• No results found

nota

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "nota"

Copied!
15
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vastgesteld door de Oosterhoutse gemeenteraad op 21 september 2004

Nota economisch beleid 2004-2009

(2)

Inhoud

pagina

Aan het werk

5

1

Inleiding

6

2

Terugblik

7

2.1

Werkgelegenheid

7

2.2

Bedrijvigheid

7

2.2.1

Segmentering

8

2.2.2

Revitalisering en parkmanagement

9

2.3

Detailhandel, toerisme en recreatie

9

2.4

Relatie gemeente-bedrijfsleven

10

3

Trends, ontwikkelingen en uitgangspunten

11

3.1

Algemene uitgangspunten voor de lokale overheid

11

3.2

Kaderstellende uitspraken en ontwikkelingen op "aanpalende" beleidsterreinen

11

3.3

Trends en ontwikkelingen

11

4

Sterkte-zwakteanalyse

14

Onderwerp: Arbeidsmarkt 14

Onderwerp: Ruimtelijke structuur 16

Onderwerp: Infrastructuur 18

Onderwerp: Relatie overheid-bedrijfsleven 20

5

Speerpunten voor nieuw beleid

22

5.1

Het verbeteren van de aansluiting van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt

22

5.2

Het creëren van voldoende ruimte voor (bestaande en toekomstige) werkgelegenheid

23

5.3

Het waarborgen van de bereikbaarheid van de in Oosterhout gevestigde bedrijven

24

5.4

Een heroriëntatie op de positie van Oosterhout in de regio en op de regionale

samenwerkingsverbanden

25

5.5

Het versterken van de relatie tussen lokale overheid en bedrijfsleven

26

Lijst van in de nota gehanteerde afkortingen

28

3

(3)

Nota economisch beleid 2004-2009 gemeente Oosterhout

5

Aan het werk

Aan het werk

Wie vandaag de dag in de krant verhalen leest over economische ontwikkelingen, zal niet zelden worden geconfronteerd met termen als globalisering en internationalisering. Steeds meer bedrijven ont- wikkelen wereldwijde strategieën. Waar een paar decennia geleden fabrieksdirecteuren nog beslissingen namen over het al of niet aan- schaffen van een nieuwe productielijn, breken nu CEO’s – want ook de functiebenaming is aan verandering onderhevig - zich het hoofd over het aanboren van nieuwe markten als India of China. En als er een staking is in Nigeria, stijgt bij het pompstation om de hoek de benzineprijs met twee eurocent. Met andere woorden: economie is iets wat zich vooral op het mondiale toneel afspeelt en waar alle ontwikkelingen aan elkaar geknoopt lijken te worden.

Tegen die achtergrond lijkt het wellicht naïef of, erger nog, getuigen van ernstige zelfoverschatting om als bestuur van een gemeente van 53.000 inwoners met een nota over economisch beleid te komen.

Want als er op het gebied van economie voor een overheid al te stu- ren zou zijn – wat je je al in gemoede kunt afvragen – dan is het toch zeker de vraag of dit op lokaal niveau mogelijk is.

En inderdaad, ik ben de laatste om te ontkennen dat het Oosterhoutse college van b. en w. vanaf het Slotjesveld enige invloed heeft op bij- voorbeeld de ontwikkeling van grondstofprijzen. Evenmin zult u van mij horen dat wij investeringsbeslissingen van Oosterhoutse onder- nemers direct kunnen beïnvloeden. Maar waarop wij als overheid wél enige invloed kunnen uitoefenen, is het creëren van randvoor- waarden die een gunstige ontwikkeling van de lokale economie – en daarmee ook de werkgelegenheid – mogelijk maken. Als een Oosterhoutse ondernemer voor een investeringsbeslissing staat,

wil hij natuurlijk wel enige zekerheid over de toekomstige bereik- baarheid van zijn bedrijf of over het toekomstig woonklimaat hebben.

Hij is er ook bij gebaat dat de gemeente hem snel en adequaat – dus liefst via één en dezelfde ambtelijk contactpersoon – helpt bij het verkrijgen van de benodigde vergunningen. Als de investering ook nog leidt tot extra werkgelegenheid, dan is het mooi meegeno- men dat in de directe omgeving voldoende goed opgeleid personeel te vinden is. En op al deze beleidsterreinen heeft de lokale overheid natuurlijk wel – en vaak heel direct – invloed.

Dus is het wel degelijk goed om eens in de vier, vijf jaar als gemeen- tebestuur op een rijtje te zetten welke economische ontwikkelingen op ons af lijken te komen en welk beleid de gemeente moet formule- ren om de bedrijvigheid in de gemeente te (blijven) ondersteunen.

Dat komt allemaal in deze nota samen. Er is dus echt sprake van integraal beleid.

Maar met alleen integraliteit ben je er niet. Beleidsvoornemens moeten ook nog worden uitgevoerd. En zeker bij economisch beleid, waar de directe sturingsmogelijkheden van de overheid beperkt zijn, ben je hiervoor ook afhankelijk van derden. In dit geval zijn dit niet alleen (organisaties van) ondernemers, maar ook instellingen als het CWI en de Kamer van Koophandel. Het is daarom belangrijk dat dit beleid niet achter een bureau op het Oosterhoutse stadhuis is bedacht, maar dat het in goede samenspraak met de direct belang- hebbenden is opgesteld. Ook zij kunnen zich vinden in de lijnen die in deze nota worden uitgezet. Er is breed draagvlak voor het in deze nota vastgelegde beleid. Dus wat mij betreft, geldt nu, in meerdere opzichten: “Aan het werk!”.

Yves de Boer,

wethouder Economische Zaken van de gemeente Oosterhout

(4)

6 7

Nota economisch beleid 2004-2009 gemeente Oosterhout Inleiding | Terugblik

Grafiek 1 procentuele groei werkgelegenheid 1994-2003 Grafiek 2 ontwikkeling werkloosheid 1992-2004

Bron SES Databewerking en grafiek afdeling AOU/O&S Bron CWI Databewerking en grafiek afdeling AOU/O&S

Aantal werkzoekenden (NWW) werlkoosheidspercentage

1

Inleiding

De gemeente Oosterhout heeft sinds halverwege de jaren tachtig de ambitie iedere vijf jaar een nieuwe nota economisch beleid het licht te doen zien. Soms gebeurt dat door een compleet nieuw beleidsplan te schrijven, een andere keer wordt met een herijking van bestaand beleid volstaan. De meest actuele "overall"-nota op het gebied van economisch beleid dateert van januari 1996 (Economisch Actieplan Oosterhout). In het politiek akkoord 2002-2006 is daarom ook opge- nomen dat in deze collegeperiode een nieuwe beleidsnota het licht zal zien.

Deze nota wil een nieuwe, integrale visie op de sociaal-economische ontwikkeling voor de periode 2004-2009 geven. Zij zal dus antwoord geven op de vraag hoe het Oosterhoutse gemeentebestuur hieraan vorm en inhoud geeft. Bij het formuleren van dit antwoord is het ver- standig tevoren stil te staan bij de volgende noties:

Economisch beleid "sec" bestaat niet

Economisch beleid kan nooit als losstaand beleid ontwikkeld worden.

Daarvoor bestaat er een te grote verwevenheden met andere beleid- sterreinen: er is sprake van interdependentie. Bij het opstellen van de nota is het goed hiermee rekening te houden: dat betekent de keuze voor een zo integraal mogelijke aanpak, in de wetenschap dat economisch beleid "alleen" geen antwoord kan geven op geconsta- teerde vragen en problemen.

Op de deelterreinen detailhandel en toerisme en recreatie zal deze nota verwijzen naar in het recente verleden door de gemeenteraad vastgestelde beleidsnotities. Overigens heeft dit college het voor- nemen het beleid op deze deelterreinen in de toekomst niet langer in aparte nota’s te formuleren, maar te integreren in één allesomvat- tende nota economisch beleid. Temeer omdat de overheid nu juist op deze deelterreinen de meeste sturingsinstrumenten tot haar beschik- king heeft.

2

Terugblik

Het is goed gebruik bij het formuleren van nieuw beleid te beginnen met een terugblik op de ontwikkeling van het beleid over de afge- lopen periode. Dit hoofdstuk beschrijft hoe de lokale economie zich sinds de vaststelling van het laatste Economisch Actieplan Oosterhout (1995) heeft ontwikkeld.

In de afgelopen tien jaar kende Nederland een uitzonderlijke econo- mische groei. Het aantal banen groeide fors en de werkloosheid daalde tot een absoluut laagterecord. Bepaalde bedrijfstakken kampten zelfs met onvervulbare vacatures.

Ook de Oosterhoutse economie heeft zich in deze periode voorspoe- dig ontwikkeld (zie tabel 1).

Tabel 1 Oosterhoutse economische kengetallen 1995 versus 2003

1995 2003

Aantal bedrijfsvestigingen 2.259 2.687

Aantal werkzame personen 21.085 25.608

Groei werkgelegenheid 1,4% 0,2%

Aantal niet-werkende werkzoekenden 2.151 1.406

Werkloosheidspercentage 5,2% 5,5%

2.1

Werkgelegenheid

Oosterhout heeft bijzonder geprofiteerd van de economische hausse in de tweede helft van de jaren ‘90. Dat is onder andere veroorzaakt door het tijdig voorradig hebben van een groot en geschakeerd aan- bod aan bedrijventerreinen in onze stad. Deze "plus" werd als het ware nog versterkt doordat elders in de regio – met name in Breda – slechts weinig bedrijvenlocaties werden aangeboden. Vooral binnen de kantorenmarkt was de schaarste groot.

Mede als gevolg hiervan was er sprake van een sterke groei van het aantal banen en daalde de werkloosheid met rasse schreden (zie grafieken 1 en 2).

Toch valt er bij deze op zichzelf gunstige ontwikkeling een aantal kanttekeningen te maken:

• In 1995 stond Nederland aan de vooravond van een sterke economische opleving, terwijl er nu juist sprake is van een teruglopende economie. Zo is in de afgelopen twee jaar de werk- loosheid fors gestegen. Onduidelijk is nog of nu al het dieptepunt is bereikt (zoals in 1995 het geval bleek te zijn), of dat dit nog moet komen (zie de grafieken 1 en 2).

• Het aantal Oosterhouters dat buiten de gemeentegrenzen een baan vond, groeide harder dan het aantal personen (zowel Oosterhouters als forenzen) die hier een baan vonden.

• Ook aan de onderkant van de arbeidsmarkt is sprake geweest van banengroei, maar die is niet duurzaam gebleken. Zodra het tij economisch tegen zit – zoals nu het geval is – komen zij als eersten weer buiten het arbeidsproces te staan.

2.2

Bedrijvigheid

In de periode vanaf 1996 zijn in Oosterhout drie grotere bedrijven- terreinen – de Wijsterd, Everdenberg en Hoevestein – gerealiseerd, terwijl tegelijkertijd een forse aanzet is gedaan met Weststad III.

In totaal is in deze periode voor 114 hectares aan bedrijvengrond uit- gegeven (gemiddeld 14,25 hectare per jaar). Dat leverde de gemeente 25,5 miljoen aan winstnemingen. Een en ander resulteerde in een forse uitbreiding van het aantal bedrijven en dus werkgelegenheid (zie de grafieken 3 en 4).

Voor de bijzonder gunstige exploitatie van deze bedrijventerreinen is als belangrijkste reden aan te geven de toegenomen vraag (als gevolg van de aantrekkende economie). Die sterk toegenomen vraag in combinatie met de schaarste aan bedrijventerreinen in de regio zorgde er bovendien voor dat de grondprijzen in de afgelopen periode fors stegen.

Daarnaast wordt het resultaat gunstig beïnvloed door het feit dat Oosterhout de afgelopen jaren erin geslaagd is een flink aantal, soms forse, overheidssubsidies binnen te halen. De meest in het oog De directe sturingsmogelijkheden van de overheid zijn beperkt

Het zijn vooral lokale ondernemers die, onder invloed van veelal externe (conjuncturele) invloeden, het plaatselijk economisch kli- maat bepalen. De directe invloed van de gemeente is betrekkelijk klein. Dat vraagt een op participatie en samenwerking gerichte hou- ding van de lokale overheid. In het proces van de totstandkoming van deze concept-nota is aan deze samenwerking vorm en inhoud gege- ven. Er zijn openbare discussiebijeenkomsten over de ontwikkeling van het economisch beleid gehouden. Daarnaast is het proces bege- leid door een klankbordgroep, bestaande uit vertegenwoordigers van CWI, Federatie Detailhanden en Horeca, Kamer van Koophandel, MKB Oosterhout en VICO.

Oosterhout ligt niet op een eiland

Oosterhout is geen eiland in de regio. Dat geldt voor zeer veel beleidsontwikkelingen, maar zeer zeker voor economisch beleid.

Datgene wat in Oosterhout gebeurt, is niet zelden het gevolg van (boven)regionale ontwikkelingen. Aan de andere kant hebben keuzes die in Oosterhout gemaakt worden, ook effecten voor de buur- gemeenten. Dat vraagt in de nota economisch beleid dus ook om een sterk regionaal accent.

Ingrepen in de structuur zijn nodig

De algemene economische situatie is slecht. Nederland bevindt zich in een positie van laagconjunctuur, waarbij het opvallend is dat het economisch herstel aanzienlijk trager gaat dan in de ons omliggende landen en vergelijkbare economieën. De economie herstelt zich niet

"vanzelf", er zijn structuurwijzigingen nodig om de economische situatie in Nederland duurzaam te versterken. Ook op regionaal en lokaal niveau zijn dit soort veranderingen gewenst; op de

Oosterhoutse schaal wil deze nota – in weerwil van de op zich bescheiden sturingsmogelijkheden van de lokale overheid – een bijdrage aan dit proces leveren.

(5)

Nota economisch beleid 2004-2009 gemeente Oosterhout Terugblik

8 9

Grafiek 7 toeristische bestedingen in Oosterhout (2002) Grafiek 8 werkgelegenheid door toerisme (2002) Grafiek 5 koopkrachtbinding Oosterhout-stad Grafiek 6 herkomst bezoekers Oosterhout-centrum (op een doorsnee zaterdag)

Bron Toeristische monitor Oosterhout 2002 Databewerking en grafiek afdeling AOU/O&S

Grafiek 3 gronduitgifte bedrijventerreinen 1994-2003 Grafiek 4 groei aantal bedrijven 1992-2004

Bron SES Databewerking en grafiek afdeling AOU/O&S Bron SES Databewerking en grafiek afdeling AOU/O&S

Bron 1990-1994 volgens BRO-rapport Nulmeting Centrum; 1999-2002 volgens Burgerij-enquêtes Databewerking en grafiek afdeling AOU/O&S

Bron volgens rapport Seinpost Advies (bezoekersenquête door studenten Florijncollege)

Databewerking en grafiek afdeling AOU/O&S Bron Toeristische monitor Oosterhout 2002 Databewerking en grafiek afdeling AOU/O&S

springende daarbij zijn de bijdrage uit het fonds stads- en dorps- vernieuwing voor de ontwikkeling van Hoevestein en de Stirea- subsidie voor Weststad III.

Voor de ontwikkeling van Weststad III zijn twee transacties – al is het alleen al vanwege de omvang – van belang: de herhuisvestiging van de Martens-bedrijven en de nieuwe vestiging van het distributie- centrum van Ikea.

De herhuisvesting van Martens betekende niet alleen een clustering van watergebonden functies (in milieucategorie 5) op een locatie waar ze, gezien de aard van de bedrijvigheid, ook daadwerkelijk thuis horen. De verhuizing heeft namelijk ook positieve gevolgen voor de verbetering van het woon- en leefklimaat in de woonwijk Dommel- bergen. Bovendien kan de vrijkomende locatie aan Statendam worden heringevuld met hoogwaardiger en beduidend arbeids- intensievere werkgelegenheid.

Met de komst van Ikea kon allereerst de aanleg van de spoorlijn voor Weststad III worden veilig gesteld binnen het meerjareninvesterings- programma (MIP) van Rijkswaterstaat, zonder gemeentelijke bijdra- ge. Daarnaast leidde de grote ruimteclaim ertoe dat de gemeente (voor eigen rekening) op het gehele bedrijventerrein minder hoofd-

infrastructuur hoefde aan te leggen, aangezien aan Ikea niet-bouw- rijpe grond werd verkocht. De gemeente kon met deze grondverkoop bovendien in één klap alle voorinvesteringen in Weststad III terug- verdienen. En tenslotte geldt dat de vestiging van Ikea ook leidde tot extra werkgelegenheid, met name in banen aan de onderkant van de arbeidsmarkt.

2.2.1

Segmentering

Het gaat bij de uitgifte van bedrijventerreinen natuurlijk niet alleen om het genereren van inkomsten voor de gemeente. Vanuit econo- misch oogpunt is het creëren van een goed en stabiel economisch klimaat, gebaseerd op een gevarieerd aanbod aan werkgelegenheid veel meer van belang. Die diversiteit aan werkgelegenheid heeft in Oosterhout de afgelopen periode vorm gekregen door segmentering.

Ieder bedrijventerrein heeft zijn "eigen" identiteit:

• Hoevestein: accent op specifieke kantoorfuncties, zowel groot- als kleinschalig;

• De Wijsterd: etalagefuncties in het overgangsgebied tussen wonen en (grootschalig) werken: woon/werkkavels en kleinschalige, milieuvriendelijke werkgelegenheid;

• Everdenberg: grootschalige invulling als "foodpark" met klein-

schalige en gedifferentieerde randbebouwing;

• Weststad III: het accent op multimodaliteit en een strikte scheiding van spoor- en watergebonden functies, maakindustrie en zichtlocaties.

Als gevolg van deze segmentering wordt het, meer dan in het ver- leden, mogelijk bedrijventerreinen een eigen gezicht te geven en ze meer af te stemmen op de omgeving. Zo leidde dit op Hoevestein tot een – architectonisch hoogwaardige – entree aan de zuidzijde van de stad. Op De Wijsterd zorgen de woon/werkkavels voor een "natuur- lijke" overgang van het wonen in Vrachelen naar de grootschalige bedrijvigheid op Weststad. De gedifferentieerde randzone op Everdenberg vormt weer juist de gewenste overgang naar het land- schappelijk waardevolle buitengebied. En bij Weststad III tenslotte biedt de landschappelijke inpassing (inclusief aanleg van eco-zone) een natuurlijk tegenwicht tegen het grootschalige karakter van dit terrein. De overige vestigingscondities op dit terrein waarborgen daarnaast dat ook daadwerkelijk gebruik wordt gemaakt van de, tegen redelijk hoge kosten aangelegde, spoor- en havenfaciliteiten.

2.2.2

Revitalisering en parkmanagement

De activiteiten van de gemeente hebben zich vanaf 1995 overigens niet alleen gericht op het aantrekken van nieuwe werkgelegenheid.

In de wetenschap dat bestaande bedrijventerreinen slechts hun waarde behouden als wordt geïnvesteerd in het minimaal in stand houden van de kwaliteit, is er ook een sterk accent komen liggen op revitalisering en parkmanagement.

Bij revitalisering is het meest in het oog springende project het upgraden van het, uit de midden van de jaren vijftig, daterende bedrijventerrein Vijf Eiken. In samenspraak met de ondernemers en met aanzienlijke rijkssteun (TIPP-subsidie ad _ 4 miljoen) zal in totaal circa _ 10 miljoen worden geïnvesteerd in het aanpassen van het bedrijventerrein aan de eisen die de 21e eeuw stelt.

Veel minder in het oog springend – maar zeker zo belangrijk – zijn de pogingen die onder regie van de gemeente sinds het eind van de jaren negentig ondernomen te komen tot invoering van parkmanage-

ment. Binnen het concept van parkmanagement maken onderne- mers, in samenspraak met de gemeente, afspraken over het beheer van bedrijventerreinen. Die afspraken kunnen louter betrekking heb- ben op de fysieke inrichting (groenonderhoud, bewegwijzering), maar kunnen ook verder strekken (gezamenlijke inkoop energie, kinderop- vang). Eerste aanzetten tot parkmanagement zijn inmiddels gegeven op de bedrijventerreinen Weststad III, Everdenberg en Hoevestein.

2.3

Detailhandel, toerisme en recreatie

Met de opening van het "nieuwe" Arendshof en de renovatie van het

"oude" Arendshof, alsmede de facelift van de historische winkel straten, heeft in de jaren 1997/1998 de feitelijke afronding plaats- gevonden van de kwaliteitsimpuls in de Oosterhoutse binnenstad.

Mede onder invloed daarvan heeft het stadscentrum zich verder kun- nen ontwikkelen tot een "koopkrachtbinder" van de eerste orde. Een illustratie daarvan leveren de grafieken 5 en 6. Ook de waardering van de bezoekers voor het winkelcentrum is goed: de ‘binnenstad’

scoort een ruime zeven.

In verschillende onderzoeken in de afgelopen jaren wordt gecon- stateerd dat Oosterhout beschikt over een heldere en eenduidige winkelstructuur, met een aantrekkelijk kernwinkelgebied en goede parkeervoorzieningen. Dit kernwinkelgebied heeft een regionale functie, is compact en biedt de mogelijkheid om ‘binnen’ en ‘buiten’

te winkelen. Daarnaast zijn er twee goed functionerende wijkwinkel- centra, waarvan de ene (Zuiderhout) enige jaren geleden een facelift heeft gekregen en de andere (Arkendonk) momenteel wordt opge- knapt. Tot slot is er nog een aantal buurtsteunpunten en solitair functionerende winkelbedrijven. In het kader van de herijking van het detailhandelsbeleid is in 2003 geconstateerd dat deze structuur niet moet worden aangetast.

De in de vorige nota economisch beleid aangekondigde vestiging van een woonboulevard, is inderdaad tot stand gebracht. Onder andere

(6)

Nota economisch beleid 2004-2009 gemeente Oosterhout Trends, ontwikkelingen en uitgangspunten

10 11

3

Trends, ontwikkelingen en uitgangspunten

Lokaal economisch beleid staat niet op zichzelf. Zij beweegt zich op de golven van maatschappelijke trends en (macro-)economische ont- wikkelingen. Daarnaast wordt de gemeentelijke beleidsruimte op dit gebied afgebakend door politiek-bestuurlijke uitgangspunten en afspraken op "aanpalende" beleidsterreinen. In dit hoofdstuk zal kort worden ingegaan op trends op deze drie aspecten: de algemene uit- gangspunten voor de lokale overheid, kaderstellende uitspraken op overige beleidsterreinen en trends en ontwikkelingen.

3.1

Algemene uitgangspunten voor de lokale overheid

In het Meerjarenbeleidsplan 2002-2006 is een aantal uitgangspunten voor gemeentelijk beleid geformuleerd. Daarvan zijn de volgende van belang voor de verhouding tussen lokale overheid en bedrijfsleven:

Regierol >Het gemeentebestuur zal nadrukkelijk de regierol op zich moeten gaan nemen, vanuit de verantwoordelijkheid voor de samenleving en de omgeving. Daarbij horen het nemen van initia- tief, het zelf bepalen waar en wanneer de overheid een rol moet spelen en het stellen van prioriteiten en randvoorwaarden. De overheid zal meer sturen op doelen en faciliteren op instrumenten.

Bepalen betekent niet automatisch betalen >Het gemeente- bestuur wil vanuit zijn regierol bij de ontwikkeling van plannen op de verschillende beleidsterreinen nadrukkelijk randvoorwaarden blijven bepalen. Dat betekent niet automatisch dat het gemeente- bestuur per definitie de financiering voor zijn rekening neemt. Het nemen van beslissingen over uitvoering van plannen hangt meer en meer af van de bijdragen die de markt/samenleving wil geven.

Uitvoering door de markt >Het voornemen is om in de uitvoering van geformuleerd gemeentelijk beleid zoveel terug te treden als maatschappelijk, financieel en/of bedrijfseconomisch verantwoord is.

Profijtbeginsel >Het profijtbeginsel is leidend. Dat houdt in dat partijen die profijt hebben van of bij gemeentelijk beleid, daaraan meebetalen. Kostendekkendheid wordt zoveel mogelijk na- gestreefd, maar mag geen maatschappelijk onaanvaardbare gevolgen hebben.

Verder is voor de verhouding overheid-bedrijfsleven van belang de visie die het gemeentebestuur heeft op de gemeentelijke dienst- verlening. Die kenmerkt zich door de begrippen klantgericht en extern georiënteerd. Het concept krijgt onder andere vorm in het Overheidsloket 2000 en de één-loket-gedachte: klanten van de gemeente kunnen met al hun vragen bij één loket terecht.

3.2

Kaderstellende uitspraken en ontwikkelingen op "aanpalende" beleidsterreinen

Naast de algemeen bestuurlijke uitgangspunten stellen ook overige (beleids)afspraken en ontwikkelingen kaders aan het te ontwikkelen beleid. Daarvan strekt de invloed van de volgende vier het verst:

Stadsvisie-Plus >Vastgesteld door de gemeenteraad begin 2001.

Deze schets een kader voor de gewenste ontwikkeling van Oosterhout in de periode 2000-2015. Belangrijkste conclusie is dat er van uitbreiding van het stedelijk gebied – met uitzondering van Vrachelen – geen sprake is. Een uitzondering wordt gemaakt voor het geval dat aan de oostzijde van de stad zich nieuwe ontwikke- lingen op het gebied van infrastructuur voordoen. Dit betekent in principe dat in Oosterhout zeer weinig ruimte voor nieuwe bedrij- vigheid over is.

BORDT-studie >Studie naar infrastructurele oplossingen in het gebied Breda-Oosterhout-Rijen-Dongen-Tilburg. In eerste instan- tie vooral gericht op het verbeteren van de verkeersafwikkeling aan de oostzijde van Oosterhout, op uitdrukkelijk verzoek van de gemeenteraad wordt echter ook naar de westzijde van de stad gekeken.

Uitwerking Streekplan>In het kader van de uitwerking van het Streekplan voor de stedelijke regio Breda-Tilburg heeft de provincie het gebied tussen A27, Wilhelminakanaal en Oosteind aangewezen als transformatiegebied. Hier zal onder andere ruim- te gevonden dienen te worden voor 40 hectare bedrijvigheid (met een optie op uitbreiding tot 100 hectare na 2015). Strikt naar de letter wordt hier dus afgeweken van het beeld van de Stadsvisie-Plus.

3.3

Trends en ontwikkelingen

De werkgelegenheid staat fors onder druk door de huidige economi- sche malaise, die ook aan Oosterhout allerminst voorbij is gegaan.

Volgens het Centraal Planbureau (CPB) zal het economisch herstel zich maar tergend langzaam voltrekken. Vooral de export zal maar heel langzaam toenemen, terwijl de werkloosheid nog tot en met volgend jaar zal stijgen. In 2005 zal 7 procent van de beroepsbevol- king in Nederland werkloos zijn. De belangrijkste oorzaak is de tegenvallende export: Nederlandse producten en diensten zijn te duur en dat komt enerzijds door de dure euro (ten opzichte van de dollar) en anderzijds door de hoge loonkosten.

Toch zijn er al wat tekenen die wijzen op een voorzichtig herstel van de arbeidsmarkt. Het totale aantal vacatures daalt nog steeds, maar er zijn beroepsgroepen waar al een kentering zichtbaar wordt. Dat de daling in het aantal vacatures nog doorzet, is vooral het gevolg van bezuinigingen bij de overheid. In het bedrijfsleven wordt heel voorzichtig meer geworven, met name voor

verkoop- inkoop- en marketingfuncties. Ook bij vorige recessies kondigde de vraag naar verkopers het begin van het herstel aan.

Een ander teken van een naderend economisch herstel is dat uit- zendbureaus weer meer functies in de aanbieding hebben. Veel bedrijven zijn nog huiverig om nu al vast personeel in dienst te nemen en maken daarom liever gebruik van tijdelijke krachten.

met als aanleiding gewijzigde inzichten bij de rijksoverheid, zijn bovendien in 2003 de vestigingsvoorwaarden voor deze locatie versoepeld.

De door de gemeenteraad in 2002 vastgestelde beleidsnota "toeris- me en recreatie" positioneert het belang van de toeristisch-recrea- tieve sector voor onze gemeente. De nota heeft een gevolg gekregen in concrete actieplannen, waardoor de uitvoering van de beleidsvoor- nemens gewaarborgd is. Eén van de concrete uitvoeringspunten is het instellen van het platform toerisme en recreatie. Dit platform fungeert als klankbord via vertegenwoordigers van het toeristische bedrijfsleven en belangenorganisaties. Binnen dit platform wordt momenteel gewerkt aan een gezamenlijke campagne om toeris- tisch-recreatieve aspecten van Oosterhout beter te promoten.

Daarnaast is één van de resultaten dat in 2003 een externe monito- ring heeft plaatsgevonden naar de economische waarde van het toe- risme voor de gemeente Oosterhout. De resultaten van dat onder- zoek (zie de grafieken 7 en 8) tonen aan dat toerisme een aanzien- lijke economische factor van betekenis is in Oosterhout (84 miljoen euro aan bestedingen in 2002) en van toenemend belang voor de werkgelegenheid (ruim duizend fte’s in 2002).

2.4

Relatie gemeente-bedrijfsleven

Mede onder invloed van het Economisch Actieplan Oosterhout is de samenwerking van de gemeente met het lokale bedrijfsleven aanzienlijk geïntensiveerd. Die intensivering heeft vorm gekregen op zowel ambtelijke als bestuurlijk niveau. De meest in het oog springende ontwikkelingen daarin zijn:

• voor het bedrijfsleven belangrijke beleid wordt altijd in samen-

spraak met de betrokken ondernemers ontwikkeld. Meest in het oog springend voorbeeld is hier de revitalisering van bedrijven- terrein Vijf Eiken, maar ook het opzetten en uitvoeren van de nota toerisme en recreatie en de daaruit voortvloeiende actieplannen;

• het versterken van de relatie met de Vereniging Industrieel Contact Oosterhout (VICO) als belangenbehartiger van en koepel- organisatie voor het Oosterhoutse bedrijfsleven. Deze versterkte relatie krijgt onder andere vorm door deelname aan de bedrijven- dag en regulier overleg met zowel college (eens per jaar) als por- tefeuillehouder (eens per kwartaal);

• daarnaast is er sprake van regulier overleg met de Federatie Detailhandel en Horeca en de georganiseerde horeca, terwijl voor de toeristisch-recreatieve sector het Platform Toerisme en Recreatie in het leven is geroepen;

• per bedrijfsterrein wordt, ter stimulering van parkmanagement, gestreefd naar oprichting van een ondernemersvereniging. Deze verenigingen, die ook verankerd zijn in de structuur van VICO, fungeren als overlegorgaan met de gemeente over zaken die zich op het niveau van de bedrijfsterreinen afspelen;

• bij het organisatieonderdeel Economische Zaken is de één- loketgedachte voor nieuwvestigers ingevuld door het aanstellen van één accountmanager per bedrijfsterrein. Binnen bouw- en woningtoezicht is per bedrijfsterrein ook één contactpersoon aan- gesteld. Daarnaast is voor de ondernemers in de toeristische sec- tor en in de horeca/detailhandel één contactpersoon aangewezen;

• de gemeente is, vanwege de geringe meerwaarde, afgestapt van deelname aan de regionale bedrijvencontactdagen. In plaats daar- van heeft de gemeente zich in de richting van de lokale onder- nemers geprofileerd door de organisatie van het congres rondom de Ondernemers Trofee Oosterhout (OTO).

(7)

Nota economisch beleid 2004-2009 gemeente Oosterhout Trends, ontwikkelingen en uitgangspunten

12 13

De overheid doet verwoede pogingen om de uitstroom naar de arbeidsmarkt te bevorderen. Dit wordt nog versterkt door de ver- scherping van het beleid inzake de WAO en de landelijke stimule- ringsmaatregelen om juist langer te blijven werken. Niet zeker is of hierdoor de totale werkgelegenheid zal toenemen. Er is immers ook sprake van banenverlies door verplaatsing van economische acti- viteiten naar goedkope loonlanden, maar er dreigt ook verdringing van banen door een te verwachte instroom van arbeid uit de voor- malige Oostbloklanden.

Uit recent onderzoek van de Brabants-Zeeuwse Werkgevers (BZW), het regionale netwerk van de overkoepelende werkgeversorganisatie VNO-NCW, blijkt dat zo’n 40 procent van de industriële bedrijven de komende zes jaar activiteiten zal verplaatsen naar landen waar goedkoper kan worden geproduceerd (ondermeer in Midden- en Oost-Europa). Tegelijkertijd werken er in 2010 veel mensen uit die landen in ons land, aldus het onderzoek onder 3.000 ondernemers.

Zeventig procent van de werkgevers in de industrie verwacht dan werknemers uit Polen, Tsjechië en andere lagelonenlanden in dienst te hebben. Ook bedrijven in andere sectoren gaan de komende jaren werknemers uit het buitenland aantrekken. Over zes jaar heeft meer dan veertig procent van alle bedrijven in Brabant en Zeeland mede- werkers uit lagelonenlanden in dienst, aldus de BZW-enquête.

De verwachting is echter niet dat dit zal leiden tot een eindeloze stroom van nieuwe werknemers. Dat is in het verleden ook niet gebeurd toen bijvoorbeeld Italië en Spanje toetraden tot de Europese Unie. Bovendien gaat het hier om goed gekwalificeerd personeel:

mensen met een lagere of middelbare technische opleiding. En daar is nog steeds veel vraag naar en die zal in de toekomst alleen maar verder toenemen.

De arbeidsmarkt is per definitie een regionale aangelegenheid. De arbeidsmobiliteit (pendel) is in Nederland de afgelopen jaren fors gestegen en er zijn geen tekenen die wijzen dat dit in de komende jaren anders zal zijn. Hoewel ook de inkomende pendel is gestegen, is in Oosterhout met name de uitgaande pendel in de afgelopen jaren sterk gegroeid. Al met al bestaat er dan ook de nodige zorg voor een verder afkalvende werkgelegenheid en banenverlies, niet alleen lokaal maar ook in de regio en zelfs daarbuiten.

Invoering Wet werk en bijstand

Ten einde de niet-werkende werkzoekenden sneller toe te leiden naar de arbeidsmarkt is op 1 januari 2004 de Wet werk en bijstand (Wwb) in werking getreden. De Wwb vervangt de Algemene bij- standswet (Abw), de Wet financiering Abw, IOAW en IOAZ (Wfa), de Wet inschakeling werkzoekenden (Wiw) en het besluit In- en doorstroombanen.

Met de invoering van de Wwb is de gemeente volledig financieel verantwoordelijk geworden voor de verstrekking van bijstandsuit- keringen. De Wwb is een kaderwet die veel beleidsruimte laat voor de gemeente. De gemeente is in het kader van de Wwb verantwoor- delijk voor het aanbieden van voorzieningen voor reïntegratie van uitkeringsgerechtigden en niet-uitkeringsgerechtigden en deze neer te leggen in een verordening. Deze verordening is inmiddels door de gemeenteraad vastgesteld.

Op dit moment wordt beleid ontwikkeld om via zogenaamde "Work- First" projecten en het realiseren van werkstages en scholing aan- sluiting te zoeken bij het bedrijfsleven. Door de lijn naar regulier werk zo kort mogelijk te maken vindt de werkzoekende sneller een baan en heeft de gemeente een lagere uitkeringslast. Het mes snijdt dus aan twee kanten. De afkalvende werkgelegenheid kan deze inspanning door de gemeente echter bemoeilijken.

Vanaf 1 januari 2004 zijn de regels die op grond van de Wwb gelden voor het verlenen van bijstand en van bedrijfskapitaal aan zelfstandi- gen opgenomen in het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004). Deze regels hebben ook betrekking op zelfstandigen die een bedrijfsstart voorbereiden, de zogenaamde prestarters.

Bijstandsverlening aan zelfstandigen is een activeringsinstrument en beoogt instroom in de bijstand te voorkomen en uitstroom uit de bij- stand te bevorderen. Deze vorm van bijstand is alleen mogelijk als alle voorliggende voorzieningen (reguliere banken e.d.) geen finan- ciering bieden.

Aanbod nieuwe werklocaties

In positieve zin staat daar tegenover dat Oosterhout zich nog altijd op een aantrekkelijke ligging én multimodale infrastructuur kan beroepen voor vestiging van nieuwe bedrijvigheid, dit naast een goed woon-en leefklimaat.

Weliswaar is het gemeentelijk aanbod aan nieuwe werklocaties

fors aan het inkrimpen (nog slechts beschikbaar in totaal 8 ha.) en op korte termijn kan slechts worden voorzien in uitbreiding van De Wijsterd (ca. 6 ha.) en de ontwikkeling van het kantorenpark Beneluxweg (idem 6 ha.). Maar daar staat een groeiend particulier aanbod tegenover (35 ha.), terwijl op termijn ook de stadsregionale uitwerking van het streekplan Breda –Tilburg nieuwe mogelijkheden biedt.

Een duidelijke trend die zich eveneens aftekent is het toenemende belang voor de werkgelegenheid van de toeristisch recreatieve sec- tor, mede door de vergrijzing. Oosterhout heeft daarop al ingespeeld met de nota Recreatie en Toerisme, die in 2002 door de gemeente- raad is vastgesteld.

Regionale ontwikkelingen

Het Regionaal beleid inzake de arbeidsmarkt en de afstemming van vraag en aanbod wordt ondersteund door de Regionale platforms arbeidsmarktbeleid, voor Oosterhout het RPA West-Brabant. Deze platforms hebben 3 doelstellingen:

• Arbeidsmarktinformatie: Het RPA wil alle beschikbare arbeids- informatie bij elkaar brengen, toegankelijk maken en inzicht geven in de match tussen vraag en aanbod.

• Middelencoördinatie: Om samenwerking tussen de deelnemers te bevorderen brengt het RPA in kaart welke methoden en tech- nieken van reïntegratie beschikbaar zijn in de regio en onderlinge afstemming hier van te bevorderen.

• Sectoraal beleid: Bij het ontwikkelen van een evenwichtige arbeids- markt kiest het RPA voor een sectorale benadering. Vanuit de behoeften die leven binnen de sectoren wordt gezocht naar de ideale afstemming tussen vraag en aanbod. Het RPA bevordert en ondersteunt sectoroverleggen en projecten.

Deelnemers zijn alle gemeente in de regio West-Brabant. Zij worden bestuurlijk vertegenwoordigd door de wethouders van de CWI-gemeen- ten: Bergen op Zoom, Roosendaal, Etten-Leur, Breda en Oosterhout.

Verder nemen deel bestuurlijk vertegenwoordigers van: MKB, de BZW, ZLTO, Unie Mhp, FNV, CNV, CWI (ZW-Nederland) en de UWV.

Overige ontwikkelingen

Nieuwe werkgelegenheid moet vooral komen van nieuwe bedrijvig- heid, die zich van buiten de regio vestigt. Voor de acquisitie en selec- tie daarvan is het Rewin in samenwerking met de BOM de meest aangewezen instantie. Zo heeft Oosterhout de afgelopen jaren kunnen meeprofiteren van het Beneluxeringsproces, waarbij grote bedrijven hun marketing en salesactiviteiten en administratieve processen onderbrengen op één centraal gelegen kantoorlocatie.

Innovatie van productieprocessen en productvernieuwing (gezamen- lijke actie van provincie en Kamers van Koophandel), de verbetering van de ICT-infrastructuur en dus het creëren van randvoorwaarden voor het aantrekken hoogwaardiger werkgelegenheid;

Lastenverlichting voor het bedrijfsleven, vooral via vermindering van de stukkenstroom voor vergunningaanvragen en verdergaande deregulering, dit ter verbetering van het vestigingsklimaat. Zo heeft Oosterhout als een van de tien pilot-gemeenten recent landelijk meegewerkt aan een onderzoek in opdracht van het ministerie van Financiën en Economische Zaken om een kostenreductie van in totaal 25% als lastenverlichting te bewerkstelligen.

(8)

Nota economisch beleid 2004-2009 gemeente Oosterhout Sterkte-zwakteanalyse

Onderwerp: Arbeidsmarkt

Sterk

Arbeidsmarkt, samenstelling beroepsbevolking

• Veel arbeidsplaatsen, veelzijdige werk-gelegenheid

• Bedrijven die behoefte hebben aan laag opgeleid personeel (horeca, detailhandel, productie)

• Relatief jonge beroepsbevolking

• Toegenomen participatie vrouwen

• Groot arbeidsaanbod

• Oosterhouters zijn erg loyaal tegenover het bedrijf waar ze werken

Relatie met onderwijs, opleidingsniveau

• Diverse (beroeps)opleidingen op hoog niveau binnen een kleine straal (Breda, Tilburg)

• Opleidingsniveau beroepsbevolking hoger dan gemiddeld

Overige factoren

• Prettige woonomgeving (combinatie wonen en werken), veel te bieden qua woonkwaliteit, goede ligging, goede sociale structuur.

Zijn allemaal te gebruiken als "verkoopargument" bij aantrekken werkgelegenheid

Zwak

Arbeidsmarkt, samenstelling beroepsbevolking

• Moeilijk te sturen economische situatie

• Gebrekkige afstemming vraag en aanbod

• Negatieve pendel (hoger opgeleiden)

• Aantal grote bedrijven met relatief weinig werkgelegenheid

• Onvoldoende kennisinnovatieve bedrijvigheid, weinig ICT-bedrijven

• Regionale samenwerking ten aanzien van kennis- en proces- innovatie

• Ondanks toegenomen participatie, blijft aantal vrouwen op arbeidsmarkt nog steeds achter

•Relatief groot deel uitkeringsgerechtigden moeilijk bemiddelbaar

Relatie met onderwijs, opleidingsniveau

• Beperkt aanbod technisch hoger opgeleiden (MBO, HBO), is overigens landelijke trend

Overige factoren

• Woningbouw blijft achter (beperkt aanbod voor starters en jonge gezinnen)

• Zwak ontwikkeld openbaar vervoer (reden voor potentiële vestigers om af te haken)

Kans

Arbeidsmarkt, samenstelling beroepsbevolking

• Verbeteren afstemming arbeidsaanbod en vraag

• Nieuw arbeidstoeleidingsbeleid als gevolg van de Wet werk en bijstand (extra accent op reïntegratie)

• Intensivering samenwerking bedrijfsleven, overheid en CWI bij invulling arbeidsplaatsen en begeleiding (jeugd)werklozen naar het lokale bedrijfsleven.

• Inrichten bedrijfsverzamelgebouw als fysiek loket voor arbeid stoeleiding

• Regionale samenwerking (Brabantstad, Moerdijk). Ontwikkeling Moerdijksche Hoek schept mogelijk ruimte voor nieuwe werk- gelegenheid in Oosterhout

• Plaats voor startende ondernemers (kraamkamer)

• Lokaal werkgelegenheidsaspect (gericht op doelgroepen) mee- nemen in gemeentelijk aanbestedingsbeleid

• Allochtonen (m.n. detailhandel

Relatie met onderwijs, opleidingsniveau

• Verbeteren samenwerking tussen scholen en het lokale bedrijfs- leven (met name Hanze College geeft hier het goede voorbeeld)

• Inrichten van een dépendance van een MBO- of HBO-instelling, past binnen neiging tot kleinschaligheid en overige veranderingen binnen onderwijsveld

Overige factoren

• Versterken profiel Oosterhout als woon- en werkstad

• Mobiliteit Oosterhoutse werknemer

• Toerisme als bron voor werkgelegenheid

• Bouwen voor jonge gezinnen (om ontgroening tegen te gaan)

• Meer durf bij stedelijke ontwikkeling

• Mogelijkheden die Streekplan biedt voor ontwikkelingen aan oostzijde A27

Bedreiging

Arbeidsmarkt, samenstelling beroepsbevolking

• Weglekken laaggeschoolde werkgelegenheid naar lage-lonen- landen, openen arbeidsmarkt EU (concurrentie van buiten Nederland)

• Vergrijzing en ontgroening. Leidt tevens tot minder arbeids- mobiliteit

• Kennisverlies door vergrijzing (oudere, ervaren werknemers stromen uit)

• Positie allochtonen op de arbeidsmarkt

Relatie met onderwijs, opleidingsniveau

• Grote scholengemeenschappen: zij verliezen feeling met het bedrijfsleven

Overige factoren

• Oosterhoutse cultuur, interne gerichtheid ("hek om Oosterhout")

• Verdere concentratie van voorzieningen op regionaal niveau, waar- door de aantrekkelijkheid van Oosterhout afneemt

(bijv. Amphiaziekenhuis)

• Onvoldoende bestuurlijke vastgestelde nieuwe ruimte voor bedrijvigheid (en woningbouw)

• Niet-flexibele en complexe wetgeving

14 15

4

Sterkte-zwakteanalyse

In dit hoofdstuk wordt een sterkte-zwakteanalyse (inclusief kansen en bedreigingen) gegeven van de huidige stand van zaken van de lokale economie. De analyse kwam onder andere tot stand op basis van een discussiebijeenkomst met ondernemers op 29 maart 2004 en op basis van een aantal binnen de gemeentelijke organisatie en

het college gevoerde discussies. De SWOT-analyse is daarnaast besproken binnen de klankbordgroep Nota economisch beleid, waarin zitting hebben vertegenwoordigers van VICO, Federatie Detailhandel en Horeca, CWI, MKB Oosterhout en Kamer van Koophandel.

(9)

Nota economisch beleid 2004-2009 gemeente Oosterhout Sterkte-zwakteanalyse

Kans

Geografische ligging, ordening stad

• Ligging aan het water (ook voor watersport en watergebonden toerisme, aandacht voor commerciële jachthaven

• Trimodaliteit bedrijventerreinen

• Regionale ontwikkelingen, meeliften op de as Breda-Tilburg

• Woningbouw in Teteringen (winkelen en werken in Oosterhout)

Bedrijventerreinen

• In principe nog heel veel grond (en daarmee ook inkomsten) voorradig

• Verborgen potentieel aan hectares, via intensivering kan nog worden "gewonnen"

• Herstructurering, revitalisering

• Actieve grondpolitiek, actief aankoopbeleid

• Parkmanagement

• Woon-werkkavels (bedrijf aan huis) als buffer tussen bedrijfsterrein en woonwijk

Binnenstad

• Versterken oostzijde centrum (Santrijn)

• Upgraden aanloopstraten binnenstad

• Versterken horeca (met name Heuvel)

Overige factoren

• Versterken recreatie en toerisme in Oosterhout (niet alleen bos, maar ook water)

• Nieuwe ruimte als gevolg van ontwikkelingen in de agrarische sector (bijv. voor toerisme)

• Agro-toerisme

• Meer dienstverlening

Bedreiging

Geografische ligging, ordening stad -

Bedrijventerreinen

• Tekort aan bedrijventerreinen

• Beperkte bestuurlijk vastgestelde capaciteit voor uitbreiding

• Bedrijven komen in huidige situatie klem te zitten

• Pluriform aanbod bedrijventerreinen moeilijk vast te houden

• Weinig aandacht en geld voor beheer bedrijventerreinen

• Verrommeling bestaande bedrijventerreinen

Binnenstad

• Filialisering van de binnenstad (eenvormigheid, verBlokkerisering)

• Concurrerende ontwikkelingen op het gebied van detailhandel in de regio

Overige factoren

• Veroudering vastgoedmarkt

• Beheersproblematiek buitengebied als gevolg van ontwikkelingen in de agrarische sector

16 17

Zwak

Geografische ligging, ordening stad -

Bedrijventerreinen

• Relatief veel ruimtebeslag en weinig werk-nemers per hectare

• Onevenredig aandeel betonindustrie (op watergebonden locaties)

• Sterke kwaliteitsverschillen en datering bedrijventerreinen

Binnenstad

• Ontwikkeling horeca (in relatie tot ontwikkeling detailhandel)

• Accent op Arendshof (in tegenstelling tot overige delen binnenstad)

Overige factoren

• Ontbreken fatsoenlijke zalenaccommodatie

• Leegstand kantoren

• Overaanbod bedrijfsverzamelgebouwen

Onderwerp: Ruimtelijke structuur

Sterk

Geografische ligging, ordening stad

• Gunstige ligging Oosterhout

• Evenwichtige spreiding wonen en werken

• Aantrekkelijk woon- en leefklimaat, schaal-grootte stad is prima

Bedrijventerreinen

• Goede segmentering bedrijventerreinen

• Bij inrichting bedrijventerreinen ook aandacht voor groen en ecologie (inzetten als PR-instrument)

• Aanleg nieuwe bedrijventerreinen (Weststad III, Everdenberg, Hoevestein, Beneluxweg)

• Revitalisering Vijf Eiken

Binnenstad

• Open en groen karakter binnenstad

• Goed winkelaanbod/sterk winkelcentrum, zorgt voor positief imago in de regio en versterkt regiofunctie

• Voldoende vierkante meters binnenstad

• Werkgelegenheidsaspect binnenstad

Overige factoren

• Hoogwaardige kwaliteit vastgoed

(10)

Sterkte-zwakteanalyse

19

Nota economisch beleid 2004-2009 gemeente Oosterhout

18

Kans

Bereikbaarheid, regionale infrastructuur

• Uitvoering BORDT-studie (in relatie met aanpakken A27-problematiek, verbreding van deze rijksweg)

• Nog beter benutten potenties water

Binnenstedelijke infrastructuur

• Studie naar hoofdverkeersstructuur

• Auto’s onder de grond

• Parkeervoorzieningen aan de rand van de stad, vandaar pendel naar het centrum (indien haalbaar binnen de Oosterhoutse schaal)

Openbaar vervoer

• HOV met Breda in combinatie met HSL-shuttle

Overige factoren

• ICT-visie ontwikkelen

Bedreiging

Bereikbaarheid, regionale infrastructuur

• Dichtslibben A27/A59. Dichtslibben A27 leidt tot kleiner werkgebied

• Te sterke nadruk bij rijk en provincie op problematiek A16

Binnenstedelijke infrastructuur

• Bereikbaarheid centrum tijdens piekuren, verminderde bereikbaarheid binnenstad

Openbaar vervoer -

Overige factoren

• Ongemakkelijke relatie met Breda als partner in het zoeken naar oplossingen voor gezamenlijke problemen

• Gerichtheid rijk op grote projecten (HSL, Betuwelijn)

• Bezuinigingen bij Rijkswaterstaat

Onderwerp: Infrastructuur

Sterk

Bereikbaarheid en regionale infrastructuur

• Gunstige ligging Oosterhout

• Ligging bij hoofdwegennet

• Aansluiting op goederenspoor

• Bereikbaarheid via water

Binnenstedelijke infrastructuur

• Ontsluiting bedrijventerreinen

• Parkeervoorzieningen

• Fysiek goed fietspadennet

Openbaar vervoer -

Overige factoren -

Zwak

Bereikbaarheid en regionale infrastructuur:

• Aansluitingen op het hoofdwegennet

Binnenstedelijke infrastructuur:

• Sociaal onveilige voorzieningen voor langzaam vervoer (met name richting bedrijventerreinen), slechte (recreatieve) noord- zuid-fietsverbinding

• Bereikbaarheid bedrijventerreinen voor bepaalde doelgroepen

• Slechte verwijzing automobilisten in binnenstad

• Piekbelastingen rond binnenstad en bij bedrijventerreinen

Openbaar vervoer:

• Ontbreken NS-station

• Matig ontwikkeld openbaar vervoer, bereikbaarheid van bedrijfsterreinen via OV zelfs ronduit slecht

Overige factoren:

• Ontbreken van visie op ICT-ontwikkelingen in de stad

(11)

Nota economisch beleid 2004-2009 gemeente Oosterhout Sterkte-zwakteanalyse

Onderwerp: Relatie overheid-bedrijfsleven

Sterk

Rol, positie en werkwijze lokale overheid

• Concurrerende grondprijzen

• Lokale heffingen

• Accountmanagement

Samenwerking overheid-bedrijfsleven

• Korte lijnen tussen politiek en bedrijfsleven (bestuur is aanspreekbaar)

• Goede informatievoorziening gemeente richting ondernemers, o.a. via internet

• Samenwerking tussen bedrijfsleven en gemeente

• Goede relatie tussen gemeente en de binnenstadondernemers

Promotie en acquisitie

• Betekenis van de binnenstad voor uitstraling van Oosterhout

• Creativiteit op het gebied van promotionele activiteiten (binnen totale Oosterhoutse gemeenschap)

• Evenementen

Overige factoren

• Aantal risicobedrijven is beperkt

Zwak

Rol, positie en werkwijze lokale overheid

• Overheid heeft nauwelijks instrumenten om goede bedrijven vast te houden

• Trage en complexe gemeentelijke procedures

• Te weinig uitnutten van schaalvoordelen Oosterhout

• Aanbodgerichtheid (verkoop van bedrijven-terrein als "drive"

voor gemeentelijk handelen)

• Kwaliteit internetsite voor ondernemers

• Opvolging in de organisatie, personele bezetting EZ

Samenwerking overheid-bedrijfsleven

• Ontbreken visie op relatie overheid-bedrijfsleven

• Weinig initiatief vanuit gemeente voor kennismaking met (nieuwe) bedrijven in Oosterhout

• Niet alle ondernemers zijn even sterk bij beleidsontwikkeling betrokken, hetgeen gevolgen kan hebben voor de represen- tativiteit van ondernemersorganisaties

• Onduidelijkheid over definitie en rollen parkmanagement, onvoldoende inzet van menskracht en middelen

• Aanpak citymanagement is nog "smal", gaat niet om zaken als beheer en promotie

• In binnenstad: positie eigenaren-ondernemers vs. positie filiaalhouders

Promotie en acquisitie

• Gebrekkige profilering van Oosterhout als gunstige woon- én werkstad

• Relatieve landelijke onbekendheid van Oosterhout

• Budget voor promotie

Overige factoren

• Veiligheid op bedrijventerreinen

• Maatschappelijke betrokkenheid bedrijfsleven

Kans

Rol, positie en werkwijze lokale overheid

• Eén loket: vast aanspreekpunt (relatiebeheerder) bij gemeente

• Gemeente moet invulling nieuwe bedrijfsterreinen niet uit handen geven

• Betere informatie over gemeentelijke procedures (bijvoorbeeld op het gebied van aanbestedingsbeleid)

• Ontwikkelingen rond OL-2000

Samenwerking overheid-bedrijfsleven

• Luisteren naar input vanuit bedrijfsleven

• Ondernemers meer betrekken bij planvorming

• Lidmaatschap gemeente van VICO/BZW

• Relatiebeheer naar hoger niveau, uitbouwen

• Ontwikkelen van een visie op relatie met het bedrijfsleven

• Ontwikkelen parkmanagement

• Dé kans om parkmanagement goed vorm te geven

• Verbeteren overlegstructuren

• Beter overleg over arbeidstoedeling (gemeente, bedrijfsleven, CWI)

• Aanstellen centrummanager

Promotie en acquisitie

• Gezamenlijke PR en acquisitie

• Profileren door middel van innovatieve bedrijven

• Durven investeren in promotie

Overige factoren

• Regionale invulling/differentiatie binnen regio Breda-Tilburg

• Beveiliging bedrijventerreinen

• Transparant, reëel en geïntegreerd handhavingsbeleid

Bedreiging

Rol, positie en werkwijze lokale overheid

• Té concurrerende grondprijzen

• Bureaucratie

• Huidige financiële situatie gemeente

Samenwerking overheid-bedrijfsleven

• (Ongezonde) spanning tussen overheid en bedrijfsleven

• Ontbreken "trekkers" bij park- en city-management

• Afnemende (financiële) betrokkenheid partners in park- management

Promotie en acquisitie

• Promotie: interne gerichtheid

Overige factoren

• In zichzelf gerichtheid bedrijfsleven, oriëntatie op de

"inner circle" en traditionele netwerken

• Positie Oosterhout binnen regio Breda-Tilburg:

gelijkwaardige partner of slechts groene buitenwijk?

20 21

(12)

Nota economisch beleid 2004-2009 gemeente Oosterhout Speerpunten voor nieuw beleid

22 23

1 Meer in formatie over het gemeentelijk aanbestedingsbeleid is te vinden op de website van de gemeente: www.oosterhout .nl 5

Speerpunten voor nieuw beleid

Mede op basis van de bevindingen uit de hoofdstukken 2, 3 en 4 en discussiebijeenkomsten met vertegenwoordigers van het bedrijfs- leven, wordt in dit hoofdstuk een aantal speerpunten van beleid voor de periode 2005-2009 geformuleerd. Indien gekeken wordt naar de vierdeling die bij de SWOT-analyse is gemaakt, dan moet uitvoering van deze speerpunten leiden tot:

• Het verbeteren van de aansluiting van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt.

• Het creëren van voldoende ruimte voor (bestaande en toekomstige) werkgelegenheid.

• Het waarborgen van de bereikbaarheid van de in Oosterhout gevestigde bedrijven.

• Het bepalen van de positie van Oosterhout in de regio en een heroriëntatie op de regionale samenwerkingsverbanden.

• Het versterken van de relatie tussen lokale overheid en bedrijfsleven.

Waar het om de volgorde van uitvoering van speerpunten gaat, worden op dit moment nog geen uitspraken gedaan. Burgemeester en wethouders zullen hun standpunt hierover formuleren na het doorlopen van de inspraakprocedure en de behandeling van de nota in de gemeenteraad.

5.1

Het verbeteren van de aansluiting van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt

Onder invloed van de nieuwe Wet werk en bijstand (Wwb) neemt de noodzaak toe voor gemeenten zoveel mogelijk personen uit de uit- kering aan het werk te krijgen. Immers, naast de meer inhoudelijke argumenten – mensen moeten zoveel als mogelijk in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien, het hebben van werk bevordert in de regel de deelname aan het maatschappelijk verkeer – speelt nu ook een sterk financieel argument een rol: met de invoering van de Wwb worden gemeenten door het rijk financieel afgerekend op hun prestaties. Om inderdaad te bewerkstelligen dat zoveel mogelijk inwoners van onze gemeente vanuit de uitkering een betaalde baan vinden, worden de volgende beleidsvoornemens voorgesteld:

1

Bij onder de verantwoordelijkheid van de gemeente uitgevoer- de reïntegratietrajecten heeft tot op heden het accent sterk gelegen op de behoeften, kennis en vaardigheden van de individuele uit- keringsgerechtigde. Daarbij is minder rekening gehouden met de vraag vanuit het bedrijfsleven. Het is goed tot een kanteling in deze aanpak te komen. Bij werkgevers en brancheorganisaties zou aller- eerst dienen te worden geïnventariseerd aan wat voor soort werk- nemers behoefte bestaat; daarop zouden dan vervolgens de reïnte- gratietrajecten moeten worden afgestemd.

Op deze manier snijdt het mes aan twee kanten: bedrijven komen aan laaggeschoold personeel (inclusief de mogelijkheden tot het verkrijgen van loonkostensubsidies), terwijl uitkeringsgerechtigden een traject ingaan aan het eind waarvan een redelijke zekerheid op een betaalde baan bestaat.

Deze nieuwe werkwijze zal onderdeel uitmaken van de hernieuwde aanbesteding van de reïntegratietrajecten, per januari 2005.

2

Er moeten afspraken worden gemaakt tussen bedrijfsleven, gemeente, Centrum voor Werk en Inkomen en uitkeringsinstanties over het aan het werk krijgen van mensen in de uitkering. Daartoe is regelmatig afstemmingsoverleg tussen al deze partijen gewenst, bijvoorbeeld in een "lokale variant" van het Regionaal Platform Arbeidsmarktbeleid. In zo’n lokaal overleg kan enerzijds worden afgesproken hoe regionaal beleid op plaatselijk niveau kan worden uitgewerkt, terwijl het tevens de plaats is om puur lokale initiatie- ven te ontwikkelen. Onderwerpen waarover afspraken zullen worden gemaakt, zijn onder andere leerwerkplekken, Work First- projecten en (verruiming van de regeling voor) stageplaatsen.

Thans bestaat overigens de indruk dat relatieve onbekendheid bij werkgevers ertoe leidt dat nog te weinig van dergelijke regelingen gebruik gemaakt wordt. Het hierboven genoemde lokaal overleg zou dan ook dé plaats moeten zijn waar het bedrijfsleven gerichte infor- matie kan verkrijgen over deze regelingen.

Ook de gemeente Oosterhout zelf kan, als een van de grootste werkgevers in de stad, werk maken van het aan het werk helpen van personen uit de doelgroepen. Voor een deel gebeurt dit al via het inschakelen van medewerkers van !GO. Daarnaast is in de kadernota personeelsbeleid aangegeven dat onderzoek zal worden gedaan naar de mogelijkheid tot het voeren van een doelgroepen- beleid bij werving en selectie.

3

Hoewel er op dit moment bij de betrokken gemeenten geen behoefte bestaat te komen tot een fysiek bedrijfsverzamelgebouw (hierna te noemen CWI-Plus), blijft de gedachte achter deze vergaande vorm van samenwerking opportuun. De samenwerking binnen het verband van het CWI-Plus, tussen gemeenten, CWI, UWV, uitzendbureaus en Regionaal Platform Arbeidsmarkt, gericht op het laten uitstromen van zoveel mogelijk uitkeringsgerechtigden, zal verder worden geïntensiveerd.

4

De gemeente Oosterhout maakt met enige regelmaat gebruik van de diensten van uitzendbureaus. In het beleid dat leidt tot de aanbesteding van uitzendwerk ten behoeve van de gemeente, zal worden nagegaan of ook afrekenbare afspraken kunnen worden gemaakt over het plaatsen door het uitzendbureau van bijstands-

medewerkers in de detailhandel en horeca met name te scholen op het gebied van klantgerichtheid. Inmiddels is de doelstelling van het project verbreed: deelnemers kunnen zich nu op vier niveaus – van logistiek medewerker tot ondernemer – bekwamen en kwalificaties behalen, terwijl ook afgesproken is dat de regeling gaat gelden voor uitkeringsgerechtigden (met zicht op een baan in de plaatselijke horeca en/of detailhandel). Het initiatief wordt actief gesteund door het REAP, waar een verzoek om subsidie voor onder andere een haalbaarheidsonderzoek in behandeling is.

5.2

Het creëren van voldoende ruimte voor (bestaande en toekomstige) werkgelegenheid

Met het vaststellen van de Stadsvisie-Plus 2000-2015 heeft de Oosterhoutse gemeenteraad de contouren van de stad voor de komende periode tamelijk concreet gedefinieerd. Ruimte voor nieu- we werkgelegenheid is er binnen de kaders van deze uitspraak nog

"slechts" op relatief beperkte schaal op Weststad III en de uitbrei- ding van De Wijsterd. Ruimte zal verder dienen te worden gecreëerd door "terreinwinst" op bestaande bedrijventerreinen, bijvoorbeeld in het kader van revitalisering en herverkaveling. Daarnaast zijn er par- ticuliere initiatieven – herontwikkeling Statendam, herontwikkeling Martenslocatie, in totaal circa dertig hectare – die een positieve bij- drage aan de economische ontwikkeling van Oosterhout kunnen leveren.

De besluitvorming rond het uitwerkingsplan van het ontwerp-Streek- plan voor de stedelijke regio Breda-Tilburg heeft de mogelijkheden voor economische ontwikkeling aanzienlijk opgerekt: in het gebied ten oosten van de A27 en ten zuiden van Oosteind is een programma van 40 tot 100 hectare voor bedrijvigheid opgenomen.

8 De bedrijvigheid op het nieuw te ontwikkelen bedrijventerrein zal voor Oosterhout toegevoegde waarde dienen te hebben: het moet gaan om bedrijvigheid die voor onze gemeente aanvullend is, gericht op een evenwichtig en daardoor minder kwetsbaar aanbod aan werkgelegenheid, zoveel mogelijk inspeelt op het lokale arbeidspotentieel en bovendien "honkvast". Dit betekent dat bij de acquisitie vooral ingestoken zal worden op innovatieve bedrijvigheid (ook in de procesindustrie) en ondernemingen op het gebied van kenniseconomie en research & development. Met name de combi- natie innovatie en procesindustrie biedt een waarborg dat hier ook wordt voorzien

in een duurzaam aanbod aan lager geschoolde arbeidsplaatsen.

Daarnaast wordt ingespeeld op het gegeven dat veel hooggeschool- de inwoners van onze gemeente – vanwege het ontbreken van voldoende aanbod op de lokale arbeidsmarkt – voor een baan zijn aangewezen op bedrijven buiten de gemeente of de regio.

uitkeringsgerechtigden in Oosterhout, binnen en buiten de gemeen- telijke organisatie.

5

De gemeente Oosterhout geldt als een van de grootste inves- teerders in de stad. Jaarlijks is hiermee een bedrag van in totaal

€ 4,5 miljoen gemoeid. Het overgrote deel van dit bedrag betreft projecten die door de markt worden uitgevoerd. Daarnaast voeren marktpartijen ook een aantal reguliere werkzaamheden ten behoe- ve van de gemeente uit. In de aanbesteding1zullen, voorzover mogelijk, de afspraak worden dat bij de uitvoering van deze werk- zaamheden een beroep moet worden gedaan op inwoners van Oosterhout met een bijstandsuitkering.

Evenmin onbelangrijk voor een goed functionerende arbeidsmarkt is een goede aansluiting van onderwijs op arbeidsmarkt. De consta- tering is dat de samenwerking met het lokaal beroepsonderwijs

(Hanze College) goed is te noemen en dat op regionaal niveau middelbaar- en hoger beroepsonderwijs voorhanden is. De samen- werking tussen bedrijfsleven en deze instellingen is, waarschijnlijk vanwege de fysiek grotere afstand, voor verbetering vatbaar. De vestiging van een middelbare beroepsopleiding in Oosterhout zou aan die verbetering een aanzienlijke bijdrage kunnen leveren.

Bovendien zou het een welkome verrijking van het onderwijsaanbod in Oosterhout betekenen.

6

Binnen de bestuurlijke schaalvergroting in het (middelbaar- en hoger) beroepsonderwijs is er gelijktijdig sprake van een schaal- verkleining op uitvoerend niveau. Dit betekent dat er zich moge- lijkerwijs kansen gaan voordoen voor de vestiging van een mbo- dependance in de gemeente. Vestiging van een dergelijke beroeps- opleiding zal een belangrijke bijdrage kunnen leveren in het streven van het gemeentebestuur om de aanwezigheid van (kennis)innova- tieve bedrijvigheid in Oosterhout te stimuleren. Hoewel hier in eerste instantie vooral een verantwoordelijkheid voor het onderwijs ligt, wil het Oosterhoutse gemeentebestuur actief investeren in con- tacten die de komst van een beroepsopleiding kunnen bevorderen.

Ook van het lokale bedrijfsleven mag daarin overigens een bijdrage worden verwacht.

7

De gemeente zal initiatieven die leiden tot een betere afstem- ming tussen onderwijs en arbeidsmarkt stimuleren. Een voorbeeld daarvan is het opleidingsproject, op initiatief van Federatie Detail- handel en Horeca, MKB, ROC West-Brabant en de Kamer van Koop- handel, voor personeel dat werkzaam is binnen het Oosterhoutse kernwinkelgebied. Het initiatief was oorspronkelijk bedoeld om

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

10/06/2015 Long Term Black Start contract NL 10...

Vergeleken met de andere gemeenten beschikt Valkenswaard over een beperkt aanbod aan bedrijventerreinen. Dat is ook deels terug te zien in de hiervoor geschetste economische

In tabel 7.1 zijn de vormen van tijdelijke opslag en de bijbehorende voorwaarden (kwaliteitseisen en meldingsplicht) opgenomen. Als grond voorafgaand aan de toepassing tijdelijk

De belasting mag geheven worden ter zake van verblijf binnen de gemeente door personen die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens

• Zijn er binnen het programma mogelijkheden om de extra gelden ook op te vangen (maw: kunnen andere bestaande onderdelen ook minder aandacht krijgen?) of leidt de investering

Met de vaststelling van de programmabegroting door het Algemeen Bestuur (AB) zijn de kaders vastgelegd waarbinnen de uitvoering voor het komend begrotingsjaar dient plaats te

De mate waarin de gemeente en partners in staat zijn om deze pijlers goed te organiseren zullen er naar onze overtuiging toe leiden dat de doelen van het ingezette beleid steeds

Bij de uitvoering van beleid zoekt de gemeente vroegtijdig en persoonlijk contact met inwoners wanneer er sprake is van onregelmatigheden om zo beter onderscheid te maken