van de kwetsbare oudere dient als sjabloon/format te worden toegevoegd aan de overige sjablonen/formats voor een medische ontslagbrief.

c. Het vernieuwde protocol wordt opgenomen in het introductieprogramma voor de nieuwe arts-assistenten en verpleegkundig specialisten

d. Het vernieuwde protocol wordt onder de aandacht gebracht bij artsen middels de eigen communicatiekanalen van de chirurgie/urologie.

e. Het format (medische ontslagbrief) voor de kwetsbare oudere is het standard format dat wordt aangeboden binnen het vernieuwde EPD5wanneer er een medische ontslagbrief wordt geschreven bij een ontslag naar verpleeg-en of verzorgingshuis.

2. In het vernieuwde EPD dient er de mogelijkheid te bestaan de specialist ouderengeneeskunde als behandelaar op te nemen binnen de eerste lijn. Dit zodat zij ook de medische ontslagbrief digitaal kunnen ontvangen.

6.4.2.Het AMO

1. Er dient jaarlijks een overleg plaats te vinden ten aanzien van de medicatie-overdracht. Hierbij zijn alle betrokken zorgverleners van de afdeling E4 aanwezig: artsen, verpleegkundig specialisten, verpleegkundigen, secretaresse en apothekers en medewerkers van het medicatiepunt. In dit overleg worden de huidige (en nieuwe) werkwijze besproken daarnaast worden de knelpunten en verwachtingen besproken. Dit heeft als doel samenwerking rondom het

medicatie-5 Het MST is ten tijde van afronding van dit onderzoek bezig met vooronderzoek ten aanzien van een

overzicht te verbeteren. (dit kan ook eventueel breder worden getrokken naar een overleg ten aanzien van de gehele overdracht).

2. Er dient een overleg plaats te vinden op regionaal niveau met alle betrokken partijen vanuit eerste en tweedelijns op welke wijze een AMO ingevuld wordt

binnen het adherentiegebied van het MST6

3. Voor iedere kwetsbare oudere wordt er standaard een AMO verstuurd naar de eigen apotheek, wanneer er tijdens de opname in het MST wijzigingen ten aanzien van de medicatie zijn geweest, zie hiervoor ook Bijlage 7. Hieronder voorwaarden en opmerkingen.

a. Bij ingebruikname van het vernieuwde EPD is het mogelijk automatisch een AMO te versturen naast de elektronische recepten bij kwetsbare ouderen. b. Wanneer het medicatiepunt niet is ingeschakeld bij een ontslag, maar er

wel medicatiewijzigingen hebben plaatsgevonden, dan dient de secretaresse van de afdeling het AMO te versturen. Dit wordt door de arts als opdracht in DSV opgenomen.

c. Er dient te worden onderzocht of er mogelijkheden zijn om via het LSP automatisch een AMO mee te sturen, in plaats van dat dit via Zziver/beveiligde mail wordt verstuurd.

4. Bij medicatiewijzigingen op de dag van ontslag, dient de arts dit door te geven aan het medicatiepunt(wanneer het medicatiepunt is ingeschakeld voor medicatieverificatie) Dit zodat het medicatiepunt de wijzigingen kan doorvoeren en eventueel en een aangepast AMO kan versturen naar de eigen apotheek. 5. Het moet mogelijk zijn voor de arts om naast medicatieverificatie ook

medicatiebeoordeling en een medicatie-ontslaggesprek aan te vragen bij het medicatiepunt. Dit hoeft niet standaard, maar dient wel op verzoek mogelijk te zijn. Hierbij kan het protocol voor ontslaggesprek binnen het MST gevolgd worden: FO-009200 Checklist ontslaggesprek

6.4.3 De verpleegkundige overdracht

1. Binnen de verpleegkundige overdracht dient er standaard een wondoverdracht en een stoma-overdracht opgenomen te worden. Voor de stoma-overdracht kan het huidige stomaformulier gebruikt worden. Voor de wondoverdracht zouden de

adviezen uit onderstaande link kunnen worden gebruikt:

https://transmuralezorg.nl/wp-content/uploads/2019/06/wondoverdrachtformulier.pdf

2. Ten aanzien van de verpleegkundige overdracht dient een duidelijke keuze te worden gemaakt ten aanzien van verpleegkundige methodiek, bijvoorbeeld Gordon of de e-overdracht van NICTIZ (NICTIZ, 2020). Hierbij komen de aparte

6Hierbij dient in acht te worden genomen de vernieuwde richtlijn Richtlijn Overdracht van

kopjes voor zorg rondom de kwetsbare oudere te vervallen in de verpleegkundige overdracht.

3. De digitale verzending van de verpleegkundige overdracht dient plaats te vinden op de dag van ontslag nadat de verpleegkundige overdracht door de afdelingsverpleegkundige definitief is gemaakt binnen DSV.

4. Het overleg omtrent de overdracht tussen de verpleegkundigen eerste lijn en de verpleegkundigen van de E4 dient periodiek (jaarlijks) plaats te vinden (en dus vervolg te krijgen).

6.4.4 Algemene aanbevelingen

1. Het dient mogelijk te zijn om als individueel zorgverlener vanuit de eerste lijn een VIM-melding (Veilig Incidenten Melden) te doen ten aanzien van een onvolledige, incorrecte en niet tijdige overdracht7.

2. Bij projecten waar zorgverleners uit de eerste lijn zijn betrokken dient altijd een terugkoppeling en evaluatie (door de projectleiders) plaats te vinden.

3. Er dient te worden nagevraagd/onderzocht bij de betrokkenen welke redenen er zijn dat projecten ter verbetering van de overdracht niet tot het gewenst resultaat hebben geleidt in het verleden. De verkregen inzichten kunnen er toe bijdragen dat de valkuilen uit het verleden worden voorkomen bij de uitvoering van bovenstaande aanbevelingen. Deze inzichten dienen ook gedeeld te worden met degenen die betrokken zijn geweest ten tijde van het project.

7 Ten tijde van het onderzoek bleek dat er nog geen VIM-systemen aanwezig waren. Ten tijde van afronding

van het onderzoek, is er voor de verpleegkundigen en artsen uit de eerste lijn de mogelijkheid VIM-meldingen te doen (oftewel veiligheids incidentie VIM-meldingen)