• No results found

Handleiding muizen inventariseren

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Handleiding muizen inventariseren"

Copied!
47
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Handleiding muizen inventariseren

opgesteld in het kader van het project

Zoogdierenatlas van Brussel

2001-2016

(2)

Colofon

Deze handleiding werd opgesteld in het kader van het project ‘Zoogdierenatlas van Brussel’, een project uitgevoerd door Natuurpunt Studie in samenwerking met Natagora in opdracht van Leefmilieu Brussel.

Samenstelling Diemer Vercayie

Natuurpunt Zoogdierenwerkgroep Vlaanderen www.zoogdierenwerkgroep.be

Met dank aan Thierry Onkelinckx, Goedele Verbeylen, Ben Van Der Wijden Copyright Leefmilieu Brussel

Opdrachtgever Leefmilieu Brussel Thurn & Taxis-site Havenlaan 86C / 3000 1000 Brussel

+32 (0)2 775.75.75 Opdrachthouder Natuurpunt Studie

Coxiestraat 11 2800 Mechelen +32 (0)15 29 72 20 Contactpersoon Diemer Vercayie

diemer.vercayie@natuurpunt.be

Partner Natagora

Mundo-B

Rue d’Édimbourg 26 1050 Bruxelles +32 (0)2 893 09 91

Wijze van citeren

Vercayie D., 2015. Handleiding muizen inventariseren, opgesteld in het kader van Zoogdierenatlas Brussel 2001-2016. Natuurpunt Studie en Zoogdierenwerkgroep in opdracht van Leefmilieu Brussel.

Handleiding Natuurpunt Studie, Mechelen.

Contact

Heeft u vragen, opmerkingen of voorstellen omtrent deze handleiding of het gebruik van cameravallen, dan horen we dat graag! Contacteer dan diemer.vercayie@natuurpunt.be

(3)

1 Inleiding ... 5

1.1 Waarom muizen vangen? ... 5

1.2 Doelsoorten ... 5

1.3 Inventarisatie versus monitoring ... 6

1.4 Welke inspanning vraagt muizen vangen? ... 6

1.5 Aantal medewerkers ... 6

1.6 Wanneer vangen ... 7

1.6.1 Welke tijd van het jaar? ... 7

1.6.2 Welk moment van de dag? ... 7

2 Voorbereiding ... 8

2.1 Wat heb je nodig voor het vangen? ... 8

2.2 Vergunning ... 8

2.3 Toelating grondeigenaar ... 9

2.4 Muizenvallen (type, waar kopen, …) ... 9

2.4.1 Types muizenvallen ... 9

2.4.2 Waar koop ik dit materiaal? ... 12

2.4.3 Aantal vallen en reservevallen ... 12

2.4.4 Nummer de vallen ... 13

2.4.5 Controleer de vallen vóór gebruik ... 13

2.5 Gezondheid en veiligheid ... 13

2.5.1 Risico’s van veldwerk ... 13

2.5.2 Veiligheidsmaatregelen voor het werken met muizen ... 13

2.5.3 Andere veiligheidsrichtlijnen ... 14

2.5.4 Meer informatie ... 15

2.6 Onderzoeksgebied en plaats voor de vallen kiezen ... 16

2.6.1 Wat moet je weten om een geschikt gebied te kiezen? ... 16

2.6.2 Het terrein in om een geschikte inventarisatielocatie te kiezen ... 18

2.7 Lokaas klaar maken ... 19

3 Uitvoering: vallen uitzetten en controledag ... 21

3.1 Vallen uitzetten ... 21

3.1.1 Checklist: wat neem je mee? ... 21

3.1.2 Plaatsen van de vallen (prebaiten) ... 21

3.1.3 Lokaas aanvullen ... 22

3.2 Controledag ... 22

(4)

3.2.1 Checklist: wat neem je mee? ... 22

3.2.2 Scherp zetten (vallen activeren) ... 23

3.2.3 Controles ... 24

3.2.4 Tijdens de derde (laatste) controle… ... 28

4 Terug thuis: rapportage en kuisen (super belangrijk!) ... 29

4.1 Rapportage ... 29

4.1.1 Zonder smartphone ... 29

4.1.2 Met smartphone ... 29

4.2 Vallen kuisen ... 30

4.3 Bewaar je formulieren en kaartjes in een dossier ... 30

5 Referenties ... 31

6 Bijlagen ... 32

6.1 Checklists ... 33

6.1.1 Checklist 1: keuze van het gebied ... 33

6.1.2 Checklist 2: uitzetten van de vallen ... 33

6.1.3 Checklist 3: controles ... 33

6.1.4 Checklist 4: dossier ... 34

6.2 Veldformulieren ... 35

6.2.1 Planningsformulier (1 per 20 vallen) ... 36

6.2.2 Veldformulier (1 per groep van 20 vallen) ... 37

6.3 Determinatietabel voor de ‘muizen’ van België ... 39

6.4 Namen van ‘muizen’ in diverse talen ... 41

6.5 Controle van goede werking Trip Trap vallen ... 42

6.5.1 Goed werkende Trip Trap ... 42

6.5.2 Slecht werkende Trip Traps herstellen ... 43

6.6 Beschermingsstatus van muizen in de drie Belgische gewesten ... 46

6.6.1 Brussel ... 46

6.6.2 Vlaanderen ... 46

6.6.3 Wallonië ... 46

(5)

Hoofdstuk: Inleiding

5

1 I NLEIDING

1.1 W

AAROM MUIZEN VANGEN

?

Muizen zijn een uiterst belangrijke schakel in het voedselweb. Een groot aantal roofdieren, van roofvogels en uilen tot marterachtigen, vos en kat, leven hoofdzakelijk van muizen. Hoe het de muizen in ons land vergaat, heeft dus een enorme invloed op de inheemse roofdieren. Welke muizen in een regio voorkomen en hoe goed of slecht ze er voor staan wordt beschreven in Rode Lijsten die ongeveer iedere tien jaar geactualiseerd worden. Voor het opstellen van een dergelijke lijst zijn natuurlijk gegevens nodig en voor muizen kunnen verspreidingsgegevens verzameld worden door enerzijds braakballen te pluizen of anderzijds door muizen te vangen met inloopvallen (live traps).

1.2 D

OELSOORTEN

Deze handleiding is gericht op het inventariseren van ‘muizen’ die je met kleine valletjes van het type Trip Trap én met zogenaamde ‘pitfalls’ kunt vangen in België:

 Spitsmuizen

o Huisspitsmuis (Crocidura russula) o Veldspitsmuis (Crocidura leucodon) o (Gewone) Bosspitsmuis (Sorex araneus) o Tweekleurige bosspitsmuis (Sorex coronatus) o Dwergspitsmuis (Sorex minutus)

o Waterspitsmuis (Neomys fodiens)

o Millers waterspitsmuis (Neomys anomalus)

 Woelmuizen

o Rosse woelmuis (Myodes glareolus, vroeger Clethrionomys glareolus) o Ondergrondse woelmuis (Microtus subterraneus)

o Veldmuis (Microtus arvalis) o Aardmuis (Microtus agrestis)

 Ware muizen

o Dwergmuis (Micromys minutus) o Bosmuis (Apodemus sylvaticus) o Grote bosmuis (Apodemus flavicollis) o Huismuis (Mus domesticus)

o Zwarte rat (Rattus rattus)

 Slaapmuizen

o Eikelmuis (Eliomys quercinus)

o Hazelmuis (Muscardinus avellanarius) o Relmuis (Glis glis)

Er komen nog een aantal grotere ‘muizen’-soorten in België voor die echter niet met vallen van het type Trip Trap of pitfall kunnen gevangen worden (met uitzondering van jonge dieren). Deze soorten worden niet besproken in deze handleiding:

 Woelmuizen

o Woelrat (Arvicola amphibius) o Molmuis (Arvicola scherman) o Muskusrat (Ondatra zibethicus)

 Ware muizen

o Bruine rat (Rattus norvegicus)

(6)

1.3 I

NVENTARISATIE VERSUS MONITORING

Bij een muizeninventarisatie gaan we na welke soorten muizen er voorkomen in een gebied. De diverse habitats die in een gebied voorkomen worden bemonsterd om de muizendiversiteit goed in te schatten. Een inventarisatie is in principe éénmalig en bedoeld om te weten te komen welke soorten er op dat moment voorkomen. Willen we ook weten hoe de diversiteit of aantallen fluctueren van tijd tot tijd, dan herhalen we het onderzoek op regelmatige tijdstippen en spreken we van een monitoring.

In deze handleiding beschrijven we de werkwijze voor een inventarisatie.

Wil je ook meewerken aan een muizenmonitoring? Neem dan een kijkje op http://muizenmeetnet.zoogdierenwerkgroep.be.

1.4 W

ELKE INSPANNING VRAAGT MUIZEN VANGEN

?

Als je voor een bepaald gebied wilt weten welke muizensoorten er voorkomen, dan varieert de gevraagde inspanning natuurlijk met de grootte van het gebied en de diversiteit aan habitats die erin voorkomen. Een vangsessie bestaat in principe uit twee (niet opeenvolgende) dagen en één nacht veldwerk. Tijdens een eerste dag, de planning, worden de potentiële locaties voor het vangen (gebieden) geselecteerd en afgebakend. Tijdens de tweede dag worden de vallen geplaatst, maar op zo’n manier dat de muizen vrij in en uit kunnen lopen (inactief of niet ‘op scherp gezet’). Tijdens de nacht, de controle, worden de muizen gevangen. De controlenacht volgt ten vroegste 3 en maximum 5 dagen na de voorbereidingsdag (zie Tabel 1).

Voorbeeld. Stel, je gaat op een zaterdagnacht vangen. Dan zet je op maandag, dinsdag of woensdag daaraan voorafgaand de vallen uit (niet op scherp, zie verder). Tussenin kun je best de vallen nog eens gaan controleren om het lokaas aan te vullen.

Tabel 1 - Schema van een typische vangsessie.

WEEK 1 Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Zaterdag Zondag Planning: verkenning

gebied en keuze van de plaats voor de vallenrij(en)

WEEK 2 Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Zaterdag Zondag 16:00

Vallen uitzetten (met lokaas)

18:00 Aas aanvullen (optioneel)

16:00 Vallen scherp zetten + aas aanvullen 19:00 Controle 1 22:00 Controle 2 01:00 Controle 3 + Vallen opruimen

Gegevens invoeren en doorsturen Vallen kuisen

Of je het gebied (waarvan je de muizendiversiteit wilt weten) volledig kunt bemonsteren in één vangsessie hangt af van de grootte van het te inventariseren gebied, het aantal vallen dat je ter beschikking hebt en het aantal medewerkers.

1.5 A

ANTAL MEDEWERKERS

Voor het inventariseren van muizen is het niet strikt noodzakelijk om de muizen te merken en dus kan er eventueel alleen gewerkt worden, maar het is toch gemakkelijker en aangenamer om met minimum twee personen te zijn tijdens het plaatsen van de vallen en tijdens de vangnacht. Twee geoefende medewerkers kunnen (in een jaar met veel muizen) per nacht maximum 60 vallen (drie maal) controleren.

(7)

Hoofdstuk: Inleiding

7

1.6 W

ANNEER VANGEN 1.6.1 Welke tijd van het jaar?

We vangen geen muizen gedurende de maanden december, januari en februari. Door de koude temperaturen is dan de kans te groot dat er muizen sterven in de vallen. In de wintermaanden is er bij de meeste soorten geen voortplanting, maar blijft de predatie wel doorgaan, waardoor de aantallen muizen in het vroege voorjaar het laagst zijn en in het de herfst het hoogst. Bovendien zijn er soorten die een winterslaap doen. De beste periode om muizen te vangen is dus in de zomer en het najaar.

1.6.2 Welk moment van de dag?

De meeste muizen zijn vooral actief rond zonsopgang en zonsondergang, maar het precieze activiteitenpatroon verschilt van soort tot soort. Zo zijn bosmuizen vooral ’s nachts actief, maar kun je rosse woelmuizen ook overdag actief zien. Spitsmuizen hebben (door hun hoge metabolisme) geen dag-nachtritme, maar een cyclus van ongeveer vier uren actief, afgewisseld met vier uren rust. Je kunt ze dus zowel overdag als ’s nachts vangen. Om de grootste diversiteit aan muizen te vangen en de grootste vangstkans te hebben starten we dus met de eerste controle rond zonsondergang en doen we drie controles na elkaar met telkens drie uren tussen.

(8)

2 V OORBEREIDING

De voorbereiding van het veldwerk bestaat uit het verzamelen van het nodige materiaal (inclusief vergunningen), het kiezen van het onderzoeksgebied en het prepareren van het lokaas. Enkele van de belangrijke benodigdheden (vergunningen en toelatingen, de muizenvallen en de hygiëne- maatregelen) behandelen we hieronder ook meer in detail.

2.1 W

AT HEB JE NODIG VOOR HET VANGEN

?

Hieronder vermelden we de volledige lijst van materiaal die je dient te verzamelen voor het vangen van de muizen.

- Papierwerk

o Vergunning muizen vangen (zie § 2.2)*

o Toestemming terreinbeheerder/eigenaar (afwijken van de paden, aanwezigheid na zonsondergang)

o Veldformulieren van de Handleiding Muizen inventariseren (zie § 6.2) o Determinatietabel muizen (zie § 6.3)

- Vangmateriaal

o Schilderstape (ca 5 cm breed) o Alcoholstift

o Muizenvallen, plus 5 in reserve per 20 vallen (zie § 2.4)*

o Luchtdicht afsluitbare plastic dozen voor de vallen*

o Standaard lokaas (zie § 2.7) o (Schaartje, scherp met fijne punt) o Schrijfplank

o Potlood + slijper

o Doorzichtige plastic zakjes (type diepvrieszakje van 3 L), een drietal o Schuifmaat of latje

o Hoofdlamp

o Eventueel sterkere zaklamp

- Hygiëne (zie § 2.5Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.)

o Wegwerphandschoenen (type chirurgische handschoen)

o Dikkere leren of rubberen werkhandschoen voor over de wegwerphandschoen om de muizenvallen en muizen te hanteren

o FFP2-masker (best met ventiel) o Ontsmettingsgel

* Worden voorzien door Natuurpunt/Natagora voor inventarisaties in het kader van het project Zoogdierenatlas van Brussel.

Deze lijst vind je ook terug in de bundel velddocumenten, waar je in de checklist kunt aanvinken wat je al verzameld hebt (6.1.2 Checklist 2: uitzetten van de vallen en 6.1.3 Checklist 3: controles).

2.2 V

ERGUNNING

Sommige muizensoorten zijn beschermd en aangezien je op voorhand niet kunt weten welke muizen je zult vangen met de hier voorgestelde methoden (de vallen zijn niet soortspecifiek), is het nodig om een ontheffing aan te vragen op de beschermingswetgeving. Hieronder verwijzen we naar die

(9)

Hoofdstuk: Voorbereiding

9

ontheffing met de term ‘vergunning’. Voor meer informatie omtrent het juridische kader verwijzen we naar de bijlages van deze handleiding (zie § 6.6).

Bij welke instantie vraag je een vergunning aan?

 Vlaams gewest  Agentschap voor Natuur en Bos (ANB)

 Brussels gewest  Leefmilieu Brussel

 Waals gewest  Département de la Nature et des Forêts du Service public de Wallonie Doe je muizenonderzoek als vrijwilliger voor Natuurpunt? Vraag dan je vergunning aan via de Zoogdierenwerkgroep van Natuurpunt: info@zoogdierenwerkgroep.be (geef lidnummer, naam, adres en telefoonnummer door).

REGELING IN KADER VAN HET PROJECT ZOOGDIERENATLAS VAN BRUSSEL

De vergunning wordt automatisch toegestuurd naar de vrijwilligers die een van de door Natuurpunt/Natagora georganiseerde opleidingssessies rond muizen vangen bijwoonden.

2.3 T

OELATING GRONDEIGENAAR

Je dient natuurlijk ook toelating te hebben van de eigenaar of beheerder van het gebied waar je wilt inventariseren om het gebied te mogen betreden. Gaat het over een openbaar domein (park of bos), dan heb je meestal ook specifieke toestemming nodig van de beheerder of eigenaar om van de paden af te wijken en het gebied na zonsondergang te mogen betreden.

REGELING IN KADER VAN HET PROJECT ZOOGDIERENATLAS VAN BRUSSEL

 Privédomein

Wil je de muizendiversiteit in een privédomein inventariseren, vraag dan toestemming aan de eigenaar. Als vrijwilliger voor dit project, kreeg je een referentiebrief waarmee je kunt aantonen dat je je als vrijwilliger inzet voor dit project. Deze brief geeft je geen toestemming om het terrein te betreden, maar je kunt er mee aantonen aan de eigenaar dat je niet zomaar iets verzint.

 Domein in beheer van Leefmilieu Brussel

De boswachters werden op de hoogte gebracht van het project. Contacteer toch voor de start van de inventarisatie eerst Guy Rotsaert van Leefmilieu Brussel

(GRotsaert@environnement.brussels, 02/563.41.97) met de mededeling waar en wanneer je gaat inventariseren. Hij zal dan de verantwoordelijke wachter voor dat gebied op de hoogte brengen. De toelating om van de paden af te wijken is opgenomen in de vergunning die je kreeg van Leefmilieu Brussel.

2.4 M

UIZENVALLEN

(

TYPE

,

WAAR KOPEN

, …)

2.4.1 Types muizenvallen

In de loop van de geschiedenis heeft de mens reeds een ongelooflijk grote diversiteit aan muizenvallen ontwikkeld. In de huidige commercieel beschikbare vallen onderscheiden we drie belangrijke types:

klapvallen, inloopvallen en pitfalls. Het gebruik van klapvallen (waarmee de muis gedood wordt) voor onderzoek is ondertussen een verouderde praktijk. Tegenwoordig worden inloopvallen (live traps) of pitfalls gebruikt. Elk type, merk en model heeft zijn voor- en nadelen, maar welke we best gebruiken is ook afhankelijk van de doelsoort.

(10)

2.4.1.1 Inloopvallen

Als inloopvallen voor muizenonderzoek worden in Nederland en België hoofdzakelijk volgende merken gebruikt:

 Procter Pest-Stop Humane Trip-Trap (ca 4 euro anno 2015)

 DeuFa kastenmausefalle (ca 10 euro anno 2015)

 Sherman LFAHD Folding trap, 7.62 x 8.89 x 22.86 cm (ca 28 euro anno 2015)

 Longworth small mammal trap, 14 x 6.5 x 8.5 cm (ca 85 euro anno 2015)

 Heslinga trap, afmetingen vergelijkbaar aan Longworth (ca 42 euro anno 2015)

Deze handleiding is verder gericht op het gebruik van live-traps van het merk/model Trip-Trap (zie Figuur 1) omdat ze goedkoop zijn en de meeste muizensoorten er goed mee kunnen gevangen worden.

We gebruiken deze vallen in combinatie met een ‘houten uitbouw’ (zie Figuur 2 en Figuur 3). Zo hebben de muizen wat meer ruimte en lucht en vermijden we slachtoffers tijdens het onderzoek.

Figuur 1 Trip Trap muizenval. Het 'leefgedeelte' van deze val is te klein en te weinig verlucht.

Figuur 2 Houten uitbouw voor een Trip Trap muizenval.

(11)

Hoofdstuk: Voorbereiding

11

Figuur 3 Trip Trap met houten uitbouw, zoals ze gebruikt worden voor het muizenmeetnet. De demonteerbare achterkant wordt vervangen door de houten uitbouw. Op deze foto staat de val ‘op scherp’: als er een muis inloopt, klapt de val dicht.

Figuur 4 Trip Trap met houten uitbouw. Hier is de val dichtgeklapt. Het groene lidje schuift automatisch naar beneden zodat het deurtje geblokkeerd wordt en er geen andere dieren bij kunnen komen in de val.

2.4.1.2 Bekervallen of pitfalls

Pitfalls, letterlijk vertaald ‘putvallen’, is een Engelse term voor emmers met gladde wanden die in de grond ingegraven worden tot de rand. Muizen die er in vallen (al dan niet aangetrokken door lokaas), kunnen er niet meer uit. Als pitfalls gecombineerd worden met een zogenaamde ‘drift fence’, een geleidingswand (eveneens bestaand uit glad materiaal), dan wordt de effectiviteit van de vallen sterk verhoogd. Muizen die een doorgang langs de geleidingswand zoeken vallen op hun weg in de pitfalls.

De techniek is vooral bekend uit amfibieënonderzoek of van paddenoverzetacties, maar werkt ook prima om kleine zoogdieren te onderzoeken. Vooral voor het vangen van spitsmuizen is dit een effectievere techniek dan inloopvallen zoals Trip-Traps. Een belangrijk nadeel is de grote inspanning die het kost om de pitfalls in te graven en de drift fence op te zetten. Als de drift fence ingegraven wordt, is de verstoring van het terrein ook relatief groot.

Typische afmetingen van pitfalls en een drift fence voor muizenonderzoek

 Potten

o Diepte > 30 cm o Diameter ca 20 cm

 Drift fence

o Hoogte: 20-50 cm

o Lengte: ca 100 m, pot om de 20 m

o Start/einde: 10 m voorbij eerste/laatste pot

Als materiaal voor de potten kunnen bijvoorbeeld PET-flessen (van 2 L, zonder ribbels) gebruikt worden waarvan de top afgesneden wordt of PVC-buizen met deksel.

(12)

In perioden dat de pitfalls niet gebruikt worden moeten ze afgedekt worden (deksel) of voorzien worden van een takje waarlangs de muizen kunnen ontsnappen.

Figuur 5 - Pitfalls met drift fence werken goed om spitsmuizen te vangen (foto: www.greenwayecological.co.uk).

2.4.2 Waar koop ik dit materiaal?

Trip-Trap-vallen en houten uitbouw zijn verkrijgbaar in de Natuurpunt-winkel:

http://winkel.natuurpunt.be.

Tip. Je kunt de Trip-Trap-vallen ook gebruiken om mee te werken aan het muizenmeetnet (http://muizenmeetnet.zoogdierenwerkgroep.be). Enkele muizenvallen uitzetten voor een educatieve wandeling rond zoogdieren of nachtleven is ook altijd een schot in de roos.

Pitfalls en geleidingswanden zijn eenvoudig zelf te maken met materiaal dat in iedere doe-het-zelf verkrijgbaar is.

2.4.3 Aantal vallen en reservevallen

In principe is het voor een inventarisatie geen vereiste om de vallen op regelmatige afstanden van elkaar te zetten of een specifiek aantal vallen te gebruiken. Om echter te voorkomen dat er vallen verloren gaan (met mogelijke sterfte van gevangen dieren tot gevolg) raden we aan om toch een bepaalde regelmaat aan te houden: bijvoorbeeld per habitat 5 vallen met telkens 5 meter tussen. Per twintig vallen heb je best 5 vallen op reserve. Het gebeurt af en toe dat een val beschadigd raakt of dat een hond, vos of ander dier er (tussen de controlerondes) mee aan de haal gaat. Om geen gegevens verloren te laten gaan, moet er dan onmiddellijk een nieuwe val in de plaats gezet worden.

(13)

Hoofdstuk: Voorbereiding

13

REGELING IN KADER VAN HET PROJECT ZOOGDIERENATLAS VAN BRUSSEL Er worden zes sets van 40 vallen en 10 reservevallen ter beschikking gesteld.

2.4.4 Nummer de vallen

Zorg dat alle vallen genummerd zijn. Dat helpt onder meer om eventuele defecte vallen te identificeren.

2.4.5 Controleer de vallen vóór gebruik

Controleer de Trip Traps bij aankoop op constructiefouten en vóór je ze gaat uitzetten op eventuele beschadigingen die de goede werking zouden verhinderen. Een slecht werkende val kan de vangstresultaten sterk beïnvloeden en dat moet vermeden worden. Zie § 6.4 voor tips rond de controle en werking van Trip Trap vallen.

2.5 G

EZONDHEID EN VEILIGHEID

2.5.1 Risico’s van veldwerk

Veldwerk uitvoeren houdt een aantal risico’s in. Volg je echter je gezond verstand, de richtlijnen die hier gegeven worden en ben je algemeen voorzichtig, dan is veldwerk perfect veilig en kun je genieten van het onderzoek.

We raden ten stelligste aan om nooit alleen het veld in te gaan en je goed te informeren over de bestaande risico’s. Acht je die risico’s te groot, voer dit veldwerk dan niet uit. Persoonlijke veiligheid gaat steeds voor op onderzoeksresultaten!

Biologische risico’s

Net als andere dieren kunnen ook muizen ziektes overbrengen. Muizen zijn incontinent, wat wil zeggen dat ze voortdurend druppeltjes urine achterlaten. Vaak liggen er ook uitwerpselen op en in de vallen.

Rosse woelmuis (Clethrionomys glareolus), bijvoorbeeld, kan drager zijn van het Hanta virus. Dit virus is overdraagbaar op mensen. Daarnaast kan ook de gevaarlijke parasiet ‘vossenlintworm’

(Echinococcus multilocularis of granulosus) overgedragen worden van muizen op mensen. Ook de bacteriële infecties leptospirose en salmonellose kunnen volgens diverse bronnen opgelopen worden door contact met muizen. Daarom is het belangrijk om een aantal preventieve maatregelen te nemen om besmetting te voorkomen.

Andere voorbeelden van biologische risico’s zijn de ziekte van Lyme (Borrelia burgdorferi) die overgedragen wordt via tekenbeten, tetanus en fytofotodermatitis. Dit laatste is een toxische reactie van sap van bepaalde planten onder invloed van zonlicht.

Fysische risico’s

Het terrein in gaan om veldwerk uit te voeren houdt natuurlijk ook een aantal fysische risico’s in zoals struikelen of vallen (oneffen terrein), onderkoeling (nachtwerk, regen) en niet in het minst de risico’s van het wegverkeer (bijvoorbeeld ongeval bij vermoeid terugrijden).

2.5.2 Veiligheidsmaatregelen voor het werken met muizen

We dienen te vermijden dat we besmettingen opdoen via opname door de mond of via wondjes, maar ook via opname door inademing! Uiteraard dienen we ook te vermijden dat we gebeten worden.

(14)

Draag wegwerp handschoenen, type chirurgische handschoen. Voor het hanteren van de muizenvallen en muizen zelf draag je best nog een paar

leren of rubberen werkhandschoenen erover heen. Dit laatste om te vermijden dat de chirurgische handschoenen geperforeerd worden door scherpe delen van de

muizenvallen of door muizentanden!

 Adem niet in op minder dan 50 cm van de vallen, of beter nog, draag een ffp2-masker.

 Werk bij het hanteren van muizen liefst met de rug naar de wind.

 Vervoer en bewaar de (droge!) vallen in luchtdicht afgesloten plastic bakken.

Kuis en droog de vallen na gebruik (zie paragraaf 4.2).

 Na het hanteren van muizenvallen die al gebruikt zijn of na de controlenacht ALTIJD handen wassen. Was ook altijd je handen voor te eten of te drinken en kom tijdens het

veldwerk niet met je handen aan je gezicht. Is er geen water voorhanden, gebruik dan een ontsmettingsgel.

Figuur 6 Een FFP2-masker tegen fijne stofdeeltjes. Verkrijgbaar in elke doe- het-zelf. Het ventieltje voorkomt een benauwd gevoel.

Figuur 7 Gebruik zeker wegwerphandschoenen!

2.5.3 Andere veiligheidsrichtlijnen

Werk nooit alleen.

Parkeer je wagen klaar om weg te rijden in geval van nood.

Zorg voor een mobiele telefoon om in een noodgeval snel de hulpdiensten te kunnen verwittigen.

Controleer het weerbericht voor je vertrekt, zodat je niet verrast wordt door onweer. Wordt er harde wind voorspeld, blijf dan uit de buurt van bomen.

 Ga confrontaties met andere mensen steeds uit de weg.

Weest voorzichtig op de weg en in het verkeer. Draag een fluo hesje en de nodige verlichting.

Controleer je na het veldwerk steeds volledig op teken! Verwijder de teken op een correcte manier.1 Doe je dit binnen de 24u, dan is de kans op besmetting met Borrelia veel kleiner.

Ben je gebeten, hou de plaats dan de komende dagen/weken in de gaten om te zien of er symptomen optreden van besmetting. Het dragen van gesloten of teekwerende kleding wordt aanbevolen.

1 https://www.tekenradar.nl/teken/tekenbeet/waarmee-kan-ik-een-teek-verwijderen

(15)

Hoofdstuk: Voorbereiding

15

Voel je griepsymptomen in de weken na het uitvoeren van veldwerk, vermeld dan aan je huisarts dat je dit veldwerk uitgevoerd hebt en de risico’s die hier vermeld staan.

2.5.4 Meer informatie

Hieronder sommen we enkele bronnen op voor correcte informatie rond enkele van de vernoemde risico’s.

Hantavirus

 Brochure van de Vlaamse overheid “Hantavirose, daar heb ik nog nooit van gehoord.”

http://www.vlaanderen.be/nl/publicaties/detail/hantavirose-daar-heb-ik-nog-nooit-van- gehoord-contact-vermijden-1

 Agentschap Zorg & Gezondheid: http://www.zorg-en-gezondheid.be/hantavirose.aspx Teken en de ziekte van Lyme

 https://www.tekenradar.nl/

(16)

2.6 O

NDERZOEKSGEBIED EN PLAATS VOOR DE VALLEN KIEZEN

Het uitzoeken van een geschikte locatie doen we uiterlijk de dag voor de vallen uitgezet worden. Toch raden we aan om er liefst minimum een tot twee weken eerder aan te beginnen. Op die manier kunnen er, indien nodig, nog afspraken gemaakt worden met de beheerder van het terrein.

Tijdens eenzelfde planningsdag kunnen meerdere gebieden bezocht worden. Gebruik dan een afzonderlijk planningsformulier (zie bijlagen § 6.2.1) per gebied.

2.6.1 Wat moet je weten om een geschikt gebied te kiezen?

Enige kennis van waar je muizen kunt verwachten en hoeveel vallen je per avond kunt controleren is nodig om een geschikt gebied te kiezen en een geschikte grootte af te bakenen. We zetten dat hieronder bondig uiteen.

2.6.1.1 Muizen en biotopen

Bij een soorteninventarisatie willen we nagaan welke soorten er aanwezig zijn in een bepaald gebied en dat heeft zijn gevolgen voor het plaatsen van de vallen. Zetten we de vallen in het midden van een bos, aan een bosrand of in een hooiland?

Of er ergens muizen zitten wordt bepaald door de voedselsituatie en beschutting. Een hoge diversiteit aan planten en insecten biedt veel voedsel voor muizen, maar ook de veiligheid speelt een belangrijke rol. Je zult muizen niet gauw vangen in open terrein of een bos zonder ondergroei waar roofvogels en uilen vrij spel hebben. Een dichte kruidlaag is nodig voor beschutting. Het biotoop speelt echter ook een belangrijke rol. De ene muizensoort komt voor in bossen, de andere in hooilanden en nog andere in moerassen. Sommige muizensoorten vertonen zelfs een seizoensmigratie en leven afhankelijk van de tijd van het jaar in een andere biotoop. Tabel 2 geeft een overzicht van de biotoopvoorkeur van de in Nederland en Vlaanderen voorkomende kleine zoogdieren die je in live-traps kunt vangen. Bij een soorteninventarisatie is het dus van belang om zoveel mogelijk verschillende biotopen te bemonsteren in het onderzoeksgebied.

(17)

Hoofdstuk:

17

Tabel 2 - Overzicht van het relatieve voorkomen in verschillende biotopen van in Nederland en Vlaanderen in live-traps vangbare kleine zoogdieren (naar Lange et al. 1994). Legenda: -- sporadisch, - zelden, ° af en toe, + regelmatig, ++ zeer vaak.

Biotoop, bodem \ Soort Bosspitsmuis Tweekleurige bosspitsmuis Dwergspitsmuis Waterspitsmuis Huisspitsmuis Veldspitsmuis Rosse woelmuis Ondergrondse woelmuis Veldmuis Aardmuis Noordse woelmuis Dwergmuis Bosmuis Grote bosmuis Huismuis Eikelmuis Hazelmuis Relmuis

in bebouwing -- -- -- -- ++ - ° -- - -- -- - ° ° ++ + -- +

Tuin + + -- -- ++ ° ° ° + - -- - + + + + ° °

Park + + - -- + ° + - ° -- -- -- ++ + ° ° ° -

Braakliggend terrein ++ ++ ° -- + ° - ° - ° -- ° + ° - - ° --

Boomgaard + + - -- ° + - + + ° -- - + + ° + -- -

Akker (geen maïs) ° ° -- -- -- - -- ° + -- -- ° + ° - -- -- --

Maïsakker - - -- -- - - -- - - -- -- ° - -- -- -- -- --

Hooiland zonder kruiden ° ° - -- -- - -- - + - -- - -- -- -- -- -- --

Hooiland met kruiden + + + - -- ° -- ° ++ + ° ° ° - -- -- -- --

Weiland - - -- -- -- -- -- - - -- -- -- -- -- -- -- -- --

Rietveld ++ - + ° -- - - -- ° + ++ ++ + -- -- -- - --

Ruigte met hoge kruiden + ++ ++ - ° + ° ° ° + ° ++ + ° -- ° + --

Berm ++ ++ + - + ++ ° + ++ + - ° ++ ° ° -- + --

Waterkant ++ ° + + - - - - - + + ° + - - -- -- --

Bosrand + + ° -- - + ++ ° - ° -- - ++ + - ++ ++ +

Heg of houtwal ++ ++ ° -- + ++ ++ - - ° -- - ++ + ° + ++ -

Struweel ++ ++ ° - + + ++ ° - ° -- ° ++ + - ++ ++ -

Hakhout/griend ++ ++ + - - ° ++ ° - + - - ++ - - + ++ --

Naaldbos zonder struiken - - -- -- -- -- - -- -- -- -- -- ° - -- -- ° ++

Naaldbos met struiken - ° - -- - -- + -- -- - -- - + ° -- -- + ++

Gemengd bos zonder struiken ° ° - -- -- -- -- -- - -- -- -- ° ° -- - ° ++

Gemengd bos met struiken + + - -- - -- ++ -- -- - -- -- ++ + -- + ++ ++

Loofbos zonder struiken en kruiden - - - - - - - -- -- -- -- -- ° ° -- - ° ++

Loofbos met struiken, zonder

kruiden ° ° ° - - - ° -- -- - -- -- ++ ++ -- ° + ++

Loofbos zonder struiken, met

kruiden + + - -- -- ° + -- -- - -- -- ++ ++ -- - + ++

Loofbos met struiken en kruiden + + ° -- - ° ++ - - ° -- - ++ ++ -- + ++ ++

Kapvlakte + + ° -- ° ° ° + -- ++ -- -- ++ + -- ° ° --

Heide ° ° + - -- - - - -- ° -- -- + ° -- -- -- --

Heide met grassen + + ° -- - ° - ° - ++ -- ° + ° -- -- -- --

Heide met struiken ° ° - -- -- - ° - -- ° -- -- + + -- -- ° --

Onbegroeid terrein -- -- -- -- - -- ++ -- - -- -- -- ° -- -- -- -- --

Droog + ++ + - ++ + + + + + - + + + ++ + + ++

Vochtig ++ + ++ ++ ° ° ° ° ° ++ ++ + + + ° - - -

Nat ° ° ° ++ - - - - - + ++ ° ° ° - -- -- --

Klei + + + + ° + ° ° + ° ° + + + ° ° -- --

Leem + + +

Zand + ++ + + + + + + + + - + + + + + -- --

Veen + - + + - - - - ° ° + + ° ° - -- -- --

(18)

2.6.1.2 Hoe meer vallen, hoe meer werk

Ga je voor de eerste keer muizen vangen? Zet dan maximum 20 vallen uit. Op die manier kun je vertrouwd geraken met de werkwijze, het herkennen en eventueel het merken van de muizen. Ben je al vertrouwd met de werkwijze en zijn er voldoende geoefende medewerkers? Dan raden we aan om maximum 60 vallen uit te zetten per koppel geoefende medewerkers.

2.6.2 Het terrein in om een geschikte inventarisatielocatie te kiezen 2.6.2.1 Wat heb je nodig?

Wat heb je nodig om het terrein in te gaan voor de keuze van het gebied?

- Planningsformulier (§ 6.2.1) - Potlood

- Kaart met natuur- en bosgebieden - Eventueel GPS/smartphone

Deze lijst vind je ook terug in de bundel velddocumenten (6.1.1 Checklist 1: keuze van het gebied), waar je in de checklist kunt aanvinken wat je al verzameld hebt.

2.6.2.2 Planningsformulier invullen

Zoals we in paragraaf 2.4.3 en 2.6.1.1 reeds vermeldden raden we aan om de vallen per 5 (met telkens 5 meter tussen) uit te zetten in zoveel mogelijk verschillende biotopen binnen een onderzoeksgebied.

Dan is het erg belangrijk om te onthouden welke vallen waar staan. Via het planningsformulier kun je de exacte locaties bij houden van de start- en stopplaats van elke groep van 5 vallen. Een andere mogelijkheid is om dit te noteren op een kaartkopie.

Voor het invullen van de gps-coördinaten van het start- en eindpunt, kun je gebruik maken van een GPS, maar dat kan tegenwoordig ook met een smartphone. Indien het punt gemakkelijk herkenbaar is, kunnen de coördinaten ook met Google maps opgezocht worden.

REGELING IN KADER VAN HET PROJECT ZOOGDIERENATLAS VAN BRUSSEL Locatie melden/reserveren in Google excel

We willen natuurlijk vermijden dat verschillende vrijwilligersgroepen hetzelfde gebied gaan inventariseren. De inventarisatie-inspanningen kunnen beter gespreid worden over de verschillende kilometerhokken die moeten geïnventariseerd worden. Daarom werd een online excelformulier aangemaakt waar de verantwoordelijke van elke vrijwilligersgroep dient in te vullen welke locatie op welk moment en met welke methode zal worden geïnventariseerd.

In het formulier is voor elke methode (muizen vangen, cameravallen, sporenvallen) een apart tabblad voorzien. Ga je ergens muizen vangen, dan kies je het tabblad ‘Souris | Muizen’. Daar vind je lijst met de nummers van alle kilometerhokken (UTM1-hokken) die geïnventariseerd moeten worden. In de rij met het nummer van het kilometerhok dat je wilt inventariseren vul je de velden van de andere kolommen in: datum, groepsnaam, naam van het gebied, …

Het nummer van het kilometerhok kun je als volgt opzoeken:

 Surf naar www.zoogdierenatlasbrussel.be

 Klik op ‘waarneming invoeren’

 Klik op het menu ‘Atlas’ en vervolgens op ‘Kaarten’

 Hier krijg je een kaart te zien van Brussel met daaroverheen het raster van de kilometerhokken.

Klik nu op het hok dat meest overlapt met het gebied dat je wenst te inventariseren.

 Er verschijnt een popup-venster met het nummer van dat kilometerhok.

(19)

Hoofdstuk:

19

2.7 L

OKAAS KLAAR MAKEN

Om de muizen in de vallen te lokken hebben we lokaas nodig. De muizen worden gelokt door een geurig ingrediënt (pindakaas), maar het lokaas moet ook voor alle soorten muizen voedsel bevatten, zodat geen enkele soort die we vangen van honger omkomt. Hier dienen we vooral aandacht te besteden aan de spitsmuizen die insecteneters zijn. Daarom voegen we meelwormen toe.

Ingrediënten voor 70 balletjes standaardlokaas

 Pindakaas (540 g)

 Havermout (430 g)2

 Rozijnen (200 g)

 Meelwormen (geen gedroogde), verkrijgbaar in winkels met materiaal voor hengelaars Specifiek voor woelrat en woelmuizen kan nog wortel toegevoegd worden. Wordt er naar waterspitsmuis gezocht, dan kan ook vis of kattenvoer toegevoegd worden. Voor eikelmuis kan nog meer fruit zoals blokjes appel toegevoegd worden.

Bereiding

Voor een goede werking van de valletjes en om veel kuiswerk te vermijden, meng je deze ingrediënten (behalve de meelwormen) tot balletjes van 2,5 à 3 cm diameter (zie Figuur 8 tot Figuur 10). Het werkt gemakkelijk als je die op voorhand maakt en in de diepvries steekt. Dan plakken ze minder en vallen ze niet uiteen.

De meelwormen koop je diepgevroren of vers en steek je vervolgens een paar uren in de diepvries om ze te doden, zodat ze niet wegkruipen uit de vallen. Op het moment van het veldwerk wordt een soeplepel meelwormen samen met een bolletje van de andere ingrediënten in de vallen gedaan.

TIP. Dit mengsel is gemakkelijk te mengen in een broodbakmachine op de stand ‘kneden’.

Aantal balletjes

Gemiddeld hebben we ongeveer 3,5 lokaasballetjes nodig per val: eentje voor het prebaiten, eentje voor tussendoor, eentje bij het scherp zetten en dan af en toe bij de controles.

Voorbeeld. Voor een vangsessie met 20 vallen heb je in totaal 70 (3,5x20) balletjes nodig.

Figuur 8 De ingrediënten voor het lokaas: havermout, rozijnen en pindakaas.

2 Het kan goedkoper zijn om 630 g muesli te gebruiken i.p.v. de havermout met rozijnen.

(20)

Figuur 9 Zodra het lokaasmengsel tot deze consistentie gemengd is, kan het in bolletjes gedraaid worden.

Figuur 10 Lokaas klaar voor gebruik: pindakaasbolletjes en meelwormen. Hier staan gedroogde meelwormen afgebeeld, maar het is beter om verse (in diepvries gedode) meelwormen te gebruiken.

(21)

Hoofdstuk: Uitvoering: vallen uitzetten en controledag

21

3 U ITVOERING : VALLEN UITZETTEN EN CONTROLEDAG

3.1 V

ALLEN UITZETTEN

3.1.1 Checklist: wat neem je mee?

Ga de checklist (zie ook § 6.1.2) na om te zien of je al het nodige materiaal bij hebt voor je vertrekt om de vallen uit te zetten.

 Planningsformulier (6.2.1)

 Veldformulier (6.2.2)

 Trip Traps met houten uitbouw (per 20 vallen 5 reservevallen)

 Standaard aas

 Schilderstape (ca 5 cm breed) + eventueel bamboestokjes

 Eventueel lintmeter of 5 m touw

 Kaart(jes)

3.1.2 Plaatsen van de vallen (prebaiten) Wanneer plaats je de vallen?

Minimum 3 dagen en maximum 5 dagen voor we de controle willen doen, zetten we de vallen uit. Zo kunnen de muizen wennen aan het nieuwe object en leren dat daar eten te vinden is. Met een Engelse term noemen we dit prebaiten.

Hoe ga je te werk?

 Doe in elke val een bolletje lokaas en een soeplepel meelwormen.

 Per biotoop worden 5 vallen uitgezet met telkens circa 5 meter tussen. Gebruik hiervoor de lintmeter of het touw van 5 meter. Passen tellen kan ook.

 Markeer de plaats van elke val op ooghoogte met (brede) schildersplakband. Het witte plakband moet goed zichtbaar zijn in het donker. Gebruik in lage vegetaties eventueel bamboestokjes om de schildersplakband aan te bevestigen.

 Schrijf het nummer van de locatie van de val op het plakband.

Waar let je op bij het plaatsen van de val?

 Gebruik handschoenen! Dit om hygiënische redenen, maar ook om je eigen geur niet aan de val te hangen.

 Plaats de val op de meest geschikte plaats binnen een straal van 0,5 m van de markering.

 Zorg ervoor dat de val ‘op zijn rug’ ligt, zodat het valdeurtje niet toe kan slaan. De val staat nu ‘niet op scherp’ (niet actief) en de muizen kunnen vrij in en uit lopen (zie Figuur 11).

 Zet de val liefst op de minerale bodem.

 Plaats de val onder wat dekking: onder een struik, tussen lang gras, langs een dikke tak, …

 Is het terrein hellend, zet de val dan dwars op de helling met de opening meest

bergopwaarts. Doe je dit niet, dan kan de val omrollen en kunnen muizen erin gevangen raken en omkomen van de honger.

 Zorg ervoor dat de ingang van de val goed op de grond steunt.

 Controleer of de ingang niet versperd is door vegetatie.

(22)

Figuur 11 Trip Trap zoals ze uitgezet worden om te 'prebaiten'. De val ligt 'op zijn rug', waardoor muizen vrij in en uit kunnen lopen.

Noteer

 op het veldformulier welke val (nummer dat op de val staat) gebruikt worden op elke plaats (kolom ‘val nr.’).

 Duid de plaats van de vallen eveneens aan op een detailkaartje van de omgeving (zelfde kaartje als planning). Op die manier kunnen later eventuele ontbrekende vallen gerichter opgespoord worden.

Waarom 5 m afstand?

Zet je de vallen te dicht bijeen, dan is er veel kans dat je dezelfde muis opnieuw vangt in een andere val. Zet je ze te ver van elkaar, dan wordt het moeilijker om in te schatten waar de volgende val staat en ze terug te vinden.

3.1.3 Lokaas aanvullen

Na twee dagen is het lokaas in veel vallen opgegeten. Als er meer dan twee dagen zitten tussen het uitzetten van de vallen en de controles, dan kun je best tussenin het lokaas in de vallen nog eens aanvullen (zie Tabel 1).

3.2 C

ONTROLEDAG

3.2.1 Checklist: wat neem je mee?

Benodigdheden (zie ook § 6.1.3 Checklist 3: controles) - Papierwerk

o Vergunning muizen vangen (zie § 2.2)

o Schriftelijke toestemming terreinbeheerder/eigenaar (voor het onderzoek, voor afwijken van de paden, voor aanwezigheid na zonsondergang)

o Ingevuld voorbereidingsformulier (zie § 6.2.1)

o Veldformulier voor controles (6.2.2) of smartphone (zie 4.1 Rapportage) o Determinatietabel muizen (§ 6.3)

o Kaart(jes) o Schrijfplank o Potlood - Vangmateriaal

o 5 reserve muizenvallen per 20 vallen die in het veld staan (zie paragraaf 2.4) o Luchtdicht afsluitbare plastic dozen (om de vallen op te halen)

o Standaard lokaas (zie paragraaf 2.7)

o Doorzichtig plastic zak (type diepvrieszakje van 3 L of groter), drietal o Hoofdlamp

(23)

Hoofdstuk: Uitvoering: vallen uitzetten en controledag

23

o Schuifmaat of latje

o Schilderstape (voor geval markering verdwenen of niet duidelijk genoeg is) o Alcoholstift

o Eventueel

 Schaartje (scherpe snee en scherpe punt) om de muizen te merken

 Sterkere zaklamp

 (fiets)pompje - Hygiëne (zie § 2.5)

o Wegwerphandschoenen (type chirurgische handschoen)

o Dikkere leren of rubberen werkhandschoen voor over de wegwerphandschoen om de muizenvallen en muizen te hanteren

o Ontsmettingsgel o FFP2-masker

Figuur 12 Muizen vangen. Let op het materiaal: handschoenen, hoofdlamp, zaklamp, Trip Trap met houten uitbouw, plastieken opbergdoos, plastiek zakje voor het vastnemen, ... (Foto: Sanne Van Den Berge).

3.2.2 Scherp zetten (vallen activeren) Tijdstip

De vallen worden op scherp gezet 1,5 uur voor zonsondergang. In oktober is dat (afhankelijk van de dag van de maand) tussen 17:49 en 15:49. (Meer info via bijvoorbeeld http://www.astro.oma.be/GENERAL/INFO/nli007.html of www.timeanddate.com/sun.) Vanaf dan worden de vallen elke 3 uur gecontroleerd gedurende 3 controles. Voorzie dus een periode van ongeveer 12 uur veldwerk.

(24)

Wat houdt scherp zetten (activeren) in?

- Controleer of er nog aas in de val zit. Zo niet, dan vul je het aan.

- Zet de val neer zodat het groene klepje bovenaan staat en activeer het valmechanisme. Het deurtje moet op het witte valmechanisme leunen (zie Figuur 13). Controleer dit door van onder naar boven tegen het groene klepje te drukken. Als het terug recht komt, leunde het niet op het kantelmechanisme.

Figuur 13 Trip Trap met houten uitbouw. Op deze foto staat de val ‘op scherp’: als er een muis inloopt, klapt de val dicht.

3.2.3 Controles

Vanaf het scherp zetten van de vallen (1,5 u voor zonsondergang) worden de vallen elke 3 uur gecontroleerd gedurende 3 controles.

- Controle 1: 1,5 u na zonsondergang

- Controle 2: 3 uren na de start van controle 1 - Controle 3: 3 uren na de start van controle 2

Hou dit tijdsbudget goed in de gaten, zodat de muizen niet langer dan drie uren in de vallen zitten.

3.2.3.1 Muis uit de val halen Er zit een muis in de val, wat nu?

Nu willen we weten welke soort muis in de val zit, we willen de muis ‘determineren’. Als we dit individu nog niet eerder gevangen hebben, kunnen we hem ook merken.

Muizen merken?

Voor een inventarisatie van de muizensoorten die voorkomen in een gebied is het niet noodzakelijk om de muizen een individueel herkenbaar merkteken te geven. Wil je echter weten hoeveel individuen je van elke soort gevangen hebt, dan dien je ze ook individueel te merken. Bij een tweede controle kun je namelijk ook individuen vangen die je tijdens de voorgaande controle al gevangen hebt.

Om de muis goed te kunnen determineren en merken moeten we hem vastpakken. Daarvoor ga je als volgt te werk:

- Schuif een stevig, maar doorzichtig plastic zakje met de opening over de ingang van de val - Houd de opening van de plastic zak dicht rond de opening van de val

- Open nu het valdeurtje zodat de muis in de zak kan lopen

- Meestal doet de muis dat niet uit vrije wil. Om de muis toch in het zakje te doen lopen, kun je wat krabben aan het achtereind van de houten uitbouw (bv met het schaartje). Wil de muis nog niet uit de val, blaas dan met behulp van een (fiets)pompje eens kort en krachtig door het gaas in de achterkant van de val. LET OP! Adem hierbij niet in in de buurt van de val (gevaar op besmetting met Hantavirus, zie § 2.5).

- De muis zit nu in de plastic zak. Houd de zak goed gesloten.

(25)

Hoofdstuk: Uitvoering: vallen uitzetten en controledag

25

- Leg de val weg en doe een eerste determinatie van de muis.

- We gaan de muis nu vastnemen om eventueel nog bepaalde kenmerken nader te bestuderen (bijvoorbeeld meten) voor de determinatie, maar ook om de muis eventueel te merken.

- Zorg dat de muis met zijn kop in een van de hoeken van de zak komt te zitten

- Neem de muis nu door het plastiek heen met duim en wijsvinger in zijn nekvel vast. Zorg daarbij dat je de muis direct goed vast hebt, want ze spartelen hard om te ontsnappen. Heb je ze niet dicht genoeg achter de kop vast of met niet genoeg vel ineens, dan kunnen ze hun kop omdraaien en bijten.

- Nu kun je de rest van de plastic zak binnenstebuiten over je hand keren. Je hand zit nu in de zak en de muis erbuiten.

- Neem nu met je andere hand de beide achtervoeten van de muis vast.

Figuur 14 We laten de muis van de val in een plastieken zakje lopen, zodat we ze bij het nekvel kunnen nemen (Foto: Sanne Van Den Berge).

Figuur 15 We nemen de muis kort achter de oren en diep in het nekvel vast zodat ze niet kan bijten (Foto: Sanne Van Den Berge).

3.2.3.2 Determinatie

Nagaan over welke soort muis het gaat, kun je doen vóór je de muis uit de zak haalt of erna als je de muis in de hand hebt. Heb je nog wat tijd nodig voor de determinatie, dan kun je dat best doen met

(26)

de muis in de zak. Zo hoef je de muis niet te lang vast te houden (daar zijn de dieren niet erg mee opgezet).

Nagaan welke soort muis je gevangen hebt, doe je aan de hand van de determinatietabel in bijlage (zie 6.3).

Onzeker? Ben je niet zeker van de determinatie? Neem dan scherpe foto’s van de determinerende kenmerken. In veel gevallen is dat: volledig zijaanzicht, zijkant kop, tanden, staart, detail achtervoetzool (voetkussentjes!). Post de waarneming met de foto’s op www.waarnemingen.be. De admins van waarnemingen.be zullen de determinatie controleren.

3.2.3.3 Merken

Wil je weten hoeveel individuen je van elke soort gevangen hebt, dan moeten de muizen individueel gemerkt worden. Dat doen we door wat haar van de bovenvacht weg te knippen volgens een vast stramien. Het eerste dier merken we rechtsachter, het tweede dier linksachter enzovoort (zie Tabel 3 of het veldformulier in bijlage voor het volledige stramien, § 6.2.2).

Belangrijke aandachtspunten

 Volg dit stramien heel strikt!

 We beginnen voor elke soort steeds bij het begin van het stramien.

Gewone bosspitsmuis en Tweekleurige bosspitsmuis (Sorex araneus en S. coronatus) zijn op uiterlijke kenmerken niet met zekerheid uit elkaar te houden en worden daarom samen gerekend. Dus bij een vangst van achtereenvolgens S. araneus, S. coronatus, S. coronatus en S. araneus krijgen de dieren resp. nummer 1, 2, 3 en 4. Op deze manier vermijden we foutieve waarnemingen door een verkeerde determinatie bij hervangsten.

Tabel 3 Stramien om muizen te merken. ra: rechterachterpoot, la: linkerachterpoot, rf: rechterflank, lf: linkerflank, rv:

rechtervoorpoot, lv: linkervoorpoot.

Nummer Merkteken Nummer Merkteken Nummer Merkteken

1 Ra 21 rf + lf 41 lv + rf + lf

2 La 22 ra + la + rv 42 ra + la + rv + lv

3 Rv 23 ra + la + lv 43 ra + la + rv + rf

4 Lv 24 ra + la + rf 44 ra + la + rv + lf

5 Rf 25 ra + la + lf 45 ra + la + lv + rf

6 Lf 26 ra + rv + lv 46 ra + la + lv + lf

7 ra + la 27 ra + rv + rf 47 ra + rv + lv + rf

8 ra + rv 28 ra + rv + lf 48 ra + rv + lv + lf

9 ra + lv 29 ra + lv + rf 49 ra + lv + rf + lf

10 ra + rf 30 ra + lv + lf 50 la + rv + lv + rf

11 ra + lf 31 ra + rf + lf 51 la + rv + lv + lf

12 la + rv 32 la + rv + lv 52 la + lv + rf + lf

13 la + lv 33 la + rv + rf 53 rv + lv + rf + lf

14 la + rf 34 la + rv + lf 54 ra + la + rv + lv + rf

15 la + lf 35 la + lv + rf 55 ra + la + rv + lv + lf

16 rv + lv 36 la + lv + lf 56 ra + la + rv + rf + lf

17 rv + rf 37 la + rf + lf 57 ra + la + lv + rf + lf

18 rv + lf 38 rv + lv + rf 58 ra + rv + lv + rf + lf

19 lv + rf 39 rv + lv + lf 59 la + rv + lv + rf + lf

20 lv + lf 40 rv + rf + lf 60 ra + la + rv + lv + rf + lf

(27)

Hoofdstuk: Uitvoering: vallen uitzetten en controledag

27

Figuur 16 Merken doen we door met een scherp schaartje een stukje bovenvacht weg te knippen zodat de donkere ondervacht zichtbaar wordt (Foto: Evy Ampoorter).

Werkwijze

 Voor het merken dien je met twee personen te zijn.

 De ene persoon houdt de muis met twee handen vast. Met duim en wijsvinger van de ene hand neemt die de muis bij het nekvel (zie hierboven). Met de andere hand de achterpoten.

 De andere persoon knipt met een scherp (dissectie)schaartje een stukje van de bovenvacht weg. Daardoor is de donkere ondervacht zichtbaar. Het is dus niet de bedoeling om de vacht volledig weg te knippen! ‘Schraap daarvoor met één been van de schaar tegen de haren in en knip die pluk weg.

 Controleer of het merkteken goed zichtbaar is door de haren weer glad te strijken. Zo niet, maak het merkteken dan wat breder.

3.2.3.4 Noteren!

Noteren kan op twee manieren: ofwel op papier (zie veldformulier in bijlage, § 6.2.2) ofwel via een app op je smartphone (zie § 4.1.2).

Aandachtspunt. Bij het individueel merken is het cruciaal om een goede boekhouding bij te houden. Je moet immers weten welke merken er reeds gebruikt zijn. Gebruik dan zeker het veldformulier (§ 6.2.2).

Voor beide werkwijzen gelden volgende aandachtspunten:

 Vul bij iedere controle van een val onmiddellijk de gegevens in (digitaal of op papier)!

 Indien een muis gevangen is, vul je de code van de soort in zoals vermeld op het

veldformulier (bv. BM voor bosmuis) en – indien je de muizen merkt – ook het nummer van de muis (bv. BM2 staat voor de tweede bosmuis).

 Als er iets anders (naaktslak, wezel, ...) in de val zat, noteer je dat ook.

 Elke gecontroleerde val waar niets in zat, kruis je ook aan. Op die manier minimaliseren we de kans om een val over het hoofd te zien en dus ook het risico dat dieren overlijden door een te lange duur tussen het vangen en vrijlaten.

3.2.3.5 Vrij laten

Na het determineren, noteren van de gegevens en eventueel merken doen we het volgende:

 Laat de muis nu los op de plaats waar ze gevangen werd.

 Vul indien nodig het aas in de val aan en plaats de val terug met geactiveerd valmechanisme.

(28)

3.2.4 Tijdens de derde (laatste) controle…

Tijdens de derde controle kunnen we al opruimen.

 Neem de plastic boxen mee en plaats er elke val in nadat ze gecontroleerd werd. Zo vergeten we geen vallen die anders slachtoffers zouden kunnen maken.

 Verwijder ook bij iedere val de schildersplakband.

(29)

Hoofdstuk: Terug thuis: rapportage en kuisen (super belangrijk!)

29

4 T ERUG THUIS : RAPPORTAGE EN KUISEN ( SUPER BELANGRIJK !)

4.1 R

APPORTAGE

De rapportage is uiterst belangrijk! Het gaat tenslotte om de gegevens die we willen verzamelen. Je kunt op twee manieren rapporteren. Er is een werkwijze met of zonder smartphone.

Account op waarnemingen.be/observations.be Voor beide werkwijzen heb je een account op waarnemingen.be/observations.be nodig. Heb je nog geen account? Maak er dan een aan via de knop

‘Registreren’ rechts bovenaan. Dat is volledig gratis.

4.1.1 Zonder smartphone

Voor het bijhouden en doorsturen van de gegevens zonder smartphone, ga je als volgt te werk:

 Tijdens de controles vul je het veldformulier in (zie bijlage § 6.2.2).

 Thuis voer je de waarnemingen in op waarnemingen.be. Let daarbij op het volgende:

o Groepeer de waarnemingen per soort (bv. 15 bosmuizen, 13 rosse woelmuizen, …).

o Selecteer zeker ‘vangst’ bij het vakje ‘gedrag’!

o Als locatie kun je het midden van het gebied dat je inventariseerde aanduiden.

4.1.2 Met smartphone Vóór het veldwerk

 Download een van de apps van waarnemingen.be. Afhankelijk van het besturingssysteem van je smartphone is er een andere app:

o Android  ObsMapp o iPhone  iObs o Windows  WinObs

 De eerste keer dat je de app opent moet je een aantal instructies volgen voor het invullen van je naam en paswoord voor waarnemingen.be/observations.be en het downloaden van de soortengroepen waarvoor je waarnemingen wilt invoeren.

Tijdens de controle

… vul je bij iedere dichtgeklapte val in welke soort je gevangen hebt. Let er op dat je zeker ‘vangst’

selecteert bij het vakje dat afhankelijk van de app ‘gedrag’ of ‘activiteit’ noemt!

Als je de GPS-functie van je smartphone aan zet, wordt de locatie van iedere val automatisch mee opgeslagen.

Foto toevoegen Met je smartphone kun je eenvoudig aan elke waarneming foto’s toevoegen. We raden dat sterk aan! Waarnemingen mét foto’s zijn nog waardevoller omdat ze gemakkelijker gevalideerd kunnen worden.

Aantal individuen Wens je alle gevangen dieren te merken om het aantal gevangen individuen per soort te kennen? Gebruik dan ook het veldformulier (zie § 6.2.2) om een goede boekhouding bij te houden van het aantal gemerkte dieren per soort.

Na alle controles

Na de controles dienen de ingevulde gegevens nog doorgestuurd te worden naar de website. Dat doe je wanneer je over internetverbinding beschikt (bijvoorbeeld via de wifi thuis). Vanuit de app kunnen de resultaten met één druk op de knop rechtstreeks naar de website verzonden worden.

(30)

4.2 V

ALLEN KUISEN Stel dit niet uit!

Kuis de vallen zo snel mogelijk na gebruik. Dit is erg belangrijk voor uw eigen gezondheid, de gezondheid van de muizenpopulaties in Vlaanderen en voor de levensduur van je vallen.

Zoals vermeld in § 2.5 kunnen muizen drager zijn van ziekten die ook op mensen overdraagbaar zijn.

Om te vermijden dat ziektekiemen zich verspreiden bij u thuis of naar andere muizenpopulaties bij gebruik van de vallen op een nieuwe locatie, dienen ze goed gekuist te worden. Dit voorkomt ook dat de houten uitbouwbakjes beschimmelen.

Benodigdheden

- Teil met heet (!) water - Oude tandenborstel - Afwashandschoenen

- FFP2-masker (te koop in iedere doe-het-zelf) Werkwijze

- Kuis de vallen en houten uitbouwbakjes zorgvuldig uit met een oude tandenborstel in een teil heet (!) water.

- Doe dit buiten en gebruik geen kuisproduct maar echt goed heet water. Resten van kuisproducten kunnen schadelijk zijn voor de muizen die we vangen en geuren achterlaten die de vangstefficiëntie van de vallen kunnen beïnvloeden.

- Gebruik een FFP2-masker en afwashandschoenen om besmetting met ziektekiemen te voorkomen.

- Laat de valletjes goed drogen (liefst in de zon) tot ze kurkdroog zijn.

Opbergen van de vallen

Zorg dat de vallen kurkdroog zijn en berg ze daarna op in een luchtdicht afgesloten plastieken doos. Zo vermijd je dat stofdeeltjes met ziektekiemen zich verspreiden op de plaats waar je de vallen bewaart.

4.3 B

EWAAR JE FORMULIEREN EN KAARTJES IN EEN DOSSIER

Bewaar alle ingevulde formulieren en kaartjes zorgvuldig samen met de handleiding in een dossier. Als er iets fout loopt met de rapportage, kunnen de basisgegevens dan steeds opnieuw opgezocht worden.

In Checklist 4: dossier (§ 6.1.4) vind je een overzicht van wat je best bewaart in het dossier.

(31)

Hoofdstuk: Referenties

31

5 R EFERENTIES

Bonne, Franky (jaar onbekend). Determinatietabel voor muizen en ratten, JNM – Zoogdierinventarisatie, Beernem.

Lange R., Twisk P., van Winden A., van Diepenbeek A. (1994). Zoogdieren van West-Europa. Stichting Uitgeverij van de KNNV, Utrecht, 2003, 2e druk.

Twisk P., van Diepenbeek A., Piet Bekker J. 2010. Veldgids Europese Zoogdieren, KNNV Uitgeverij, Zeist.

(32)

6 B IJLAGEN

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het DNA-polymerase- γ dat door de muizen met het mutantgen geproduceerd wordt, is wel in staat om mtDNA te kopiëren, maar niet in staat om het te. controleren

Bij de snel verouderende muizen blijken veel meer puntmutaties in het mtDNA voor te komen dan bij muizen zonder deze afwijking. Verandering van één enkele base in een gen leidt

De boommarter schenkt geen aandacht aan de muizen maar is vooral geïnteresseerd in het fruit en de honing dat op de voederplank ligt.. Nochtans vormen muizen in veel gebieden

Na een paar keer vertelt u de kinderen dat u liever geen muizen in het speellokaal hebt en daarom een poes gevraagd hebt om de muizen weg te jagen.. Dan pakt u de trommel en

Bij de beheersing van muizen en ratten (en omgang met andere in het wild levende dieren) worden afwegingen gemaakt tussen verschillende belangen, maar ‘nee’ wordt door de meeste

Tot slot zijn stakeholders van mening dat het Bouwbesluit, waarin regels zijn opgenomen voor het buiten houden van muizen en ratten, moet worden aangepast.. Er staat

Maar toen de bezwaren erger werden, zette ik toch op verlangen van mijn moeder door dat hij zich door een specialist het onderzoeken; toen werd mij medegedeeld, dat hij niet lang

Wie zijn muis niet tijdig terug kan trekken, moet deze aan de kat geven en in de volgende ronde een nieuwe muis inzetten. Wie na de 5e ronde de meeste muizen heeft,