• No results found

Bijlage 1 aanpak van georganiseeerde misdaad

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Bijlage 1 aanpak van georganiseeerde misdaad"

Copied!
28
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De bestuurlijke aanpak van de georganiseerde misdaad

Toelichting bij de nota “Bestuurlijke aanpak van de georganiseerde misdaad” d.d. 24 maart 2010.

Van: Stuurgroep/Bestuurlijke Werkgroep Integrale Overheidshandhaving / J. van Maasakkers Vz

1. Historie

Gezien de verschillende ontwikkelingen en rollen die soms door elkaar lijken te lopen, geef ik u eerst een overzicht van waar wij in de regio Zuidoost-Brabant nu staan.

Diverse bewegingen in de praktijk van de bestuurlijke regionale samenwerking op het domein van de aanpak van de misdaad zijn op natuurlijke wijze toegegroeid naar één coördinatiepunt: de Stuurgroep Integrale Overheidshandhaving. De verschillende bewegingen zijn hieronder schematisch weergegeven en worden daarna beschreven.

regionaal landelijk

Wet Bibob

hennep

vrijplaatsen

projecten

BIBOB

bestuurlijke samenhang

Stuurgroep Integrale Overheidshandhaving

Regionaal Convenant

Regionale College

Pilot RIEC Korpsbeheerder

Bm Eindhoven Portefeuillehouder

Bestuurlijk Akkoord Informatie-uitwisseling

Pilotsubsidie RIEC Landelijke ambtelijke planvorming

RIEC Convenant-

partners

(2)

a) In onze regio hebben wij op verschillende manieren gewerkt aan de bestuurlijke aanpak van illegale situaties en misdaad, zoals vrijplaatsen en hennep.

b) In de afgelopen jaren zijn vanuit het Rijk verschillende instrumenten ter beschikking gekomen die de bestuurlijke aanpak van de misdaad faciliteren, zoals BIBOB, dat door ons in projectvorm is aangepakt.

c) In 2008 is daaraan een Landelijk Bestuurlijk Akkoord toegevoegd, dat informatie-uitwisseling tussen gemeenten en landelijke-/regionale diensten mogelijk maakt, door het sluiten van een Convenant Bestuurlijke Aanpak op regionaal niveau.

d) Om het gebruik van dit Landelijk Bestuurlijk Akkoord te bevorderen heeft de Minister van Binnenlandse Zaken & Koninkrijksrelaties pilotsubsidies aangeboden, om regionale voorzieningen voor informatie-uitwisseling en expertise te vormen (Regionaal Informatie- en Expertisecentrum). In Zuid-Limburg was een dergelijk centrum ‘bottom-up’ ontstaan.

e) Op grond van de besprekingen in het Regionale College van juli 2008, op basis van het document Bestuurlijke aanpak van de georganiseerde misdaad van 16 juli 2008, heeft de

korpsbeheerder een dergelijke pilotsubsidie aangevraagd. Om de band met de gemeenten goed te kunnen borgen is daarbij nadrukkelijk gekozen voor een regionale aanpak en niet voor een bovenregionale aanpak (er was en is ook een initiatief Noord- en West-Brabant en Zeeland).

f) De pilot is in december 2008 toegewezen aan de burgemeester van Eindhoven. In 2009 is een bestuurlijk portefeuillehouder en een projectleider Bestuurlijke aanpak aangeduid en is allerlei ontwikkelwerk gedaan, deels samen met andere pilots in het land.

g) In de loop van 2009 is in bestuurlijke kring, waaronder het Presidium van het Regionale College, de Stuurgroep Integrale Overheidshandhaving en de Commissie Aansturing Politie, gezocht naar de juiste regionale vormen en verhoudingen voor samenwerking bij bestuurlijke handhaving. Dit heeft geleid tot het aanduiden van de Stuurgroep Integrale Overheidshandhaving tot centraal punt in de regio, voor alle convenanten in deze sfeer (vrijplaatsen, hennep, BIBOB en RIEC). Deze Stuurgroep is géén onderdeel van het Regionale College, maar komt voort uit de convenanten. Dit neemt niet weg dat het Regionale College als bestuurlijk overleg bijzonder belangrijk is en op dat belang wordt aangesproken. Om de lijn direct te leggen is aan de Stuurgroep Integrale

(3)

Overheidshandhaving gevraagd zich tevens beschikbaar te willen stellen als Bestuurlijke

Werkgroep van het Regionale College. Zodoende is er nu een Stuurgroep/Bestuurlijke Werkgroep.

h) Op 31 december 2009 hebben de bestuurlijk portefeuillehouder en de projectleider Bestuurlijke aanpak een meerjarenbeleidsvisie en bijbehorende documenten aangereikt, die zijn geagendeerd voor het Regionale College van 28 januari 2010. Het Regionale College heeft vervolgens aan de Stuurgroep/Bestuurlijke Werkgroep gevraagd om een document over de Bestuurlijke aanpak en het RIEC te formuleren, dat leidt tot brede bestuurlijke instemming. Voorts is toen aan de

Stuurgroep/Bestuurlijke Werkgroep verzocht, om de bestuurlijke zorg voor BIBOB op te nemen. Dit heeft geleid tot voorliggend dossier, waarin het commentaar vanuit het Ministerie van Binnenlandse Zaken & Koninkrijksrelaties en het regionaal platform Ambtenaren Veiligheid is verwerkt en zoals akkoord bevonden in het Regionale College d.d. 24 maart 2010, met enkele aanpassingen op verzoek van de Provincie.

2. Convenant

Voor zover de kernpunten uit de nota Bestuurlijke aanpak tot afspraken moeten leiden, zijn deze opgenomen in het Convenant Bestuurlijke Aanpak. Daarnaast – en minstens zo belangrijk – bevat dit Convenant een aantal artikelen dat de noodzakelijke basis legt onder de beoogde informatie-uitwisseling.

Deze artikelen en de bijlage Checklist Waarborging naleving Wet bescherming persoonsgegevens Regionaal Samenwerkingsverband vormen een landelijk geijkte formule.

Het is de intentie dat andere regionale convenanten op het gebied van de handhaving hiermee komen te vervallen. Dit is niet altijd helemaal mogelijk. Aan het ‘Hennepconvenant’ nemen bijvoorbeeld ook

netbeheerders en woningbouwcorporaties deel, die geen partner zijn in het Convenant Bestuurlijke Aanpak.

Ook dan echter schuift de convenantorganisatie zoveel als mogelijk in de organisatie van het Convenant Bestuurlijke Aanpak.

3. Vraagstelling en behandelprocedure

Het dossier ligt nu voor bij de gemeenten en de andere partners met als centrale vraag ja dan nee het Convenant Bestuurlijke aanpak te ondertekenen en daarmee toe te treden tot de convenantorganisatie.

Indien het antwoord daarop ‘ja’ is zal de Stuurgroep/Bestuurlijke Werkgroep de burgemeester resp.

eindverantwoordelijke uitnodigen om het Convenant te tekenen.

(4)

Het is aan elke partij zelf om te beoordelen welke behandelprocedure geëigend is.

0-0-0-0-0

(5)

regio Brabant Zuidoost

Bestuurlijke aanpak van de

georganiseerde misdaad

Van denken naar doen

Zoals akkoord bevonden in het Regionale College van politie Brabant Zuidoost op 24 maart 2010.

<< Dit document vervangt alle eerdere documenten, opgesteld ten behoeve van het Regionale College en de gemeenten, over de bestuurlijke en geïntegreerde aanpak van de georganiseerde misdaad en het Regionaal Informatie- en Expertisecentrum.>>

(6)

Bestuurlijke- aanpak georganiseerde misdaad

Van denken naar doen

INHOUD

Voorstel…… ……… ii

1. Inleiding ...1

2. Bestuurlijke aanpak in de gemeente ...4

3. Geïntegreerde aanpak...7

4. Bibob ...8

5. Netwerk, RIEC en Stuurgroep ...10

6. Het RIEC Zuidoost-Brabant...12

7. Schematisch overzicht...16

8. Bekostiging ...17

Opdrachtgevers: Presidium van het Regionale College in afstemming met de Stuurgroep/Bestuurlijke Werkgroep Integrale Overheidshandhaving Auteurs: K.Bergacker, A.Wiegant

Bij de samenstelling is onder meer gebruik gemaakt van:

D. Bevers, N. Hermens, H. van Vooren, Meerjarenbeleidsperspectief RIEC Zuidoost-Brabant, 31 december 2009.

K. Bergacker, A. Wiegant e.a., Bestuurlijke aanpak van de georganiseerde misdaad; werkwijze en organisatorische borging, 16 juli 2008,

A.B.A.M. Ederveen, Bestuurlijke organisatie van het RIEC Zuidoost-Brabant, 31 december 2009.

A.B.A.M. Ederveen, RIEC Zuidoost-Brabant, begroting 2010-2012, 31 december 2009.

J.C. Goos, Rapportage stand van zaken BIBOB 1ste fase, augustus 2009.

Versiehistorie:

1.0 Stuurgroep / Bestuurlijke werkgroep IOHH 26 februari 2010 / vastgesteld.

2.0 Presidium en Regionale College d.d. 24 maart / akkoord bevonden

(7)

Voorstel

[Deze tekst is geformuleerd ten behoeve van gemeenten. Andere convenantpartners kunnen de tekst naar omstandigheden aanpassen.]

Naast eerlijke zakenlieden kunnen ook criminelen miljoenen investeren in de samenleving en een invloedrijke positie verwerven. Zonder ingrijpen verliest de overheid controle en nemen misbruik, onderdrukking, overlast, verloedering en chantage toe. Ook de overheid zelf kan doelwit worden.

Daarom moeten dit soort praktijken met man en macht worden tegengegaan. Politie en Openbaar Ministerie pakken de misdaad aan via het strafrecht, maar de overheid beschikt ook over andere mogelijkheden om misdaad tegen te houden. Daarom is door het Rijk het Programma Versterking Aanpak georganiseerde criminaliteit (PVAGM) opgezet. Doel is de bestuurlijke aanpak van de misdaad door de gemeente te versterken, zo nodig door samenwerking met landelijke en regionale diensten – dan ontstaat een geïntegreerde aanpak.

Met de bestuurlijke- en geïntegreerde aanpak is in de regio Zuidoost-Brabant ervaring opgedaan door BIBOB1 en in de strijd tegen vrijplaatsen en tegen hennep, waarbij het steeds gaat om de aanpak van overlast en criminaliteit met plaatselijke verschijningsvormen en met achterliggende criminele verbanden. Deze aanpak heeft succes. Regionaal is met landelijke afstemming en met steun van de Provincie, initiatief genomen om die aanpak uit te bouwen, te verbeteren en organisatorisch te borgen. Hiervoor zijn acties nodig, zowel in de gemeente als in de regio.

Een goede weerstand tegen de misdaad en het stelselmatig tegenhouden ervan vergt dat de gemeente aan een aantal eisen voldoet. In onze gemeente vergen de volgende onderwerpen nog aandacht: [per gemeente invullen]

• De bestuurlijke aanpak van de georganiseerde misdaad is herkenbaar tot thema gemaakt in het College van B&W en in de Gemeenteraad.

• De gemeentelijke organisatie kent procedures ter waarborging van de integriteit.

• Er is een ambtelijk coördinatiepunt bestuurlijke aanpak criminaliteit / BIBOB.

1 Wet bevordering integriteits- beoordelingen door het Openbaar Bestuur.

(8)

• Medewerkers voor bestuurlijk-/juridische zaken zijn bekend gemaakt met de problematiek van georganiseerde misdaad en de mogelijkheden tot aanpak daarvan.

• De gemeente is “privacy-proof” voor de Wet Bescherming Persoonsgegevens.

• Aan de vereisten voor ‘BIBOB’ is voldaan.

• Voor de behandeling van concrete problemen is een gemeentelijk ‘casusoverleg’ ingesteld.

De bestuurlijke- en de geïntegreerde aanpak vergen een aantal voorzieningen voor

samenwerking op regionaal niveau, die worden verankerd in een Convenant Bestuurlijke aanpak:

1. Informatie-uitwisseling

Om tussen de diensten de benodigde informatie te mogen uitwisselen is landelijk een Bestuurlijk Akkoord gesloten2 met als speerpunten mensenhandel, georganiseerde hennepteelt, misbruik vastgoed, witwassen / onverklaarbaar verkregen vermogen, milieucriminaliteit en verwevenheid onderwereld en bovenwereld.

2. Regionaal casusoverleg

Voor de organisatie van een geïntegreerde aanpak is een regionaal casusoverleg nodig, waaraan naast de gemeente deelnemen: de politie, het Openbaar Ministerie, de Belastingdienst, de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst / Economische Controledienst, de Provincie en de Koninklijke Marechaussee.

3. Onderlinge hulp en advisering

Voor de organisatie van de onderlinge hulp, de ondersteuning en advisering van de gemeenten en het regionaal casusoverleg is een Regionaal Informatie- en Expertisecentrum (RIEC) nodig, zoals dat ook elders in het land is voorzien.

4. Besturing

Voor de besturing van het geheel is de Stuurgroep Integrale Overheidshandhaving (SIOHH) aangewezen. Hierin zijn de beoogde convenantpartners vertegenwoordigd (de gemeenten door drie burgemeesters).

2 De ministers van BZK, van Justitie, van Financiën, van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Defensie, als- mede de voorzitter van het College van Procureurs-generaal en de voorzitter van de VNG hebben op 24 september

(9)

De regionale samenwerking bij de aanpak van de misdaad brengt geen wijziging in de bestaande bevoegdheden. De kosten per gemeente en per casus worden door de betreffende gemeente en diensten gedragen, met uitzondering van de basisbezetting van het RIEC. Deze bezetting is zo klein mogelijk gehouden. Het RIEC levert geen producten waarvoor de vraag ontbreekt en wordt geen eigenstandige beheerseenheid. De medewerkers worden gedetacheerd vanuit

convenantpartners en gehuisvest en beheersmatig ondergebracht bij de gemeente Eindhoven.

De Leider RIEC Zuidoost-Brabant rapporteert aan (de voorzitter van) de Stuurgroep Integrale Overheidshandhaving. Voor de gemeenten gezamenlijk betekent dit een structurele post groot € 180.000,00, zijnde circa 25 cent per inwoner3. Dit bedrag wordt in 2011 en 2012 gedekt uit het regionale fonds OOV-projecten.

Voorstel:

1. De gemeente zet de implementatie van BIBOB en van de bestuurlijke aanpak van de georganiseerde misdaad binnen de gemeente voort. Hiertoe worden de gevergde acties genomen. Kosten worden geraamd op invullen per gemeente …

2. De gemeente treedt toe tot het Convenant bestuurlijke- en geïntegreerde aanpak georganiseerde misdaad in Zuidoost-Brabant.

0-0-0-0-0

2008 een bestuurlijk akkoord gesloten om informatie-uitwisseling mogelijk te maken.

(10)

3 Op basis van 700.000 inwoners.

(11)

1. Inleiding

Naast eerlijke zakenlieden kunnen ook criminelen, vaak ongestoord, miljoenen investeren in de samenleving en een invloedrijke positie verwerven, omdat gemeenten niet precies weten met wie ze te doen hebben.

Criminelen maken gebruik van de legale economische en juridische infrastructuur om illegale handelingen te verrichten, te verhullen of om hun winsten te investeren, bij voorkeur in sectoren waar veel geld te verdienen valt en waar de overheid moeilijk grip op kan krijgen, zoals de vastgoedwereld, de horeca en de seksbranche. Maar ook andere bedrijven kunnen dekmantels zijn voor het witwassen van door criminaliteit verworven geld. Zonder ingrijpen groeien criminelen in positie, verliest de overheid controle en nemen misbruik, onderdrukking, overlast, verloedering en chantage toe. Ook de overheid zelf kan doelwit worden. Daarom is het ter wille van de democratie van het grootste belang dat dit soort praktijken met man en macht worden tegengegaan.

Politie en Openbaar Ministerie pakken de misdaad aan via het strafrecht, maar hun slagkracht is beperkt en soms zijn dubieuze praktijken met het strafrecht moeilijk aan te pakken. De overheid en haar verschillende organen en diensten beschikken echter over diverse andere mogelijkheden om het criminelen lastig te maken, om misdaad niet te helpen maar tegen te houden.

Voorwaarden zijn dan bewustzijn en herkenning, het delen van alle beschikbare belangrijke informatie en het afstemmen van het overheidshandelen op het tegenhouden van georganiseerde misdaad. Dit vergt een intensieve samenwerking tussen betrokken overheidspartijen. Om een goede aanpak mogelijk te maken, heeft het Kabinet het Programma Versterking Aanpak Georganiseerde Criminaliteit (PVAGM) opgezet. Naast extra inzet op opsporing en vervolging worden instrumenten ontwikkeld voor een bestuurlijke aanpak.

Het gemeentebestuur speelt een belangrijke rol bij het realiseren van deze aanpak. De

gemeenten beschikken over bestuursrechtelijke middelen en de burgemeester is in staat om de

(12)

benodigde samenwerking tussen de verschillende partijen tot stand te brengen, waarbij elke partij zijn eigen verantwoordelijkheden behoudt. Denk aan gemeente, politie, openbaar ministerie, Belastingsdienst incl. FIOD/ECD), de Provincie en de Koninklijke Marechaussee.

Om de noodzakelijke informatie-uitwisseling tussen diensten mogelijk te maken is landelijk een Bestuurlijk Akkoord gesloten4 dat betrekking heeft op:

• mensenhandel

• georganiseerde hennepteelt

• misbruik vastgoed voor criminele doeleinden

• witwassen / onverklaarbaar verkregen vermogen

• milieucriminaliteit

• verwevenheid onderwereld en bovenwereld.

Deze speerpunten geven de ‘doelbinding’ voor de noodzakelijke informatie-uitwisseling. Om uitwisseling in een regio mogelijk te maken is vervolgens een regionaal Convenant Bestuurlijke Aanpak tussen de partners nodig.

Met de bestuurlijke aanpak, waarbij de gemeente de vindplaats èn één van de belangrijke partners is, is in de regio Zuidoost-Brabant meer en meer ervaring opgedaan.

Door het project BIBOB komt, gefaseerd, het instrumentarium van de Wet BIBOB5 in de gemeenten ter beschikking. Er zijn regionaal samenwerkingsverbanden tussen alle belangrijke partijen in de strijd tegen vrijplaatsen en tegen hennep. Gemeentelijk kennen we onder meer het Bestuurlijk Interventieteam Eindhoven (BITE), het HIT-team Helmond, het Prostitutie

Controleteam en allerlei projectmatige activiteiten. Steeds gaat het om de aanpak van overlast en criminaliteit met plaatselijke verschijningsvormen en met achterliggende criminele verbanden.

De verschillende activiteiten hebben aan de ene kant geleid tot successen in concrete gevallen en tot een zich steeds verder verbredend bewustzijn, aan de andere kant is er een toenemend aantal naast elkaar lopende initiatieven, dat leidt tot een stapeling van convenanten en tot

4 De ministers van BZK, van Justitie, van Financiën, van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Defensie, als- mede de voorzitter van het College van Procureurs-generaal en de voorzitter van de VNG hebben op 24 september 2008 een bestuurlijk akkoord gesloten om informatie-uitwisseling mogelijk te maken.

5 Wet bevordering integriteits- beoordelingen door het Openbaar Bestuur.

(13)

versnippering van capaciteit: denk aan het project BIBOB, de aanpak van hennep, van vrijplaatsen en van prostitutie/mensenhandel.

Het is daarom nodig de verschillende onderdelen met elkaar in verband te brengen, zo nodig te verbreden en te verbeteren en organisatorisch te borgen. Voor de bestuurlijke coördinatie zijn de verschillende regionale initiatieven inmiddels samengebracht in de regionale Stuurgroep Integrale Overheidshandhaving (SIOHH). Het gaat er nu om, de daadwerkelijke aanpak in de gemeenten te versterken, de noodzakelijke regionale samenwerking te structureren en de kernpunten vast te leggen in een Convenant Bestuurlijke Aanpak.

In de volgende hoofdstukken wordt aangegeven wat er op het punt van de bestuurlijke aanpak in de regio moet gebeuren.

(14)

2. Bestuurlijke aanpak in de gemeente

In de bestuurlijke aanpak staat de gemeente centraal, als vindplaats van criminaliteit en overlast, als bevoegd bestuur en als ambtelijke organisatie. Om succes te boeken is een aantal

onderwerpen van cruciaal belang: bewustzijn, signalering, integriteit, informatie, expertise en slagkracht. Op deze onderwerpen moet een basiskwaliteit aanwezig zijn, of groeien.

Het bewustzijn is een noodzakelijke voorwaarde. Bestuurders en ambtenaren moeten zich bewust zijn van mogelijke criminaliteit in hun gemeente en van de mogelijkheid om daar bestuurlijk iets aan te doen.

De eerste stap op weg naar een aanpak is: signaleren. Dit kan vanuit de politie, de Belastingdienst of andere diensten, maar zeker ook door de gemeentebestuurders of

ambtenaren. Vervolgens moet men de signalen ook willen zien: integriteit is een voorwaarde.

Op basis van signalen kan het proces van informatie zoeken en uitwisselen inhoud krijgen. Eerst binnen de gemeente zelf, vervolgens bij andere diensten. Dit vergt uiteraard garanties voor de privacybescherming en een ‘voertuig’ voor informatie-uitwisseling.

Indien blijkt dat aanpak nodig en mogelijk is, komt de gemeente voor de vraag te staan welke instrumenten de gemeente kan inzetten en hoe dat zal gebeuren. Dat vergt expertise en slagkracht.

De bestuurlijke aanpak komt niet vanzelf, maar moet georganiseerd worden. Hoe dat precies vorm krijgt hangt af van de omvang en van de interne organisatie van de gemeente. Het gaat in elk geval om de volgende aspecten van bestuurlijke weerbaarheid:

• De bestuurlijke aanpak van de georganiseerde misdaad is herkenbaar tot thema gemaakt in het College van B&W en in de Gemeenteraad.

• De gemeentelijke organisatie kent procedures ter waarborging van de integriteit.

• Er is een ambtelijk coördinatiepunt bestuurlijke aanpak criminaliteit / BIBOB.

(15)

• Medewerkers voor bestuurlijk-/juridische zaken zijn bekend gemaakt met de problematiek van

georganiseerde misdaad en de mogelijkheden tot aanpak daarvan.

• De gemeente is “privacy-proof” voor de Wet Bescherming Persoonsgegevens.

Voor de behandeling van mogelijke risico’s en concrete problemen wordt een gemeentelijk ‘casusoverleg’

ingesteld onder leiding van de burgemeester, waarin verder zitting hebben het hoofd veiligheid of het hoofd juridische zaken, de gemeentesecretaris, de coördinator

bestuurlijke aanpak/BIBOB en politie(-afdelings)chef. De burgemeester zorgt, indien daartoe aanleiding is, voor een koppeling met het driehoeksoverleg.

Op basis van signalen wordt bekeken of er in concrete gevallen serieuze bezwaren of verdenkingen zijn. In dat geval wordt nader onderzoek ingesteld, in eerste instantie bij de verschillende diensten binnen de gemeente zelf (denk aan vergunning, handhaving, juridische zaken, veiligheid, bouwtoezicht, economische zaken, sociale zaken en milieu). Om een casus goed in beeld te krijgen is het vaak noodzakelijk dat de gemeente kan putten uit open bronnen, zoals het Kadaster, maar ook uit gesloten bronnen bij politie, openbaar ministerie en

Belastingdienst. Indien er serieuze verdenkingen zijn wordt aangifte gedaan bij de politie.

Als het vervolgens tot een concrete bestuurlijke aanpak van criminaliteit in de gemeente komt, dan ligt de leiding over die aanpak bij de gemeente. Afhankelijk van de eigen slagkracht zal hulp van buiten worden ingeroepen.

Het is ook mogelijk dat de gemeente de politie of andere diensten bij de aanpak wil of moet betrekken – er ontstaat dan een geïntegreerde aanpak. Dit kan in het regulier overleg met de politie worden ingebracht. In het geval dat méér diensten betrokken moeten worden, moet de casus bij de convenantpartners worden aangemeld.

“privacy-proof”

Zijn alle verwerkingen van

persoonsgegevens geïnventariseerd?

Zijn alle verwerkingen en de situatie waarin die plaatsvinden getoetst aan de Wet Bescherming

Persoonsgegevens WBP?

Worden betrokkenen correct geïnformeerd over het gebruik van hun gegevens?

Geeft u gelegenheid tot het uitoefenen van het recht op inzage, correctie van en verzet tegen het gebruik van persoonsgegevens?

Zijn de beveiligingsmaatregelen geëvalueerd?

Voldoet het privacybeleid aan alle andere richtlijnen van de WBP?

(16)

In dit pakket heeft de gemeente op vier punten samenwerking nodig, die op regionale schaal kan worden georganiseerd:

a) Het proces van informatie-uitwisseling met andere gemeenten en met

regionale/landelijke diensten, met gestandaardiseerde protocollen, de vereiste beschermingsconstructies en een onderliggend convenant.

b) De beschikbaarheid van allerlei specifieke expertise die voor de aanpak nodig is en die niet altijd in één gemeente aanwezig is, maar zeker wel bij de partners gezamenlijk.

c) Het schakelpunt voor overleg over- en afstemming van activiteiten, indien een geïntegreerde aanpak gewenst wordt.

d) De ontwikkeling van het beleid, de organisatievormen en de instrumenten.

Voor deze samenwerking past de schaal van de regio Zuidoost-Brabant. Dat is de schaal waarop ook bij de bestaande initiatieven wordt samengewerkt. Bij een grotere schaal wordt het

samenwerkingsverband te diffuus en dat draagt niet bij aan het agenderen van de weerbaarheid tegen misdaad binnen de gemeenten. Om die reden is niet ingegaan op de mogelijkheid van samenwerking op de schaal van de provincies Brabant-Zeeland.

(17)

3. Geïntegreerde aanpak

Zoals het strafrecht en het fiscaal recht soms tekort schieten, kent ook het bestuursrecht beperkingen. Soms is het gewenst, of voor effect noodzakelijk, om alle middelen van de overheid te bundelen. Dan ontstaat een gezamenlijke of geïntegreerde aanpak door bijvoorbeeld

gemeente, politie, openbaar ministerie en Belastingdienst.

Om zaken te bespreken wordt op regionaal niveau in enkelvoud casusoverleg georganiseerd, waaraan de regionale/landelijke convenantpartners deelnemen en enkele functionarissen van gemeenten, in een zoveel mogelijk stabiele bezetting. Er neemt altijd een functionaris deel namens de gemeente waar de casus zich afspeelt.

Uitgangspunt is, dat een casus eerst wordt besproken in het gemeentelijk casusoverleg.

Een casus wordt besproken in het regionaal casusoverleg, indien deze voldoet aan de te stellen eisen (duidelijkheid, volledigheid van informatie, geschikt voor geïntegreerde aanpak, passend in de eisen van het convenant enz.). Via het casusoverleg wordt aan de landelijke-/regionale diensten gevraagd of zij de bijdrage in de aanpak kunnen leveren. Dit wordt in de staande organisaties ingebracht. Een eventueel project staat onder leiding van de meest gerede discipline (gemeente, politie, Belastingdienst enz.), onder de paraplu van het driehoeksoverleg, dat in voorkomend geval wordt uitgebreid met autoriteiten van andere disciplines.

Om deze formule mogelijk te maken, moeten de informatie-uitwisseling en de overlegtafels goed worden georganiseerd en ondersteund.

(18)

4. Bibob

Met de inwerkingtreding van de Wet Bevordering Integriteitsbeoordeling door het Openbaar Bestuur (Bibob) in 2003 heeft het bestuur een instrument in handen om het ongewild facilite- ren van criminaliteit te voorkomen. De wet biedt de overheid (waaronder gemeenten en provincies) mogelijkheden om extra informatie te vergaren uit gesloten bestanden en om vergunningen, subsidies en aanbestedingen in te trekken of te weigeren als strafbare feiten een oorzaak (witwassen), middel (valsheid in geschrifte) of gevolg (dekmantel) van de vergunning, subsidie of aanbesteding zijn. Bibob wordt ondersteund door een Landelijk Bureau Bibob. De wet heeft betrekking op de Drank- en Horecawet, op exploitatievergunning droge horeca,

coffeeshops, seksinrichtingen, speelautomatenhandel, op bouwvergunningen, op de Wet Milieubeheer (afvalverwerkingbranche), op subsidies en aanbestedingen. Om de Wet Bibob toe te kunnen passen, dient een gemeente resp. provincie “privacy-proof” te zijn. Het gebruik van de Wet Bibob is effectief gebleken.

In Zuidoost-Brabant is in 2005 gestart met de implementatie van de wet Bibob, in elke gemeente afzonderlijk, regionaal ondersteund door een projectformule. Hierbij is in regionaal verband afgesproken dat:

• Alle gemeenten in Zuidoost-Brabant de Wet Bibob gefaseerd implementeren en toepassen.

• Elke gemeente een Bibop-coördinator aanwijst.

• De beleidslijnen regionaal ontwikkeld worden om de preventieve werking van het instrument te bevorderen.

• Alle gemeenten zelf verantwoordelijk en aansprakelijk zijn voor de inhoud en motivering van haar besluiten, ook als er gebruik is gemaakt van het advies van het Landelijke Bureau Bibob.

(19)

De stand van zaken per augustus 2009 is6:

a) Op twee gemeenten na hebben alle gemeenten een Bibob-beleid7. In vijftien gemeenten werd praktijkervaring opgedaan, in zeven gemeenten ook met de adviesprocedure via het Landelijk Bureau Bibob.

b) Slechts enkele gemeenten zijn “privacy proof”.

c) Tien gemeenten moeten hun interne afspraken verbeteren over de interne werkwijze en procedures, twaalf gemeenten hebben nog geen maatregelen voor de vereiste

geheimhoudingsplicht.

d) Alle gemeenten hebben een BIBOB-coördinator aangesteld.

e) Een aantal gemeenten heeft moeite om expertise op te bouwen en vast te houden. Er zijn te weinig Bibob-zaken om ervaring op te doen, de hoge werkdruk bemoeilijkt een professionele aanpak, het verloop onder Bibob-coördinatoren is groot en het kost veel tijd en energie om nieuwe mensen naar het vereiste niveau te brengen.

De gemeenten zijn onderweg, er is dus alle aanleiding om de gezamenlijke Bibob-activiteiten voort te zetten.

De Provincie heeft haar eigen traject gevolgd en is in 2008 en 2009 “BIBOB-klaar” gemaakt (met name vergunningen, maar ook alvast gestart met verkenningen op aanbestedingen en later nog subsidies).

Het Bibob-domein valt binnen de doelstellingen, casuïstiek, randvoorwaarden en middelen voor de bestuurlijke aanpak van de misdaad. Daarom is voorzien om de samenwerking in deze te integreren, met behoud van een centrale plaats voor de Expertgroep Bibob. Dit betekent dat de samenwerking verloopt via hetzelfde netwerk, met dezelfde besturing en met dezelfde

ondersteunende voorzieningen als de bestuurlijke- en geïntegreerde aanpak. Deze koppeling sluit aan bij de visie van het Ministerie van Binnenlandse Zaken & Koninkrijksrelaties.

6 Zie Rapportage stand van zaken BIBOB 1ste fase, J.C.Goos, augustus 2009.

7 Volgens recente informatie is er nu nog één gemeente zonder BIBOB-beleid.

(20)

5. Netwerk, RIEC en Stuurgroep

De bestuurlijke- en de geïntegreerde aanpak vergen een aantal voorzieningen voor samenwerking op regionaal niveau. Het gaat om:

• Het in stand houden en zo nodig uitbouwen van het bestaande netwerk van onderlinge hulp,

• Het organiseren van de informatie-uitwisseling, het regionaal casusoverleg en de advisering,

• De besturing.

Bij het organiseren van een regionaal netwerk voor het tegenhouden van de georganiseerde misdaad wordt een onderscheid gemaakt tussen convenantpartners en andere partners. De convenantpartners onderscheiden zich door een gezamenlijk doel, hebben specifieke

bevoegdheden om uitvoering te geven aan de wet- en regelgeving en beschikken over informatie die alleen door middel van een convenant voor anderen te ontsluiten is. De beoogde

convenantpartners zijn de gemeenten in Zuidoost-Brabant, de politie, het openbaar ministerie, de Belastingdienst, de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst / Economische Controledienst, de Provincie en de Koninklijke Marechaussee. Deze partijen worden uitgenodigd om het convenant te ondertekenen. Elke partij beslist uiteindelijk zelf over toetreding of niet.

Daarnaast zijn er partners die op de één of andere manier bij het tegenhouden betrokken kunnen worden, of die als belangrijke bron van informatie kunnen bijdragen, zoals het Regionaal

Coördinatiepunt Fraudebestrijding, de Kamer van Koophandel, het Kadaster, de Waterschappen, de Veiligheidsregio , het UWV en als buitenring notariaat, advocatuur, woningbouwcorporaties enz.

Belangrijk elementen in de netwerkorganisatie zijn:

• Het overleg van burgemeesters, korpsbeheerder, hoofdofficier van justitie en korpschef van politie, waartoe het Regionale College van politie wordt benut. Ook zij dragen het concept van de bestuurlijke aanpak uit en zoeken waar nodig de onderlinge

verbindingen.

(21)

• Het overleg van coördinatoren bestuurlijke aanpak/BIBOB van alle gemeenten, dat maandelijks bijeen komt. Zij dragen het concept van de bestuurlijke aanpak uit in de gemeenten en helpen elkaar waar mogelijk.

• Expertgroepen die, op verschillende thema’s, kunnen worden opgezet. Daarin worden specialisten op financieel, bestuursrechtelijk, strafrechtelijk en bestuurlijk terrein, die in dienst zijn van de partners, verenigd. Specialisten kunnen uiteraard ook ‘solo’ worden geraadpleegd of ingezet. De specialisten vormen samen een, hoofdzakelijk virtuele, specialistenkring.

Voor het in stand houden en zo nodig uitbouwen van het bestaande netwerk van onderlinge hulp, het organiseren van de informatie-uitwisseling, de ondersteuning van het regionaal casusoverleg en de advisering, is een regionale voorziening nodig. Aansluitend bij de landelijke ontwikkeling past hierop een Regionaal Informatie- en Expertisecentrum (RIEC) voor Zuidoost-Brabant. Met deze functionaliteit wordt al een aantal jaren geëxperimenteerd, eerst in Zuid-Limburg en sinds 2009 in meer regio’s. Deze formule wordt in volgende hoofdstukken nader uitgewerkt.

Voor de besturing van het geheel wordt bij het Convenant een Stuurgroep ingesteld, die een personele unie is met de Stuurgroep Integrale Overheidshandhaving. Hierin zijn de

convenantpartners vertegenwoordigd (de gemeenten door drie burgemeesters).

Dit Convenant vervangt voor de convenantpartners tevens bestaande convenanten binnen het doelbereik.

Het deelnemen in dit netwerk stelt uiteraard eisen aan de convenantpartners, zoals het binnen grenzen ter beschikking stellen van eigen expertise en het waar noodzakelijk afstemmen van werkwijzen.

(22)

6. Het RIEC Zuidoost-Brabant

Uit de voorgaande hoofdstukken is duidelijk geworden wat de bestuurlijke- en geïntegreerde aanpak van de misdaad, inclusief BIBOB, aan samenwerkingsorganisatie vergt en dat de genoemde taakvelden kunnen worden samengebracht in een Regionaal Informatie- en Expertisecentrum (RIEC). Dit RIEC wordt hieronder uitgewerkt.

Het RIEC vloeit voort uit een tussen negenentwintig partners8 af te sluiten Convenant Bestuurlijke Aanpak georganiseerde misdaad in Zuidoost-Brabant: Dit Convenant regelt de informatie- uitwisseling en de samenwerking, gericht op het weerbaar maken van de gemeenten tegen de misdaad en het bevorderen van het bestuurlijk ‘tegenhouden’ van die misdaad.

Het RIEC ondersteunt de onderlinge hulp, de informatie-uitwisseling en het regionaal

casusoverleg, waardoor de convenantpartners een volwaardige bijdrage kunnen leveren aan de doelstellingen. Het RIEC richt zich op de volgende hoofdtaken in het kader van het Convenant en van BIBOB, die steeds op basis van een verzoek worden uitgevoerd:

1) (Doen) verzamelen, veredelen en analyseren van informatie en daarover rapporteren aan betreffende convenantpartners en de betrokken departementen.

2) (Doen) voorzien in casusgebonden adviezen aan gemeenten en ondersteuning van het regionaal casusoverleg.

3) (Doen) adviseren over- en ondersteunen bij de beleidsontwikkeling voor- en in de gemeenten.

4) (Doen) bevorderen van de samenwerking tussen de partners en het in die kring opbouwen en vasthouden van expertise.

8Eenentwintig afzonderlijke gemeenten, het Functioneel Parket, de belastingdienst regio Oost-Brabant, mede namens de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst – Economische Controledienst (FIOD-ECD) en de Douane Zuid, de provincie Noord-Brabant, de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (SIOD) regio Zuid, de Koninklijke Marechaussee, het regionaal politiekorps Brabant-Zuidoost , het Arrondissementsparket ‘s-Hertogenbosch, het Landelijk Parket.

(23)

Met het (doen) is aangegeven, dat het RIEC niet zelf centraal staat, maar dat kwaliteiten in het netwerk worden versterkt en gepositioneerd. Voor haar werk maakt het RIEC gebruik van bestaande procesarchitectuur voor informatie-uitwisseling (vergelijk BIBOB). Het RIEC brengt geen wijziging in de bestaande bevoegdheden en levert geen producten waarvoor de vraag ontbreekt.

Binnen de genoemde hoofdtaken kunnen gemeenten via het RIEC meer omvangrijke ondersteuning vragen. Hiervoor kan het zgn. ‘cafetariamodel’ worden benut.

Door de uitvoering van de genoemde hoofdtaken werkt het RIEC mee aan de implementatie van het landelijke programma Bestuurlijke aanpak georganiseerde misdaad. In dit verband neemt de leider van het RIEC deel aan het landelijk netwerk van de RIEC’s en het Landelijk Informatie- en Expertisecentrum (LIEC).

De belangrijkste competenties waarover mensen in en rond het RIEC Zuidoost-Brabant moeten beschikken zijn: bestuurlijke gevoeligheid, het kunnen activeren en enthousiasmeren, het kunnen stellen van de goede vragen aan experts, het bewerken en veredelen van informatie en het kunnen schakelen tussen abstracte beginselen en daadwerkelijke aanpak.

Gezien de aard van de zaken is het snel kunnen bieden van expertise een kritische succesfactor.

In het werk zullen veel vraagstukken gaan over financiële, bestuursrechtelijke, strafrechtelijke en bestuurlijke zaken. De mensen die voor het RIEC Zuidoost-Brabant werken, moeten in staat zijn de vragen op deze terreinen te beantwoorden dan wel te vertalen naar specialisten.

Voor het RIEC Zuidoost-Brabant wordt zo min mogelijk ‘in eigen huis’ georganiseerd, zoveel mogelijk wordt de bestaande of op te bouwen expertise bij de partners aan elkaar geknoopt.

Uitgangspunt bij het formeren van het RIEC is een zo klein mogelijke basisbezetting, die

voldoende is ingebed om in het werk een betrouwbare relatie te zijn. Indien omvangrijke projecten moeten worden uitgevoerd, dan kan via projectfinanciering extra slagkracht worden verworven.

(24)

De basisbezetting omvat 2,5 FTE, zijnde een Leider RIEC, een projectmedewerker en administratieve ondersteuning. Het RIEC kan een beroep doen op deskundigheid van de landelijke-/regionale partners, tot de volgende maxima:

deskundigheid partner Omvang maximaal

Informatie-analyse Politie 1000 uur

Financiële advisering Belastingdienst / FIOD-ECD 1000 uur Strafrechtelijke advisering Openbaar Ministerie 600 uur

Bestuurlijke advisering Provincie Nader te bepalen

Op afspraak KMAR, SIOD Nader te bepalen

Het RIEC wordt geen eigenstandige beheerseenheid. De medewerkers worden gedetacheerd vanuit convenantpartners en worden gehuisvest in Eindhoven. De gemeente Eindhoven levert tegen vergoeding de noodzakelijke werkplekken en de overige beheerdiensten.

De Leider RIEC Zuidoost-Brabant rapporteert aan (de voorzitter van) de Stuurgroep Integrale Overheidshandhaving, die tevens functioneert als Stuurgroep binnen het Convenant.

Deze Stuurgroep bestaat uit:

• Een burgemeester, tevens lid van het Presium van het Regionale College (voorzitter).

• Een burgemeester, portefeuillehouder bestuurlijke-/geïntegreerde aanpak.

• Een burgemeester, portefeuillehouder BIBOB

• Een burgemeester, portefeuillehouder vrijplaatsen, hennep.

• Een functionaris namens het Openbaar Ministerie.

• Een functionaris namens de Belastingdienst.

• De chef van de Divisie Recherche van regiopolitie.

• Een medewerker van de Provincie Noord-Brabant.

• De Leider RIEC (secretaris).

(25)

De Stuurgroep houdt nauw contact met het Presidium van het Regionale College, door personele unie(s). Het Regionale College treedt op als contactorgaan van de burgemeesters.

De Stuurgroep wordt geadviseerd door het platform van coördinatoren bestuurlijke aanpak/BIBOB. De prioriteiten voor het RIEC worden bepaald door de vragende

convenantpartners. Indien de vraag de capaciteit overstijgt, dan bepaalt de Stuurgroep de werkvolgorde.

(26)

7. Schematisch overzicht

Hieronder is het veld in beeld gebracht.

29 Partners sluiten het Convenant, waarin een Stuurgroep wordt voorzien, die de samenwerking bestuurt. De Stuurgroep benut het Regionale College als belangrijk contactplatform en vormt daarmee deels een personele unie. De partners richten een RIEC in dat rapporteert aan de Stuurgroep. Het RIEC ondersteunt gemeentelijk en regionaal casusoverleg en bevordert onderlinge hulp in de kring van coördinatoren en experts in de regio en landelijk met andere RIEC’s en het Landelijk Informatie- en Expertisecentrum (LIEC). Casusoverleg is gekoppeld aan het regulier overleg met de politie, zo nodig aan de gemeentelijke driehoek.

Platform coördinatoren

bestuurlijke aanpak/BIBOB- regionaal

casusoverleg 29 Convenantpartners

expertgroepen

Regionale College (als contactplatform)

gemeente gemeente gemeente Gemeentelijk casusoverleg

Stuurgroep Integrale Overheidshandhaving

RIEC ZB

RIEC’s LIEC

driehoek (verbreed)

(27)

8. Bekostiging

Voor de convenantpartners vloeien kosten voort uit de nodige inspanningen ‘in eigen huis’ en uit de voorzieningen voor de samenwerking, zoals het RIEC.

De kosten voor inspanningen ‘in eigen huis’ verschillen per partner. Voor de regionale en landelijke diensten zullen deze kosten beperkt zijn, omdat zij organisatorisch al op de taak zijn ingesteld. Voor gemeenten is dat minder of nog niet het geval. Naast structurele kosten en eventuele kosten per ‘casus’ zijn er initiële kosten, om te kunnen voldoen aan de basisvereisten (denk aan bewustwording, opleiding, privacy-proof maken …). Deze kosten kunnen alleen in elke gemeente afzonderlijk worden berekend.

Voor de samenwerking is het belangrijk dat de vaste lasten voor de bestuurlijke aanpak van de georganiseerde misdaad zo laag mogelijk zijn. Er wordt immers gewerkt met overheidsgelden die ook anders besteed kunnen worden, bovendien moet de overheid fors bezuinigen. Beperking van de vaste lasten wordt op de volgende manieren bereikt:

1. Elke partner doet binnen de context van de bestuurlijke-/geïntegreerde aanpak primair zijn of haar eigen werk. Dat leidt niet tot kosten voor de gezamenlijkheid.

2. Binnen het netwerk wordt onderlinge bijstand met expertise of slagkracht, ook tussen gemeenten, geleverd met gesloten beurzen. Voorkomen wordt dat een partner structureel onevenredig wordt belast.

3. Indien aan een actie bijzondere kosten zijn verbonden, dan wordt projectfinanciering opgezet.

4. De werkwijze van het RIEC is gebaseerd op het primaat van de convenantpartners. Het RIEC Zuidoost-Brabant zal dus geen producten opleveren waarvoor de vraag vanuit de partners ontbreekt.

5. Het RIEC bouwt geen eigen beheerorganisatie.

(28)

De basisbezetting van 2,5 FTE wordt gerealiseerd door detachering of inhuur. Elke partner levert een financiële bijdrage voor deze basisbezetting en de materiële kosten van het RIEC, naast de diensten in natura. De totale begroting voor de regionale samenwerking wordt als volgt geschat:

post lasten baten

Personeelkosten basisbezetting RIEC € 220.000,00 Werkplekken en beheersondersteuning € 25.000,00

ICT € 15.000,00

Inhuur expertise niet van partners + onvoorzien € 20.000,00

Bijdragen gemeenten € 180.000,00

Bijdrage OM € 25.000,00

Bijdrage Politie € 25.000,00

Bijdrage Belastingdienst € 25.000,00

Bijdrage Provincie € 25.000,00

TOTAAL € 280.000,00 € 280.000,00

Voor de gemeenten gezamenlijk betekent dit een structurele post groot € 180.000,00, zijnde circa 25 cent per inwoner9.

0-0-0-0-0

9 Op basis van 700.000 inwoners.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

‘In de praktijk leken de betrekkingen tussen de instellingen en de maffia jaren- lang op de manier waarop twee onderscheiden soevereine staten met elkaar omgaan: De ene viel de

Zulke stukken, die ik verhalende rechtbankverslaggeving wil noemen, onderscheiden zich op een aantal manieren van de standaardverslaggeving: ze verschijnen vaak in

Gezien dit soort leeftijds‑ specifieke gegevens lijkt het redelijk om wantrouwig te staan tegenover een steeds vaker voorkomende tendens in de literatuur over desistentie om te

Verder zou de wetgever zich kunnen buigen over de adequaatheid van sommige opsporingsbevoegdheden om gegevens uit de cloud te vergaren, zoals de voorwaarden waaronder

195 Wanneer het om een publieke cloudaanbieder gaat (die aan meerdere klanten tegelijk dezelfde infrastructuur ter beschikking stelt, waarbij klantruimtes logisch maar niet

Hoofdpersoon Travis Delaney (13) ver- liest zijn ouders bij een auto-ongeluk en verdiept zich in de laatste zaak die hun privédetectivebureau in behandeling had.. Hij ontdekt dat

Veelplegers stellen niet alleen de samenleving, maar ook de geeste- lijke gezondheidszorg (GGZ) die zich hun lot zou moeten aantrekken, voor veel problemen.. Zij lijden aan