• No results found

Tentamen Grondslagen van de Wiskunde B met uitwerkingen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Tentamen Grondslagen van de Wiskunde B met uitwerkingen"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Tentamen Grondslagen van de Wiskunde B met uitwerkingen

19 januari 2012, 13.30-16.30

Dit tentamen bevat 5 opgaven; zie ook de ommezijde.

Alle opgaven tellen even zwaar (10 punten); je cijfer is het totaal aantal punten, gedeeld door 5. Als een opgave uit meerdere deeltjes bestaat, staat bij elk deeltje hoeveel van de 10 punten dat deeltje waard is.

Advies: maak eerst die opgaven, die je kunt; en ga dan nadenken over de rest. Succes!

Opgave 1. Laat L = {R}, waar R een 2-plaatsig relatiesymbool is.

a) (2) Geef een L-theorie T die uitdrukt dat R een equivalentierelatie is met precies 3 equivalentieklassen, die alledrie oneindig zijn.

b) (3) Zij T de theorie uit a). Bewijs, dat T ω-categorisch is.

c) (3) Bewijs dat de theorie T uit a) volledig is.

d) (2) Beschouw nu dezelfde theorie T , maar in de taal L = L ∪ {a, b, c}

waar a, b, c constanten zijn. Hoeveel niet-isomorfe aftelbare modellen heeft T nu?

Uitwerking: a) T bestaat uit de zinnen ∀xR(x, x), ∀xy(R(x, y) → R(y, x)),

∀xyz(R(x, y)∧R(y, z) → R(x, z)) (R is een equivalentierelatie), ∃xyz(¬R(x, y)∧

¬R(x, z) ∧ ¬R(y, z) ∧ ∀w(R(x, w) ∨ R(y, w) ∨ R(z, w))) (R heeft precies 3 equivalentieklassen) alsmede de zinnen φn, n ≥ 1, waar

φn ≡ ∀x1· · · xn(R(x1, x2)∧· · ·∧R(x1, xn) → ∃y(R(x1, y)∧¬(x1 = y)∧· · ·∧¬(xn= y))) (φn drukt uit dat elke klasse minstens n elementen heeft)

b) Een isomorfisme van modellen moet de equivalentierelatie behouden. Als M en N twee aftelbare modellen zijn, dan is M de vereniging van 3 aftel- baar oneindige klassen M1, M2, M3 en evenzo is N de vereniging van klassen

1

(2)

N1, N2, N3. Neem bijecties M1 → N1, . . . , M3 → N3; die stellen samen tot een isomorfisme van M naar N.

c) Dit is een standaard toepassing van de Los-Vaught test uit het dictaat:

de taal is aftelbaar, de theorie heeft alleen oneindige modellen en is ω- categorisch.

d) Als nu M en N modellen van T zijn, beschouwen we isomorfismen van L- structuren. Voor zo’n isomorfisme f : M → N moet f (aM) = aN, f(bM) = bN en f (cM) = cN gelden en tevens moet f de equivalentierelatie behouden.

Dat betekent dat dezelfde equivalenties tussen de a, b, c moeten gelden in M als in N. Er zijn 5 mogelijkheden: a, b, c niet-equivalent; a, b equivalent, niet-equivalent met c; a, b, c equivalent; b, c equivalent, niet equivalent met a; en a, c equivalent, niet equivalent met b.

Opgave 2. Stel T is een theorie met de volgende eigenschappen:

i) T heeft kwantoreliminatie.

ii) Voor elk tweetal modellen M0, M1 van T is er een model N van T zodat M0 en M1 beide isomorf zijn met een substructuur van N.

Bewijs, dat T volledig is.

Uitwerking: Stel φ is een zin in de taal van T zodat T 6|= φ en T 6|= ¬φ. Dan is er een model M0 van T ∪{¬φ} en een model M1 van T ∪{φ}. Per aanname i) is er een kwantorvrije zin χ zodat T |= φ ↔ χ. Omdat M0 en M1 modellen van T zijn volgt dan M0 |= ¬χ en M1 |= χ. Maar volgens aanname ii) is er een model N van T zodat M0, M1 beide isomorf zijn met een substructuur van N. Dat betekent dat in M0 dezelfde kwantorvrije zinnen waar zijn als in N; en hetzelfde geldt voor M1. Dit is duidelijk onmogelijk, want zowel χ als

¬χ zijn kwantorvrije zinnen.

Opgave 3. Laat met bewijsbomen zien:

a) (3) {(φ → ψ) → χ} ⊢ φ ∨ χ

b) (4) ⊢ R(f (x)) → ∀y(¬(y = f (x)) ∨ R(y))

c) (3) {∀x(φ(x) → ∃yψ(x, y))} ⊢ ∀x(∀y¬ψ(x, y) → ¬φ(x)) Uitwerking:

a)

(3)

¬(φ ∨ χ)1

(φ → ψ) → χ3

¬(φ ∨ χ)1

φ2 φ∨ χ ∨I

⊥ ¬E ψ ⊥E

→ I, 2 φ→ ψ

χ → E φ∨ χ ∨I

⊥ ⊥E, 1 ¬E φ∨ χ

b)

R(f (x))3

X1

¬(u = f (x))2

∨I ¬(u = f (x)) ∨ R(u)

¬E ⊥ ⊥E, 2

u= f (x)

Subst R(u)

¬(u = f (x)) ∨ R(u) ∨I X1

¬E ⊥ ⊥E, 1

¬(u = f (x)) ∨ R(u)

∀y(¬(y = f (x)) ∨ R(y)) ∀I Hier is X de formule ¬(¬(u = f (x)) ∨ R(u)).

c)

∀x(φ(x) → ∃yψ(x, y))1

∀E φ(u) → ∃yψ(u, y) φ(u)2

→ E ∃yψ(u, y)

ψ(u, v)3

∀y¬ψ(u, y)4

¬ψ(u, v) ∀E

⊥ ¬E

∃E, 3

⊥ ¬I, 2

¬φ(u)

→ I, 4

∀y¬ψ(u, y) → ¬φ(u)

∀x(∀y¬ψ(x, y) → ¬φ(x)) ∀I

Opgave 4. Herinner, dat een L-theorie T genoeg constanten heeft als er voor elke L-formule φ(x) met ´e´en vrije variabele x, er een constante c in L is zodat T |= (∃xφ(x)) → φ(c).

(4)

a) (5) Laat L0 ⊂ L1 ⊂ L2 ⊂ · · · een keten van talen zijn en T0 ⊂ T1 ⊂ T2 ⊂ · · · een keten van theorie¨en, zodat elke Tieen Li-theorie is. Bewijs dat de volgende twee uitspraken equivalent zijn:

i) T =S

iTi heeft genoeg constanten.

ii) Voor elke i en elke Li-formule φ(x) met ´e´en vrije variabele x, is er een j > i en een constante c in Lj, zodat Tj |= (∃xφ(x)) → φ(c).

b) (5) Laat T een L-theorie zijn die genoeg constanten heeft. Bewijs dat er voor elke L-zin φ een kwantorvrije L-zin ψ is zodat T |= φ ↔ ψ.

Betekent dit dat T kwantoreliminatie heeft? Voor deze laatste vraag hoef je je antwoord niet te bewijzen.

Uitwerking: a) i)⇒ii): stel φ(x) een Li-formule in ´e´en vrije variabele. Dan is er een constante c in L zodat T |= (∃xφ(x)) → φ(c). Zij k minimaal zodat c in Lk zit. Uit de Compactheidsstelling volgt dat er een j > k is zodat Tj |= (∃xφ(x)) → φ(c).

ii)⇒i): Stel φ(x) is een L-formule in ´e´en vrije variabele. Laat i zo zijn dat φ(x) een Li-formule is. Volgens ii) is er een j > i en een constante c in Lj, zodat Tj |= (∃xφ(x)) → φ(c). Maar dan geldt ook T |= (∃xφ(x)) → φ(c).

Dus T heeft genoeg constanten.

b) Het handigste is hier om de zin φ in prenex-normaalvorm te brengen en inductie te voeren naar het aantal kwantoren. Noem dit n. Als n = 0 is er niets te bewijzen; dan is φ kwantorvrij. Stel φ begint met n + 1 kwantoren.

Als φ ≡ ∃xψ, dan is er (omdat T genoeg constanten heeft) een constante c zodat T |= φ ↔ ψ(c). Voor ψ(c) geldt de inductiehypothese, dus φ is, in T , equivalent met een kwantorvrije zin. Als φ ≡ ∀xψ, neem een constante c zodat T |= ∃x¬ψ → ¬ψ(c). Er volgt dat T |= φ ↔ ¬∃x¬ψ ↔ ¬¬ψ(c) ↔ ψ(c), en weer geldt voor ψ(c) de inductiehypothese.

Dit betekent niet dat T kwantoreliminatie heeft: daarvoor moeten we elke formule equivalent hebben aan een kwantorvrije formule (in dezelfde vrije variabelen). Voor een concreet tegenvoorbeeld: laat L de taal van ringen zijn met een constante voor elk element van R, en laat T de verzameling van die L-zinnen zijn, die waar zijn in R. Deze theorie heeft duidelijk genoeg constanten. Maar als hij kwantoreliminatie had, zou de formule ∃y(y2 = x), die de niet-negatieve re¨ele getallen definieert, equivalent moeten zijn aan een kwantorvrije formule in de variabele x. Maar het is niet moeilijk om in te zien, dat elke deelverzameling van R die gedefinieerd wordt door een kwantorvrije L-formule, `of eindig, `of coeindig is.

(5)

Opgave 5. Herinner, dat het regulariteitsaxioma in de verzamelingenleer zegt:

∀x(x 6= ∅ → ∃yǫx(y ∩ x = ∅))

a) (5) Laat zien dat uit het regulariteitsaxioma volgt dat er geen oneindige rij x0, x1, . . .kan bestaan, zodat · · · ǫx2ǫx1ǫx0.

b) (5) Beredeneer dat het volgende inductieprincipe geldig is: als voor alle x geldt ∀yǫxφ(y) → φ(x), dan geldt ∀xφ(x).

Uitwerking: a) Stel zo’n rij bestond wel. Laat X de verzameling {x0, x1, x2, . . .}

zijn. Dan voldoet X niet aan het regulariteitsaxioma: neem een element van X, zeg xn. Nu is xn+1ǫ(xn∩ X), dus xn∩ X 6= ∅.

b) Stel voor alle x geldt ∀yǫxφ(y) → φ(x). Stel ∀xφ(x) geldt niet; dan is er een x, zeg x0, zodat ¬φ(x0). Uit de aanname volgt nu dat er een element van x0 is, zeg x1, zodat ¬φ(x1). Weer de aanname gebruikend zien we dat er een x2ǫx1 is met ¬φ(x2). . . We krijgen een oneindige rij · · · ǫx2ǫx1ǫx0; in tegenspraak met a).

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op 22 mei 2007 heb ik, namens u, van Zeeuwse Stromen BV een melding ontvangen voor het toepassen van Lessinische en Vilvoordse stenen.. De bouwstoffen worden toegepast ter plaatse

Het bleek dat met name het aanpassen van de buitendijkse oprit aan de zuidzijde op vrij eenvoudige wijze gerealiseerd kan worden in uw plannen en dat u dit voor uw rekening wilt

Toutes les tribus plus anciennes dans le bassin de l'Uele que celles que nous venons d'y voir arriver peuvent être scindées en trois groupes primitifs l'est, les Logo avec les

Het museum heeft zeer dringend behoefte aan een structurele oplos- sing voor het depot, enerzijds om aan de landelijke kwaliteitseisen voor musea van het Museumregister te

Door middel van exposities en het verstrekken van informatie over kunst en kunstenaars gaat de SBK zich profileren als een centrum van activiteiten rond de

[r]

Geef voor elk van de onderstaande L-structuren een L-zin, die waar is in die structuur maar onwaar in de andere drie structuren. Be- wijs, dat er geen theorie in de taal L pos = {≤}

PNIPAM (poly-N-isopropyl acrylamide) is used as a drug release polymer because it displays an LSCT in water with a critical temperature at around 35º C close to the temperature of