• No results found

Imagine the result Screeningsnota RUP Hoogspanningsstation Schoondale te Waregem Projectnummer 04/ Versie D

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Imagine the result Screeningsnota RUP Hoogspanningsstation Schoondale te Waregem Projectnummer 04/ Versie D"

Copied!
69
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Screeningsnota

RUP Hoogspanningsstation Schoondale te Waregem

Projectnummer – 04/006630 | Versie D | 10-03-2010

(2)

INITIATIEFNEMER project en opmaak screeningsnota

Elia

Keizerslaan 20 1000 Brussel

Hugo Decoster 02/546 77 69

CORRESPONDENTIEADRES ADVISERINGSRONDE SCREENINGSNOTA

Arcadis Belgium t.a.v. Jeroen Mentens Hungariagebouw Vaartkom 31 bus 8 B-3000 Leuven

PROJECTOMSCHRIJVING

Opmaak van een screeningsnota plan–MER–plicht voor het op te maken RUP Hoogspanningsstation Schoondale te Waregem.

Het RUP behelst de omzetting van agrarisch gebied naar gebied voor gemeenschaps- en openbare nutsvoorzieningen.

Dit RUP maakt de bouw van een hoogspanningstation mogelijk.

OPDRACHTNEMER ARCADIS Belgium nv

Clara Snellingsstraat 27 2100 Deurne

BTW BE 0426.682.709 RPR ANTWERPEN ING 320-0687053-72

IBAN BE 38 3200 6870 5372 BIC BBRUBEBB

Contactpersoon Telefoon Telefax E-mail Website

Jeroen Mentens +32 16 241 531 +32 16 63 95 01

j.mentens@arcadisbelgium.be www.arcadisbelgium.be

(3)

Revisie

Versie Datum Opmerking

A 07/05/2009 Eerste wijziging

B 03/06/2009 Geverifieerde versie

C 04/01/2010 Aanpassing overdracht initiatiefnemerschap

D 10/03/2010 Verificatie op te leveren document

Opgesteld

Afdeling/discipline Functie Naam Handtekening Datum

Effectenrapportage Projectmedewerker Laure Triste 07/05/2009

Geverifieerd

Afdeling Functie Naam Handtekening Datum

Effectenrapportage Projectcoördinator Jeroen Mentens 10/03/2010

Goedgekeurd door klant

Afdeling Functie Naam Handtekening Datum

(4)

INHOUDSOPGAVE

Hoogspanningsstation schoondale... 6

DEEL 1 Algemene inleiding... 6

DEEL 2 Toelichting van het RUP... 7

1 Inleiding ... 7

1.1 Doelstelling: aanleiding en verantwoording voor het plan ... 7

1.2 Typering van het RUP ... 8

1.3 Verloop van het planproces... 8

2 Reikwijdte: Situering van het RUP ... 9

3 Uitvoering geven aan het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) ... 14

4 Bestaande feitelijke en juridische toestand van het plangebied ... 15

4.1 Bestaande feitelijke toestand ... 15

4.2 Juridisch en beleidsmatig kader ... 15

4.2.1 Planologie ... 15

4.2.2 Natuurwaarden ... 17

4.2.3 Overige beschermingsstatuten... 17

5 Detailleringsgraad: Beschrijving van het RUP... 19

6 Beschrijving van het project waarvoor het RUP nodig is ... 20

DEEL 3 Onderzoek tot milieueffectrapportage... 22

1 Inleiding ... 22

2 Stap 1: Valt het plan onder het toepassingsgebied van het decreet DABM? ... 24

2.1 Toelichting decreet... 24

2.2 Toetsing aan het decreet DABM ... 24

3 Stap 2: is het plan van rechtswege plan-MER-plichtig?... 25

3.1 Bepaling van de plan-MER-plicht van rechtswege... 25

3.2 Toetsing aan de categorie A ... 25

3.2.1 Heeft het plan betrekking op een van de sectoren genoemd in het decreet?... 25

3.2.2 Vormt het plan een kader voor project-mer-plichtige projecten? ... 25

3.2.3 Betreft het plangebied geen klein gebied op lokaal niveau of een kleine wijziging van een bestaand plan? ... 26

3.3 Toetsing aan de categorie B ... 26

3.4 Conclusie over de plan-MER-plicht van rechtswege... 26

4 Stap 3: veroorzaakt het voorgenomen plan belangrijke milieueffecten?... 27

4.1 Inleiding ... 27

4.1.1 Screeningsplicht ... 27

4.1.2 Screeningscriteria plan-MER-decreet... 27

4.2 Scoping... 29

4.3 Milieueffectbeoordeling voor de relevant geachte aspecten ... 31

4.3.1 Geluid ... 31

(5)

4.3.2 EM-velden... 32

4.3.3 Landschap, onroerend erfgoed en archeologie... 34

4.3.4 Mens ... 38

4.3.5 Conclusie ... 39

DEEL 4 Bijlagen ... 40

5 Overdracht van initiatiefnemerschap ... 40

LIJST DER FIGUREN

Figuur 1: Situering van het plangebied op de topografische kaart. ... 9

Figuur 2: Situering van het plangebied op de stratenatlas ... 10

Figuur 3: situering van het plangebied op de kadasterkaart (met de kabel aangeduid in het rood)... 11

Figuur 4: Detail van de kabel aangeduid op het kadasterplan ... 12

Figuur 5: Gedetailleerde situering van het plangebied ... 13

Figuur 6: Uittreksel gewestplan ter hoogte van het plangebied ... 16

Figuur 7: Gewenste ruimtelijke structuur Waregem (plangebied aangeduid door ovaal) 17 Figuur 8: Relictzones en lijnrelicten in de omgeving van het plangebied... 18

Figuur 9: Planzicht van het voorziene project... 21

Figuur 10: Stappen in het onderzoek tot milieueffectrapportage... 22

Figuur 11: De magnetische veldsterkte (µT) in functie van de afstand tot de as van de kabel (m) ... 33

Figuur 12: Uittreksel van de Ferrariskaart voor de omgeving van het plangebied (locatie bij benadering aangeduid door de cirkel) ... 35

Figuur 13: Situering van het plangebied op luchtfoto ... 36

(6)

HOOGSPANNINGSSTATION SCHOONDALE

DEEL 1 ALGEMENE INLEIDING

Deze screeningsnota werd opgesteld voor een voorgenomen plan voor de plaatsing van een hoogspanningsstation langs de Gentseweg (N43) ter hoogte van het bedrijventerrein Schoendale in Waregem.

De nota bestaat uit twee onderdelen:

• Een eerste deel bevat een toelichting van het voorgenomen plan.

Dit deel bestaat grotendeels uit de planologische onderbouwing en beschrijving van het plan.

In de toelichting van het voorgenomen plan wordt het plangebied gesitueerd en wordt aangegeven hoe dit kadert binnen de geldende structuurplannen. Tevens worden de huidige juridische planologische toestand en structuur beschreven.

Naast een toelichting van het voorgenomen plan is tevens een voorstel van inrichtingsschets opgenomen.

• Een tweede deel bevat het onderzoek tot milieueffectrapportage.

Dit deel gaat na of het voorgenomen plan plan-MER-plichtig is volgens het plan-mer- decreet dat op 1 december 2007 in werking getreden is.

In een eerste stap wordt nagegaan of het plan van rechtswege plan-MER-plichtig is.

Indien dit niet het geval is wordt in een tweede stap onderzocht of het plan kan leiden tot belangrijke negatieve milieueffecten en daardoor plan-MER-plichtig is.

(7)

DEEL 2 TOELICHTING VAN HET RUP

1 Inleiding

1.1 Doelstelling: aanleiding en verantwoording voor het plan

In functie van het artikel 2.2.6 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening wordt een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan opgemaakt om een project van Elia voor een hoogspanningsstation op het grondgebied van de gemeente Waregem mogelijk te maken.

Het huidige 150 kV hoogspanningsstation van Sint -Baafs –Vijve voedt zowel residentieel cliënteel van Gaselwest, als belangrijke industrieën in de omgeving, zoals Balta, Linopan, Unilin, Beaulieu, Dejaeghere, Polyfil, Isoglass, Primeur, e.a. Om aan de toekomstige elektriciteitsvraag te kunnen voldoen, dringt een uitbreiding van de hoogspanningsinfrastructuur zich op. Plaatsgebrek maakt een uitbreiding op de huidige locatie, aan de kruising van de N357 en de N327, onmogelijk.

Op basis van een analyse van de plaatselijke elektrische groeipolen, werd door Elia, in samenspraak met Gaselwest, een mogelijke inplantingslocatie voorgesteld ter hoogte van het bedrijventerrein ‘Schoendaele’. Deze locatie komt overeen met het zwaartepunt van de toekomstige energieafname. Tijdens de opstartfase van het project werd getracht een geschikt terrein aan te kopen binnen deze bedrijvenzone. Dit bleek echter niet mogelijk, omdat de eigenaars niet bereid waren te verkopen of omdat de vraagprijs overdreven hoog was. Elia heeft geen onteigeningsrecht en dient bijgevolg terreinen aan te kopen via vrijwillige verkoopsovereenkomsten.

Volgende vrijliggende percelen werden geprospecteerd:

• Waregem 6de afdeling, sectie B, 236B : eigendom Gaverzicht te hoge vraagprijs;

• Waregem 6de afdeling, sectie B, 213N : eigendom Lutosa, niet bereid tot verkoop;

• Waregem 6de afdeling, sectie B, 222C, 223N en 223R : eigenaar niet bereid tot verkoop;

Omwille van deze beperkte bereidheid tot verkoop werd met de stad Waregem de mogelijkheid onderzocht om het nieuwe hoogspanningsstation samen met een nieuw te bouwen containerpark op te richten in de Moorstraat te Waregem ter hoogte van volgende percelen: Waregem 6de afdeling, sectie B, 321B, 322B en 323C. Het gemeentelijk RUP dat hiervoor opgesteld werd, werd echter afgekeurd door een negatief advies van de provincie.

Uiteindelijk werd, omwille van de elektrische groeipolen, gezocht naar een alternatieve locatie in de omgeving van het bedrijventerrein Schoendaele. Het bouwen van een nieuw onderstation buiten het zwaartepunt van de toekomstige energieafname zou tot gevolg hebben dat in de toekomst een groot aantal distributiekabels van de gekozen inplantingslocatie naar het zwaartepunt van de energieafname aangelegd moeten worden. De voorkeur gaat hierdoor uit naar een terrein gelegen langs de Gentseweg (N43) ten zuidwesten van het bedrijventerrein ‘Schoendaele’, waarvoor dit RUP opgemaakt wordt. De voeding van het station wordt voorzien via ondergrondse 150kV kabels die vanaf de Schoendalestraat de noordoostelijke hoek van het terrein bereiken.

(8)

Deze locatie heeft als voordeel dat het hoogspanningsstation kan gevoed worden door twee 150kV-kabels die vanaf de Schoendalestraat de noordoostelijke hoek van het terrein bereiken en vrij beperkt zijn in lengte, waardoor de impact van de kabelwerken op de omgeving tot een minimum beperkt wordt.

Elia is verplicht om vóór de opstart van een RUP-procedure de terreinen aan te kopen vermits zij niet over een onteigeningsrecht beschikken. Daarom werd de inplantingslocatie reeds aangekocht voor de prijs van bouwgrond.

1.2 Typering van het RUP

Het RUP wordt opgemaakt als een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP).

1.3 Verloop van het planproces

De afdeling Ruimtelijke Planning van het departement RWO treedt op als ontwerper van het voorgenomen gewestelijk RUP. Bij de opmaak van het RUP wordt uitgegaan van het (technisch) vooronderzoek dat uitgevoerd werd door Elia en van de resultaten van het voorliggend milieuonderzoek (onderzoek tot plan-MER-plicht).

Elia zal optreden als initiatiefnemer voor het onderzoek tot milieueffectrapportage. In kader van het besluit van de Vlaamse regering van 19 juni 2009 met betrekking tot het overnemen van de verplichtingen inzake plan-milieueffectrapportage over ruimtelijke uitvoeringsplannen van de bevoegde overheid, diende Elia op 22 september 2009 een aanvraag in tot overname van de verplichtingen inzake milieueffectrapportage voor voorliggend plan. De goedkeuring van de overname door de bevoegde overheid werd bekomen op 19/10/2009 en is opgenomen in bijlage.

Voor de opmaak van het voorgenomen RUP in Waregem wordt gebruik gemaakt van het overleg dat Elia heeft gevoerd met de betrokken eigenaars en de betrokken instanties.

De afdeling ruimtelijke planning toetst deze elementen bij de opmaak van het RUP aan de bepalingen van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. Deze afweging wordt opgenomen in de toelichtingsnota van het GRUP. Ook de resultaten van het onderzoek tot MER wordt verwerkt in de toelichtingsnota.

(9)

2 Reikwijdte: Situering van het RUP

Het terrein voor het toekomstige hoogspanningstation situeert zich in de gemeente Waregem, langs de Gentseweg (N43), ten zuidwesten van het bedrijventerrein

‘Schoendaele’ (Figuur 1 en Figuur 2). De voedingskabels voor het station zullen langs de perceelsranden van de percelen 250/241 en 242/224 lopen tot ze de Schoendalestraat bereiken (zie Figuur 3 en Figuur 4 voor de kadasterkaart).

Figuur 1: Situering van het plangebied op de topografische kaart.

(10)

Figuur 2: Situering van het plangebied op de stratenatlas

(11)

Figuur 3: situering van het plangebied op de kadasterkaart (met de kabel aangeduid in rood).

(12)

Figuur 4: Strook voor het aanleggen van hoogspanningskabels (6m breed)gesitueerd op het kadasterplan.

(13)

Figuur 5: Gedetailleerde situering van het plangebied

Het terrein voor het station zal een oppervlakte van ongeveer 4875 m² of ca. 50 are beslaan (65 m langs de baan, en 75 m diep). Daarnaast zal door de voedingskabels een oppervlakte van ongeveer 2100 m² of 21 are ingenomen worden (ca. 350m lang, met een erfdienstbaarheid van 6 m breed), zij het wel ondergronds. De totale oppervlakte van het plangebied bedraagt bijgevolg ca. 70 are.

(14)

3 Uitvoering geven aan het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV)

Het richtinggevend gedeelte van het RSV bepaalt dat voor elektriciteitsleidingen een hoofdnet van 150 kV leidingen en meer wordt geselecteerd op Vlaams niveau. Deze worden in gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen vastgelegd, volgens het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening. In het voorontwerp van addendum bij het richtinggevend en bindend gedeelte van het RSV (2009) wordt deze grens echter verlaagd tot 70 kV.

Het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan verschaft een vergunningsbasis voor de oprichting van een hoogspanningsstation op de locatie ter hoogte van het bedrijventerrein Schoendale in Waregem.

(15)

4 Bestaande feitelijke en juridische toestand van het plangebied

4.1 Bestaande feitelijke toestand

Het plangebied ligt momenteel volledig binnen landbouwgebied. Deze landbouwzone wordt begrensd door het industrieterrein ‘Schoendaele’ in het oosten en de groenstructuur rond de Schoondalebeek in het westen. De Schoendalestraat en de Gentseweg vormen respectievelijk de noordelijke en zuidelijke grenzen van de landbouwpercelen.

Op het perceel ten oosten van het plangebied is een groothandel in tweedehands wagens gevestigd. De parking van deze groothandel is direct naast het plangebied gelegen.

De loop van de Schoendalebeek in het westen wordt begeleid door een bomenrij, waardoor een halfopen landschap gecreëerd wordt.

De dichtst bijgelegen woningen bevinden zich langs de Gentseweg, nagenoeg tegenover het plangebied. De boerderij ten noorden van het plangebied is eigendom van de eigenaar van de landbouwpercelen.

4.2 Juridisch en beleidsmatig kader

4.2.1 Planologie

Volgens het gewestplan is het volledige plangebied in agrarisch gebied gelegen, grenzend aan industriegebied en natuurgebied (Figuur 6).

(16)

Figuur 6: Uittreksel gewestplan ter hoogte van het plangebied

De gewenste structuur voor het landbouwgebied tussen het industriegebied en de groenstructuur van de Schoendalebeek is, volgens het ruimtelijk structuurplan van Waregem, een stadsrandbos. Het stadsrandbos wordt opgevat als een 'open stadsrandbos' met een recreatieve functie, maar daarnaast ook een ecologische en agrarische functie. Voor leefbare landbouwbedrijven in het gebied worden voldoende garanties ingebouwd voor het behoud en de verdere ontwikkeling. Het stedelijk groengebied wordt voor langzaam verkeer goed verbonden met het jaagpad langs de Leie (als recreatieve as) en met de stedelijke woonomgeving. De Schoendalestraat kan als verbinding voor langzaam verkeer fungeren.

De industriezone ten westen van het plangebied wordt in het RSP aangeduid als versterkte woonomgeving (Figuur 7).

(17)

Figuur 7: Gewenste ruimtelijke structuur Waregem (plangebied aangeduid door ovaal)

4.2.2 Natuurwaarden

De dichtst bij gelegen VEN/IVON-gebieden zijn onderdeel van ‘de West-Vlaamse Leievallei’ (VEN –gebied nummer 126). Het ene deel ligt op ongeveer 2 km ten noordoosten van het plangebied ter hoogte van Wielsbeke, het andere deel bevindt zich op ongeveer 5 km ten noordwesten van het plangebied in Ooigem. Beide gebieden zijn aangeduid als GEN-gebieden (Grote Eenheden Natuur).

De speciale beschermingszones van Natura2000 liggen op een grotere afstand van het plangebied. De dichtst bijzijnde habitatrichtlijngebieden liggen op ongeveer 12 km van het plangebied, in Anzegem en Wontergem. Het gaat respectievelijk om ‘de Bossen van de Vlaamse Ardennen en andere Zuidvlaamse bossen’ (BE2300007) en ‘de Bossen en heiden van zandig Vlaanderen: oostelijk deel’ (BE2300005). Het dichtst gelegen vogelrichtlijngebied, ‘Ijzervallei’ (BE2500831), ligt op meer dan 30 km van het plangebied ten westen van Kortemark.

4.2.3 Overige beschermingsstatuten

Binnen het plangebied komen geen beschermde dorpsgezichten, stadsgezichten, landschappen of monumenten voor. De relictzone ‘Leievallei’ (R30072) bevindt zich net ten noorden van de Schoendalestraat, samen met het lijnrelict ‘De Leie met inbegrip van de oude Leiearmen’ (L34006) (Figuur 8).

(18)

Figuur 8: Relictzones en lijnrelicten in de omgeving van het plangebied

(19)

5 Detailleringsgraad: Beschrijving van het RUP

Het plangebied bestaat uit twee onderdelen:

• Enerzijds is dit bestemd voor gemeenschapsvoorzieningen en voorzieningen van openbaar nut, en meer concreet voor een hoogspanningsstation dat deel uitmaakt van het 150kV-net voor transport van elektriciteit (hoogspanningsnet). Het gebied is specifiek bedoeld voor een station. Andere installaties, zoals bijvoorbeeld installaties voor de productie van elektriciteit, zijn hier niet te verwachten.

• Anderzijds een onderdeel dat bestemd is voor de aanleg van de ondergrondse hoogspanningskabel tussen de Schoendalestraat en het hoogspanningsstation.

Een ontwerp verordenend plan is nog niet beschikbaar. De benodigde ruimte voor de realisatie van het project (cfr de beschrijving van het project waarvoor het voorgenomen plan nodig is) zal op het grafisch plan afgebakend worden als gebied voor gemeenschaps- en openbare nutsvoorzieningen en als een symbolische overdruk hoogspanningsleiding.

De precieze stedenbouwkundige voorschriften zijn nog niet beschikbaar. Onderstaand worden de twee typevoorschriften gegeven. De stedenbouwkundige voorschriften voor het voorliggende plan zullen hier ofwel geheel, ofwel quasi geheel mee overeenstemmen met een mogelijke aanpassing in functie van de lokale omstandigheden (bv i.f.v. het type van landschappelijke inkleding).

Art. 1: Gebied voor gemeenschaps- en openbare nutsvoorzieningen

Het gebied is bestemd voor gemeenschapsvoorzieningen en voorzieningen van openbaar nut, meer bepaald voor constructies en installaties voor transport van elektriciteit.

Rond de constructies en installaties wordt een groene buffer aangebracht, in functie van visuele afscherming.

Art. 2 Hoogspanningsleiding

In het gebied, aangeduid met deze overdruk, zijn alle werken, handelingen en wijzigingen toegelaten voor de aanleg, de exploitatie en de wijzigingen van een hoogspanningsleiding en haar aanhorigheden. De aanvragen voor vergunningen voor een hoogspanningsleiding en aanhorigheden worden beoordeeld rekening houdend met de in grondkleur aangegeven bestemming.

De in grondkleur aangegeven bestemming is van toepassing voor zover de aanleg, de exploitatie en wijzigingen van de bestaande hoogspanningsleiding niet in het gedrang worden gebracht.

(20)

6 Beschrijving van het project waarvoor het RUP nodig is

Voorliggende screeningsnota onderzoekt de mogelijke effecten die kunnen optreden naar aanleiding van het voorgenomen plan. Deze effecten zijn vanzelfsprekend sterk gebonden aan het project dat gerealiseerd zal kunnen worden ten gevolge van de inwerkingtreding van het voorgenomen plan.

Om deze effecten in te kunnen schatten wordt hier de invulling van het project beschreven, zoals dat (ten tijde van de opmaak van deze screeningsnota) door de initiatiefnemer van het project voorzien is.

Het is de bedoeling een aftakking te realiseren op de bestaande 150kV-kabelverbinding Oostrozebeke-Sint-baafs-Vijve, ter hoogte van de kruising van de N382 met de Leie. De lengte van de kabels tussen dit aftakpunt en het geplande hoogspanningsstation bedraagt 2 tot 2,3 km. De zone voor kabels die onderdeel uitmaakt van het voorgenomen RUP bedraagt zo’n 350m. Het overige deel van de kabels zal binnen het openbaar domein aangelegd worden; hiervoor is geen RUP noodzakelijk.

Onderstaande figuur geeft een schetsontwerp van het plan van het hoogspanningsstation weer. Dit is niet het uiteindelijke ontwerp gezien dit pas in een veel later stadium opgemaakt zal worden, doch het schetsontwerp bevat wel de nodige informatie om een correcte effectinschatting op planniveau uit te kunnen voeren.

De hoogtes van het GIS1 -gebouw, de relaiszaal, en de 10 kV –kabine zullen respectievelijk (ongeveer) 10 m, 7 m, en 6 à 7 m bedragen. Op lange termijn zal het hoogspanningsstation uitgerust zijn met 3 verdeelcabines middenspanning, 4 transformatoren 150/10 kV2, en een GIS-hoogspanning-schakelpost. De werking aan volle capaciteit met vier transformatoren wordt echter pas tegen 2050 verwacht. Op korte termijn (2012) zullen slechts 2 transformatoren in werking treden. De gebouwen zullen volledig gesloten zijn. Of er wanden rond de transformatoren geplaatst dienen te worden, dient later nog bepaald te worden. In standaarduitvoering worden transformatoren in open lucht opgesteld om een ideale koeling te garanderen. In Figuur 9 werden rondom de transformatoren in stippellijn geluidswanden getekend. Uit de resultaten van de op te maken geluidsstudie zal blijken of deze geplaatst dienen te worden om aan de Vlarem- normen te voldoen (zie ook hoofdstuk 4.3.1 van DEEL 3)..

1 Gas Insulated Switchgear, een modern type hoogspanningsstation dat minder ruimtebeslag vereist dan de klassieke AIS (Air Insulated Switchgear)

2 Transformeren van een transmissiespanning naar een lokale distributiespanning

(21)

Figuur 9: Planzicht van het voorziene project

Het station zal gevoed worden door 150 kV-voedingskabels, die het station via de noordoostelijke hoek van het plangebied bereiken. De tracering voor de kabels loopt langs de perceelsranden van de percelen 250/241 en 242/224 tot aan de Schoendalestraat. De erfdienstbaarheid voor de kabels loopt over een breedte van 6m.

De kabels zullen voldoende diep liggen zodat er geen impact is op het huidige grondgebruik. Wel geldt hier een verbod op de aanleg van opgaande houtige vegetatie.

Ten westen van het gebouw wordt een groene bufferzone voorzien.

(22)

DEEL 3 ONDERZOEK TOT MILIEUEFFECTRAPPORTAGE

1 Inleiding

Dit rapport onderzoekt of het RUP Hoogspanningsstation Schoondale plan-MER-plichtig is volgens het plan-mer-decreet dat op 1 december 2007 in werking getreden is.

Het plan-mer-decreet3 beschrijft de stappen die doorlopen dienen te worden om de plan- MER-plicht na te gaan. Deze stappen zijn:

• Stap 1: Nagaan of het plan onder het toepassingsgebied valt

• Stap 2: Voor plannen die onder het toepassingsgebied vallen: nagaan of het plan “van rechtswege” plan-MER-plichtig is

• Stap 3: Voor plannen die onder het toepassingsgebied vallen én niet “van rechtswege”

plan-MER-plichtig zijn: nagaan of het plan aanzienlijke milieueffecten kan hebben.

Deze laatste stap wordt ook wel screening genoemd en is in strikte zin het “onderzoek tot milieueffectrapportage”.

In onderstaande figuur wordt dit stappenplan schematisch voorgesteld:

Figuur 10: Stappen in het onderzoek tot milieueffectrapportage

3 Decreet van 27 april 2007 houdende wijziging van titel IV van DABM en van art. 36ter decreet natuurbehoud (B.S. 20/06/2007)

(23)

Deze nota doorloopt deze verschillende stappen en toont aan dat het voorliggende plan niet van rechtswege plan-MER-plichtig is; noch omwille van het voorkomen van aanzienlijke milieueffecten plan-MER-plichtig is.

(24)

2 Stap 1: Valt het plan onder het toepassingsgebied van het decreet DABM?

2.1 Toelichting decreet

De artikels 4.1.1 en 4.2.2 van het gewijzigde decreet DABM4 bepalen het toepassingsgebied voor het decreet.

De definitie van plan of programma bevat volgens het decreet drie voorwaarden die tegelijkertijd moeten vervuld worden. Het betreft volgende drie voorwaarden:

1. decretale of bestuursrechtelijke bepalingen moeten voorschrijven dat een plan of programma wordt opgesteld en/of vastgesteld;

2. het moet gaan om een plan of programma dat door een instantie op regionaal, provinciaal of lokaal niveau is opgesteld;

3. het plan of programma moet via een wetgevingsprocedure door het parlement of de regering worden vastgesteld of door een instantie (regionaal, provinciaal of lokaal niveau) worden vastgesteld.

Volgende plannen en programma’s vallen anderzijds niet onder het toepassingsgebied van het decreet en zijn derhalve ook niet MER-plichtig (uitzonderingsregels):

• plannen of programma’s die uitsluitend bestemd zijn voor nationale defensie;

• financiële of begrotingsplannen en –programma’s;

• plannen of programma’s die worden medegefinancieerd in het kader van de programmeringsperiode 2000-2006 betreffende EG-Verordening nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de Structuurfondsen en de programmeringsperiode 2000-2006 en 2000-20007 van EG-Verordening nr.

1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de landbouw.

2.2 Toetsing aan het decreet DABM

Het voorgenomen plan waarvoor deze nota opgesteld wordt is een gewestelijk RUP. Dit plan valt onder het toepassingsgebied want er is voldaan aan de drie voornoemde voorwaarden :

1. Het decreet houdende de organisatie van ruimtelijke ordening schrijft de opmaak van ruimtelijke uitvoeringsplannen voor

2. De opsteller van het plan is een instantie, i.e. de Vlaamse overheid 3. Het plan wordt vastgesteld door een instantie, i.e. de Vlaamse overheid Het plan valt bovendien niet onder de specifieke uitzonderingsregels.

4 Decreet van 27 april 2007 houdende wijziging van titel IV van DABM en van art. 36ter decreet natuurbehoud (B.S. 20/06/2007)

(25)

3 Stap 2: is het plan van rechtswege plan-MER-plichtig?

3.1 Bepaling van de plan-MER-plicht van rechtswege

Onder de plannen en programma’s die onder het toepassingsgebied van het decreet DABM vallen, onderscheidt men twee groepen van plannen en programma’s die ‘van rechtswege’ onderworpen zijn aan de plan-MER-plicht:

• Categorie A

plannen en programma’s, of de wijziging ervan, die tegelijkertijd :

1. betrekking hebben op landbouw, bosbouw, visserij, energie, industrie, vervoer, afvalstoffenbeheer, waterbeheer, telecommunicatie, toerisme en ruimtelijke ordening of grondgebruik (artikel 4.2.3, §2, 1° D.A.B.M.);

én

2. een kader vormen voor de toekenning van een vergunning voor de in bijlagen I en II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 opgesomde projecten

én

3. niet het gebruik regelen van een klein gebied op lokaal niveau, noch een kleine wijziging inhouden

• Categorie B

plannen en programma’s of de wijziging ervan waarvoor, gelet op de mogelijke beteke- nisvolle effecten op speciale beschermingszones, een passende beoordeling vereist is en die niet het gebruik regelen van een klein gebied op lokaal niveau, noch een kleine wijziging inhouden5 (artikel 4.2.1, tweede lid D.A.B.M.).

Hieronder wordt bekeken of het plan van rechtswege plan-MER-plichtig is, door na te gaan of het voldoet aan alle voorwaarden voor plannen van categorie A of valt onder de plannen van categorie B.

3.2 Toetsing aan de categorie A

3.2.1 Heeft het plan betrekking op een van de sectoren genoemd in het decreet?

Voorliggend plan is een RUP en heeft bijgevolg betrekking op de ruimtelijke ordening.

Aan deze voorwaarde is voldaan.

3.2.2 Vormt het plan een kader voor project-mer-plichtige projecten?

Het project dat op het plan kan volgen is de aanleg van een 150kV-hoogspanningsstation met ondergrondse hoogspanningskabels.

Deze ingreep is niet mer-plichtig volgens het project-mer-besluit.

5 De decreetswijziging van 08/05/2009 betreffende het D.A.B.M. bepaalt dat voor plannen waarvoor een passende beoordeling vereist is ook de weg van de screening gevolgd kan worden, mits het plan een kleine wijziging of het gebruik regelt van een klein gebied op lokaal niveau.

(26)

3.2.3 Betreft het plangebied geen klein gebied op lokaal niveau of een kleine wijziging van een bestaand plan?

Het totale plangebied heeft een oppervlakte van ongeveer 70 are. Omwille van deze beperkte oppervlakte kan het plangebied beschouwd worden als een klein gebied op lokaal niveau.

3.3 Toetsing aan de categorie B

Een tweede toetsing betreft de noodzaak tot het opstellen van een passende beoordeling conform de vigerende bepalingen van het decreet Natuurbehoud (art. 36ter §3 eerste lid).

De bepalingen van de Europese plan-MER richtlijn en de omzetting hiervan in het Decreet DABM (cf. supra), voorzien immers een koppeling van milieueffectrapportage voor plannen met de passende beoordeling (i.k.v. Habitatrichtlijn). In concreto moet nagegaan worden of het plan een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een speciale beschermingszone (SBZ) kan veroorzaken.

Indien blijkt dat een passende beoordeling voor het voorgenomen plan noodzakelijk is uit hoofde van art.36ter §3 eerste lid van decreet Natuurbehoud waarbij niet het gebruik geregeld wordt van een klein gebied op lokaal niveau, of het plan geen kleine wijziging inhoudt, dan is het plan van rechtswege plan-MER plichtig.

De ligging ten opzichte van SBZ’s is besproken in paragraaf 4.2.2 van deel I van deze nota. Gezien de grote afstand tussen de SBZ-gebieden en het plangebied, én de aard van het plan, kunnen er geen significante nadelige effecten op de SBZ’s optreden. Een passende beoordeling dient dan ook niet opgemaakt te worden.

3.4 Conclusie over de plan-MER-plicht van rechtswege

Een toetsing aan de drie voorwaarden van categorie A heeft aangetoond dat het voorgenomen plan niet aan de drie voorwaarden voor plan-MER-plicht voldoet en er bovendien geen passende beoordeling moet opgemaakt worden, waardoor het plan niet plan-MER-plichtig is van rechtswege.

Er kan dus geconcludeerd worden dat het voorgenomen plan niet plan-MER-plichtig is van rechtswege en dat overgegaan kan worden tot een screening om na te gaan of het voorgenomen plan belangrijke milieueffecten kan veroorzaken.

(27)

4 Stap 3: veroorzaakt het voorgenomen plan belangrijke milieueffecten?

4.1 Inleiding

4.1.1 Screeningsplicht

Voor plannen die het kader vormen voor een vergunning, doch niet vallen onder de plannen die van rechtswege plan-MER-plichtig zijn, dient een onderzoek uitgevoerd te worden naar het mogelijke voorkomen van aanzienlijke milieueffecten, i.e. een screening.

Indien uit dit onderzoek als besluit volgt dat aanzienlijke negatieve effecten kunnen optreden, dient de initiatiefnemer alsnog een plan-MER op te (laten) stellen.

Een uitzondering vormen de plannen of programma’s die uitsluitend bestemd zijn voor noodsituaties. Deze zijn niet onderworpen aan de MER-plicht. Deze plannen en programma's vallen in beginsel wel onder het toepassingsgebied, maar niet onder de plan-MER-plicht. Het plan dat in deze nota beschouwd wordt, is geen plan voor een noodsituatie.

4.1.2 Screeningscriteria plan-MER-decreet

Dit onderzoek naar het mogelijke voorkomen van aanzienlijke milieueffecten is noodzakelijk, gezien uit het stappenschema blijkt dat het plan onder het toepassinggebied valt, maar niet plan-MER-plichtig is van rechtswege. Dit gebeurt

• aan de hand van een lijst van selectiecriteria, opgenomen in bijlage I van het plan- MER decreet, teneinde te oordelen over het al dan niet MER-plichtig zijn van plannen en programma’s die niet van rechtswege MER-plichtig zijn. Deze criteria hebben enerzijds betrekking op de kenmerken van het plan en anderzijds op de kenmerken van de effecten en van de gebieden die kunnen worden beïnvloed.

• Via een scoping van de mogelijke effecten en een bespreking van de mogelijk relevante effecten, cfr de gebruikelijke mer-praktijk.

Tabel 1: Bespreking screeningscriteria plan-MER-decreet

Criteria Bespreking

1. kenmerken van het voorgenomen plan

a. de mate waarin het plan een kader vormt voor projecten en andere activiteiten met betrekking tot de ligging, aard, omvang en gebruiksvoorwaarden, alsmede wat betreft de toewijzing van hulpbronnen

Het voorgenomen plan vormt het kader voor de aanleg van het hoogspanningsstation. Dit via de vergunbaarheid van ingrepen die een stedenbouwkundige vergunning vereisen.

De voorschriften in het voorgenomen plan bepalen de ontwikkelingsmogelijkheden van het gebied.

b. de mate waarin het plan andere plannen en programma's, met inbegrip van die welke deel zijn van een hiërarchisch geheel, beïnvloedt;

Link met RSP Waregem waarin de mogelijke ontwikkeling van een stadsrandbos voorzien is voor deze zone, zie paragraaf 4.2.1 van deel I

(28)

c. de relevantie van het plan voor de integratie van milieuoverwegingen, vooral met het oog op de bevordering van duurzame ontwikkeling;

Het plan geeft aanleiding tot de uitbreiding van het hoogspanningsnetwerk en staat daarmee garant voor een constante energiebevoorrading.

d. milieuproblemen die relevant zijn voor het plan; Er zijn geen specifieke milieuproblemen die relevant zijn voor het plan.

e. de relevantie van het plan voor de toepassing van de milieuwetgeving van de Europese Gemeenschap (bijv. plannen in verband met afvalstoffenbeheer of waterbescherming);

Dit criterium is niet relevant.

2. kenmerken van de effecten en van de gebieden die kunnen worden beïnvloed

a. de waarschijnlijkheid, duur, frequentie en omkeerbaarheid van de effecten;

De ontwikkeling van het gebied wordt als een zekere, permanente situatie beschouwd met onomkeerbare effecten. Voor de effecten zelf wordt verwezen naar het scopingsonderdeel van deze nota.

b. de cumulatieve aard van de effecten; De ontwikkeling van het plangebied sluit aan op het bestaande bedrijventerrein en zal hier visueel mee cumuleren.

c. de grensoverschrijdende aard van de effecten Er zijn geen grensoverschrijdende effecten te verwachten.

d. de risico's voor de menselijke veiligheid of gezondheid of voor het milieu (bijvoorbeeld door ongevallen)

Het plan leidt tot de realisatie van een hoogspanningsstation. Het station bevat SF6. Bij calamiteiten kan dit gas vrijkomen. SF6 is een niet-giftig broeikasgas. Verder zijn er geen milieugevaarlijke activiteiten gepland.

e. de orde van grootte en het ruimtelijk bereik van de effecten (geografisch gebied en omvang van de bevolking die getroffen kan worden)

Door de beperkte omvang van het plangebied, het type van ontwikkeling en de beperkte bewoningsgraad in de omgeving, zullen de effecten beperkt zijn in zowel grootte als ruimtelijke spreiding. Voor de bespreking van de effecten wordt verwezen naar het scopingsonderdeel in deze nota.

f. de waarde en kwetsbaarheid van het gebied dat kan worden beïnvloed gelet op:

bijzondere natuurlijke kenmerken of cultureel erfgoed; de overschrijding van de milieukwaliteitsnormen of van grenswaarden;

intensief grondgebruik;

Het plangebied is in gebruik als landbouwgebied. De ruimteinname wordt maximaal beperkt door aangepaste technieken. De visuele hinder wordt maximaal beperkt door de aansluiting bij een industrieterrein, en de inplanting van een groene bufferzone op het terrein. De effecten worden verder in deze nota besproken

g. de effecten op gebieden en landschappen die door een lidstaat, door de Europese Gemeenschap, dan wel in internationaal verband als beschermd gebied zijn erkend.

Het gebied is geen beschermd gebied.

De dichtstbijzijnde SBZ-H, SBZ-V en VEN-gebieden liggen respectievelijk op ongeveer 12 km, 30 km en 2 km afstand. Een impact hierop wordt niet verwacht.

(29)

4.2 Scoping

Op basis van bovenstaande toetsing aan de criteria en de plankenmerken wordt hier een korte selectie gemaakt van de disciplines waarvoor mogelijk relevante effecten kunnen voorkomen.

Tabel 2: Scopingstabel

Discipline Relevantie Toelichting

Bodem Geen

relevant effect

Het plangebied bestaat uit zandige en zandlemige bodems:

• Op de plaats waar het station gepland is komt een zandlemige bodem voor met codering Pdc (Matig natte lichte zandleembodem met sterk gevlekte, verbrokkelde textuur B horizont)

• Het traject voor de voedingskabels in de richting van de Schoendalestraat doorloopt een deels vochtige (Scc, Matig droge lemige zandbodem met sterk gevlekte, verbrokkelde textuur B horizont) en deels droge zandbodem (Sba, Droge lemige zandbodem met textuur B horizont)

Waar de gebouwen van het station aangelegd worden zal deze bodem afgedekt worden en verloren gaan. Ook voor de aanleg van de voedingskabels gaat een strook bodems verloren..

Deze bodem heeft echter geen grote wetenschappelijke en/of cultuurhistorische waarde en het verlies hiervan betekent geen significant negatief effect.

Water Geen

relevant effect

De ontwikkeling van het gebied gaat gepaard met een toename aan verharding onder de vorm van een toegangsweg en de gebouwen. Het grootste deel van het plangebied zal onverhard blijven.

De nodige infiltratie- en buffervoorzieningen zullen bij de stedenbouwkundige vergunningsaanvraag gerespecteerd worden. Het neerslagwater zal ter plaatse geïnfiltreerd en gebufferd worden zodat er geen significante impact op het watersysteem wordt verwacht.

Het plangebied ligt nabij mogelijk overstromingsgevoelig gebied van de Kronkelbeek en de Waalsehoekbeek., maar valt niet binnen de zone. Dit aspect wordt bijgevolg niet als relevant geacht.

Lucht en klimaat Geen relevant effect

Door het plan worden geen activiteiten mogelijk met aanzienlijke emissies. Het aan te leggen station is een onderstation, zonder elektriciteitsproductie.

De GIS-installatie bevat SF6. Gezien dit een (niet-giftig) broeikasgas is, kan er bij het vrijkomen van dit gas een impact ontstaan op het klimaat. Dit fenomeen doet zich slechts zelden, bij calamiteiten, voor. Om calamiteiten zo snel mogelijk op te sporen wordt de druk in de installatie permanent bewaakt zodat eventuele lekken onmiddellijk gesignaleerd worden. In normale omstandigheden zijn er geen emissies van SF6, waardoor geen relevant effecten worden verwacht.

Geluid Potentieel In het onderstation worden op lange termijn 4 transformatoren voorzien.

(30)

relevant Transformatoren kunnen een aanzienlijk geluidsniveau produceren. In standaarduitvoering worden transformatoren in open lucht opgesteld om een ideale koeling te garanderen. Uit de geluidsstudie zal blijken of er al dan niet geluidsmuren rond de transformatoren nodig zijn om aan de VLAREM-normen te voldoen. Dit wordt nader besproken.

Licht/straling Geen relevant effect

Relevante hinder door licht wordt niet verwacht.

De wijziging in de elektromagnetische-velden (EM-velden) wordt verder toegelicht.

Landschap, onroerend erfgoed en archeologie

Potentieel relevant

Het hoogspanningsstation zal ingeplant worden in de open ruimte en zal een visuele impact hebben. Het effect hiervan wordt verderop besproken.

Natuur Geen

relevant effect

In het plangebied en in de nabije omgeving ervan zijn geen belangrijke natuurwaarden aanwezig. Bij de aanleg van het hoogspanningsstation zal een groene bufferzone worden voorzien, wat een toename van hoogstammige vegetatie betekent voor het gebied.

Een significant negatieve impact op natuur wordt niet verwacht.

Mens Potentieel

relevant

De mogelijke relevante effecten op de mens situeren zich op enkele vlakken:

• Direct ruimtebeslag

• Visuele hinder

• Geluidshinder

• Psychosomatische effecten en mogelijke effecten op de gezondheid (t.g.v.

EM-velden)

Overige effecten (zoals impact op de mobiliteit) worden niet verwacht.

Deze effecten worden verder besproken.

(31)

4.3 Milieueffectbeoordeling voor de relevant geachte aspecten

4.3.1 Geluid

Geluidsproductie in het hoogspanningsstation is enkel te verwachten door de werking van de transformatoren. Deze voldoen aan strikte geluidseisen en hebben een brongeluid tot 75dB(A) (voor een transformator van 50MVA). Dit resulteert in een geluidsdrukniveau van ca. 57 dB(A) op 1m afstand van de transformator (op een afstand van 3m bedraagt dit ca. 53dB(A)6.

Op korte termijn (2012) wordt de plaatsing van twee transformatoren gepland. De inwerkingtreding van het voorziene maximum van vier transformatoren is op lange termijn gepland (tegen 2050).

In standaarduitvoering worden transformatoren in open lucht opgesteld om een ideale koeling te garanderen. Bij opmaak van het ontwerp van het hoogspanningsstation zal door Elia een geluidsstudie opgemaakt worden waarin de precieze vormgeving van het station en de eventuele geluidsdempende maatregelen (bv. geluidsmuren) rondom de transformatoren bepaald worden. Dit is noodzakelijk in functie van de milieuvergunningsaanvraag om aan te tonen dat voldaan wordt aan de vigerende VLAREM–normen inzake geluidsoverlast.

De VLAREM-normen in de omgeving zullen door de ligging van het plangebied tegen bestaande bedrijventerrein niet relevant wijzigen ten gevolge van het plan. Volgende waarden zijn momenteel en in de toekomstige situatie van toepassing op de omliggende gebieden:

Tabel 3: Vigerende VLAREM-normen in het plangebied

Milieukwaliteitsnormen in dB(A) in open lucht

Gebied overdag

(7-19 u)

‘s avonds (19-22 u)

’s nachts (22-7 u)

2° Gebieden of delen van gebieden op minder dan 500 m gelegen van industriegebieden niet vermeld sub 3° of van gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen

50 45 45

Een significante wijziging van het omgevingsgeluid wordt niet verwacht door:

• De VLAREM-normering

• De ligging tegen bestaande industriële activiteiten

• De ligging naast de gewestweg N43

• De beschikbaarheid van mogelijke maatregelen (bv geluidsdempende wanden) om het geluidsniveau te beperken

6 Informatie aangeleverd door Elia, op basis van de technische specificaties van mogelijk te gebruiken transformatoren.

(32)

4.3.2 EM-velden

De elektrische spanningen en stromen die door hoogspanningslijnen lopen, leiden tot elektrische en magnetische velden rondom de draadstellen. Deze velden kunnen mogelijke effecten hebben op dieren en mensen in de nabije omgeving van het station en de hoogspanningskabels. Hoewel nog geen consensus bereikt is over de effecten van elektromagnetische velden op de gezondheid van de mens, werd wel een statistische verband aangetoond tussen magnetische velden en kinderleukemie. Volgens het Internationaal Centrum voor Kankeronderzoek (IARC)7 zouden kinderen die blootgesteld worden aan gemiddelde magnetische velden van minstens 0,4 µT, 2 maal meer kans hebben om leukemie te ontwikkelen indien een oorzakelijk verband tussen blootsteling en kanker wordt aangetoond. Voor gemiddelde magnetische velden van 0,3 µT bedraagt het relatief risico 1,6.

Omwille van deze statistische relatie maar het uitblijven van een aangetoond causaal verband, werden de magnetische velden door een groep internationale experts, die samengesteld werd door het IARC in juni 2001, geklasseerd in de categorie 2b, « zijn mogelijks kankerverwekkend voor de mens ».

Over elektrische velden bestaat daarentegen een consensus om hun onschadelijkheid te erkennen in geval de internationaal aanbevolen niveaus nageleefd worden.

Momenteel bestaat er in België, op federaal vlak, geen bijzondere wetgeving voor de limitering van magnetische velden met zeer lage frequentie die voortgebracht worden door de verbindingen voor het transport en de distributie van elektrische energie. Daarom gelden de grenswaarden, die gehanteerd worden door de Europese Unie8:

• Voor de blootstelling aan magnetische velden, bedraagt de adviesgrenswaarde die niet overschreden mag worden voor de bevolking 100 µT (constante blootstelling).

• Voor de blootstelling aan elektrische velden, bedraagt de adviesgrenswaarde die niet overschreden mag worden voor de bevolking 5 kV/m.

Daarnaast wordt ELF-straling (extreem lage frequentie) genormeerd in het Besluit van de Vlaamse Regering houdende maatregelen tot bestrijding van de gezondheidsrisico’s door verontreiniging van het binnenmilieu9. Volgende waarden zijn geldend:

• 0,2 µT als richtwaarde;

• 10 µT als interventiewaarde.

Voor elektrische velden is er een Ministerieel Besluit10 dat een limiet oplegt voor de elektrische velden die opgewekt worden door lijnen voor het transport of de distributie

7 Het IARC heeft geoordeeld dat, op basis van de beperkte indicaties van de epidemiologie en de aanwezigheid van onvoldoende en niet-overeenstemmende indicaties uit het experimentele onderzoek, de magnetische velden geklasseerd dienden te worden in de categorie 2b: mogelijk kankerverwerkend. Het is de laagste van de drie categorieën die door het IARC gebruikt worden voor het klasseren van potentieel kankerverwekkende agentia op basis van gepubliceerde wetenschappelijke bewijzen.

8 Uitvaardiging van de aanbevelingen door de Raad van de Europese Unie op datum van 12 juli 1999. Dit document beveelt de Lidstaten aan, ten einde een hoger niveau van de bescherming van de volksgezondheid tegen de blootstelling aan elektromagnetische velden te garanderen, dezelfde waarden te respecteren als deze die door het ICNIRP aanbevolen worden.

9 11 juni 2004; BS 19/10/2004

(33)

van energie (AREI art 139). Dit besluit bepaalt dat de veldsterkte de volgende waardes niet mag overschrijden:

• 5 kV/m in bewoonde zones of zones bedoeld voor bewoning;

• 7 kV/m boven wegen;

• 10 kV/m op andere plaatsen.

Deze waarden worden steeds gerespecteerd in hoogspanningsstations.

De magnetische velden kunnen gegenereerd worden door enerzijds de werking van hoogspanningsinstallaties in het hoogspanningsstation en anderzijds door de stromen die door de aanvoerkabels lopen.

Elia maakte berekeningen van de magnetische veldsterkte, opgewekt door de ondergrondse kabel die het hoogspanningsstation voedt. Onderstaande figuur geeft een idee van de gemiddelde magnetische veldsterkte in functie van de afstand tot de kabel.

Deze profielen werden berekend voor een magnetisch veld opgewekt door een 150 kV 2000 2 Alu PRC kabel (in klaverblad opstelling op een diepte van 120 cm) met een nominale stroom van 1100 A (287 MVA). De berekening werd voor drie verschillende hoogtes boven de grond gedaan (0, 1,5 m en 3 m) en op basis van een gemiddelde stroom gelijk aan 50 % van de nominale stroom (conservatieve benadering).

Voor een aansluiting met twee draadstellen kan men er voor zorgen, door een goede keuze van de faseschikking, dat de overeenkomstige veldniveaus niet hoger zijn.

klaverblad 120

0,01 0,10 1,00 10,00

0 5 10 15 20 25 30

afstand tot de as van de verbinding (m)

µT

0 m 1,5 m 3 m

Figuur 11: De magnetische veldsterkte (µT) in functie van de afstand tot de as van de kabel (m)

10 Ministerieel Besluit van 7 mei 1987 (Staatsblad van 14.05.1987) gewijzigd door het Ministerieel Besluit van 20 april 1988 (Staatsblad van 06.05.1988). Dit besluit dateert nog van voor de aanbevelingen van het ICNIRP en de EC, maar zijn in volledige harmonie met deze.

(34)

Uit deze figuur kan afgeleid worden dat de reikwijdte van de veldsterktes van 0,3 en 0,4µT een band van ongeveer 5m aan weerszijden van de kabels vormt. Deze corridorbreedte is vooral van belang voor de woning aan de Schoendalestraat, waarvan het perceel grenst aan het tracé van de voedingskabels. De woning ligt op ongeveer 10m van de perceelsrand, waardoor dit effect als niet relevant kan beschouwd worden.

Wat de magnetische velden voor het hoogspanningsstation zelf betreft worden de hoogste velden aan de oostkant van het station verwacht, met een waarde van 1µT ter hoogte van de omheining. De magnetische veldsterkte neemt kwadratisch af met de afstand. Volgens de berekeningen zal de 0,2µT-contour aan de oostkant bijgevolg op minder dan 10m van de omheining van het station liggen. Aan de andere zijden van het station zal deze waarde lager liggen. Omdat zich aan de oostzijde van het station geen woningen bevinden, en de woningen aan de overkant van de Gentseweg op voldoende grote afstand liggen, wordt dit effect als niet significant beschouwd.

Toch kunnen bij de omwonenden psychosomatische effecten optreden, omwille van de aanwezigheid van het station. Indien zij echter voldoende geïnformeerd worden over de beperkte reikwijdte van de magnetische velden, kan dit effect eveneens als verwaarloosbaar beoordeeld worden.

4.3.3 Landschap, onroerend erfgoed en archeologie

4.3.3.1 Referentiesituatie

Landschapsatlas en cultuurhistorie

Het plangebied valt binnen het traditionele landschap van het ‘zandig Leie- Schelde interfluvium’. Deze eenheid kan beschreven worden als een vlak interfluvium met een uitgesproken microreliëf (rivierduinen) langs de valleiranden, doorsneden door een sterk verstedelijkt weefsel van bebouwing en infrastructuur.

Het plangebied ligt op beperkte afstand van de relictzone ‘Leievallei’ net ten noorden van de Schoendalestraat. Het uitzicht ervan wordt bepaald door de afgesneden riviermeander van de Leie, die zich in de relictzone bevindt. De relictzone sluit enigszins aan bij het landschap ten westen en, in mindere mate, ten oosten van de Schoendalebeek. Zoals zichtbaar op Figuur 12 was deze structuur reeds terug te vinden op de Ferrrariskaart (1881-1885).

(35)

Figuur 12: Uittreksel van de Ferrariskaart voor de omgeving van het plangebied (locatie bij benadering aangeduid door de cirkel)

Landschapsvisuele benadering

Het landschap kan beschreven worden als een halfopen compartimentlandschap, met een aantal relatief open compartimenten begrensd door bebouwingskernen, en bomenrijen (bv. de bomen langs de Schoendalebeek). Vergezichten zijn nagenoeg onbestaande in dit gebied (Figuur 13).

(36)

Figuur 13: Situering van het plangebied op luchtfoto

Het perceel waarop het hoogspanningsstation gepland is grenst aan een groothandel in tweedehands wagens. De gebouwen op dit buurperceel hebben een industrieel karakter.

Het plangebied zelf is momenteel onderdeel van relatief open landbouwgebied, begrensd door de groothandel in het oosten en de bomenrij langs de Schoendalebeek in het westen. Het landbouwgebied wordt doorsneden door een ontsluitingsweg van de noordelijker gelegen hoeve.

Archeologie

Op de Ferrariskaart (1771-1778) is zichtbaar dat het plangebied reeds in cultuur was genomen in de 18e eeuw. Ook de hoeve, behorend bij de huidige landbouwpercelen, valt reeds te onderscheiden op de Ferrariskaart. Naast de verspreide bebouwing, die kenmerkend is voor de meer open gebieden, zijn ook de woonkernen van Waregem en Desselgem duidelijk aangeduid op de historische kaart. De huidige N43 is duidelijk herkenbaar op de Ferrariskaart.

Op website van de Centrale Archeologische Inventaris (CAI) wordt geen kennis gegeven van bestaande archeologische vondsten in de onmiddellijke omgeving van het plangebied. Dit betekent echter niet dat er geen aanwezigheid van historische artefacten kan zijn. Deze aanwezigheid kan nooit volledig uitgesloten worden.

(37)

4.3.3.2 Effectbespreking

Landschap en onroerend erfgoed

Gezien de afwezigheid van beschermde landschappen, monumenten en dorpsgezichten in de omgeving van het plangebied, wordt er geen directe impact op beschermd erfgoed verwacht.

Een mogelijke impact kan zich uiten op vlak van de visuele wijziging van het landschap, door de aanwezigheid van een hoogspanningsstation, dat na inwerkingtreding van het RUP zal verwezenlijkt worden.

Zoals beschreven in de referentiesituatie sluit de omgeving van de Schoendalebeek enigszins aan bij de noordelijk gelegen relictzone ‘Leievallei’. Het geplande hoogspanningsstation zal vanuit verschillende richtingen zichtbaar zijn. Anderzijds grenst het plangebied aan het oostelijk gelegen industriegebied, waardoor de visuele impact op het halfopen landbouwlandschap eerder beperkt zal blijven. Het gabariet van het hoogspanningsstation zal aansluiten bij dat van de bestaande gebouwen in de industriezone aan de Gentseweg. Bovendien wordt in de gewenste ruimtelijke structuur van het RSP Waregem melding gemaakt van een ontwikkeling van een stadsrandbos in de omgeving van het plangebied (cfr. 4.2.1 in Deel I). Hierdoor kan de zichtbaarheid van het station op afstand eveneens afnemen.

De voedingskabels voor het station zullen ondergronds aangelegd worden, waardoor ze geen aanvullende visuele impact met zich meebrengen. Het zicht op de installatie vanuit het westen zal door de geplande groenbuffer beperkt worden.

Op grote afstand zal het zicht op de installatie vanuit zowel het oosten, westen, als zuiden, verhinderd worden door respectievelijk de industriezone, de bomenrij langs de Schoendalebeek (en de geplande groenbuffer aan het station), en bewoning met bomenrijen. Om ook het zicht vanuit het noorden zoveel mogelijk te vrijwaren van negatieve visuele effecten, wordt voorgesteld om ook aan de noordzijde van het perceel zo maximaal mogelijk een groenbuffer te voorzien. Een groenbuffer over de hele lengte van de noordzijde van het perceel zal echter niet mogelijk zijn omwille van de aanwezigheid van kabelzone, waarop beplanting niet mogelijk is.

Archeologie

Via de aanleg van infrastructuur en gebouwen is de impact op archeologische artefacten steeds mogelijk. Op basis van de momenteel bekende informatie worden geen bijzondere effecten verwacht. Vanzelfsprekend dient bij de aanleg van de infrastructuur rekening gehouden te worden met de vigerende wetgeving betreffende archeologische vondsten.

4.3.3.3 Conclusie

De ingrepen die door het RUP mogelijk gemaakt zullen worden, zullen geen significant effect hebben op het landschap, onroerend erfgoed en archeologie. Een voorwaarde hiervoor is dat de geplande groenbuffer aan de westelijke zijde van het plangebied effectief gerealiseerd wordt. Daarnaast wordt voorgesteld om ook gedeeltelijk aan de noordzijde van het plangebied een groenbuffer te voorzien, om de visuele impact van het industriële gebouw op de omliggende open ruimte te beperken.

(38)

4.3.4 Mens

4.3.4.1 Referentiesituatie

Het plangebied is volledig gelegen in agrarisch gebied, grenzend aan industriegebied. Op het aangrenzende perceel van het industrieterrein is een groothandel in tweedehands wagens gevestigd. De dichtst gelegen woning ligt tegenover het plangebied aan de overkant van de Gentseweg. Ten noorden van het plangebied ligt een hoeve, waarvan de bewoner ook eigenaar is van de omliggende landbouwpercelen (percelen 251, 250, 252, 242), waaronder ook het plangebied. Op het perceel 224 langs de Schoendalestraat, grenzend aan het traject van de voedingskabels, ligt ook een woning. Het landbouwgebied ten noorden van de Gentseweg wordt doorsneden door een privéweg die leidt naar de hoeve.

4.3.4.2 Effectbespreking

De impact op de mens speelt op twee vlakken:

• het verlies aan landbouwgrond door het directe ruimtebeslag

• visuele hinder

Direct ruimteverlies

Momenteel is het gebied in gebruik als landbouwgrond. De wijziging van het bodemgebruik door het RUP impliceert een verlies voor de huidige gebruiker.

Door het gebruik van een GIS –installatie in plaats van de traditioneel gebruikte AIS – installatie, en de ondergrondse aanleg van de 150 kV –voedingskabels wordt het directe ruimtebeslag beperkt tot ongeveer 50 are. Elia heeft met de grondeigenaar reeds een regeling getroffen omtrent een vergoeding voor het ruimteverlies en de erfdienstbaarheid rond de voedingskabels (6 m). Omwille van dit akkoord is het effect als gevolg van het ruimteverlies voor de huidige gebruiker als verwaarloosbaar te beschouwen.

Op vlak van de landbouw als sector kan gesteld worden dat het verlies van deze 50 are niet als een relevant verlies beschouwd wordt. De in te nemen oppervlakte is immers beperkt en maakt geen deel uit van herbevestigd agrarisch gebied.

Visuele hinder

De grootste wijzigingen in de visuele perceptie zullen ervaren worden door de bewoners van de woning tegenover het plangebied. Momenteel hebben zij zicht op een open landbouwgebied naast het aanwezige bedrijventerrein. Voor deze woning zal het visuele aspect van het bedrijventerrein verder uitgebouwd worden, hetgeen als een negatief effect beschouwd kan worden. Omwille van de ligging langs de N34 en de zuidgerichtheid van de tuin, wordt aangenomen dat de activiteiten en beleving van de bewoners veeleer weg van het bedrijventerrein gericht zullen zijn en dat het effect als licht negatief, of zelfs verwaarloosbaar, ervaren zal worden.

Gezien enkel vanuit het zuiden visuele hinder ondervonden kan worden als gevolg van de inplanting van het station (cfr. Discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie), wordt het effect eerder als beperkt beschouwd.

(39)

4.3.4.3 Conclusie

De effecten op mens zijn beperkt tot het directe ruimtebeslag. Het permanente verlies voor de landbouw wordt maximaal beperkt door het gebruik van een zo compact mogelijke infrastructuur.

4.3.5 Conclusie

Het voorgenomen plan maakt de inplanting van een hoogspanningsstation mogelijk.

Omwille van de beperkte oppervlakte kan het plangebied beschouwd worden als een klein gebied op lokaal niveau of als een kleine wijziging van een bestaand plan. Het plan leidt niet tot (de realiseerbaarheid van een project met) significant negatieve effecten.

Er kan dus geconcludeerd worden dat het plan niet plan-MER-plichtig is en dat de opmaak van een plan-MER niet kan leiden tot bijkomende inzichten met minder negatieve milieueffecten als gevolg.

(40)

DEEL 4 BIJLAGEN

5 Overdracht van initiatiefnemerschap

(41)
(42)
(43)

Kantoren ARCADIS Belgium

Kantoren ARCADIS Engineering & Consulting www.arcadisbelgium.be

Deurne-Antwerpen Clara Snellingsstraat 27 B-2100 Deurne-Antwerpen T +32 3 360 83 00

F +32 3 360 83 01

Berchem-Antwerpen Roderveldlaan 3 B-2600 Berchem T +32 3 328 62 86 F +32 3 328 62 87

Kortrijk

Sint-Jorisstraat 21 B-8500 Kortrijk T +32 56 24 99 20 F +32 56 24 99 21 Gent

Kortrijksesteenweg 302 B-9000 Gent

T +32 9 242 44 44 F +32 9 242 44 45

Haaltert Bruulstraat 35 B-9450 Haaltert T. +32 53 83 04 80 F.+32 53 83 59 54

Leuven Vaartkom 31/8 B-3000 Leuven T +32 16 63 95 00 F +32 16 63 95 01 Hasselt

Eurostraat 1 bus 1 B-3500 Hasselt T +32 11 28 88 00 F +32 11 28 88 01

Oostende

Archimedesstraat 7 B-8400 Oostende T +32 59 27 38 00 F +32 59 27 39 00

Bruxelles

Avenue Louise 500 B-1050 Bruxelles T +32 4 349 56 00 F +32 4 349 56 10 Luik

Rue des Guillemins 26, 2e verd.

B-4000 Luik T +32 4 349 56 00 F +32 4 349 56 10

Charleroi

119, Avenue de Philippeville B_6001 CHARLEROI T.. +32 71 298 900 F. +32 71 298 901

Bastogne

Rue Thier De Luzéry 6 B-6600 Bastogne T +32 61 21 38 85 F +32 61 21 52 28

Iso gecertificeerd voor:

Adviesverlening, studie en ontwerp van gebouwen, infrastructuur, milieu en ruimtelijke ordening

(44)
(45)
(46)
(47)
(48)
(49)
(50)
(51)
(52)

Verzonden: dinsdag 20 juli 2010 8:37

Aan: Jeroen Mentens

Onderwerp: RE: screening hoogspanningsstation Schoondale te Waregem

Beste,

Ik heb het nog eens bekeken en bij peter nagevraagd.

We hebben geen fundamentele bemerkingen bij de screeningsnota.

Sorry voor de late reactie.

mvg,

Liesbeth Terryn

Van: Jeroen Mentens [mailto:J.Mentens@arcadisbelgium.be]

Verzonden: dinsdag 22 juni 2010 11:47 Aan: Terryn, Liesbeth

Onderwerp: screening hoogspanningsstation Schoondale te Waregem

Beste Liesbeth,

We hebben van jullie nog geen reactie gekregen op de adviesvraag in de screeningsprocedure.

De adviesvraag werd op 19 april naar jullie verzonden.

Kan je iets laten weten?

In bijlage de screeningsnota.

Met vriendelijke groeten Jeroen Mentens

________________________________

Jeroen Mentens | Projectleider effectrapportage | j.mentens@arcadisbelgium.be ARCADIS Belgium nv | Vaartkom 31 bus 8 | 3000 Leuven

T. + 32 16 241 531 | M. +32 472 72 99 83 | F. + 32 16 639 501 www.arcadisbelgium.be

ARCADIS, Imagine the result Be green, leave it on the screen.

(53)
(54)
(55)

Aanvullende nota bij de Screeningsnota

RUP Hoogspanningsstation Schoondale te Waregem

Projectnummer – 04/006630 | Versie c | 06/12/2010

(56)

INITIATIEFNEMER

OPMAAK SCREENINGSNOTA

Elia

Keizerslaan 20 1000 Brussel Hugo Decoster 02/546 77 69

CORRESPONDENTIEADRES SCREENINGSNOTA

Arcadis Belgium t.a.v. Jeroen Mentens Hungariagebouw Vaartkom 31 bus 8 B-3000 Leuven

PROJECTOMSCHRIJVING

Opmaak van een screeningsnota plan-MER-plicht voor het op te maken RUP Hoogspanningsstation Schoondale te Waregem.

Het voorgenomen plan behelst de omzetting van agrarisch gebied naar gebied voor gemeenschaps- en openbare nutsvoorzieningen.

Dit voorgenomen plan maakt de bouw van een hoogspanningsstation mogelijk.

OPDRACHTNEMER ARCADIS Belgium nv City Link

Posthofbrugstraat 12 2600 Antwerpen-Berchem BTW BE 0426.682.709 RPR ANTWERPEN ING 320-0687053-72 IBAN BE 38 3200 6870 5372 BIC BBRUBEBB

Contactpersoon Telefoon Telefax E-mail Website

Jeroen Mentens +32 16 24 15 31 +32 16 63 95 01

j.mentens@arcadisbelgium.be www.arcadisbelgium.be

(57)

Revisie

Versie Datum Opmerking

a 22/06/2010 Eerste versie

b 15/11/2010 Tweede versie, incl. reactie Stad Waregem

c 06/12/2010 Finale versie, na controle opdrachtgever

Opgesteld

Afdeling/discipline Functie Naam

IRV Projectleider effectrapportage Jeroen Mentens

IRV Projectmedewerker effectrapportage Laure Triste Gecontroleerd

Afdeling/discipline Functie Naam

IRV Projectleider effectrapportage Ann Van Wauwe

(58)

INHOUDSTAFEL

1 Inleiding ... 5

2 Overzicht van de reacties op de adviesronde ... 5

3 Bespreking van de voorwaardelijk positieve en negatieve adviezen ... 7

3.1 Advies van de Stad Waregem ... 7

3.1.1 Inpassing, inkleding, visuele inperking ... 7

3.1.2 Informatie naar de gebruiker van de leidingenstrook ... 8

3.1.3 Risico op calamiteiten ... 8

3.1.4 Geluidsoverlast ... 8

3.2 Advies van de Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling ... 9

3.2.1 Er dienen meerdere alternatieven afgewogen te worden ... 9

3.2.2 Mogelijke wateroverlast mag niet afgewenteld worden op naastliggend agrarisch gebied ... 9

3.3 Advies van het departement LNE ... 10

3.3.1 Verduidelijkingen m.b.t. EM-velden ... 10

3.4 Advies van ASBOE ... 13

3.4.1 Beschikbaarheid van onbebouwde terreinen op het bedrijventerrein... 13

3.4.2 De locatie heeft belangrijke effecten op het landschap ... 13

4 Conclusie ... 14

TABELLEN

Tabel 1: Overzicht van de reacties van de gecontacteerde adviesinstanties ... 6

(59)

1 Inleiding

Naar aanleiding van de screeningsnota ‘RUP Hoogspanningsstation Schoondale te Waregem’

werden een aantal adviesinstanties gecontacteerd. Deze adviezen zullen in deze aanvullende nota gebundeld worden, en waar relevant zal een aanvulling op de screeningsnota uitgewerkt worden.

2 Overzicht van de reacties op de adviesronde

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de gecontacteerde instanties en de reacties die zij geformuleerd hebben. De adressenlijst met de te contacteren instanties werd op verzoek van Arcadis opgesteld door de Dienst Begeleiding van Gebiedsgerichte Planprocessen.

De reacties zijn in bijlage bijgevoegd bij deze aanvullende nota..

De opmerkingen van de instanties die een voorwaardelijk positief of een negatief advies formuleerden worden verder in deze nota besproken.

(60)

Adviesinstantie Advies gegeven op

Inhoud van het advies

Stad Waregem Gemeenteplein 2 23/08/2010 Aantal vragen naar verduidelijking

Provinciebestuur West-Vlaanderen Dienst Ruimtelijke Planning Provinciehuis Boeverbos

10/05/2010 Er ontbreken geen elementen in de nota

Departement Landbouw en Visserij Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling

West-Vlaanderen 17/05/2010 Voorwaardelijk negatief

Departement LNE Afdeling Lucht, Hinder,

Risicobeheer, Milieu en Gezondheid

Dienst Hinder en Risicobeheer

18/05/2010 Positief advies mits vervollediging nota

Departement RWO Afdeling Ruimtelijke Planning 20/07/2010 Geen opmerkingen

Departement RWO Afd. Stedenbouwkundig Beleid en Onroerend Erfgoedbeleid

18/05/2010 Negatief advies

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

wordt mogelijke impact uitgesloten voor alle effecten: geen advies Natuur en Bos. bij mogelijke impact of twijfel: advies Natuur en

• De brilduiker, meerkoet, smient en wilde eend zijn met name buiten de verstoringszone van 200 meter waargenomen of langs het zuidelijk deel van de Oesterdam (teltraject

Langs het dijktraject Oesterdam-Zuid zijn van deze soorten geen of dermate lage aantallen (minder dan 1% van de aantallen in de Oosterschelde) aanwezig dat er geen negatieve

Dit kan een verslechterings- of verstoringstoets zijn (indien er wel negatieve effecten zijn, maar de effecten niet significant zijn) of een passende beoordeling (indien de

Effecten op de overige kwalificerende soorten voor de Westerschelde zijn niet te verwachten, omdat zij niet binnen de invloedsfeer van de werkzaamheden voorkomen en omdat het

De te beoordelen dijkverbeteringen hebben betrekking op de trajecten langs de Oosterschelde die tot aan 2015 reeds zijn uitgevoerd en nog moeten uitgevoerd. De cumulatietoets van

Effecten op de overige kwalificerende soorten voor de Oosterschelde en Voordelta zijn niet te verwachten, omdat zij niet binnen de invloedsfeer van de werkzaamheden voorkomen en

Effecten op de overige kwalificerende soorten voor de Westerschelde zijn niet te verwachten, omdat zij niet binnen de invloedsfeer van de werkzaamheden voorkomen en omdat het gebied