Cover Page
The handle http://hdl.handle.net/1887/18673 holds various files of this Leiden University dissertation.
Author: Jansen, Kasper Jochem Olivier
Title: Informatieplichten : over kennis en verantwoordelijkheid in contractenrecht en buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht
Issue Date: 2012-04-04
Stellingen behorende bij het proefschrift I
NFORMATIEPLICHTENvan Kasper Jansen
1 In vraagstukken van informatievergaring en -verstrekking staat de idee van zelfredzaamheid voorop; mededelingsplichten en waarschuwingsplichten vormen de uitzondering die deze regel bevestigt.
2 Voor de aanvaarding van een plicht tot informatieverstrekking is vereist dat de verantwoordelijke partij bekend was of geacht mocht worden te zijn met de mede te delen informatie en de relevantie daarvan, en voorts dat de onwetende partij onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijs mocht verwachten daarover te worden ingelicht, gelet op de aard van de betrokken rechtsverhouding, de aard van de betrokken informatie en de aard van de betrokken belangen.
3 Wederzijdse informatieplichten moeten als complementaire grootheden worden beschouwd, in die zin dat de eigen verantwoordelijkheid van de ene partij begint waar de verantwoordelijkheid van de andere partij eindigt, en vice versa.
4 Precontractuele en delictuele informatieplichten moeten, als eenvormig uitvloeisel van het ongeschreven recht, inhoudelijk op één lijn worden gesteld.
5 Voor het meewegen van ‘posterieure omstandigheden’ in het kader van art. 3:61 lid 2BWis vereist dat deze in het verlengde liggen van een ten tijde van de contractssluiting reeds door de achterman gewekte schijn van vol- machtverlening.
6 De vuistregel uit het arrest Schirmeister/De Heus (HR15 april 1994, NJ 1995, 614 m.nt.CJHB), inhoudend dat in geval van koop van een tweedehands auto voor verkeersdeelname de aanwezigheid van een veiligheidsgebrek dat niet eenvoudig te ontdekken en herstellen valt, in beginsel voor rekening van de verkoper komt, zou slechts moeten gelden in de rechtsverhouding tussen een professionele verkoper en een leek.
7 Ten onrechte worden de Kelderluikfactoren als rechtseconomisch beoor- delingskader beschouwd.
8 De onrechtmatigheidsrubriek rechtsinbreuk, zoals bedoeld in art. 6:162 lid 2
BW, moet worden gereserveerd voor gedragingen die de aantasting van eens anders subjectief recht noodzakelijkerwijs veroorzaken.
9 De waarschuwing ‘Van onderen!’ illustreert de wendbaarheid van de Neder- landse taal.
10 Het is de tragiek van de rechtswetenschapper dat zijn betoog meestal aan overtuigingskracht inboet, naarmate het aan originaliteit wint.
11 Rechtvaardigheid begint met zuiver redeneren.
12 Alleen cirkelredeneringen zijn sluitend.