thema 5
Woordspel Door het heelal zwerven stukjes woorden.
Zoek steeds twee stukjes bij elkaar en maak zo negen nieuwe woorden.
Bedenk elk nog een situatie waarin je vastberaden of weifelend kunt zijn.
Vindt de ander hetzelfde? Praat erover.
Er zweven ook nog andere woorden rond. Elk woord heeft een tegengestelde.
Trek lijnen tussen tegengestelde woorden. Gebruik een liniaal.
Wat zie je als je klaar bent?
ruimte ruimte
al neet
pla
naut
buiten
lan
aards
schip licht
sterren astro
heel zon
beeld
vaart
ceren
Bekijk samen de afbeeldingen.
Hoe zou jij in die situaties zijn: vastberaden of weifelend?
Vertel het aan elkaar. Leg uit waarom je zo denkt.
enkeltje
verbeelding
traag
amper ruim
vlug
werkelijkheid
vastberaden
weifelend
retourtje
astro buiten zon
ruimte
naut
aards licht vaart neet
ceren schip beeld al
pla
lan
ruimte sterren heel
s t e r
9 8
Woordspel
a b c d e c
een maken
Bij een vliegtuigongeluk ben je meestal op slag / gedeeltelijk dood.
Als je een tien hebt, zijn de sommen helemaal / gedeeltelijk goed.
Toen de juf kwaad werd, was het helemaal / op slag stil.
Toen Ilse belde, was Latifa helemaal / op slag genezen.
Toon was op slag / gedeeltelijk verliefd.
het zonnestelstelde planeten de satelliet het heelal de aarde
l l l p u m
e r
u i e e r
een halen luchtje scheppen
ommetje neus
frisse Vul ze hier in: een
Kun je alle woorden in de woordzoeker vinden?
Zoek zo , zo , zo of zo . Schrijf elk woord ook op.
Ben je klaar? Je houdt nog vijf letters over.
Welk woord kun je maken?
Je houdt één woord over.
Vul dat in deze uitdrukking in:
Zet de woorden in de goede volgorde. Doe het van klein naar groot.
Schrijf de letters bij de woorden in de goede volgorde op.
Teken de stukjes tekening erbij.
Wat zie je?
Kies om de beurt een zin en lees die voor.
Kies welk woord je gebruikt.
Klopt de zin? Kan het ook allebei?
o m m e t j e
s a t e i e t l a b o r a t o r i
z o n s t e r
m a a n
p o e f a a r d s m e e b o e l
w t n s c h a p p e r r a k e t r m t e s t a t i o n
t e e s c o o
e b a d
e e n l u c h t j e s c h e p p e n e e n f r i s s e n e u s h a l e n
thema 5
Woordspel
Zet de goede woorden op de trap. Kies uit:
Welke woorden horen bij welke traptrede?
Trek rode lijnen.
Nog een keer. Trek blauwe lijnen..
Los samen de rebus op.
Wat staat er?
-n
-n -b p=h t+ k=t t=r l=g
+s a=i
+t a=i
+t
-n
o=m l=g h=t z=h
+t k=g -v
Begin bij start en volg de lijn.
Wat hoort bij spontaan en wat hoort bij bedachtzaam?
Vul de letter in op de goede regel. Wat lees je?
Luchtig liedje
( ) Maandag wilde ik op reis gaan
Dus ik sprong snel op de Maar die bleef toen zomaar stilstaan En lopen was een hele
( ) Wat een toestand, wat een toestand Deze dag verliest zijn glans
Wat een toestand, wat een toestand
Morgen heb ik weer een
( )
Dinsdag ging ik
Op een spiegelgladde
Maar ik klapte op mijn knieën En toen kon ik niet meer ( ) ( ) Woensdag hielden we een In de tuin stond alles
Maar mijn tante zag een beestje Ze gilde alles bij
( )
Nog een keer.
Je denkt lang na over een antwoord.
Je flapt eruit wat je denkt.
Je kijkt de kat uit de boom.
Je luistert goed en beslist dan.
Je stapt op iedereen af.
Je bekijkt alle mogelijkheden.
Je doet meteen mee met het spel.
einde
start
spontaan bedachtzaam
de olifant loodzwaar
zwaar
licht
gewichtloos
vederlicht
het propje papier
de poes de doos met boeken
het veertje het schrift
je grote broer het woordenboek
de satelliet in de ruimte de letter
eerste couplet tweede couplet
derde couplet
refrein
feestje mee waterskiën
zee bus klaar
kans refrein
refrein elkaar klus
Kun jij de goede woorden in dit luchtige liedje invullen?
a e
c r
beslist dan.h s
t
loodzwaar
e
-
t
t t
o
s
refrein
je
derde couplet
r a s e c h t
de
zoal het klok thuis tik tik het nergens m rgenstond heef goud in de mond
eerste couplet
tweede couplet
bus
kans
mee waterskiën
zee
feestje klaar
elkaar klus
refrein
refrein
zwaar
vederlicht
gewichtloos licht
, 19
18
Woordspel
Wat staat hier?
Op welk(e) afbeelding(en) zie je de betekenis?
Kruis aan.
Er horen ten minste drie woorden bij elkaar.
Ze staan op een rij: zo , zo , zo of zo .
kind
1
volwassen oeroud
jong baby bejaard
kleuter
jeugdig oud rijp
puber
piepjong
Vergelijk je antwoord met dat van je buur. Hebben jullie hetzelfde rijtje gevonden? Waarom horen de drie woorden bij elkaar? Praat erover
. Welke leeftijd hoort bij het woord?
Kleur de goede pijl.
Begin bij start.
Welke letters kwam je tegen?
Vul ze in. Wat lees je?
de postzegel de bril de ringtone
de brief de mobiel
de lens
het bestand de bijlage
de foto
vol schenken weghalen
hebben uitgummen
leeg
verwijderen krijgen
vullen
k l
l g
u i
e
a
r t s o
a a
f a m h
s c
o
Bij welke lichaamshouding of gezichtsuitdrukking hoort de stemming?
Trek een rechte lijn van stip naar stip.
Door welke letters gaan de lijnen?
Welk woord kun je met die letters maken?
de woede de teleurstelling
verwonderen
inspireren
de angst
de blijdschap
p=h rn=fd -t sl=h
start
50 19
60 60
3 40
45
33 25
17
0 1
einde
l
k f
a
o r
a s
t t
g n o
v a
e k
w
e r
s
o e
-
a a t m
a h c i
l a s l
h e t h o o f d l a t e n h a n g e n
l e v e n s f a s e
21 9
0 80
15
12
95
67
1 16
4
50
thema 6
Woordspel Vul de goede woorden in de puzzel in. Let goed op de nummers. Eentje is al voorgedaan.
Bepaal wie er begint. Begin bij start.
Kies om de beurt het volgende vakje. Je mag zo , zo , zo of zo . Je mag niet schuin.
Je mag alleen op vakjes komen met iets wat je kunt doen. Kunnen jullie de uitgang vinden?
HORIZONTAAL
1 Als je iets heel goed kunt of ergens veel van weet, maar daar niet over opschept, dan ben je heel …
2 Een gedicht van 14 regels, dat vaak over gevoelens gaat.
3 Een tekening of een foto maken bij een tekst.
4 Als je veel vertrouwen in jezelf hebt, dan ben je … 5 Een grappig gedicht van
5 regels.
Hoe passen de puzzelstukjes in de rechthoek?
Teken de puzzelstukjes in de rechthoek.
Zet de letters op de goede plaats.
Lees de zin van linksboven naar rechtsonder.
Welk nieuw woord kun je met de letters in de gele vakjes maken?
Welk onderschrift hoort bij welke afbeelding?
Trek een lijn van het plaatje naar het onderschrift.
Iemand straal voorbij lopen.
De tanden bloot lachen.
Op slag verliefd zijn.
Het hoofd laten hangen.
VERTICAAL
6 Gedichten noem je ook wel …
7 Een ander woord voor sinds die tijd.
8 Simon is piepjong, zijn opa … is stokoud.
9 Heel erg aardig.
10 Lief en … delen.
9 t
r on
ma l aij l o v o
p e
a n d s
ri e b
6 7 8
1 2
3
10 4
5
op
ë s a
r
n c
d d
k e
ij
a n d s
e i
l i zi e
start
einde
i e m a n d s t r a a l v o o r b ij l o p e n
i e t
v
n o
b e c d
r n e k
r e
e d i
n s n o
u e r n
li e
r
l t
n e t
f v z
e e ed z
a
e t g
s h
l i m e r i e n
z e k e r
o o r b l o p n
r a a l m
33 32
van richting veranderen
verdriet hebben
een gebalde vuist maken
overdrijven rangschikken
het valt vies tegen
de raad opvolgen
griezelen op slag
een misdaad begaan tokkelen
afwisselend slechthorend
een kitten verzorgen
vergeetachtig
een bofkont zijn reageren
in geuren en kleuren een gedicht
maken
attractie op onderzoek
uitgaan
dit spel winnen eigenaardig
een krokant koekje de hoogste
tijd
een tip geven heimwee
hebben gluren
presenteren
inrichten
fraai teleurstelling
met iemand optrekken voetballen
talent hebben iemand straal
voorbij lopen
een praatje maken je goed
concentreren
een luchtje scheppen
muzikaal
passen en meten het tijdstip
Oost-Indisch doof een sonnet
schrijven
de zoveelste keer zich
afspelen
een limerick verzinnen onderduiker
veel fantasie hebben
keuren
meegaand een film regisseren
de tanden bloot lachen een feest
organiseren iemand
redden hartelijk lachen
Woordspel
Is het waar of niet waar?
Volg de pijlen.
Zelden is hetzelfde als vaak.
waar
waar waar
waar Klaar!
Begin hier!
waar
waar
waar
waar
waar waar
waar
waar niet waar
niet waar niet waar
niet waar niet waar
niet waar
niet waar
niet waar
niet waar niet waar
niet waar niet waar
Tim kijkt niet uit zijn doppen.
Furieus is kwader dan nijdig.
De kopjes trillen:
er dendert een vrachtwagen voorbij.
Cor beledigt Isis.
Meissie is een scheldwoord.
Bekijk de afbeeldingen.
Welk onderschrift hoort bij welke afbeelding?
Schrijf de letters op.
Maak om de beurt een zin met de woorden uit het vak.
Gebruik zo veel mogelijk woorden.
Wie heeft na drie keer de langste zinnen gemaakt?
Nog een keer . Het werd
donkerder, oftewel het werd vroeger.
Het werd donkerder naarmate het later werd.
Dikzak is een scheldwoord.
Je kunt je gedachten op papier zetten.
Deze ruzie loopt hoog op.
Isis biedt haar excuses aan.
kijk uit, oen!
Welke letters kwam je tegen?
Vul ze in. Wat lees je?
Rowan wordt nijdig. Rowan mag zelden iets niet. Nu mag ze geen snoep van oma.
Naarmate Rowan bozer doet, wordt oma strenger.
Rowan wordt furieus.
Rowan biedt haar excuses aan.
Oma laat het niet hoger oplopen.
dieper en vogels
ze bos
steeds Maren
Kees naarmate
het
meer in lopen fluiten horen
roodborst de
is hoort kreet
nu
je de
harde van
alarmroep waarschuwing
die oftewel
de
e
e d
e i
s h
l e
n
o r
s
r e
c
d w
d g
b
e
1
4
2
5
3
6 g
d
u d
l
z
o
e
b e l e d i g e n d
Welk onderschrift hoort bij welke afbeelding? g e d u l d
1 2 3 4 5 6
Naarmate Kees en Maren dieper het bos in lopen, horen ze steeds meer vogels fluiten.
De harde kreet die je nu hoort is de waarschuwing, oftewel alarmroep van de roodborst.
thema 7
Woordspel Begin bij start en volg de lijn.
Is het waar of niet waar?
Vul de letters in op de goede regel.
Wat lees je?
Welke uitspraken gaan over hetzelfde? Trek een lijn. Maak dan een zin met die twee uitspraken. Gebruik aan de ene kant en aan de andere kant.
Bijvoorbeeld: ‘Aan de ene kant is sporten gezond, maar aan de andere kant is het ook wel vermoeiend.’
Je hebt hier de tijd van je leven. Maar je kunt hier geen schildknaap worden. Ga terug naar het begin.
De lange weg is aan de ene kant een dag langer, maar aan de andere kant veiliger.
Een beer eet je eten op. Neem de weg via de struiken.
Welk paadje leidt naar de burcht?
Welk rotspaadje brengt je terug bij de rivier?
In deze hoeve kun je stalknecht worden, maar geen schildknaap.
Ga terug naar het begin.
In de wildernis kun je verdwalen, de rivier volgen kost veel energie.
Je wilt schildknaap worden.
Dat kan alleen in de burcht.
Begin bij start. Welke weg volg je?
Het water stijgt.
Vlucht naar boven en wacht tot het gezakt is.
Je slaapt in een boom.
Je bent bij de burcht. Hier zul je schildknaap worden.
Kies de goede weg naar de burcht.
Hoe ga je de waterval af?
De korte weg is aan de ene kant sneller, maar aan de andere kant gevaarlijker.
Er liggen rovers op de loer. Ga je terug of lever je strijd?
Een rover splijt je voet met zijn mes. Welke weg kies je?
strijd
start wildernis
de wildernis in
rivier
met een touw via het slot, daar
is een dokter
via de handelsweg op een kar
via een omweg terug
korte weg lange weg
niet waar waar
start
einde
-
d
o e
e d
r o l
Van veel snoepen krijg je buikpijn.
Veel snoepen is lekker.
Sommige boeken zijn oersaai.
Sporten is vermoeiend.
Van lezen word je slim.
Sporten is gezond. Een wildernis is spannend.
Een wildernis is eng.
Vito geeft een recensie.
Vito heeft een andere smaak dan Sven.
Sven gebruikt een argument.
De strip valt bij Vito in de smaak
Vito geeft zijn mening.
Sven vindt het boek oersaai.
Sven vindt de omslag overigens wel interessant.
Een tijger is mooi.
Een boswandeling is mooi.
Een tijger is gevaarlijk.
Soms is een boswandeling saai.
Het is een spannend boek.
Je blijft lezen.
Ik vind boeken stom.
Ik vind strips stom.
o e o
e r
l
45 44
Woordspel Welk woord past er in de zin?
Kies het goede woord en doe wat er staat.
Wat zie je als je klaar bent? een slang
Welke woorden horen bij elkaar?
Schrijf de letters op de goede plaats. Teken de stukjes tekening erbij.
Wat zie je? Het is iets wat een kunstschilder bij zijn werk gebruikt.
Lees de uitspraken.
Wat is waar voor jou?
Zet daar een kruisje bij.
Ik koop liever één goede broek per jaar dan vier minder goede.
Ik heb liever één taartje dan drie koeken.
Ik ga liever elke week naar de snackbar dan eens per maand uit eten.
Ik heb liever één mooi shirt dan tien wel aardige in de kast.
Ik heb liever een kamer boordevol grappige spulletjes dan één mooie foto aan de muur.
Ik doe liever vier sporten dan dat ik uitblink in één sport.
Ik heb liever over drie jaar een mooie nieuwe fiets dan nu een tweedehandse.
Ik lees liever drie gemakkelijke boekjes per week dan één moeilijk boek.
Bij welke uitspraak kies je voor de kwaliteit?
Bij welke uitspraak kies je voor de kwantiteit?
Praat er samen over.
Wie kiest vaker voor de kwaliteit en wie voor de kwantiteit?
kwantiteit
harde muziek
hoogtepunt
tragisch folder
catalogus handen
Kleur alle vakjes met een 1 rood.
6 = rood
9 = rood 7 = rood
7
7
6 4
5
4 9
3
1
1 7
3
5
7 8 7
3 2
1
3 2
3
1 4 9 5
1 3
4 4
8
2
1 3
5
5 2
8
2 5 4
8 3
7
8 5
2
4 7
4
3 8 Kleur alle vakjes
met een 1 blauw.
4 = blauw
7 = blauw
5 = blauw
3 = lichtgroen
5 = lichtgroen 6 = lichtgroen
8 = lichtgroen
3 = blauw 2 = zwart
9 = zwart
het dieptepunt
het hoogtepunt
in goede staat komisch
de kwantiteit bijna
de kwaliteit tragisch kapot vrijwel Het museum dat Anna
bezoekt is beroemd vanwege de fraaie ... .
Bij de ingang krijgt Anna een ... over de tentoonstelling.
Dat ... is handig, want er staat een plattegrond van het museum in.
Alles is goed bewaard gebleven. De middeleeuwse standbeelden zijn in zeer goede ... .
Anna zet ... op: wat een prachtige kunst!
Maar ook de ... van de schilderijen is zeer hoog.
In de museumwinkel koopt Anna een ... .
In de grote zaal staat het ...
van de tentoonstelling.
Daarin kan ze ... alle kunstvoorwerpen van de tentoonstelling nog eens bekijken.
2 = donkergroen
8 = donkergroen 4 = donkergroen
collectie
kwantiteit
grote ogen staat
vrijwel informatie- materiaal
kunstwerk kwaliteit
collectie goede staat
vrijwel
p t a
e l
7
7
6 4
5
4 9
3
1
1 7
3
5
7 8 7
3 2
1
3 2
3
1 4 9 5
1 3
4 4
8
2
1 3
5
5 2
8
2 5 4
8 3
7
8 5
2
4 7
4
3 8
p a l e t
thema 7
Woordspel
Welkom in het museum!
Kun jij alle raadsels oplossen?
Vul de antwoorden in op bladzijde 55.
Wat heeft de architect van dit museum gedaan?
een architect een schutter
een koopman fotografie
schilderkunst
beeldhouwkunst dat er belangrijke kunst te zien is.
dat er veel mensen zijn.
dat het er heel gezellig is.
filmkunst fotografie danskunst
een portret een stilleven een landschap
9 mensen geven hem elk 5 florijnen.
10 mensen geven hem elk 4 florijnen.
11 mensen geven hem elk 3 florijnen.
ja
enigszins nee
a ja, enigszins wel
a nee
eten terug
verder dat je meer moet betalen voor een kaartje.
dat het museum extra kunst gaat kopen.
Je kunt nog meer zien.
dat het museum schulden heeft en moet sluiten.
beeldende kunst schilderkunst beeldhouwkunst
Ze zijn even groot.
Ze hebben dezelfde vorm.
Ze zijn in dezelfde kleuren geschilderd.
het museum ingericht het museum ontworpen het museum gebouwd
a kunst
a smaak
a ruzie maken
a Branding
a Ligfiets
a Woede
dat hij hier uitrust.
dat hij de kunstwerken bewaakt.
dat hij op zijn vrouw aan het wachten is.
enigszins te dik veel te dik enigszins dun
Wat zie je niet in dit zaaltje?
De vrouw op dit schilderij is:
Deze meneer houdt hier de wacht. Dit betekent:
Deze schilder had een schuld van 45 florijnen. Wanneer kan hij die schuld precies aflossen?
In het restaurant houdt iedereen pauze met uitzondering van jou.
Jij gaat dus:
het museum ingericht het museum ontworpen het museum gebouwd
enigszins te dik veel te dik enigszins dun
eten terug verder
Je kunt nog meer zien.
t il
k da
h er
es
h e
r
d s
e
d
m u
s
r
n
k t
t
s
s o
v
c
o
u k
k
e
n a
b
b
4
5
7
8
1
dat je meer moet betalen voor een kaartje.
a kunst
Lijken de
kunstwerken in dit zaaltje op elkaar?
2
Oeps, het museum is bankroet. Dit betekent:
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14
14
10
17
15 19
20
De architect vraagt wat jullie van het museum vinden. Geef samen
een mening. In dit zaaltje hangen twee schilderijen.Vinden jullie ze bij elkaar passen?
Dit kunstwerk moet nog een plekje krijgen in het museum. Tussen welke andere kunstwerken past
het het beste? Probeer samen met je buur tot één antwoord te komen. Overtuig elkaar met argumenten.
Welk soort kunst zie je in dit zaaltje?
In dit zaaltje is het een drukte van belang. Dit betekent:
Wat zie je hier op dit schilderij?
Wat is er op deze schilderijen te zien?
Welke overeenkomst zie je tussen deze twee schilderijen ?
3
De zalen die jullie samen bezochten gingen over:
In de museumwinkel kopen jullie van één van de kunstwerken een postkaart.
Overleg wat jullie het mooiste kunstwerk vonden.
9
Welk soort kunst
11
12
13 Welk soort kunst zie je op dit schilderij?
uw e
6 18
Wist jij alle antwoorden?
Vul dan hier de goede letters in.
Wat lees je?
16 Welke titel vinden jullie het best passen bij dit beeld?
e
k u d
t e
n e l
s n d e
55 54
Woordspel Welk beroep hoort bij de zin? Trek een lijn en vul de letter in. l
Je houdt drie beroepen over. Van boven naar beneden lees je een woord dat bij alle beroepen hoort.
Wie geeft de hond een prik tegen ziektes?
Wie heeft dat medicijn uitgevonden?
Wie geeft Joppe en zijn hond een cursus?
Vul de goede woorden in.
Welk woord lees je in de gele rondjes? Het is een beroep.
Als je ergens verstand van hebt, dan ben je … Als je een beetje bloed uit iemands lichaam
haalt om te onderzoeken of iemand ziek is, dan heet dat bloed … Wat doet een verpleegkundige?
Als je schone lakens op een bed legt, dan noem je dat … Als je de tijd vindt om iets te doen, dan kom je
ergens aan … Een ander woord voor leegmaken is … Als je trui te klein is, moet je je eruit …
Kleur de mensen die werken met dieren zwart.
Kleur de mensen die werken bij een film blauw.
Laat alle andere vakjes leeg.
Wat zie je als je klaar bent?
Maak om de beurt een zin met woorden uit het vak.
Gebruik zo veel mogelijk woorden.
Wie heeft na drie keer de langste zinnen gemaakt?
Nog een keer . Joppe moet geopereerd worden aan zijn been.
de verpleegkundige de wetenschapper
de huisarts
de stuntman
de cameraman
de figurant
de dokter de chirurg
de ruiter
de juf de zus
de kippen- boer
de verpleegkundige de meester de zuster
de
groenteman
de geitenfokker de hondentrainer
de imker de acteur
de koetsier de dierenarts
de regisseur
de geluidsman de actrice
de paardenfokker de stalknecht
de hoefsmid de piloot
de melkboer de gymjuffrouw
de dierenarts
de kok de chirurg
de imker
de geitenfokker de fysiotherapeut de hondentrainer Wie neemt bloed af?
Wie doet de operatie?
Wie helpt Joppe met weer lopen?
Joppe krijgt na de operatie een speciaal toetje.
Wie heeft het toetje gemaakt?
Wie zorgt voor de geitenmelk?
Wie oogstte de honing?
Joppe moet veel lopen. Hij mag een hond in het asiel uitzoeken.
Kies uit: wringen – afnemen – verschonen – verplegen – toe – legen – deskundig
moeite winkel met
het de zich
grote jurkje meisje
in enige in
wringt nauwe het
schooldag een trucs
komt op skateboard
na gloednieuwe toe
Erik coole aan
zijn eindelijk lange
d i
h a m d e
n k
u s g
d
i
v
w
l ku
n
d i g e s
d e s k u n d g
a f n e m e n e r p
t o e l e g e n
r i n g e n
h o n d
v e r s c h o n e n e g e n
Na een lange schooldag komt Erik eindelijk toe aan coole trucs op zijn gloednieuwe skateboard.
In de winkel wringt het grote meisje zich met enige moeite in het nauwe jurkje.
thema 8
Woordspel Zoek alle woorden in de woordzoeker.
Zoek zo , zo , zo of zo .
Ben je klaar? Dan houd je nog zeven letters over.
Welk woord kun je maken? Zo noem je iemand die veel grapjes maakt.
Welke drie woorden horen bij elkaar?
Zoek drie op een rij: zo , zo , zo of zo . Trek een lijn van elke afbeelding
naar het goede onderschrift.
Schrijf de woorden in de volgorde van de afbeeldingen. Wat lees je?
Tijdens haar opleiding haalt
Lisa veel kennis uit boeken. Als ze weggaat krijgt ze van de architect een getuigschrift.
In haar eerste baantje leert ze nog veel meer vaardigheden.
Lisa blinkt al vroeg uit in het bedenken van bouwwerken.
Vergelijk eens met je buur. Hebben jullie hetzelfde rijtje woorden gevonden?
Kun je uitleggen waarom de drie woorden bij elkaar horen? Praat er over.
Nog een keer .
is
In de afbeeldingen zie je hoe Lisa haar beroep koos.
Wat is goede volgorde van de afbeeldingen? Schrijf nummers in de rondjes.
winnen goed werken het schoolboek piepjong het getuigschrift het talent
behalen de baan de opleiding
de schuld aanbieding de winst de bofkont verkopen het bankroet
kopen de verliezer het geluk
jong
gedaan
geleerd oud
k n a l
r f d i
w p l
s c h e e t k u s s e n f o p i n k e l
o n t o f f e n
m a s k e
s p i n
e e s t n e u s
v e r k l e e n n e s p o e d e r
r o o k
g r a p j a s
jong geleerd oud gedaan
3 2
4 1
69 68
Woordspel
Welke professional en welke amateur horen bij elkaar?
Trek een rechte lijn van stip naar stip. Doe het met een meetlat.
Wat zie je als je klaar bent?
Kies om de beurt een beroep. Vertel de ander niet wat je kiest.
Beeld het beroep uit. Je buur mag één keer raden.
Is het goed? Streep dan allebei het vakje door.
Doe het allebei drie keer.
Lees wat elke persoon zegt.
Welke uitspraak hoort erbij? Omcirkel de goede letters. Vul ze onderaan in. Wat lees je?
Diepzeeduiken is niet mijn ding.
Ik heb aanleg voor diepzeeduiken.
Ik heb geen aanleg om piloot te worden.
Piloot worden is echt mijn ding.
Ik heb talent voor surfen op zee.
Ik heb geen aanleg voor surfen op zee.
Op avontuur gaan is niet mijn ding.
Ik heb aanleg om op avontuur te gaan.
Een huisdier is echt mijn ding.
Een huisdier is niet mijn ding.
Ik heb aanleg voor pianospelen.
Ik heb geen aanleg voor pianospelen.
Met welk tekenmateriaal zijn de afbeeldingen ingekleurd?
Trek een lijn en vul de letter in.
het houtskool het waskrijt
de fineliner de verfkwast
het kleurpotlood de inkt
p t
pt ar
st 1
1 2
2
6
6 4
4 5
5 3
na 3 eke ri
Ik ben bang in het donker en ik ben niet
echt een held.
scho
lijfb
eboe
ij jel
rnie
niet watd
tken
enma
eetl
kerb
eest
Ik ben zenuwachtig en ik heb hoogtevrees.
Ik houd van zon, zee en strand. En ik ben een
echt zwemtalent.
Ik ben dapper, ik ben sportief, en ik ben
niet gauw bang.
Ik ben graag alleen en ik ben het liefst
op reis.
Ik kan moeilijk stilzitt en en ik ben heel gauw afgeleid.
s c h s t r i
o e n m a k e r
b l ij f b ij j e l e e s t e k e n a a r
v i s
de doventolk de hofdame de beeldhouwer de striptekenaar de agent de fotograaf de vuilnisman de schutter de verpleger de astronaut de cameraman de auteur de sluiswachter de fysiotherapeut de wetenschapper
de ballerina de kok de diskjockey de reisleider de buschauffeur