Warmte inhoud
1. Inleiding (deze les dus) 2. Warmtecapaciteit 3. Soortelijke warmte 4. Joulemeter (practicum)(p ) 5. Vermogen
6. Energie 7. Rendement
Warmte inleiding
Warmte ≠Temperatuur: Warmte = Energie
Maar als je warmte aan een voorwerp toevoegt, stijgt de temperatuur Warmte verplaatst zich van hoge naar lage temperatuur
Energiekan van de ene in de andere vorm veranderen
In een afgesloten systeem geldt:
– De Wet van behoud van energie=
– De totale hoeveelheid energie blijft constant, in formule:
∑ Q = 0
Voorbeelden van vragen
Je doet 80 liter heetwater in een bad En dan 40 liter koudwater
Verbrand je jezelf dan?
Je doet 2 ijsklontjes in een glas lauwe limonade Wordt de limonade koud genoeg?
J t ‘ i t d th t t t d h Je zet ‘s winters de thermostaat twee graden hoger Hoe lang doet de verwarming daar over?
Formules, grootheden en eenheden
15 ,
celcius+273
= T T
V
=m
2
eklas:
ρ3
eklas:
Q=P⋅tin nuttig
P
=P η
in nuttig
E
=E Q = warmte = energie (J) η
0 oC ≡ 273,15 K
T C
Q= ⋅Δ Q=m⋅c⋅ΔT
Nieuw:
Grootheid Symbool Eenheid Symbool Andere eenheid Symbool
soortelijke warmte c joule per kilogram kelvin J/kg●K joule per kilogram graad celcius J/kg●oC warmtecapaciteit C joule per kelvin J/K joule per graad celcius J/oC
warmte Q joule J wattseconde, kilowattuur Ws/kWh
Warmtecapaciteit
T C
Q = ⋅ Δ
Warmtecapaciteit (C) = hoeveelheid warmte om voorwerp 1 oC te verwarmen
Q C Δ T
1. 2. 3.
T C ⋅ Δ
= T
Q
= Δ
C
= Q
Let op: GROTE C
Δ T
Onthoud:
begin eind
T T −
=
(Het maakt voor ΔT niet uit of je in kelvin of graden celcius werkt)
Joulemeter
In dit hoofdstuk hebben we het vaak over een:
Afgesloten systeem Dit betekent:
• Er komt geen warmte in
• Er gaat geen warmte uit
5. Roerstaaf 6. Thermometer
Warmtecapaciteit C =
• Er gaat geen warmte uit
Een voorbeeld van een afgesloten systeem is:
Een joulemeter
3. Binnenbak 4. Deksel Hoeveel warmte is nodig om de
temperatuur van de joulemeter met 1 oC te laten stijgen?
Soortelijke warmte
Soortelijke warmte (c) = hoeveelheid warmte om 1 kg stof 1 oC te verwarmen
Grootheid Symbool Eenheid
Warmte Q J
M K
T c m
Q Δ
⋅
⋅
1. 2. 3. 4.
Massa m Kg
Temperatuurverschil ΔT oC Soortelijke warmte c J/kg⋅oC
Let op de punt
Q m c Δ T
1. 2. 3. 4.
T c m ⋅ ⋅ Δ
= c T
Q Δ
= ⋅
T m
Q Δ
= ⋅
c m
Q
= ⋅
begin eind
T T T = − Δ
Onthoud:
1. Doel: bepalen van soortelijke warmte van messing
Practicum Joulemeter
2. Verslag: Aan het eind van de les
inleveren!!!
Proef
2. Water in joulemeter
1. Water afmeten: 225 – 250 g
3. Messing ophalen Temperatuur meten
4. Messing in joulemeter Temperatuur meten
Energie
Tot nu toe deden we (meestal) opgaven met afgesloten systemen Hierbij gold de wet van behoud van energie:
= 0
∑ Q (In woorden: er komt geen warmte bij en er gaat geen warmte uit)
∑
Griekse hoofdletter Sigma S van som: alle
Q
’s opgeteldVermogen
Bij elektriciteit:
Bij kracht en energie:
t P E = ⋅
(I d t d )
t P W = ⋅
Nu:
Q = P ⋅ t
(zie elektriciteit als je het vergeten bent)
(In woorden: vermogen = warmte per seconde)
W
= ? P
Voorbeeld (zie opgave 2 van energie):
s
= 10 t
kJ ...
= 34 Q
t P = Q
s 10
kJ ...
= 34 = 3 , 4 ... kJ/s = 3 , 4 kW
Rendement
(Kijk eventueel ook voor rendement bij elektriciteit) Bij warmte opletten metnuttig(e) vermogen/energie
Nutteloze
Warmte Bijv. de waterkoker Elektriciteit
Nuttige Warmte Waterkoker
Het water
P
innuttig
P
nuttig
= P η
Rendement Nuttig vermogen (W)
P
inη
Rendement
(geen eenheid) Ingaand vermogen (W)
2 3=6
⋅
=