• No results found

Interne geluidwering Herindeling verpleegsterflat Deurne

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Interne geluidwering Herindeling verpleegsterflat Deurne"

Copied!
23
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Interne geluidwering

Herindeling verpleegsterflat

Deurne

(2)

documentkenmerk: 1907/095/MD-01, versie 1

Interne geluidwering

in opdracht van

De heer H.C.G.M. Smulders Haageind 61

5751 BB Deurne

betreffende locatie Dunantweg 12 Deurne

documentkenmerk 1907/095/MD-01

versie 1

vestiging Nuenen

datum

8 januari 2020

opgesteld door: gecontroleerd door:

ir. M. van der Donk ir. R.A.C. van de Voort

Senior projectleider geluid & bouwfysica Senior projectleider geluid & bouwfysica

Dit document is digitaal gegenereerd en derhalve niet voorzien van een handtekening. De inhoud is aantoonbaar gecontroleerd en vrijgegeven. Het document mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd. Door derden aangebrachte wijzigingen en/of toevoegingen dan wel oneigenlijk gebruik van het document vallen niet onder de verantwoording van Tritium Advies B.V.

Tritium Advies BV

Adviseurs in bouwen, milieu en veiligheid Tritium Advies is gevestigd in:

T. 088 44 02 900

E. info@tritium.nl Arkel >> Neer >> Nuenen >>

I. www.tritium.nl Prinsenbeek >> Rijkevoort

KvK-nr. 17108024

(3)

documentkenmerk: 1907/095/MD-01, versie 1

Inhoudsopgave

pagina

1. Inleiding 1

2. Randvoorwaarden 2

2.1 Geluidwering tussen ruimten - nieuwbouw 2

2.2 Bescherming tegen geluid van installaties - nieuwbouw 3

2.3 Beperking van galm - nieuwbouw 4

2.4 Verbouw 4

3. Uitgangspunten 5

4. Interne geluidwering 7

4.1 Ruimten onderling 7

4.2 Geluidoverlast vanuit de BGV 13

4.3 Sanitaire installaties 14

4.4 Ventilatie- en verwarmingsinstallaties 15

5. Beperking van galm 17

6. Samenvatting en conclusie 19

(4)

documentkenmerk: 1907/095/MD-01, versie 1

pagina 1 van 20

1. Inleiding

In opdracht van de heer Smulders via Van den Acker Architecten BV is een akoestisch onderzoek uitgevoerd naar aanleiding van de herindeling c.q. verbouwing van de voormalige verpleegstersflat aan de Dunantweg 12 te Deurne tot 27 appartementen. De begane grond van de verpleegstersflat blijft ongewijzigd (algemene ruimten) en er wordt een nieuwe (7e) verdieping toegevoegd.

In deze rapportage zal worden ingegaan op de noodzakelijke dimensionering van maatregelen om te kunnen voldoen aan het gestelde in Bouwbesluit 2012 ten aanzien van de geluidwering (lucht- en contactgeluidisolatie) tussen de appartementen onderling, tussen de appartementen en besloten gemeenschappelijke verkeersruimten en tussen de appartementen en de algemene ruimten op de begane grond. Bovendien wordt een opgave gedaan van de bouwkundige voorzieningen en

randvoorwaarden ter beperking van de geluidoverlast door sanitaire installaties in de aangrenzende appartementen en door een mechanische voorziening voor luchtverversing, warmteopwekking of warmteterugwinning in een verblijfsgebied van het eigen appartement.

Ten behoeve van de besloten gemeenschappelijke verkeersruimten (BGV’s), te weten de gangen, trappenhuizen en lifthallen, worden de bouwkundige voorzieningen opgegeven ter beperking van de nagalm overeenkomstig Bouwbesluit 2012.

(5)

documentkenmerk: 1907/095/MD-01, versie 1

pagina 2 van 20

2. Randvoorwaarden

Voor de herindeling c.q. verbouwing van de voormalige verpleegstersflat aan de Dunantweg 12 te Deurne tot appartementen zijn onderstaande voorschriften met betrekking tot de geluidwering uit Bouwbesluit 2012 van toepassing. Hierbij zijn in de paragrafen 2.1, 2.2 en 2.3 de eisen

geformuleerd zoals deze van toepassing zijn voor nieuwbouw. Aangezien de onderhavige situatie een transformatie c.q. verbouwing betreft, zijn echter de verbouweisen van toepassing. Dit staat nader omschreven in paragraaf 2.4.

2.1 Geluidwering tussen ruimten - nieuwbouw

De minimale eisen waaraan de geluidwering tussen ruimten van dezelfde gebruiksfuncties moet voldoen, zijn vermeld in afdeling 3.4, artikel 3.17a:

artikel 3.17a, lid 1 t/m 3:

Het volgens NEN 5077 bepaalde karakteristieke lucht-geluidniveauverschil (DnT,A,k) voor de

geluidoverdracht van een verblijfsruimte naar een andere verblijfsruimte van dezelfde woonfunctie is niet kleiner dan 32 dB. Het volgens NEN 5077 bepaalde gewogen contact-geluidniveau (LnT,A) voor de geluidoverdracht van een verblijfsruimte naar een andere verblijfsruimte van dezelfde woonfunctie is niet groter dan 79 dB. Deze voorschriften gelden niet, indien de verblijfsruimten met elkaar in open verbinding staan, of indien de ene verblijfsruimte vanuit de andere rechtstreeks bereikbaar is door een deuropening.

De minimale eisen waaraan de geluidwering tussen verschillende gebruiksfuncties (op hetzelfde perceel) moet voldoen, staan vermeld in afdeling 3.4, artikel 3.17, lid 1, 2, 3, 4, 6 en 7 met bijbehorende tabel 3.15:

artikel 3.17, lid 1 :

Het volgens NEN 5077 bepaalde karakteristieke lucht-geluidniveauverschil (DnT,A,k) voor de geluidoverdracht van een besloten ruimte naar een verblijfsgebied van een aangrenzende woonfunctie op hetzelfde perceel, is niet kleiner dan 52 dB.

artikel 3.17, lid 2 :

Het volgens NEN 5077 bepaalde karakteristieke lucht-geluidniveauverschil (DnT,A,k) voor de geluidoverdracht van een besloten ruimte naar een niet in een verblijfsgebied gelegen besloten ruimte van een aangrenzende woonfunctie op hetzelfde perceel is niet kleiner dan 47 dB.

artikel 3.17, lid 3 :

Het volgens NEN 5077 bepaalde gewogen contact-geluidniveau (LnT,A) voor de geluidoverdracht van een besloten ruimte naar een verblijfsgebied van een aangrenzende woonfunctie op hetzelfde perceel is niet groter dan de in tabel 3.15 aangegeven waarde.

(6)

documentkenmerk: 1907/095/MD-01, versie 1

pagina 3 van 20

artikel 3.17, lid 4 :

Het volgens NEN 5077 bepaalde gewogen contact-geluidniveau (LnT,A) voor de geluidoverdracht van een besloten ruimte naar een niet in een verblijfsgebied gelegen besloten ruimte van een

aangrenzende woonfunctie op hetzelfde perceel is niet groter dan de in tabel 3.15 aangegeven waarde.

artikel 3.17, lid 6 :

Het eerste tot en met vierde lid zijn niet van toepassing op de geluidoverdracht van een gemeenschappelijke ruimte naar een aangrenzende gemeenschappelijke ruimte.

artikel 3.17, lid 7 :

Het tweede en vierde lid zijn niet van toepassing op de geluidoverdracht van een besloten ruimte naar een gemeenschappelijke verkeersruimte of op de geluidoverdracht van een

gemeenschappelijke verkeersruimte naar een niet in een verblijfsgebied gelegen besloten ruimte.

Uitgaande van bovenomschreven voorschriften zijn de ‘nieuwbouw’-eisen voor dit bouwplan in tabel 2.1 weergegeven.

Tabel 2.1: Eisen bouwbesluit geluidwering tussen ruimten van verschillende gebruiksfuncties

Zendruimte Ontvangruimte Eisen bouwbesluit

DnT,A,k LnT,A

besloten ruimte (algemene ruimte) verblijfsgebied appartement ≥ 52 dB ≤ 59 dB

verblijfsgebied appartement verblijfsgebied appartement ≥ 52 dB ≤ 54 dB

geen verblijfsgebied appartement verblijfsgebied appartement ≥ 52 dB ≤ 54 dB besloten gemeenschappelijke verkeersruimte verblijfsgebied appartement ≥ 52 dB ≤ 54 dB

2.2 Bescherming tegen geluid van installaties - nieuwbouw

De minimale eis waaraan de bescherming tegen geluid van installaties moet voldoen, zijn vermeld in afdeling 3.2, artikel 3.8 en artikel 3.9:

artikel 3.8 (aangrenzend perceel):

een toilet met waterspoeling, een kraan, een mechanisch ventilatiesysteem, een warmwatertoestel, een installatie voor het verhogen van waterdruk of een lift veroorzaakt in een op een aangrenzend perceel gelegen verblijfsgebied een volgens NEN 5077 bepaald karakteristiek installatie-

geluidniveau van ten hoogste 30 dB.

artikel 3.9 (zelfde perceel):

een toilet met waterspoeling, een kraan, een mechanisch ventilatiesysteem, een warmwatertoestel, een installatie voor het verhogen van waterdruk of een lift veroorzaakt in een niet-gemeen-

schappelijke verblijfsruimte van een aangrenzende op hetzelfde perceel gelegen woonfunctie een volgens NEN 5077 bepaald karakteristiek installatie-geluidniveau van ten hoogste 30 dB.

Een mechanische voorziening voor luchtverversing, warmteopwekking of warmteterugwinning veroorzaakt in een verblijfsgebied van de eigen woonfunctie een volgens NEN 5077 bepaald karakteristiek installatie-geluidniveau van ten hoogste 30 dB.

(7)

documentkenmerk: 1907/095/MD-01, versie 1

pagina 4 van 20

2.3 Beperking van galm - nieuwbouw

De eis waaraan de geluidabsorptie van besloten gemeenschappelijke verkeersruimten (voor het ontsluiten van een woonfunctie gelegen in een woongebouw) moet voldoen, is vermeld in afdeling 3.3, artikel 3.13.

artikel 3.13:

Een besloten gemeenschappelijke verkeersruimte die grenst aan een niet-gemeenschappelijke ruimte van een woonfunctie heeft een volgens de NEN-EN 12354-6 bepaalde totale geluidabsorptie met een getalswaarde, uitgedrukt in m2, die niet kleiner is dan 1/8 van de getalswaarde van de inhoud van die ruimte, uitgedrukt in m3, in elk van de octaafbanden met middenfrequenties van 250, 500, 1000 en 2000 Hz.

2.4 Verbouw

In de onderhavige situatie is sprake van het gedeeltelijk vernieuwen en veranderen van een bouwwerk. Overeenkomstig artikel 3.18 zijn op het gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of het vergroten van een bouwwerk de artikelen 3.16 tot en met 3.17a (geluidwering tussen ruimten van dezelfde en verschillende gebruiksfuncties) van overeenkomstige toepassing, waarbij in plaats van het in die artikelen aangegeven niveau van eisen wordt uitgegaan van het rechtens verkregen niveau. Overeenkomstig artikel 3.14 geldt bovenstaande ook ten aanzien van artikel 3.13 (beperking van galm).

Voor de onderhavige situatie betekent dit dat er geen eisen zijn aan de geluidwering tussen ruimten (aan de voormalige verpleegsterflat werden geen wettelijke eisen gesteld aan de geluidwering tussen ruimten). Het is uiteraard wel de bedoeling dat het kwaliteitsniveau wordt aangebracht dat in overeenstemming is met de wensen en verwachtingen van de gebruiker.

Bovendien mag er geen sprake zijn van gevaar voor de veiligheid en gezondheid (waaronder ook geluidoverlast valt) en moet er sprake zijn van voldoende bruikbaarheid en energiezuinigheid.Er wordt derhalve naar gestreefd om een voor het gebouw maximaal haalbare geluidisolatie te realiseren met als bovengrens de nieuwbouweisen.

Overeenkomstig artikel 3.10 zijn op het gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of het vergroten van een bouwwerk de artikelen 3.8 en 3.9 (bescherming tegen geluid van installaties) van

overeenkomstige toepassing, waarbij wordt uitgegaan van een niveau van eisen dat 10 dB lager is dan het in die artikelen aangegeven niveau.

(8)

documentkenmerk: 1907/095/MD-01, versie 1

pagina 5 van 20

3. Uitgangspunten

De beoordeling in onderhavig onderzoek is gebaseerd op de volgende bouwkundige gegevens:

Architectenbureau: Van den Acker Architecten B.V.

Project: Herindeling verpleegsterflat Deurne Werknummer: 1226

Bladnummer en datum: B01 t/m B06 d.d. 06-12-2019, BT01 d.d. 28-03-2019, BT02 d.d. 14-03-2019 en S00 d.d. 11-04-2019

Bouwplan:

Na herindeling c.q. verbouwing van de voormalige verpleegstersflat zijn er op de 1e tot en met 5e verdieping 5 appartementen per bouwlaag gerealiseerd. Op de 6e verdieping worden

2 appartementen gerealiseerd met een extra verdieping.

Bij de bepaling van de totale benodigde geluidabsorptie in de relevante besloten

gemeenschappelijke verkeersruimten (verder: BGV’s) is uitgegaan van de in tabel 3.1 omschreven gegevens met betrekking tot de afmetingen (conform bovengenoemde tekeningen). Aan de ruimten achter de liftschacht (met onder andere opstelling van de meterkasten) worden in principe geen eisen gesteld ten aanzien van de geluidabsorptie (de betreffende ruimten zijn niet voor het ontsluiten van een woonfunctie). Desondanks wordt geadviseerd in deze ruimten uit oogpunt van comfort vergelijkbare voorzieningen aan te brengen als in de overige BGV’s.

Tabel 3.1: Overzicht BGV’s en afmetingen

ruimte* vloer-

oppervlak [m²]

plafond- oppervlak

[m²]

volume [m3]

A eis [m² O.R.]

trappenhuis 1 - begane grond 14,4 8,1 46,0 5,8

trappenhuis 1 - 1e t/m 5e verdieping (per verdieping) 9,0 8,1 46,0 5,8 trappenhuis 1/3 - 6e en 7e verdieping (gezamenlijk) 7,1 10,6 80,4 10,1

trappenhuis 2 - begane grond 12,4 5,0 39,6 5,0

trappenhuis 2 - 1e t/m 5e verdieping (per verdieping) 5,6 5,0 39,6 5,0

trappenhuis 2 - 6e verdieping 2,6 11,1 39,6 5,0

gang - 1e t/m 5e verdieping (per verdieping) 40,9 36,8 100,0 12,5

gang/lifthal - 6e verdieping 16,3 14,7 44,0 5,5

Opmerkingen tabel 3.1:

A : totale benodigde absorptie in m2 open raam (zie hoofdstuk 5);

* : de vloeren, wanden en plafonds zijn voorzien van akoestisch harde afwerkingen, bijvoorbeeld tegels, schoonloopmat, pleister- en spuitwerk, metalstudwanden, metselwerk en glas;

vloeroppervlak : oppervlak exclusief traptreden;

plafondoppervlak : oppervlak horizontale plafonds (exclusief 10% klankharde elementen zoals lichtarmaturen).

(9)

documentkenmerk: 1907/095/MD-01, versie 1

pagina 6 van 20

Installaties:

De appartementen worden voorzien van natuurlijke ventilatie (natuurlijke luchttoevoer en

mechanische luchttafvoer). De afzuigventilatorbox ten behoeve van de natuurlijke ventilatie wordt aangebracht in een berging c.q. bergkast welke in de entreehal van de appartementen is

gesitueerd. De appartementen worden voorzien van collectieve verwarmingstoestellen welke niet in de appartementen worden opgesteld maar in de algemene technische ruimten (één per bouwlaag).

Derhalve zijn in de appartementen geen verwarmingstoestellen aanwezig.

(10)

documentkenmerk: 1907/095/MD-01, versie 1

pagina 7 van 20

4. Interne geluidwering

4.1 Ruimten onderling

Hoewel er formeel uitgegaan mag worden van het rechtens verkregen niveau, zijn de wand- en vloerconstructies als referentie beoordeeld op basis van nieuwbouweisen. Indien niet aan deze eisen voldaan wordt, is nagegaan of dit acceptabel is en welke eventuele verbeteringen mogelijk zijn.

Onderstaand zijn de wand- en vloerconstructies en de “noodzakelijke” voorzieningen omschreven.

Hierbij is uitgegaan van de bestaande constructies conform de eerder omschreven tekeningen.

Indien de werkelijke constructies afwijken van de hieronder omschreven constructies dient nader overleg plaats te vinden aangezien hierdoor mogelijk ook de omschreven voorzieningen dienen te worden aangepast.

a. Woningscheidende vloerconstructies (DnT,A,k ≥ 52 dB en LnT,A ≤ 54 dB)

Het betreft hier de 2e tot en met 6e verdiepingsvloer tussen de appartementen onderling. Deze vloerconstructies bestaan uit beton dik 100 mm voorzien van afwerklaag dik 30 mm (totale massa circa 300 kg/m2). Om te kunnen voldoen aan de nieuwbouweisen uit Bouwbesluit 2012 dienen vloeren met deze massa aanvullend te worden voorzien van een akoestisch zwevende vloerconstructie en een geluidisolerende plafondconstructie.

Als (droge) zwevende vloerconstructie worden Fermacell vloerelementen type 2E35 toegepast.

Deze vloerelementen bestaan uit 2 * 12,5 mm Fermacell met 20 mm minerale wol (totale dikte 45 mm). Als geluidisolerende plafondconstructie wordt een verend afgehangen

plafondconstructie toegepast (in verband met de noodzakelijke overspanningen is een geheel vrijdragende plafondconstructie niet mogelijk), te weten Gyproc PlaGyp PD 80 RF P/55.2.A. Dit plafondsysteem bestaat uit een dubbel raster van CD-profielen welke middels PlaGyp

afhangers aan de vloerconstructie worden bevestigd, voorzien van dubbele Gyproc RF-beplating dik 2 * 12,5 mm (met afgefilmde naden) waarop Isover glaswol dik 100 mm (glaswol met een persing van minimaal 15 kg/m3).

In de keuken/badkamer/entree-zone wordt bovenomschreven geluidisolerende

plafondconstructie onder de betonbalken aangebracht. Ter plaatse van de woonkamer en slaapkamers wordt de geluidisolerende plafondconstructie tussen de betonbalken aangebracht.

In alle gevallen dient de minimale afstand tussen de bovenzijde van de metalstudprofielen van het plafond en de onderzijde van de betonvloer 160 mm te bedragen.

Ter plaatse van de aansluitingen van de plafondconstructies met de woningscheidende wanden, buitengevels en betonbalken dient de minerale wol opgezet te worden tegen deze constructies.

Met bovenomschreven woningscheidende vloerconstructies kan naar verwachting net voldaan worden aan de gestelde minimale eisen.

(11)

documentkenmerk: 1907/095/MD-01, versie 1

pagina 8 van 20

De bestaande 1e verdiepingsvloer tussen de te handhaven ongewijzigde algemene ruimten op de begane grond (o.a. ruimten fysiotherapie) en de appartementen op de 1e verdieping heeft eenzelfde opbouw als de overige verdiepingsvloeren. Omdat op de begane grond geen aanpassingen worden gedaan, wordt hier ook geen geluidisolerende plafondconstructie aangebracht. Wel worden ter plaatse van de appartementen de eerder omschreven droge zwevende vloerconstructie Fermacell vloerelementen type 2E35 aangebracht. Ter plaatse van de begane grond zijn wel geluidabsorberende systeemplafonds aanwezig. Afhankelijk van de geluidisolerende werking van deze systeemplafonds zal naar verwachting de geluidisolatie tussen begane grond en 1e verdieping circa 5 dB slechter zijn in vergelijking met de

geluidisolatie tussen de verdiepingen. Eventueel kan worden overwogen ter verbetering van de geluidisolerende werking de systeemplafonds aan de bovenzijde te voorzien van een extra minerale wol deken (bijvoorbeeld Isover glaswol dik 100 mm en een persing van minimaal 15 kg/m3).

De 7e verdiepingsvloer (voormalige dakvloer) is gedeeltelijk een verdiepingsvloer binnen het eigen appartement en gedeeltelijk een woningscheidende vloer. De bestaande betonvloer dik 100 mm wordt aan de bovenzijde voorzien van isolatie dik 235 mm en een cementdekvloer dik 80 mm (ten behoeve van het ophogen van de vloer in verband met de aansluitende

buitenruimten). Ten behoeve van de horizontale en verticale contactgeluidisolatie wordt geadviseerd bovengenoemde isolatielaag uit te voeren met Unidek Solidek 4000 TK FP dik 20 mm in combinatie met normale EPS dik 215 mm (conform opgave Unidek kan voornoemde vloerplaat Unidek Solidek 4000 TK FP gecombineerd worden met normale EPS isolatieplaten zonder dat de contactgeluidisolatie hierdoor nadelig wordt beïnvloed). Omdat de 7e verdiepingsvloer gedeeltelijk een woningscheidende vloer is, dient onder de vloerconstructie eerder omschreven geluidisolerende plafondconstructie Gyproc PlaGyp PD 80 RF P/55.2.A te worden aangebracht.

Algemene opmerkingen woningscheidende vloerconstructies:

 de verlaagde plafonds dienen tussen de woningscheidende wanden te worden aangebracht (woningscheidende wanden van constructieve vloer tot constructieve vloer). De verlaagde geluidisolerende plafonds dienen rondom voorzien te zijn van een akoestische

ontkoppeling. De plafondconstructies dienen aangebracht te worden conform de richtlijnen/

verwerkingsvoorschriften van desbetreffende fabrikant/leverancier;

 de zwevende vloeren dienen tussen de woningscheidende wanden te worden aangebracht (woningscheidende wanden van constructieve vloer tot constructieve vloer);

 het gewogen contact-geluidniveau overeenkomstig nieuwbouweis uit het bouwbesluit (LnT,A ≤ 54 dB) is een minimale eis (welke in onderhavige situatie zonder akoestisch zwevende vloerconstructie niet gehaald zal worden). Wil men hinder van contactgeluiden zoals van lopen en schuiven van meubilair op harde vloerbedekkingen tussen de

appartementen verder beperken, dan dient men zelfs hogere eisen te stellen aan de contactgeluidisolatie. Bij een woningscheidende vloer als in onderhavig bouwplan toegepast, zullen veel soorten min of meer dikke zachte vloerbedekking al vrij snel

resulteren in een LnT,A ≤ 54 dB. Gelijmde of middels cementspecie star aangebrachte harde vloerafwerking (zoals parket, tegels, laminaat e.d.) hebben geen verbetering van de contactgeluidisolatie tot gevolg. Eventueel kan overwogen worden beperkingen op te nemen in het huishoudelijk reglement ten aanzien van de toe te passen vloerbedekkingen;

 kantstroken rondom de vloerafwerking dienen ter voorkoming van contactgeluidbruggen ter plaatse van alle opgaande constructie-elementen te worden toegepast. Ook ter plaatse van leidingdoorvoeren dienen kantstroken te worden toegepast. De kantstroken kunnen op

(12)

documentkenmerk: 1907/095/MD-01, versie 1

pagina 9 van 20

vloerniveau worden afgesneden waarna de plinten, vrij van de zwevende vloerconstructie c.q. vloerafwerking kunnen worden aangebracht (eventueel afkitten). Met name

doorvoeringen onder toiletten, badkamers en keukenblokken dienen zeer zorgvuldig te worden uitgevoerd. De zwevende vloerconstructie c.q. vloerafwerking aanbrengen conform richtlijnen/verwerkingsvoorschriften van desbetreffende fabrikant/leverancier;

 (leiding)doorvoeren in de woningscheidende vloeren zijn niet toegestaan. Leidingen mogen alleen door woningscheidende vloeren worden gevoerd via leidingkokers of

leidingschachten. Zie voor eisen met betrekking tot leidingschachten en de uitvoering van de rioleringsleidingen paragraaf 4.3;

 de omschreven geluidisolerende plafond- en zwevende vloerconstructies zijn slechts voorbeelden. Geluidisolerende plafonds en zwevende vloerconstructies met vergelijkbare opbouw zijn op basis van vergelijkbare testrapporten tevens toepasbaar.

b. Woningscheidende wandconstructies

De nieuw te realiseren woningscheidende wanden (inclusief de ‘woningscheidende’ wanden tussen appartementen en besloten gemeenschappelijke verkeersruimten) op de 1e tot en met 6e verdieping worden uitgevoerd als metal-studwanden met een RW-waarde van circa 66 dB.

Een toepasbare metal-studwand is bijvoorbeeld Gyproc SoundBloc Wand type AS 155 dB RD/2.50*50.2.AA (totale dikte 155 mm). De opbouw van deze wand is als volgt:

 dubbele beplating Rigidur dik 12,5 mm en Gyproc dB dik 12,5 mm;

 dubbel Acoustud 50 profiel (gesteund, minimale onderlinge afstand 5 mm) waartussen Isover glaswol dik 2 * 40 mm (persing ≥ 15 kg/m3);

 dubbele beplating Rigidur dik 12,5 mm en Gyproc dB dik 12,5 mm.

De aansluitingen van deze woningscheidende wanden op de diverse betonkolommen dienen ten behoeve van de noodzakelijke akoestische ontkoppeling vlak te zijn en zeer zorgvuldig te worden afgedicht. Bij de aansluitingen van de ‘woningscheidende’ wanden tussen

appartementen en besloten gemeenschappelijke verkeersruimten sluit één Acoustud profiel aan op de betonkolom en loopt het andere Acoustud profiel vóór de betonkolom langs.

Tussen het trappenhuis en de aangrenzende appartementen op stramien 10 is een bestaande betonwand dik circa 250 mm aanwezig. Deze wand wordt aanvullend aan de zijde van de appartementen voorzien van een vrijstaande geluidisolerende voorzetwand, bijvoorbeeld Gyproc GF 88V/75.1.A. Deze voorzetwand is opgebouwd uit Gypframe-profielen breed 75 mm waartussen Isover glaswol dik 60 mm (persing ≥ 15 kg/m³) met enkele Gyproc A-beplating dik 12,5 mm (totaal breed 87,5 mm), minimaal 10 mm vrij van de bestaande wand.

Tussen het trappenhuis en de aangrenzende appartementen op stramien 2 op de 4e en 5e verdieping is een bestaande betonwand dik circa 90 mm aanwezig. Deze wand wordt aanvullend aan de zijde van de appartementen voorzien van een vrijstaande geluidisolerende voorzetwand, bijvoorbeeld Gyproc GF 100V/75.2.A. Deze voorzetwand is opgebouwd uit Gypframe-profielen breed 75 mm waartussen Isover glaswol dik 60 mm (persing ≥ 15 kg/m³) met dubbele Gyproc A-beplating dik 2 * 12,5 mm (totaal breed 100 mm), minimaal 10 mm vrij van de bestaande wand. Door de relatief lichte bestaande wand wordt naar verwachting met een éénzijdige voorzetwand niet voldaan aan de minimum eisen conform Bouwbesluit (naar verwachting circa 5 dB slechter). In verband met het te verwachten intensieve gebruik van het trappenhuis in combinatie met de aangrenzende slaapkamers dient, om te kunnen voldoen aan de gestelde eisen, ook aan de trappenhuiszijde eenzelfde geluidisolerende voorzetwand te worden aangebracht.

(13)

documentkenmerk: 1907/095/MD-01, versie 1

pagina 10 van 20

Ook op de 6e verdieping tussen de keuken en de aangrenzende meterruimte is een bestaande betonwand dik circa 90 mm aanwezig. Ook deze wand wordt aanvullend aan de zijde van het appartement voorzien van een bovenomschreven vrijstaande geluidisolerende voorzetwand type Gyproc GF 100V/75.2.A, 20 mm vrij van de bestaande wand. Ook hier wordt naar verwachting niet voldaan aan de minimum eisen conform Bouwbesluit. Echter door het te verwachten zeer beperkte gebruik van deze ruimte, zal dit naar verwachting in de praktijk geen geluidoverlast veroorzaken.

Op de nieuwe 7e verdieping wordt de woningscheidende wand uitgevoerd als HSB-wand. Deze wand wordt als volgt opgebouwd:

 dubbele gipsvezelbeplating dik 2 * 15 mm;

 dampremmende laag;

 houten stijlen 38*140 mm waartussen minerale wol (persing ≥ 35 kg/m³);

 waterwerende en dampdoorlatende laag;

 spouw minimaal 10 mm (geen koppelingen tussen de houten stijlen);

 waterwerende en dampdoorlatende laag;

 houten stijlen 38*140 mm waartussen minerale wol (persing ≥ 35 kg/m³);

 dubbele gipsvezelbeplating dik 2 * 15 mm.

De woningscheidende HSB-wand dient in principe door te lopen tot tegen de onderzijde van het houten dakbeschot. Zie tevens de opmerkingen ten aanzien van de aansluiting van deze wand op de buitengevels (onderdeel d). Met deze woningscheidende wand wordt voldaan aan de gestelde eisen.

De liftschacht grenst slechts voor een zeer klein gedeelte direct aan de appartementen. Het merk/type van de lift en de staat van onderhoud is niet bekend. Indien de liftschacht direct grenst aan de appartementen dient, bijvoorbeeld overeenkomstig de “Technische informatie gids TI-01.10.07: Bouwkundige informatie” versie 3.3 d.d. 30 oktober 2017 van Kone, de liftschachtwand een minimale massa van 580 kg/m2 te hebben. De op de liftschachtwanden opgelegde vloeren dienen een minimale massa van 650 kg/m2 te hebben.

De bestaande liftschachtwand bestaat uit beton dik 300 mm (gedeelte grenzend aan de verblijfsruimten van de appartementen) en wordt aanvullend voorzien van een

geluidisolerende voorzetwand type Gyproc type GF 70V/45.2.A. Deze voorzetwand is opgebouwd uit Gypframe-profielen breed 45 mm waartussen Isover glaswol dik 40 mm

(persing ≥ 15 kg/m³) met dubbele Gyproc A-beplating dik 2 * 12,5 mm (totaal breed 70 mm), minimaal 10 mm vrij van de bestaande wand. Deze wand voldoet ruimschoots aan

voornoemde minimale massa. De constructieve vloeren voldoen niet aan voornoemde minimale massa. Omdat de constructies niet geheel voldoen aan de normaliter gestelde randvoorwaarden (en de staat van onderhoud van de bestaande lift niet bekend is) dienen mede in verband met de te verstrekken garanties de constructies ter goedkeuring voorgelegd te worden aan de betreffende liftfabrikant.

Voor de omschreven woningscheidende metal-studwanden en voorzetwanden gelden de volgende voorwaarden:

 de omschreven (voorzet)wanden zijn slechts voorbeelden. Alternatieve wanden zijn mogelijk mits deze aantoonbaar minimaal gelijkwaardig zijn;

(14)

documentkenmerk: 1907/095/MD-01, versie 1

pagina 11 van 20

 de constructies aanbrengen conform richtlijnen/verwerkingsvoorschriften van

desbetreffende fabrikant/leverancier (met o.a. afgekitte randaansluitingen), dit geldt ook voor op te hangen sanitair en de detailleringen van bijvoorbeeld inbouwdozen. De

aansluitingen van deze wanden op bestaande wand- en vloerconstructies zijn zeer kritisch.

De aansluitingen dienen ten behoeve van de noodzakelijke akoestische ontkoppeling vlak te zijn. Dit geldt ook voor aansluitingen ter plaatse van de buitengevels;

 de profielen van de (voorzet-)wanden dienen op basis van de inwendige hoogte uit constructief oogpunt nader gedimensioneerd te worden e.e.a. in nader overleg met de fabrikant/leverancier. Indien het wenselijk is de dikte van de metal-studwand te vergroten, bijvoorbeeld in verband met de aansluiting op bestaande constructies, is dit toegestaan;

 metal-studwanden en voorzetwanden dienen te worden aangebracht van constructieve vloer tot constructieve vloer (verlaagde plafonds dienen tussen de woningscheidende wanden te worden aangebracht).

c. Toegangsconstructies tussen BGV en appartementen

Tussen de verblijfsruimten van de appartementen en de BGV’s dient volgens nieuwbouweisen van het bouwbesluit voldaan te worden aan de eisen DnT,A,k ≥ 52 dB en LnT,A ≤ 54 dB. Om te kunnen voldoen aan deze eisen dienen, conform de NPR 5070, de verblijfsruimten van de appartementen verbonden te worden met de BGV via een gang, hal of portaal. Bij de toegangsconstructies dienen onderstaande constructies gezamenlijk te worden toegepast.

1. Tussen een gang, hal of portaal en de besloten gemeenschappelijke verkeersruimte moet een toegangsdeur zijn aangebracht met een massa per oppervlakte van ten minste 25 kg/m² en een constructiedikte van 40-50 mm. De deur moet zijn voorzien van een vierzijdige kierdichting met rondgaand in de hoeken gelast kunststof of rubberen

kaderprofiel met een indrukking van tenminste 4 mm en een knevelende driepuntsluiting met range van ten minste 4 mm. Bij voorkeur kierdichtingsprofiel in de deur infrezen.

Indien aan de onderzijde geen kaderprofiel aangebracht kan worden dient ter plaatse van de onderdorpel een dubbele kierdichting door middel van een valdorpel en rubber lipprofiel te worden aangebracht. Indien de toegangsdeur is voorzien van een glasruit moet deze tenminste 8 mm dik zijn en mag geen grotere oppervlakte hebben dan 0,01 m² (beglazing vol en zat afkitten).

2. Tussen de verblijfsruimte en gang, hal of portaal moet een deur zijn aangebracht met een massa per oppervlakte van circa 20 kg/m² en mag de hoogte tussen de onderzijde van de binnendeuren en de dorpel of vloer maximaal 10 mm in de gebruiksfase zijn. Beglazing in eventuele bovenlichten en/of naast de binnendeuren afkitten (vol en zat aanbrengen) of voorzien van geslotencellig (gecomprimeerde) afdichtingsband.

Ter plaatse van de appartementen op de 1e tot en met 5e verdieping gelegen tussen de stramienen A en B is in de entreehal van het appartement een keukenblok en zitplaats

gesitueerd. Om de mogelijke geluidoverlast tussen deze entreehallen en de BGV’s te beperken wordt geadviseerd een goede geluidisolerende deur toe te passen, met een Rw-waarde van minimaal 42 dB (kozijn/deur-waarde), bijvoorbeeld KegaPro SB of Westag SK37-1-43, voorzien van een driezijdige dubbele kierdichting middels kaderprofiel en een knevelende driepuntsluiting met range van ten minste 4 mm. Ter plaatse van de onderdorpel dient een valdorpel te worden aangebracht. Naar verwachting zal het totale te realiseren karakteristiek lucht-geluidniveauverschil DnT,A,k tussen de entreehal en BGV ongeveer 37 dB bedragen.

(15)

documentkenmerk: 1907/095/MD-01, versie 1

pagina 12 van 20

d. Buitengevels

De bestaande buitengevels bestaan uit (niet constructief dragende) steenachtige

spouwmuurconstructies met spouwbladen dik 110 mm gecombineerd met prefab betonnen neuslateien (boven de raamkozijnen) dik minimaal 220 mm. Hiermee wordt voldaan aan de eisen ten aanzien van de flankerende geluidoverdracht.

De nieuwe buitengevels op de 7e verdieping bestaan uit HSB-elementen voorzien van

gevelbekleding op een sterk geventileerde spouw. De opbouw van deze gevels is als volgt (van binnen naar buiten):

 dubbele gipsvezelbeplating dik 2 * 15 mm;

 dampremmende laag;

 houten stijlen 38*220 mm waartussen minerale wol;

 waterwerende en dampdoorlatende laag;

 gevelbekleding op sterk geventileerde spouw.

De HSB-gevelelementen dienen per element te worden verankerd en dienen een minimale massa van 20 kg/m2 te hebben. Op de kop van de woningscheidende wanden dienen stroken minerale wol te worden aangebracht. Deze aansluitingen dienen door middel van een dubbele naaddichting zeer zorgvuldig te worden afgedicht.

Ten opzichte van direct aansluitende kozijnconstructies dienen de woningscheidende vloer- en wandconstructies bij voorkeur minimaal 30-40 mm door te schieten. Deze aansluitingen dienen door middel van een dubbele naaddichting zeer zorgvuldig te worden afgedicht. Dit geldt ook voor eventuele uittimmeringen rondom gevelpuien. Gevelpuien en -beplatingen mogen ter plaatse van de woningscheidende constructies niet (noch met de verankering, noch met het regelwerk c.q. profielen, noch met de buitenbeplating) gekoppeld worden. Panelen c.q. gevelbeplatingen vóór woningscheidende constructies dienen voorzien te worden van een éénzijdige inklemming of dienen in rubber profielen te worden gezet.

Ter plaatse van de woningscheidende wanden dient het bestaande buitenmetselwerk bij voorkeur te worden gedilateerd (behalve bij kleine penanten met een maximale lengte van 0,50 m).

e. Binnenwanden

In het bouwbesluit worden uitsluitend eisen gesteld aan de geluidisolatie tussen

verblijfsruimten onderling binnen dezelfde woonfunctie die gescheiden worden door een gesloten scheidingsconstructie. Deze eisen zijn DnT,A,k ≥ 32 dB en LnT,A ≤ 79 dB. Deze situatie doet zich in onderhavig bouwplan uitsluitend voor tussen de woonkamer/keuken en

slaapkamer 2 van appartement 6.2.

Om aan deze eisen te voldoen dient bij dichte scheidingswanden een enkelvoudige wand met een massa van 75 kg/m² toegepast te worden of een lichtere scheidingswand indien met een testrapport aangetoond kan worden dat desbetreffende waarde in de praktijksituatie gehaald kan worden. De volgende wandconstructies en bijbehorende minimale diktes kunnen onder andere toegepast worden: Ytong type G5/800 dik 100 mm, Gibo type GZL dik 70 mm of type GNL/GHL dik 100 mm, Gyproc MS 70/1.45.1.A en kalkzandsteen dik 70 mm.

(16)

documentkenmerk: 1907/095/MD-01, versie 1

pagina 13 van 20

Bij de uitvoering van deze wanden gelden de volgende voorwaarden:

 de naden bij alle wandaansluitingen moeten zorgvuldig zijn gedicht, bijvoorbeeld met een elastisch blijvende kit;

 doorvoeren van cv-buizen of dergelijke moeten zorgvuldig zijn gedicht;

 tegenover elkaar gelegen inbouwdozen ten behoeve van de elektrische installatie of dergelijke mogen geen aanleiding geven tot geluidlekken; ze moeten bij voorkeur met een wanddikte verspringend ten opzichte van elkaar te zijn aangebracht.

f. Platdakconstructie

De nieuwe platdakconstructies van de appartementen op de 7e verdieping worden als volgt opgebouwd (van boven naar beneden):

- bitumineuze dakbedekking;

- thermische (afschot-)isolatie dik circa 140 mm;

- dampremmende laag;

- watervast verlijmde OSB platen dik 18 mm;

- houten balklaag (eventueel in combinatie met stalen balken);

- geluidisolerende plafondconstructie met 2 * 12,5 mm gipskartonbeplating.

Ter plaatse van de aansluiting van bovenomschreven platdakconstructie op de

woningscheidende HSB-wand dient aan beide zijden van de woningscheidende wand over een strook van circa 1 m breedte Isover glaswol dik 80 mm (glaswol met een persing van

minimaal 15 kg/m3) te worden aangebracht (opzetten tegen de woningscheidende wand).

Met de omschreven platdakconstructie wordt in combinatie met onderhavige

woningscheidende wandconstructie (HSB-wand) voldaan aan de gestelde eisen (met betrekking tot flankerende geluidoverdracht), mits de OSB platen en de draagconstructie in het hart van de woningscheidende HSB-wand worden gedilateerd.

g. Buitenruimten

Aan vloerconstructies tussen buitenruimten en niet tot die woning behorende besloten

ruimten, worden conform het bouwbesluit geen eisen gesteld. Ter beperking van loopgeluiden wordt geadviseerd ter plaatse van deze buitenruimten “verende” tegel- c.q. terrasdragers toe te passen, bijvoorbeeld het Drenoliet-systeem (drenoliet-tegels op bi-componente

tegeldragers).

4.2 Geluidoverlast vanuit de BGV

Ter beperking van de geluidoverlast vanuit de BGV’s gelden de volgende algemene opmerkingen:

 Beperking van het lawaai door slaande deuren:

Bij de toegangsdeuren van de trappenhuizen, gangen, lifthallen en de appartementen, dienen voorzieningen te worden getroffen, die het lawaai bij het dichtslaan (respectievelijk openslaan) van deuren doeltreffend beperken. Een en ander kan worden gerealiseerd door één van de volgende voorzieningen:

- het aanbrengen van veerkrachtige aanslagen door middel van doelmatig aangebrachte rubberdoppen en/of door tochtweringsprofielen;

(17)

documentkenmerk: 1907/095/MD-01, versie 1

pagina 14 van 20

- deuren voorzien van deurdrangers, die bij het sluiten van een deur de klap opvangen.

Indien deurdrangers worden toegepast dienen deze te zijn voorzien van een pneumatisch of hydraulisch werkend remsysteem, dat goed is afgesteld;

- de deurkozijnen niet tot plafond door laten lopen, dus geen direct contact met de verdiepingsvloer.

 Beperking van geluid- en trillinghinder van metalen balustraden:

Indien van toepassing dienen eventuele hekwerken, borstweringen en soortgelijke

afscheidingen langs bordessen, trappen e.d. trillingdempend te worden uitgevoerd. Dit kan worden gerealiseerd door de volgende maatregelen:

- metalen leuningen kunnen trillingdempend worden uitgevoerd bijvoorbeeld door deze te bekleden met houten, rubber of kunststof leuningprofielen of, indien ze van buizen zijn vervaardigd, door deze te vullen met droog zand;

- in metalen leuningen dienen onderbrekingen te worden aangebracht op afstanden van maximaal 10 meter.

4.3 Sanitaire installaties

Dit rapport beperkt zich tot een omschrijving van de consequenties ten aanzien van de bouwkundige uitvoering aan de hand van het soort installatiesysteem en de ruimtelijke positionering van installaties en ruimten conform de NPR 5075. In deze richtlijn zijn ook de te treffen maatregelen opgenomen ten aanzien van de installatietechnische uitvoering.

Voor deze situatie zijn de volgende eisen op te stellen:

 leidingen mogen in principe alleen door woningscheidende vloeren worden gevoerd via leidingkokers of leidingschachten. Het horizontaal verslepen van leidingen in of onder de verdiepingsvloeren is zonder ingrijpende aanvullende voorzieningen niet toegestaan. De rioleringsleidingen (zowel van het toilet als de badkamer en keuken) dienen direct de leidingschacht ingevoerd te worden;

 wanden van leidingschachten dienen in principe een minimale massa van 170 kg/m² te hebben (bij een breedte ≤ 1,50 m, bijvoorbeeld kalkzandsteen dik 100 mm) of uitgevoerd te worden als Gyproc schachtwand (bijvoorbeeld Gyproc GF 70 RF V/45.2.A);

 onjuist uitgevoerde en slecht afgedichte leidingdoorvoeringen en mantelbuizen kunnen de luchtgeluidisolatie tussen vertrekken nadelig beïnvloeden;

 de leidingen in de leidingschachten moeten zijn omhuld met een laag minerale wol van minimaal 50 mm. Deze leidingschachten mogen niet tevens gebruikt worden voor

ventilatiekanalen (scheiding van de schacht door middel van een tussenschot met een massa per oppervlakte van 20 kg/m² welke de leidingen niet raakt is toelaatbaar). De verzamel- of standleiding in de schacht mag alleen worden bevestigd aan de vloeren, direct of via een ondersteuningsconstructie, of aan wanden als deze een massa per oppervlakte hebben van tenminste 400 kg/m²;

 de afvoerleiding van het toilet dient trillingisolerend (bijvoorbeeld door middel van minerale wol met kitafdichting) door de schachtwand te zijn gevoerd;

 de leidingschachten dienen vanaf elke verdiepingsvloer dichtgezet door middel van beton dik circa 100 mm (waarmee de leidingen geen contact maken, goed flexibel afdichten) en over een hoogte van minimaal 0,3 meter gevuld te worden met onverpakte minerale wol;

(18)

documentkenmerk: 1907/095/MD-01, versie 1

pagina 15 van 20

 de metalen kanalen evenals de PE-rioleringsleidingen in de leidingschachten bij de doorvoer door wanden afkitten met een elastische kit en rondom afspuiten met PU-schuim (vlak afgesneden);

 appendages en leidingen voor de toestellen mogen bij homogene constructies niet star op de woningscheidende constructie (inclusief flankerende wanden) zijn bevestigd of zonder nadere voorzieningen zijn ingestort. Deze dienen te zijn bevestigd met klikbeugels of andere

trillingisolerende bevestigingsmiddelen of met een flexibele ommanteling te zijn ingestort;

 de leidingen dienen ten behoeve van een snelle afvoer goed gedimensioneerd te worden en zo kort mogelijk te zijn. Hierbij dienen haakse bochten zoveel mogelijk vermeden te worden;

 de afvoerbuis van de douche voorzien van rubber insteekmof.

4.4 Ventilatie- en verwarmingsinstallaties

Het is mogelijk dat er ter plaatse van de luchtkanalen van het ventilatiesysteem akoestische dempers opgenomen moeten worden ten behoeve van beperking van het installatiegeluid en omloopgeluid. Welke voorzieningen noodzakelijk zijn, is afhankelijk van de systeemopzet, locaties en afmetingen (de hiervoor noodzakelijke berekeningen/dimensioneringen dienen door de

betreffende werktuigkundig installateur uitgevoerd te worden).

De appartementen worden voorzien van collectieve verwarmingstoestellen welke niet in de appartementen worden opgesteld maar in de algemene technische ruimten (één per bouwlaag).

Derhalve zijn in de appartementen geen verwarmingstoestellen aanwezig.

De afzuigventilatorbox ten behoeve van de natuurlijke ventilatie wordt aangebracht in een berging c.q. bergkast welke in de entreehal van de appartementen is gesitueerd. De afzuigventilatorbox mag niet in een verblijfsruimte worden opgesteld.

Als uitgangspunt voor de nader omschreven voorzieningen is het volgende aangehouden:

 geluidproductie ventilatorbox: zuigzijde LWA ≤ 60 dB(A), afblaaszijde LWA ≤ 70 dB(A), afstraling LWA ≤ 55 dB(A): totaal LWA ≤ 70 dB(A).

Om te voldoen aan de eisen conform Bouwbesluit 2012, afdeling 3.2 (zie paragraaf 2.3) dienen, op basis van ISSO-rapport 111, de volgende voorzieningen te worden aangebracht:

 aan de zuigzijde dient een geluiddempende slang 1,0 meter recht gemonteerd te worden met zachte buitenmantel. Aan de afblaaszijde dient een geluiddempende slang 0,75 meter recht gemonteerd te worden met zachte buitenmantel;

 de luchtsnelheid in de kanalen aan zuigzijde mogen maximaal 5 m/s bij de ventilatie-unit dalend tot 3 m/s bij de ventielen zijn (mogelijk dienen hiervoor grotere kanaaldiameters te worden toegepast);

 de toegangsdeur tussen de berging en entreehal kan een standaard opdekdeur zijn met een onderspleet van maximaal 2 cm (een eventueel bovenlicht/bovenpaneel dient dezelfde akoestische kwaliteit als de deur te hebben);

 de ventilatie-unit dient gemonteerd te worden op een steenachtige wand met een minimale massa van 200 kg/m² of middels speciale trillingisolerende bevestigingssteunen te worden bevestigd.

(19)

documentkenmerk: 1907/095/MD-01, versie 1

pagina 16 van 20

Ter plaatse van de appartementen op de 1e tot en met 5e verdieping gelegen tussen de stramienen A en B is in de entreehal van het appartement een keukenblok en zitplaats gesitueerd. Om de mogelijke geluidoverlast als gevolg van de afzuigventilatorbox te beperken wordt geadviseerd in deze appartementen de ventilatorbox inclusief geluiddempende slangen te voorzien van een bouwkundige omtimmering. Deze omtimmering kan uitgevoerd worden middels

gipskartonbeplating dik 12,5 mm of 15 mm multiplex (minimaal 100 mm ruimte aanhouden tussen afzuigventilatorbox/slangen en omtimmering). Ten behoeve van onderhoud kan de omtimmering voorzien worden van een luikje of deur.

De wanden van de berging kunnen uitgevoerd worden in bijvoorbeeld kalkzandsteen dik 100 mm of Gyproc MS 100/1.75.1.A. Aan de bevestigingswand van de ventilatorbox worden echter aanvullende eisen gesteld (zie bovenstaande voorzieningen).

(20)

documentkenmerk: 1907/095/MD-01, versie 1

pagina 17 van 20

5. Beperking van galm

De benodigde geluidabsorptie van de horizontale plafonds in de besloten gemeenschappelijke verkeersruimten is bepaald, omdat met akoestisch harde vloer- en wandafwerkingen in combinatie met een akoestisch hard plafond niet aan de gestelde eis wordt voldaan. Uitgangspunt hierbij is het gehele beschikbare plafondoppervlak zoals weergegeven in tabel 3.1, waarbij reeds 10% in

mindering is gebracht in verband met bijvoorbeeld eventuele lichtarmaturen.

In tabel 5.1 zijn de benodigde absorptiecoëfficiënten opgenomen. De toe te passen

plafondconstructies dienen hier, uitgaande van het gehele beschikbare plafondoppervlak, minimaal aan te voldoen.

Tabel 5.1: Berekeningsresultaten geluidabsorptiecoëfficiënten voor plafonds

ruimte benodigde geluidabsorptiecoëfficiënten

per octaafband middenfrequentie

250 Hz 500 Hz 1000 Hz 2000 Hz

trappenhuis 1 - begane grond 0,50 0,49 0,44 0,37

trappenhuis 1 - 1e t/m 5e verdieping (per verdieping) 0,51 0,50 0,46 0,39 trappenhuis 1/3 - 6e en 7e verdieping (gezamenlijk) 0,69 0,68 0,60 0,51

trappenhuis 2 - begane grond 0,69 0,67 0,60 0,50

trappenhuis 2 - 1e t/m 5e verdieping (per verdieping) 0,70 0,70 0,63 0,54

trappenhuis 2 - 6e verdieping 0,32 0,32 0,29 0,25

gang - 1e t/m 5e verdieping (per verdieping) 0,21 0,19 0,14 0,09

gang/lifthal - 6e verdieping 0,25 0,23 0,19 0,15

Opmerking tabel 5.1:

Berekende geluidabsorptiecoëfficiënten zijn op basis van het beschikbare plafondoppervlak, zie tabel 3.1.

Uitgaande van de berekeningsresultaten van de benodigde geluidabsorptiecoëfficiënten van het plafond zoals aangegeven in tabel 5.1, zijn voor de besloten gemeenschappelijke verkeersruimten diverse plafondafwerkingen mogelijk. In onderstaand overzicht is een aantal mogelijke afwerkingen aangegeven. Hierbij is onderscheid gemaakt in de volgende mogelijkheden:

1. Houtwolcementplaten:

A. Knauf AMF Heradesign Super Fine dik 25 mm, luchtspouw van 25 mm gevuld met 25 mm minerale wol (met een volumedichtheid van 90 kg/m3);

B. Knauf AMF Heradesign Super Fine dik 25 mm, luchtspouw van 60 mm gevuld met 50 mm minerale wol (met een volumedichtheid van 50 kg/m3);

2. Akoestisch spuitwerk:

C. Asona Sonaspray ST (K-13), 50 mm;

D. Asona Sonaspray FC, 20 mm;

3. Systeemplafonds:

E. Rockfon Blanka dik 20/25 mm, afhanghoogte 200 mm;

F. Ecophon Focus A, dik 20 mm, afhanghoogte 200 mm.

In navolgende tabel 5.2 zijn de toepasbare plafondafwerkingen per ruimte weergegeven.

Andere plafondafwerkingen en/of afwijkende oppervlakken zijn eventueel ook mogelijk e.e.a. in nader overleg. In tabel 5.3 staan ter indicatie de geluidabsorptiecoëfficiënten van de omschreven afwerkingen aangegeven.

(21)

documentkenmerk: 1907/095/MD-01, versie 1

pagina 18 van 20 Tabel 5.2: Voorbeelden van toepasbare plafondafwerkingen per ruimte

ruimte constructiewijze/codering

1 2 3

trappenhuis 1 - begane grond A B C E F

trappenhuis 1 - 1e t/m 5e verdieping (per verdieping) A B C E F

trappenhuis 1/3 - 6e en 7e verdieping (gezamenlijk) B C E F

trappenhuis 2 - begane grond B C E F

trappenhuis 2 - 1e t/m 5e verdieping (per verdieping) B C E F

trappenhuis 2 - 6e verdieping A B C D E F

gang - 1e t/m 5e verdieping (per verdieping) A B C D E F

gang/lifthal - 6e verdieping A B C D E F

Opmerking tabel 5.2:

- voor typen 1, 2 en 3 (constructiewijze) en typen A t/m F (akoestische plafonds) zie voorgaande omschrijvingen.

Tabel 5.3: Geluidabsorptiecoëfficiënten

(a) (b) plafondafwerking benodigde geluidabsorptiecoëfficiënten per octaafband middenfrequentie 250 Hz 500 Hz 1000 Hz 2000 Hz 1 A Knauf AMF Heradesign Super Fine 25 mm, luchtspouw

van 25 mm gevuld met 25 mm minerale wol 0,55 1,00 1,00 0,85

B Knauf AMF Heradesign Super Fine 25 mm, luchtspouw

van 60 mm gevuld met 50 mm minerale wol 0,90 0,95 0,85 0,90

2 C Asona Sonaspray ST (K-13), 50 mm 0,80 1,00 1,00 1,00

D Asona Sonaspray FC, 20 mm; 0,35 0,85 1,00 1,00

3 E Rockfon Blanka (20/25), afhanghoogte 200 mm 0,85 1,00 0,95 1,00

F Ecophon Focus A, dik 20 mm, afhanghoogte 200 mm 0,85 0,95 0,90 1,00 Opmerkingen tabel 5.3:

(a) : constructiewijze

(b) : codering geluidabsorberende plafonds

(22)

documentkenmerk: 1907/095/MD-01, versie 1

pagina 19 van 20

6. Samenvatting en conclusie

In opdracht van de heer Smulders via Van den Acker Architecten BV is een akoestisch onderzoek uitgevoerd naar aanleiding van de herindeling c.q. verbouwing van de voormalige verpleegstersflat aan de Dunantweg 12 te Deurne tot 27 appartementen. De begane grond van de verpleegstersflat blijft ongewijzigd (algemene ruimten) en er wordt een nieuwe (7e) verdieping toegevoegd.

In deze rapportage is ingegaan op de noodzakelijke dimensionering van maatregelen om te kunnen voldoen aan het gestelde in Bouwbesluit 2012 ten aanzien van de geluidwering (lucht- en

contactgeluidisolatie) tussen de appartementen onderling, tussen de appartementen en besloten gemeenschappelijke verkeersruimten en tussen de appartementen en de algemene ruimten op de begane grond. Bovendien is een opgave gedaan van de bouwkundige voorzieningen en

randvoorwaarden ter beperking van de geluidoverlast door sanitaire installaties in de aangrenzende appartementen en door een mechanische voorziening voor luchtverversing, warmteopwekking of warmteterugwinning in een verblijfsgebied van het eigen appartement.

Ten behoeve van de besloten gemeenschappelijke verkeersruimten (BGV’s), te weten de gangen, trappenhuizen en lifthallen, zijn de bouwkundige voorzieningen opgegeven ter beperking van de nagalm overeenkomstig Bouwbesluit 2012.

Hoewel formeel uitgegaan mag worden van het rechtens verkregen niveau, zijn als referentie de wand- en vloerconstructies en de installaties beoordeeld op basis van nieuwbouw eisen.

De noodzakelijke constructies/materialen staan in hoofdstuk 4 en 5 omschreven. De belangrijkste aandachtspunten zijn:

 de bestaande 2e tot en met 6e verdiepingsvloeren worden voorzien van een akoestisch zwevende vloerconstructie Fermacell vloerelementen type 2E35 en een geluidisolerende plafondconstructie Gyproc PlaGyp PD 80 RF P/55.2.A;

 de bestaande 1e verdiepingsvloer tussen de te handhaven ongewijzigde algemene ruimten op de begane grond (o.a. ruimten fysiotherapie) en de appartementen op de 1e verdieping wordt eveneens voorzien van bovenomschreven akoestisch zwevende vloerconstructie. Omdat op de begane grond geen aanpassingen worden gedaan, wordt hier ook geen geluidisolerende plafondconstructie aangebracht. Afhankelijk van de geluidisolerende werking van de bestaande systeemplafonds zal naar verwachting de geluidisolatie tussen begane grond en 1e verdieping circa 5 dB slechter zijn in vergelijking met de geluidisolatie tussen de verdiepingen;

 de 7e verdiepingsvloer wordt eveneens voorzien van een akoestisch zwevende vloer Unidek Solidek 4000 TK FP dik 20 mm in combinatie met normale EPS dik 215 mm en

bovenomschreven geluidisolerende plafondconstructie;

 de nieuw te realiseren woningscheidende wanden (inclusief de ‘woningscheidende’ wanden tussen appartementen en besloten gemeenschappelijke verkeersruimten) op de 1e tot en met 6e verdieping worden uitgevoerd als metal-studwanden met een RW-waarde van circa 66 dB, bijvoorbeeld Gyproc SoundBloc Wand type AS 155 dB RD/2.50*50.2.AA (totale dikte 155 mm).

Op de nieuwe 7e verdieping wordt de woningscheidende wand uitgevoerd als HSB-wand (met dubbele niet gekoppelde houten stijlen);

 de bestaande te handhaven woningscheidende wanden worden afhankelijk van de dikte c.q.

massa aanvullend voorzien van geluidisolerende metal-studvoorzetwanden;

(23)

documentkenmerk: 1907/095/MD-01, versie 1

pagina 20 van 20

 de bestaande constructies rondom de liftschacht voldoen niet geheel aan de normaliter gestelde randvoorwaarden (en de staat van onderhoud van de bestaande lift is niet bekend). Mede in verband met de te verstrekken garanties dienen derhalve de constructies ter goedkeuring voorgelegd te worden aan de betreffende liftfabrikant;

 Ter plaatse van de appartementen op de 1e tot en met 5e verdieping gelegen tussen de stramienen A en B is in de entreehal van het appartement een keukenblok en zitplaats

gesitueerd. Om de mogelijke geluidoverlast tussen deze entreehallen en de BGV’s te beperken wordt geadviseerd een goede geluidisolerende deur toe te passen, met een Rw-waarde van minimaal 42 dB (kozijn/deur-waarde). Naar verwachting zal het totale te realiseren

karakteristiek lucht-geluidniveauverschil DnT,A,k tussen de entreehal en BGV ongeveer 37 dB bedragen;

 aan de opstelling en opstellingsruimte van de afzuigventilatorbox worden nadere eisen gesteld.

In verband met bovenomschreven situering van keukenblok en zitplaats in de entreehal (van waaruit de opstellingsruimte van de afzuigventilatorbox toegankelijk is) wordt geadviseerd in deze appartementen de ventilatorbox inclusief geluiddempende slangen te voorzien van een bouwkundige omtimmering;

 ter plaatse van de besloten gemeenschappelijke verkeersruimten dienen aanvullende bouwkundige voorzieningen te worden aangebracht ter beperking van de nagalm overeenkomstig Bouwbesluit 2012.

Voor een volledige omschrijving van alle noodzakelijke maatregelen wordt verwezen naar

hoofdstuk 4 en 5. De omschreven (voorzet)wanden, akoestisch zwevende vloeren, geluidisolerende plafondconstructies en deuren zijn slechts voorbeelden. Alternatieve wanden, vloeren, plafonds en deuren zijn mogelijk mits deze aantoonbaar minimaal gelijkwaardig zijn.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Alle bovenstaande energiegebruiken zijn genormeerde energiegebruiken gebaseerd op een standaard klimaatjaar en een standaard WO_6083_03: 20 Appartementen Boer

In opdracht van Timpaan is door BK Geluid & Trillingen een akoestisch onderzoek uitgevoerd voor de realisatie van het bouwplan MESOS Overvecht te Utrecht. Het plan betreft

De in de volgende tabellen van de hoofdstukken 1 en 2 gegeven waarden voor het opwekkingsrendement en de energiefractie voor de functie ruimteverwarming van de warmtepomp mogen

Veel kwaliteitseisen zijn voor deze ruimten geborgd door het feit dat aan het verblijfsgebied of functiegebied waarvan de ruimte deel uit maakt eisen zijn gesteld, maar

Voor aanvragen die voor de inwerkingtreding van het Bouwbesluit 2012 op 1 april 2012 zijn ingediend, alsmede bezwaar of beroep dat hieruit volgt, waarvoor een

Geen nadeelcompensatie vindt plaats als in het instemmingsbesluit of vergunning een bepaling is op- genomen dat binnen een periode van vijf jaren na de datum van inwerkingtreding

Volgens Afdeling 3.1 van het Bouwbesluit ‘Bescherming tegen geluid van buiten, nieuwbouw’ moet de in NEN 5077 bedoelde karakteristieke geluidwering van een

De afvoervoorzieningen voor huishoudelijk afvalwater als bedoeld in het eerste lid hebben een capaciteit, een luchten waterdichtheid en een uitmonding en capaciteit van