• No results found

Juni 2019 Vastgesteld

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2023

Share "Juni 2019 Vastgesteld"

Copied!
49
0
0

Hele tekst

A ANLEIDING

L IGGING VAN HET PLANGEBIED

D E BIJ HET PLAN BEHORENDE STUKKEN

De toelichting geeft een duidelijk beeld van het bestemmingsplan en van de daaraan ten grondslag liggende gedachten maar maakt geen deel uit van het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan.

H UIDIG PLANOLOGISCHE REGIME

BJZ.nu Ruimtelijke plannen en advies 8 totale oppervlakte van maximaal 75 m2 en een berghutoppervlakte van maximaal 30 m2. Het huidige ruimtelijk plan biedt het gewenste juridisch-planningskader dat ontwikkeling mogelijk maakt.

L EESWIJZER

De gewenste bedoeling is tegenstrijdig omdat de gewenste beheerderswoning, de receptie, groepsruimte en werkloods zich buiten het bebouwingsgebied bevinden. Er zal worden aangetoond dat de ontwikkeling past in een goede ruimtelijke ordening.

H ISTORISCHE ONTWIKKELING EN KENMERKEN VAN S CHERPENZEEL

K ENMERKEN VAN HET PLANGEBIED

G EWENSTE ONTWIKKELING

V ERKEER EN PARKEREN

Deze functie heeft op basis van de genoemde uitgangspunten een parkeerbehoefte van 4,5 parkeerplaatsen per 10 kamers. Op basis van de CROW publicatie geldt voor kampeerterreinen in het buitengebied een verkeersgeneratie van 0,4 vervoersbewegingen per etmaal per standplaats.

R IJKSBELEID

Het doel van de schaal voor duurzame verstedelijking is een goede ruimtelijke ordening door optimaal ruimtegebruik in stedelijke gebieden. Om een ​​ontwikkeling adequaat op schaal te kunnen beoordelen, is het noodzakelijk een overzicht te geven van de begrippen 'bestaand stedelijk gebied' en 'stedelijke ontwikkeling'.

P ROVINCIAAL BELEID

Aanleiding voor de verandering waren de knelpunten die in de praktijk werden gesignaleerd bij de implementatie van de ladder en de wens om tot een vereenvoudigde en vereenvoudigde aanpak te komen. In de regeling worden regels gesteld die ervoor moeten zorgen dat provinciale grondbelangen tot uiting komen in gemeentelijke bestemmingsplannen. In een ruimteplan kan een uitbreiding van een bestaand kampeerterrein worden toegestaan, waarbij het aantal plaatsen kan toenemen tot 200, of het bestaande aantal plaatsen kan toenemen met 100, indien in de plantoelichting gerechtvaardigd is dat de uitbreiding bijdraagt ​​aan het verbeteren van de kwaliteit van de camping.

In een ruimtelijk plan waarin een uitbreiding van een bestaande recreatieve voorziening of de vestiging van een nieuwe recreatieve voorziening is toegestaan, zoals bedoeld in de artikelen in dit hoofdstuk, wordt in de plantoelichting onderbouwd dat de inrichting milieuhygiënisch en. In de plantoelichting is onderbouwd dat de inrichting milieuhygiënisch en verkeerskundig inpasbaar is in de omgeving. BJZ.nu Ruimtelijke plannen en advies 19 aangetoond dat de uitbreiding verkeerskundig inpasbaar is in de omgeving en wat betreft schaal en.

G EMEENTELIJK BELEID

Scherpenzeel ligt op de grens van de Rottige Meenthe en de veenpolders rond de Gracht. Wolvega NE (Oldeholtpade), Wolvega ZW (Linde), Steggerda en omgeving, De Blesse-Blesdijke en Meenthe zijn prioritaire wandelgebieden. Het beperken van de groei van zogenaamde uitzonderingscampings, het uitbreiden van het aanbod en het focussen op grotere, goed uitgeruste campings of kleine, specifieke kampeermogelijkheden.

Het doel is de realisatie van een groot kamp in het westen van de gemeente (omgeving Linda). Op het gebied van recreatie heeft de gemeente als doel om de uitbreiding van het aanbod te richten op goed uitgeruste campings of op kleinere, specifieke kampeermogelijkheden. Het doel is om de achteruitgang van de zichtbaarheid van het landschap een halt toe te roepen en, indien mogelijk, de zichtbaarheid ervan te versterken.

Figuur 4.1: Uitsnede structuurplankaart (Bron: Gemeente Weststellingwerf)
Figuur 4.1: Uitsnede structuurplankaart (Bron: Gemeente Weststellingwerf)

G ELUID

Op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening moet in de toelichting op het bestemmingsplan een beschrijving worden opgenomen van de wijze waarop de milieukwaliteitseisen bij het plan zijn betrokken. Daarbij moet rekening gehouden worden met de geldende wet- en regelgeving en met de vastgestelde (boven)gemeentelijke beleidskaders. Bovendien is een bestemmingsplan vaak een belangrijk middel voor afstemming tussen de milieuaspecten en ruimtelijke ordening.

B ODEMKWALITEIT

Op basis van de resultaten van het verkennend bodemonderzoek worden de volgende conclusies en aanbevelingen getrokken. Geen van de onderzochte stoffen bleek in de bovengrond verhoogd aanwezig te zijn ten opzichte van de achtergrondwaarde. Geen van de onderzochte stoffen bleek in de ondergrond verhoogd te zijn ten opzichte van de achtergrondwaarde.

L UCHTKWALITEIT

Paragraaf 5.3.1.1 bevat voorbeelden van een lijst met gevalscategorieën die niet significant bijdragen aan de luchtverontreiniging. Op basis van de aard en omvang van dit project, vergeleken met de hiervoor genoemde categorieën, kan worden aangenomen dat het huidige project geen ‘significante bijdrage’ levert aan de luchtverontreiniging. Als onderdeel van een goede ruimtelijke ordening werd de mate van luchtverontreiniging door wegverkeer beoordeeld met behulp van de NIBM-tool.

Hierbij wordt uitgegaan van een worst case scenario: bij het berekenen van de concentratietoename is gekozen voor de verkeers-, straat- en omgevingskenmerken om een ​​situatie met een maximum te creëren. Op basis van het bovenstaande kunnen we concluderen dat het verkeer door dit plan niet significant bijdraagt ​​aan de luchtverontreiniging. Tenslotte wordt opgemerkt dat deze ontwikkeling in het kader van de Verordening Gevoelige Bestemmingen niet als gevoelige bestemming is aangemerkt.

E XTERNE VEILIGHEID

BJZ.nu Ruimtelijke plannen en adviezen 27 Op het vervoer van gevaarlijke stoffen is 'Wet vervoer gevaarlijke stoffen in het Kernnetwerk' (de Kernnetwerkwet) van toepassing. Op het vervoer van gevaarlijke stoffen via pijpleidingen is het Besluit externe veiligheid pijpleidingen (Bevb) van toepassing. Op basis van de Risicokaart wordt een inventarisatie gemaakt van risicobronnen in en rond het plangebied.

Op de risicokaart zijn verschillende soorten risico’s opgenomen, zoals ongevallen met brandbare, explosieve en giftige stoffen, grote branden of verstoringen van de openbare orde en rust. Figuur 5.1 toont een uitsnede van de risicokaart in relatie tot het plangebied (rode cirkel) en het omliggende gebied. Dit betekent dat het project voldoet aan de wet- en regelgeving op het gebied van externe veiligheid.

Figuur 5.1: Uitsnede Risicokaart (Bron: risicokaart.nl)  Uit de inventarisatie blijkt dat het plangebied:
Figuur 5.1: Uitsnede Risicokaart (Bron: risicokaart.nl) Uit de inventarisatie blijkt dat het plangebied:

M ILIEUZONERING

Op basis van de VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' wordt de camping geclassificeerd als 'Kampeerplaatsen, vakantiecentra etc.' De voor de camping bestemde gebouwen staan ​​echter op grotere afstand van deze woningen, namelijk in het centrale deel van het perceel (ca. 40 meter van de betreffende woningen). Daarnaast gaat het in deze zaak om een ​​ontwikkeling op een bestaand kampeerterrein, waarbij campings worden vervangen door verblijfseenheden.

Op basis van de VNG-publicatie geldt voor dergelijke inrichtingen een maximale indicatieve afstand van 30 meter voor het aspect geluid. De beoogde bedrijfswoning ligt echter centraal op het natuurkampeerterrein, op een afstand van circa 50 meter van het terrein van het bouwbedrijf. Op kortere afstand van het bedrijf bevinden zich alleen campings en/of accommodaties die niet als milieugevoelig kunnen worden aangemerkt.

E COLOGIE

BJZ.nu Ruimtelijke plannen en advies 31 Het plangebied maakt geen deel uit van het NNN. Het dichtstbijzijnde natuurgebied dat deel uitmaakt van het NNN ligt direct grenzend aan het plangebied. Bovengenoemde soorten gebruiken het plangebied vooral als foerageergebied, maar er kunnen ook vogels nestelen in de vegetatie en sommige soorten amfibieën en grondzoogdieren kunnen (winter)rust- en/of broedplaatsen innemen.

Van de vogelsoorten die in het plangebied broeden, worden alleen de bezette nesten beschermd, niet de oude nesten of de nestplaats. Een uitzondering geldt voor soorten landzoogdieren en amfibieën die een rust- en/of broedgebied in het plangebied bezetten. In het plangebied verblijven geen vleermuizen en het plangebied maakt geen deel uit van een vliegroute, maar waarschijnlijk gebruiken vleermuizen de randen en kronen van opstaande vegetatie als foerageergebied.

Figuur 5.2: Ligging plangebied t.o.v. Natura 2000-gebieden en de NNN (Bron: Provincie Fryslân)
Figuur 5.2: Ligging plangebied t.o.v. Natura 2000-gebieden en de NNN (Bron: Provincie Fryslân)

A RCHEOLOGIE & C ULTUURHISTORIE

Op basis van het deel van de advieskaart 'IJzertijd-Middeleeuwen' ligt het plangebied in gebieden met de aanduiding 'karteringsonderzoek 2', waar ingrepen groter dan 2.500 m2 archeologisch onderzoek vereisen. Begin deze eeuw is de camping opgehoogd met zo'n 50 centimeter zwarte aarde. Op grond van het bovenstaande kan worden verwacht dat de bodemverstoring als gevolg van de werkzaamheden binnen het plangebied veel kleiner is dan 2.500 m2, waardoor archeologisch onderzoek niet nodig is.

Op basis van de Cultuurhistorische Waardenkaart van de provincie Fryslân bevinden zich in of nabij het plangebied geen rijks- en/of gemeentelijke monumenten. Figuur 5.5 toont een gedeelte van de provinciale cultuurhistorische kaart waarop een en ander zichtbaar is. Het initiatief heeft geen gevolgen voor de gronden in de omgeving van het plangebied.

Figuur 5.3  Archeologische verwachtings- en advieskaart voor de periode Steentijd-Bronstijd (Bron: Gemeente Weststellingwerf)
Figuur 5.3 Archeologische verwachtings- en advieskaart voor de periode Steentijd-Bronstijd (Bron: Gemeente Weststellingwerf)

B ESLUIT MILIEUEFFECTRAPPORTAGE

Voor die activiteiten en gevallen vloeit een MER-plicht voort uit de onderdelen C en D van de bijlage bij dit besluit waar het bestemmingsplan wordt vermeld in kolom 3 (plannen). Of het bestemmingsplan in deze gevallen voldoet aan de definitie van het plan in kolom 3 of aan de definitie van het besluit in kolom 4, hangt af van de wijze waarop de activiteit in het bestemmingsplan is bedoeld. Gezien de aard en omvang van de in dit bestemmingsplan opgenomen bebouwing in relatie tot de afstand tot het Natura 2000-gebied, wordt geconcludeerd dat er geen sprake is van afbreuk aan het gebied.

Een passende beoordeling op grond van artikel 8, eerste lid, van artikel 2 van de Natuurbeschermingswet is binnen de reikwijdte van dit ruimteplan dan ook niet nodig. Gezien de aard en kleine omvang van het voorstel en de grote afstand tot Natura 2000-gebieden kan worden geconcludeerd dat er sprake is van een activiteit binnen het PAS die als verwaarloosbaar kan worden beschouwd. Ook worden er geen nadelige gevolgen voor het milieu verwacht van de vaststelling van dit ruimteplan.

V IGEREND BELEID

W ATERPARAGRAAF

I NLEIDING

O PZET VAN DE REGELS

Dit gaat uit van de gedachte dat het gebruik kan plaatsvinden in overeenstemming met het beoogde gebruik. Dit betekent dat de bestemmingsbeschrijving van de te onderscheiden bestemming heroïsch en helder moet zijn. Deze regels maken het mogelijk om op kleine punten af ​​te wijken van de regels uit het bestemmingsplan.

V ERANTWOORDING VAN DE REGELS

Voor bedrijfsgebouwen (de bestaande groepsaccommodatie), bedrijfswoningen en aan- en uitbouwen en bijgebouwen ten behoeve van het wonen is bepaald dat deze binnen het bouwvlak dienen te worden gebouwd. Naast voorgenoemde bouwwerken zijn er nog maatvoeringen opgenomen voor overige gebouwen ten behoeve van de recreatieve functie en voor gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen. Van deze bouwregels zijn afwijkingsmogelijkheden opgenomen waardoor er met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de opgenomen maatvoeringen en aantallen.

Bovendien zijn er specifieke gebruiksregels opgenomen, die aangeven wat in elk geval als conflicterend gebruik wordt beschouwd. De raad kan verklaren dat er geen inrichtingsplan wordt goedgekeurd in verband met een bestemmingsplan, indien op andere wijze in de kosten van de ontwikkeling van de grond wordt voorzien of het stellen van nadere eisen en voorschriften niet nodig is. In het onderhavige geval was er al eerder een overeenkomst gesloten tussen de initiatiefnemer en de gemeente Weststellingwerf.

V OOROVERLEG

I NSPRAAK

Afbeelding

Figuur 1.1: Ligging van het plangebied ten opzichte van Scherpenzeel en de directe omgeving (Bron: ArcGIS)
Figuur 1.2: Uitsnede geldend bestemmingsplan “Scherpenzeel” (Bron: www.ruimtelijkeplannen.nl)
Figuur 2.2: Fotocollage van de huidige situatie (Bron: Natuurkampeerterrein De Landerij)
Figuur 2.1: Luchtfoto van de huidige situatie (Bron: Provincie Fryslân)
+7

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening moet in de toelichting op het bestemmingsplan een beschrijving worden opgenomen van de wijze waarop de milieu- en

Burgemeester en wethouders van Uithoorn maken op grond van het bepaal- de in artikel 6.24 lid 3 van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 6.2.12 van het Besluit ruimtelijke

Op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening dient in de toelichting op ruimtelijke plannen een waterparagraaf te worden opgenomen van de

Op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening moet in de toelichting op het bestemmingsplan een beschrijving worden opgenomen van de wijze waarop

Op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening moet in de toelichting op het bestemmingsplan een beschrijving worden opgenomen van de wijze waarop

Op grond van artikel 3.1.6, lid 2 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) moet de toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling

Op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening moet in de toelichting op het bestemmingsplan een beschrijving worden opgenomen van de wijze waarop

Op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening moet in de toelichting op het bestemmingsplan een beschrijving worden opgenomen van de wijze waarop de milieu-

Op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening moet in de ruimtelijke onderbou- wing voor een partiële herziening van het bestemmingsplan een