• No results found

Handleiding: evolutie van de mens 2

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Handleiding: evolutie van de mens 2"

Copied!
15
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De evolutie van de mens

Interactief opstellen van een tijdslijn door leerlingen

Dr. Ignace Nerinck

praktijklector SLO Natuurwetenschappen optie Biologie, K.U.Leuven

Ir. Orily Depraetere

student ALO Biologie, 2007-2009, K.U.Leuven

Dr. Ilya Lebeau

student SLO Natuurwetenschappen optie Biologie, 2008-2009, K.U.Leuven

Nascholing Vliebergh-Senciecentrum (VSC)

Evolutietheorie: verwovenheden en uitdagingen

19-21 augustus 2009

Werkwinkel 2: Evolutie en de ontwikkeling van het formele denken: ‘Actieve

werkvormen voor in de klas over tijdsbesef en natuurlijke selectie’

(2)

1. Doelstelling

Evolutie, met daarbij speciale aandacht voor de evolutie van de mens, is een lesonderdeel dat in bijna alle laatste jaren van het secundair onderwijs, zowel ASO als TSO, verplichte leerstof is. Wegens de omvangrijke en vaak gecomplexeerde leerinhouden, mondt een les over de evolutie van de mens vaak uit in een opsomming van kenmerken van de verschillende hominiden doorheen de tijd. Leerlingen beschouwen dit als feitjes die ze van buiten leren voor het examen om daarna weeral snel te vergeten.

Het is echter mogelijk om deze les op een interactieve manier te geven, waarbij de leerlingen zelf nadenken over het ontstaan van de huidige mens. In deze handleiding stellen we een les voor die gebruikt kan worden in de vakken Biologie en Natuurwetenschappen en waarbij de leerlingen in groepjes samenwerken om zelf de tijdslijn van de evolutie van de mens op te stellen.

Het is niet de bedoeling dat de leerlingen een ingewikkelde stamboom reconstrueren. Daarom werd er bewust voor gekozen om slechts enkele hominiden en hun kenmerken in de tijdslijn op te nemen: bonobo/chimpansee, Sahelanthropus tchadensis (Toumaï), Australopithecus afarensis (Lucy), Homo habilis, Homo ergaster, Homo erectus, Homo neanderthalensis en Homo sapiens. Naargelang de groep leerlingen is het ook mogelijk om een beperktere tijdslijn te laten opstellen of kan de leerkracht zelf aanvullingen maken van andere hominiden.

Het opstellen van de tijdslijn bestrijkt één lesuur. Een tweede lesuur kan gebruikt worden om dieper in te gaan op de verschillende kenmerken van de hominiden, aan een grondigere vergelijking van mens en aap, aan de bespreking van andere hominiden en aan de Out of Africa modellen over de verspreiding van de huidige mens.

2. Noodzakelijk materiaal

Stevige draad of fijne kabel

Om de tijdslijn te kunnen opstellen is het nodig dat er in het leslokaal een stevige draad of fijne kabel wordt gespannen. Deze draad blijft permanent aanwezig en kan doorheen het jaar ook gebruikt worden voor andere toepassingen (ophangen van formules, verschilende stammen van het dierenrijk, artikels uit kranten en tijdschrjften, ...). De volledige lengte van de draad stelt 8 miljoen jaar voor. In een eerste opdracht (zie verder) moet een groep leerlingen de namen van de hominiden en de data waarop deze voorkomen aan de draad bevestigen. Hiervoor dienen ze dus uit te rekenen hoeveel ruimte elke hominid inneemt op de draad. Elke leerkracht rekent dus best op voorhand reeds de juiste afstanden uit.

Gekleurde wasspelden, meetlint, rekenmachine

Deze dienen om de tijdszone af te bakenen per hominide op de draad (vb. de periode van 2 miljoen tot 250000 jaar geleden bij Homo erectus). Wij raden aan om indien mogelijk voor lke hominide een andere kleur te gebruiken of af te wisselen met de kleuren, aangezien er overlapperiodes zijn.

Dubbele krokodil-fotoclips

De kaartjes met de kenmerken kunnen verticaal onder elkaar worden opgehangen door gebruik te maken van dit type fotoclips die te verkrijgen zijn bij ...

(3)

We suggereren om de verschillende kenmerken (zie bijlage achteraan deze handleiding) af te drukken op stevig papier of licht karton, deze te knippen op de voorziene lijn en eventueel te plastificeren/lamineren zodat het materiaal verschillende jaren kan herbruikt worden.

We hebben de verschillende kenmerken opgedeeld in 4 thema’s en deze elk een kleur gegeven. Op deze manier is het geheel overzichtelijker.

Achtergrond Thema Kenmerken . wit naam & datum naam & datum

groen hoofd schedelafbeelding

gebit

schedelinhoud voeding

geel lichaam skelet & lichaam lengte & gewicht

blauw gedrag levenswijze & omgeving communicatie

werktuigen kunst & vuur

Opdrachten en invulblaadjes voor de leerlingen

Zie verder bij 3. Praktische uitvoeiring en Bijlage 4.

3. Praktische uitvoering

De leerlingen worden in 4 groepen verdeeld. Elke groep werkt individueel aan een opdracht. Als ze hiermee klaar zijn, volgt nog een tweede opdracht.

1

e opdracht

Groep 1: De leerkracht deelt de kaarten uit waarop de namen en de data staan. De groep beschikt

ook over de gekleurde wasknijpers, een meetlint en een rekenmachine. De leerlingen rekenen uit waar ze juist de de kaarten en wasknijpers op het touw moeten aanbrengen en hangen deze op.

Groep 2: De leerlingen krijgen de kaarten met een schedelafbeelding.

Stap 1: De leerkracht duidt aan welke schedel van de mensaap (bonobo/chimpansee) is en welke van de huidige mens (Homo sapiens). De leerlingen proberen in onderling overleg kenmerken aan te duiden waarin de schedel anatomisch verschilt (zie invulblad leerlingen).

Stap 2: De leerlingen schrijven de verschillen die ze gevonden hebben in twee kolommen op het bord. Op het einde van de les (of eventueel tijdens de volgende les indien er onvoldoende tijd is), stellen de leerlingen van de groep hun bevindingen voor aan de rest van de klas. De afbeeldingen van de schedels kunnen dan geprojecteerd worden via powerpoint zodat de hele klas hier goed zicht op heeft. Hiaten worden aangevuld door de leerkracht.

Stap 3: Op basis van de informatie uit stap 2 bepalen de leerlingen de volgorde van evolutie van de andere schedels en plaatsen deze op de tijdslijn. De leerkracht corrigeert waar nodig.

(4)

Groep 3: De leerlingen krijgen de kaarten met een afbeelding/info over het gebit.

Stap 1: De leerkracht duidt aan welke gebit van de mensaap (bonobo/chimpansee) is en welke van de huidige mens (Homo sapiens). De leerlingen proberen in onderling overleg kenmerken aan te duiden waarin de gebitten anatomisch verschillen (zie invulblad leerlingen).

Stap 2: De leerlingen schrijven de verschillen die ze gevonden hebben in twee kolommen op het bord. Op het einde van de les (of eventueel tijdens de volgende les indien er onvoldoende tijd is), stellen de leerlingen van de groep hun bevindingen voor aan de rest van de klas. De afbeeldingen van de gebitten kunnen dan geprojecteerd worden via powerpoint zodat de hele klas hier goed zicht op heeft. Hiaten worden aangevuld door de leerkracht.

Stap 3: Op basis van de informatie uit stap 2 plaatsen de leerlingen de informatie over de gebitten op de tijdslijn. Op sommige kaartjes (ook in de volgende opdrachten) staat een vraagteken. Dit betekent dat er geen specifieke informatie voorhanden is over dit onderwerp. Volledigheidshalve worden ook deze kaartjes op de tijdslijn geplaatst. De leerkracht corrigeert waar nodig.

Groep 4: De leerlingen krijgen de kaarten met een afbeelding/info over het skelet/lichaam.

Stap 1: De leerkracht duidt aan welk skelet/bekken/lichaam van de mensaap (bonobo/chimpansee) is en welke van de huidige mens (Homo sapiens). De leerlingen proberen in onderling overleg kenmerken aan te duiden waarin deze anatomisch verschillen (zie invulblad leerlingen).

Stap 2: De leerlingen schrijven de verschillen die ze gevonden hebben in twee kolommen op het bord. Op het einde van de les (of eventueel tijdens de volgende les indien er onvoldoende tijd is), stellen de leerlingen van de groep hun bevindingen voor aan de rest van de klas. De afbeeldingen van de skeletten/lichamen kunnen dan geprojecteerd worden via powerpoint zodat de hele klas hier goed zicht op heeft. Hiaten worden aangevuld door de leerkracht.

Stap 3: Op basis van de informatie uit stap 2 plaatsen de leerlingen de informatie over het lichaam op de tijdslijn. Volledigheidshalve worden ook de kaartjes met een vraagteken op de tijdslijn geplaatst. De leerkracht corrigeert waar nodig.

2

e opdracht

Groep 1: De leerlingen krijgen de kaarten met schedelinhoud, de kaarten herbivoor/omnivoor en

een begeleidende vragenlijst (zie bijlage). Indien het lokaal over een computer met internetverbinding beschikt, kunnen de leerlingen de antwoorden op de vragen opzoeken.

-Rangschik de schedelinhouden en plaats deze op de tijdslijn.

-Wat zijn de verschillen tussen een herbivoor, een carnivoor en een omnivoor?

-Homo habilis begon meer vlees te eten dan de vorige hominiden. Waarom is het eten van vlees nuttig?

-Wat zijn de mogelijke gevolgen van het eten van vlees voor de ontwikkeling van de mens? -Wat zouden mogelijke verklaringen kunnen zijn voor het feit dat de herseninhoud bij Homo sapiens kleiner is dan bij Homo neanderthalensis?

De antwoorden op de vragen worden op het einde van de les klassikaal voorgesteld zoals bij de voorgaande opdrachten.

(5)

Groep 2: De leerlingen krijgen de kaarten met lengte en gewicht en de begeleidende vragenlijst.

Indien het lokaal over een computer met internetverbinding beschikt, kunnen de leerlingen de antwoorden op de vragen opzoeken.

-Plaats de kaarten met lengte en gewicht in de juiste volgorde op de tijdslijn.

-Lucy (Australopithecus afarensis) wordt beschouwd als de eerste mensachtige die rechtop liep. Aan welke kenmerken (schedel, skelet, ...) heeft men dit kunnen afleiden? Overleg eventueel met de leerlingen van groep 4 die een opdracht hadden over het skelet.

De antwoorden op de vragen worden op het einde van de les klassikaal voorgesteld zoals bij de voorgaande opdrachten.

Groep 3: De kaarten over levenswijze en omgeving worden uitgedeeld, tesamen met de

begeleidende vragenlijst.

-Plaats de kaarten over levenswijze en omgeving in de juiste volgorde op de tijdslijn.

-In vergelijking met andere dieren en minder geëvolueerde mensachtigen, werden de baby’s van Homo erectus minder zelfstandig geboren en hadden meer zorg nodig. Dit kwam omdat de zwangerschapsduur korter werd. Welke twee fysieke kenmerken liggen volgens jullie aan de basis van deze zwangerschapsduurverkorting? Tip: kijk naar de andere kenmerken die de andere groepen al aan de tijdslijn hebben toegevoegd.

-Om de opvang van de afhankelijke baby’s te kunnen waarborgen was er een sociaal opvangnet nodig. Waaruit kan je afleiden dat Homo erectus een sociaal leven in groep leidde? Kijk ook eens op de tijdslijn naar de laatste kenmerken die groep 4 er aan zullen toevoegen of overleg met de leerlingen van deze groep.

De antwoorden op de vragen worden op het einde van de les klassikaal voorgesteld zoals bij de voorgaande opdrachten.

Groep 4: De tijdslijn wordt aangevuld met de laatste kaarten.

Stap 1: De leerlingen maken een lijst op van gedragsmatige verschillen tussen apen en mensen (zie invulblad leerlingen). Op het einde van de les (of eventueel tijdens de volgende les indien er onvoldoende tijd is), stellen de leerlingen van de groep hun bevindingen voor aan de rest van de klas.

Stap 2: De kaarten (‘communicatie’, ‘werktuigen’ en ‘kunst & vuur’) in de juiste volgorde en bij de juiste mensachtige plaatsen (hierbij zal wat hulp van de leerkracht onontbeerlijk zijn om gokwerk te vermijden).

(6)

4. Bijlagen

Bijlage 1 : Tijdslijn die door de leerlingen dient opgesteld te worden. We suggeren om deze af te

drukken en uit te delen aan de leerlingen zodat deze als houvast kan dienen om de leerstof in te studeren.

Bijlage 2 : Afbeeldingen van schedels, gebitten en skeletten. Deze worden tesamen met de tijdslijn

na het beëindigen van de les uitgedeeld aan de leerlingen als studiemateriaal.

Bijlage 3 : Oplossingen van de verschillende opdrachten. Elke leerkracht kan zelf kiezen of hij dit

document in zijn geheel uitdeelt aan de leerlingen of dat de leerlingen op basis van de presentaties van hun medeleerlingen zelf nota’s nemen.

Bijlage 4 : Opdrachten voor de leerlingen ingedeeld per groep. Er wordt één invul/opdrachtenblad

per groep uitgedeeld.

Bijlage 5 : Kaartjes met kenmerken die op de tijdslijn dienen te worden geplaatst.

Achtergrond Thema Kenmerken . wit naam & datum naam & datum

groen hoofd schedelafbeelding

gebit

schedelinhoud voeding

geel lichaam skelet & lichaam lengte & gewicht

blauw gedrag levenswijze & omgeving communicatie

werktuigen kunst & vuur

(7)

afsplitsing bonobo en chimpansee 7-5 miljoen j. Toumaï 7-6 miljoen j. Lucy 3,7-3 miljoen j. Homo habilis 2,5-1,5 miljoen j. Homo ergaster 2-1,5 miljoen j. Homo erectus 2 miljoen-250000 j. Homo sapiens 120000 j. Homo neanderthalensis 200000 j. 14.50 Afb. T+14.48 Afb. T 14.40

Afb.schedel T Afb. T Afb. T Afb. T

Afb.gebit 14.45 kleinere hoektanden, punten afgesleten, geen diastema 14.45 Oppervlakte kiezen groot, krachtige kauwfunctie, hoek- en snijtanden Kiezen=men s-elijke knobbels Kleinere tanden 14.45 Afb.skelet T Afb. T + -knie-gewricht, bekken en handen (bewijs rechtop-lopend) -grote hoek tussen grote teen en as van de voet Afb. T 320-380 cc 320-380 cc 400 cc 800 cc 850-950 cc 900-1200 cc 1600 cc 1400 cc ? ? ? - dijbeen (bewijs rechtoplopend) - door rechtoplopen: bekken kantelde en bekkenopening werd smaller aanhechtings- plaats nekspieren= bewijs rechtoplopend? - fragmentaire vondsten van beenderen van ledematen (bewijs rechtop-lopend) -precisiegreep (duim kan tegenover andere vingers geplaatst worden) ontstond -> gebruikt om te grijpen -beweeglijke duim en lange vingers Skelet aangepast aan rechtoplopen

(8)

vooral herbivoor vooral herbivoor omnivoor omnivoor omnivoor Rechtoplopend! 1m10, 25-50 kg 1m30, 40 kg 1m60 – 1m 70 1m80-1m85, 70 kg 1m60 1m60-1m80, 65-80 kg ? Bos- en waterrijk gebied Grassteppe met struiken

aaseter Jager in grotten, aangepast

aan koud en bar klimaat door sterke fysiek (erg gespierd)

? Jagerzwerver - landbouwer Bos- en waterrijk gebied vooral herbivoor omnivoor omnivoor zelfvervaardigde keischerven, kap - en schraapstenen (eerder primitief) ? ? gebruikt

werktuigen zelfvervaardigdemessen en

vuistbijlen (echt maatwerk) afgewerkte werktuigen ? speren, benen en rendiergewei bewerkt tot naalden communicatievermogen stijgt: rudimentaire gearticuleerde taal communicatie via uitgebreide gesproken taal ontwikkeling abstract, conceptueel denken, eerste met symbolisch taalgebruik geen echt gesproken taal ? ? ? ?

vuur -kledij uit dierenhuiden

vervaardigd

- dodencultus: begroef doden+grafgiften - sociaal ingesteld: zorggedrag voor zwakkere soortgenoten~ziekenzorg

- jacht: grotkunst 14.53 , gritten in beenderen, boetseren met klei -vruchtbaarheidscultus: vrouwenbeeldjes beeldhouwen

-sieraden: zeeschelpen hangertjes, kralen uit steen en been

- rituele begraving doden

? ? ? ? ?

bonobo: 1m, 40 kg chimpansee: 1m30, 40-50 kg

(9)

GROEP 1

1

e opdracht

Op deze kaartjes staan de namen van verschillende mensachtigen en de periode waarin deze voorkwamen. De kabel die in de klas hangt is .... m lang. Reken uit waar de kaartjes precies op deze ‘tijdslijn’ moeten hangen en markeer de uitersten van een periode met gekleurde wasknijpers.

---GROEP 2

1

e opdracht

Jullie krijgen een aantal kaartjes waar afbeeldingen van schedels staan. Kijk eerst eens naar een schedel van een mensaap en naar die van de huidige mens (Homo sapiens). Zoek naar anatomische verschillen tussen de schedels en vul de onderstaande kolommen in.

DE SCHEDEL

MENSAPEN MENS

Vervolgens noteer je je bevindingen in twee kolommen op het bord. Op het einde van de les of tijdens de volgende les stellen jullie je bevindingen voor aan de rest van de klasgroep. De afbeeldingen van de schedels zullen dan geprojecteerd worden.

Op basis van de vergelijkende informatie over de schedels die jullie bekomen hebben, bepalen jullie de volgorde van evolutie van de andere schedels en plaatsen deze op de tijdslijn.

(10)

1

e opdracht

Jullie krijgen een aantal kaartjes waar afbeeldingen en/of inforamtie over gebitten op staan. Kijk eerst eens naar een gebit van een mensaap en naar dat van de huidige mens (Homo sapiens). Zoek naar anatomische verschillen tussen de gebitten en vul de onderstaande kolommen in.

HET GEBIT

MENSAPEN MENS

Vervolgens noteer je je bevindingen in twee kolommen op het bord. Op het einde van de les of tijdens de volgende les stellen jullie je bevindingen voor aan de rest van de klasgroep. De afbeeldingen van de gebitten zullen dan geprojecteerd worden.

Op basis van de vergelijkende informatie over de gebitten die jullie bekomen hebben, bepalen jullie de volgorde van de andere kaartjes met informatie over gebitten en plaatsen deze op de tijdslijn.

(11)

1

e opdracht

Jullie krijgen een aantal kaartjes waar afbeeldingen of informatie over het skelet en het lichaam op staan. Kijk eerst eens naar het skelet/informatie van een mensaap en naar dat van de huidige mens (Homo sapiens). Zoek naar anatomische verschillen en vul de onderstaande kolommen in.

HET LICHAAM

MENSAPEN MENS

Vervolgens noteer je je bevindingen in twee kolommen op het bord. Op het einde van de les of tijdens de volgende les stellen jullie je bevindingen voor aan de rest van de klasgroep. De afbeeldingen en informatie over het lichaam zullen dan geprojecteerd worden.

Op basis van de vergelijkende informatie die jullie bekomen hebben, bepalen jullie de volgorde van evolutie van de rest van de informatie over het lichaam en plaatsen deze op de tijdslijn.

(12)

2

e opdracht

Jullie krijgen kaartjes met informatie over de schedelinhoud en de voedingswijze van de verschillende mensachtigen.

-Rangschik de schedelinhouden en plaats deze op de tijdslijn.

-Wat zijn de verschillen tussen een herbivoor, een carnivoor en een omnivoor?

-Homo habilis begon meer vlees te eten dan de vorige hominiden. Waarom is het eten van vlees nuttig?

-Wat zijn de mogelijke gevolgen van het eten van vlees voor de ontwikkeling van de mens?

-Wat zouden mogelijke verklaringen kunnen zijn voor het feit dat de herseninhoud bij Homo sapiens kleiner is dan bij Homo neanderthalensis?

De antwoorden op de vragen worden op het einde van de les of tijdens de volgende les klassikaal voorgesteld.

(13)

2

e opdracht

Jullie krijgen kaartjes met informatie over de lengte en het gewicht.

-Plaats de kaarten met lengte en gewicht in de juiste volgorde op de tijdslijn.

-Lucy (Australopithecus afarensis) wordt beschouwd als de eerste mensachtige die rechtop liep. Aan welke kenmerken (schedel, skelet, ...) heeft men dit kunnen afleiden? Overleg eventueel met de leerlingen van groep 4 die een opdracht hadden over het skelet.

De antwoorden op de vragen worden op het einde van de les of tijdens de volgende les klassikaal voorgesteld.

(14)

2

e opdracht

Jullie krijgen kaartjes over de levenswijze en omgeving van voorkomen van verschillende mensachtigen.

-Plaats de kaarten over levenswijze en omgeving in de juiste volgorde op de tijdslijn.

-In vergelijking met andere dieren en minder geëvolueerde mensachtigen, werden de baby’s van Homo erectus minder zelfstandig geboren en hadden meer zorg nodig. Dit kwam omdat de zwangerschapsduur korter werd. Welke twee fysieke kenmerken liggen volgens jullie aan de basis van deze zwangerschapsduurverkorting? Tip: kijk naar de andere kenmerken die de andere groepen al aan de tijdslijn hebben toegevoegd.

-Om de opvang van de afhankelijke baby’s te kunnen waarborgen was er een sociaal opvangnet nodig. Waaruit kan je afleiden dat Homo erectus een sociaal leven in groep leidde? Kijk ook eens op de tijdslijn naar de laatste kenmerken die groep 4 er aan zullen toevoegen of overleg met de leerlingen van deze groep.

De antwoorden op de vragen worden op het einde van de les klassikaal voorgesteld zoals bij de voorgaande opdrachten.

(15)

2

e opdracht

Jullie krijgen de laatste kaartjes (‘communicatie’, ‘werktuigen’ en ‘kunst & vuur’) om de tijdslijn te vervolledigen.

Hoe verschillen mensapen en apen van elkaar op het gebied van gedrag?

-Welke verschillen zijn er op het gebied van het gebruik van werktuigen, voedingswijze en taal? -Door welk gedrag worden wij getypeerd als mensen en niet als mensapen? Met andere woorden, wat doen/kunnen wij wat mensapen niet doen/kunnen?

Vul de onderstaande tabel aan met jullie bevindingen.

GEDRAGSMATIGE VERSCHILLEN

MENSAPEN MENS

Vervolgens noteer je je bevindingen in twee kolommen op het bord. Op het einde van de les of tijdens de volgende les stellen jullie je bevindingen voor aan de rest van de klasgroep.

Plaats vervolgens de resterende kaartjes in de juiste volgorde en bij de juiste mensachtige op de tijdslijn. Als je de juiste volgorde hebt bepaald, vraag dan even raad aan de leerkracht om ze bij de juiste mensachtige te plaatsen om gokken te vermijden.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Daarbij is gericht gezocht naar media die gebruikt worden door personen met een bijzondere belangstelling voor rekenen-wiskunde in de basisschool, zoals de Rekenbrief (voor

Following recent proposals to include bodily experiences in teaching graphing (e.g., Duijzer et al., 2019b), stemming from the wider embodied cognition approach to learning

In dit artikel beschrijven we hoe we in de eerste bijeenkomsten rekenen-wiskunde van de oplei- ding op Hogeschool iPabo hebben geprobeerd om de twee aspecten van

In the WRPM-based approach, as applied for this research, capital and operating costs were calculated for each scenario using the annual supply from the seawater desalination

2p 36 Welk gegeven in de afbeelding is een ondersteuning voor de theorie dat het allel voor droog oorsmeer Noord-Amerika via route 1 bereikt heeft en niet via route 2 of route

De blanke bevolkingsgroep komt oorspronkelijk uit Europa, waar de allelfrequentie van nat oorsmeer ligt tussen die van de andere twee groepen in, waarbij de inheemse bewoners van

Carbon Uptake Factor (ΔC), die de jaarlijkse verandering van de koolstofvoorraad weergeeft. Methodes 1) en 2) maken gebruik van vaste waarden voor de BEF en D, vermeld in tabel 1

Vergelij- ken we opnieuw de kwartaalgegevens van 2001 met de overeenstemmende kwartalen in 2000 dan blijkt dat de lichte groei van jobs in de secundaire sector in het tweede