• No results found

Statencommissie : Commissie voor Ruimte en Milieu, 26 november 2010

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Statencommissie : Commissie voor Ruimte en Milieu, 26 november 2010"

Copied!
11
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

‘s-Hertogenbosch

Datum

16 november 2010 DIS-nummer 2360284 Directie

Ruimtelijke Ontwikkeling &

Handhaving Bijlagen 8

Statenvoorstel 82/10

Voorgestelde behandeling:

PS-vergadering : 10 december 2010

Statencommissie : Commissie voor Ruimte en Milieu, 26 november 2010

Onderwerp OnderwerpOnderwerp Onderwerp

Wijziging van de Verordening Ruimte fase 1 Noord-Brabant intensieve veehouderij

Aan Provinciale Staten van Noord-Brabant

Samenvatting

De gemeenten Woensdrecht, Geertruidenberg, Etten-Leur en Grave hebben verzocht om medewerking in de door hen aangehaalde lopende trajecten voor verplaatsingen van intensieve veehouderijen. Omdat sprake is van vergaande trajecten tot verplaatsingen wordt voorgesteld de verordening hiervoor aan te passen. Tevens wordt een voorstel gedaan voor een juridisch technische verbetering van de tijdelijke regeling voor lopende zaken in het kader van verplaatsingen van intensieve veehouderijen en wordt voorgesteld voor lopende zaken waarbij het gaat om uitbreidingen van een intensieve veehouderij op een bestaand bouwblok een soortgelijke tijdelijke regeling op te nemen.

Inleiding

In uw vergadering van 23 april 2010 is in het kader van de vaststelling van de Verordening Ruimte fase 1 toegezegd om met de Commissie R&M van gedachten te wisselen over de zgn. ‘lopende zaken’ voor verplaatsers van intensieve veehouderijen. Vervolgens is in de vergadering van de Commissie R&M op 21 mei 2010 een lijst voorgelegd met de bij ons bekende lopende zaken. Eén van de rubrieken in deze lijst zijn ‘unieke gevallen’. De verordening biedt in deze gevallen niet de mogelijkheid om ontheffing te verlenen, maar qua aard betreffen het wel lopende gevallen. De gemeenten Woensdrecht,

Geertruidenberg, Etten-Leur en Grave hebben verzocht om medewerking in de door hen aangehaalde gevallen (zie hierna). Nu de regelgeving niet voorziet in de mogelijkheid mee te werken ligt het voor de hand de verordening op deze punten aan te passen/aan te vullen.

De tijdelijke regeling voor het kunnen verlenen van ontheffingen voor lopende zaken van verplaatsingen van intensieve veehouderijen behoeft een juridisch technische aanpassing onder andere omdat daarin onvoldoende criteria staan opgenomen om vast te stellen wat onder een lopende zaak moet worden verstaan. Verder is gebleken dat er een behoefte bestaat aan een soortgelijke

(2)

regeling voor bedrijven die vóór 20 maart 2010 al vergevorderde plannen hadden voor een uitbreiding van hun intensieve veehouderij en waarvoor door het gemeentebestuur al planologische medewerking was toegezegd.

1. Vier “uniek” lopende zaken ten behoeve van verplaatsingen van intensieve veehouderijen.

Huidige ontheffingsregeling

De Verordening ruimte bevat tijdelijke regels voor lopende zaken. Wij kunnen in voorkomende gevallen ontheffing verlenen. Voor de genoemde lopende zaken is dat niet mogelijk omdat:

1. De ‘nieuwe’ locatie gelegen is in het verwevingsgebied i.p.v. LOG (in West-Brabant bevindt zich geen LOG):

a. Gemeente Woensdrecht (bijlage 1) b. Gemeente Geertruidenberg. (bijlage 2)

2. De achterblijvende locatie is gelegen in verwevingsgebied i.p.v. buiten verweving en LOG. Vergroten bouwblok > 1,5 ha in verweving ten behoeve van verplaatsing. Gemeente Etten-Leur. (bijlage 3)

3. Bouwen van een 2-laagse pluimveestal (Gassel). Voor bouwen in 2 lagen is geen tijdelijke regel opgenomen. Gemeente Grave. (bijlage 4)

De lopende unieke zaken:

1. a.

1. a. 1. a.

1. a. Gemeente Gemeente Gemeente Woensdrecht:Gemeente Woensdrecht:Woensdrecht:Woensdrecht:

De gemeente Woensdrecht wenst binnenkort een ontwerpplan in procedure te brengen dat voorziet in de opheffing van de IV-locatie van fam. Bastiaanse in de EHS aan de Bremweg 1, en nieuwvestiging van het bedrijf in het

verwevingsgebied in de Polder Nieuw Hinkelenoord tussen de Leidingstraat en de rijksweg A4 te Woensdrecht.

• Bremweg 1 (huidige locatie)

Het huidige varkensbedrijf ligt midden in de EHS en het Natura 2000 gebied

“De Brabantse Wal”. Het agrarisch bouwblok heeft een oppervlakte van ca 1,4 hectare. De locatie is gelegen binnen een belangrijk gebied (Jagersrust/Groote Meer) waarvoor op 10 november 2009 een waterconvenant is afgesloten met alle partijen. Het huidige bedrijf en de gronden van fam. Bastiaanse zijn cruciaal voor de realisatie van de natte natuurparel, het inrichten van de EHS, het verhogen van de waterstand, het verbeteren van de waterkwaliteit en voor de waterberging. Het project Jagersrust is door ons college op 16 juni 2009 aangewezen als versnellingsproject. Het Waterschap heeft hiervoor een extra budget vanuit het Rijk binnengehaald van 2 miljoen euro. Dit geld is overigens maar beperkt beschikbaar en is bedoeld om de tekorten binnen het project (naast de ILG-gelden) te dekken. Jagersrust behoort tot een van de projecten die zeer hoog in de prioriteitenlijst staan in het kader van de discussie over het voorfinancieren van gelden voor de grondverwerving EHS. Alle

(3)

voorbereidende werkzaamheden zijn uitgevoerd. De verplaatsing van het bedrijf is van provinciaal belang, gelet op het behalen van waterdoelstellingen en natuurdoelstellingen. Na aankoop worden de opstallen gesloopt, de woning wordt als zodanig bestemd en de gronden worden ingezet voor

natuurontwikkeling.

• Gronden tussen de Leidingstraat en de rijksweg A4 (nieuwe locatie) Deze locatie ligt in het verwevingsgebied van West-Brabant. In het voortraject met de gemeente is de locatie in het verwevingsgebied als duurzaam

bestempeld. Op de nieuwe locatie wordt een bouwblok voorzien van ca 2,2 ha, inclusief groeninrichting, met een wijzigingsbevoegdheid naar maximaal 2,5 hectare. Bij brief van 11 juli 2008 heeft de Directie ROH een positieve

principe-uitspraak gedaan over de verplaatsing. De gemeente heeft aangetoond dat er geen mogelijkheden zijn op VAB’s. Er ligt nu een getekende voorlopige koopovereenkomst voor de locatie Bremweg met DLG. De gronden aan de Leidingstraat zijn aangekocht door DLG, de milieuvergunning en de vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet zijn verleend.

Medio 2009 heeft het gehele voortraject geresulteerd in een koop- en ontpachtingsovereenkomst op voorwaarde van nieuwvestiging aan de

Leidingstraat. Door de provincie is hiervoor uit de ILG middelen € 2.315.000,- betaald (onder volledige schadeloosstelling en aankoop van de bouwkavel). Al met al is er al veel geïnvesteerd om Bastiaanse verplaatst te krijgen.

1. b Geertruidenberg (Pilot Raamsdonk):

• Huidige locatie

Het betreft een langlopend project (vanaf 2005) met betrokkenheid van

gemeente Geertruidenberg, woningbouwvereniging, ondernemers en Provincie.

Daarbij wordt een bebouwingslint herontwikkeld door beëindiging van 4 melkrundveehouderijen en 1 varkenshouderij in het lint. Er is ook

overeenstemming over de financiering tussen de partijen. Op de achtergebleven locaties wordt in woningbouw voorzien. Twee melkrundveehouderijen en een varkenshouderij gaan verplaatsen. Het gaat met name om de verplaatsing van de intensieve veehouderij aan de Lange Broekstraat 25 te Raamsdonk. De huidige bouwblokomvang van dit bedrijf bedraagt 3.250 m2. Het betreft een volwaardig agrarisch bedrijf dat een vergunning heeft voor het houden van 30 kraamzeugen, 85 dragende zeugen, 378 biggenopfok, 847 vleesvarkens, 2 melkkoeien en 2 stuks jongvee.

• Nieuwe locatie

Het varkensbedrijf gaat naar een nieuwvestigingslocatie, in het

verwevingsgebied, aan de Werfkampenseweg te Raamsdonksveer. De gemeente heeft aangetoond dat er geen beschikbare VAB’s aanwezig zijn en staat op het punt de procedures voor het bestemmingsplan op te starten. De omvang van

(4)

het bouwblok bedraagt maximaal 1,5 ha. De agrariër heeft de plannen voor de nieuwe locatie nog niet geconcretiseerd. In het verzoek geeft de gemeente aan dat voldaan zal worden aan de voorwaarden van de verordening met

betrekking tot duurzaamheid en landschappelijke inpassing. De te verlenen milieuvergunning en een eventuele MER maken hiervan onderdeel uit.

Ad 2. Etten-Leur

De gemeente Etten-Leur heeft eind 2009 een voorontwerpplan in procedure gebracht om de activiteiten van de intensieve veehouderij Banken BV, gevestigd aan de Meeuwisdijk 9 en de Bankenstraat 61 in Etten-Leur, te concentreren op de locatie Bankenstraat 61.

• Meeuwisdijk 9 (op te heffen locatie)

Aan de Meeuwisdijk 9 exploiteert Banken BV een varkenhouderij. De locatie ligt in het verwevingsgebied, op relatief korte afstand van de bebouwde kom van Etten-Leur waardoor een overbelaste situatie vanuit geurhinder plaatsvond.

Daarnaast heeft de gemeente plannen voor ruimtelijke ontwikkelingen (sport en recreatie) ten zuiden van de locatie Meeuwisdijk 9. De locatie is door de gemeente dan ook aangemerkt als niet-duurzaam. Daarbij moet opgemerkt worden dat de gebiedsplannen géén zonering extensiveringsgebied-overig kennen en deze locatie dus nimmer in extensiveringsgebied had kunnen liggen.

De omvorming van Banken BV tot een intensieve veehouderij op de locatie aan de Bankenstraat is overigens al vergevorderd. Zo is locatie Meeuwisdijk 9 opgekocht door de gemeente en zijn de bedrijfsgebouwen inmiddels gesloopt.

• Bankenstraat 61 (te ontwikkelen locatie)

Ten behoeve van de verplaatsing heeft de gemeente afspraken gemaakt met de ondernemer om het bestaande bouwblok te vergroten naar 2 ha. Hiervoor is een MER procedure doorlopen en heeft het voorontwerp van het

bestemmingsplan in december 2009 terinzage gelegen. In het kader van het vooroverleg heeft de directie ROH op 22 december 2009 de gemeente bericht dat het voorontwerpplan geen aanleiding gaf tot het maken van opmerkingen.

Aan het principe van zuinig ruimtegebruik (samenvoegen van twee bedrijven) wordt voldaan en een intensieve veehouderij op een niet-duurzame locatie in het verwevingsgebied wordt gesaneerd. Probleem is dat de inmiddels

opgeheven locatie Meeuwisdijk 9 in het verwevingsgebied ligt en de Verordening niet ziet op een ontheffing in een dergelijke situatie.

Ad 3. Grave

De heer Classens is voornemens zijn pluimveebedrijf aan de Torenstraat te verplaatsen naar de locatie Heihoekseweg 3 te Gassel. Hij heeft zich daarom aangemeld voor de VIV-regeling. Voor deze verplaatsing is (op 5 september 2006) een overeenkomst gesloten en zijn derhalveVIV-gelden gereserveerd.

(5)

Het is steeds duidelijk geweest dat voor de verplaatsing een bouwvergunning nodig is, waarbij in de benodigde stal twee verdiepingen gebruikt worden voor het houden van dieren.

• Torenstraat (huidige locatie)

Aan de Torenstraat 22 te Gassel wordt op dit moment een pluimveebedrijf geëxploiteerd door de heer F. Classens. De omvang van het bouwblok bedraagt ca 1 ha. Deze locatie is gelegen in een extensiveringsgebied en heeft de

aanduiding ‘natuur’ in het Reconstructieplan.

Bovendien zijn in de buurt van het bedrijf diverse woningen gelegen. De bedrijfsverplaatsing houdt in het opheffen van de locatie op de Torenstraat in Gassel. Na verplaatsing zal de locatie aan de Torenstraat worden ontmanteld als agrarische bedrijfslocatie.

• Heihoekseweg 3 (nieuwe locatie)

De planologische procedure voor de vergroting van het bouwblok is in een vergevorderd stadium. Bij besluit van 17 maart 2009 heeft de gemeente voor de locatie Heihoekseweg 3 te Gassel een wijzigingsplan vastgesteld. Aan dit wijzigingsplan is door GS goedkeuring verleend. Het wijzigingsplan ziet op een juridisch-planogische regeling voor het perceel Heihoekseweg 3 te Gassel. Met dit wijzigingsplan wordt het agrarisch bouwblok voor dat perceel vergroot naar ca 1 ha, waardoor de vestiging van de pluimveehouderij van Classens mogelijk wordt gemaakt. De Raad van State moet in verband met enkele beroepen tegen de bouwblokvergroting, nog uitspraak doen. Wel heeft de voorzitter van de Raad van State schorsing/voorlopige voorziening uitgesproken. Deze locatie is gelegen in het verwevingsgebied en er is op basis van het geldend

bestemmingsplan sprake van een (beperkt) agrarisch bouwblok. De

milieuvergunning is verleend door de gemeente en door de Raad van State in stand gelaten.

Omdat het slechts een beperkte locatie is (1 ha), is ervoor gekozen in de bebouwing twee verdiepingen te realiseren. Het is in het belang van alle partijen, om na vele jaren van onderhandeling, voeren van procedures en met het oog op de verbetering door de verplaatsing van het bedrijf, uitvoering te kunnen geven aan het wijzigingsplan. Voor de uitvoering hiervan is het wel noodzakelijk dat een bouwvergunning kan worden verleend voor de gewenste 2 verdiepingen in de stal.

Aanvulling van de tijdelijke regels in de Verordening Ruimte De oplossing om medewerking te verlenen aan voornoemde lopende zaken is een aanpassing van de verordening. In paragraaf 3.3

Ontwikkelingsmogelijkheden intensieve veehouderij” wordt een nieuw artikel toegevoegd. De locaties zijn op 4 kaartlagen verbeeld. De overige bepalingen in de verordening zijn ook voor de genoemde verplaatsingen van toepassing.

(6)

Verloop van de inspraakprocedure

Op 20 juli 2010 hebben wij het ontwerp van de aanpassing van de 1e fase van de Verordening ruimte Noord-Brabant: Regels voor specifieke lokaties IV, vastgesteld. In de vergadering van 24 september 2010 heeft de Commissie Ruimte en Milieu ingestemd met het vrijgeven van het ontwerp voor inspraak. Dit ontwerp heeft de inspraak- en overlegprocedure, zoals deze is geregeld in de Wet ruimtelijke ordening en de Provinciewet, doorlopen. Het ontwerp heeft in de periode van vrijdag 1 oktober tot en met donderdag 28 oktober 2010 ter inzage ter inzage gelegen. Binnen deze termijn kon een ieder zijn opmerkingen over het ontwerp kenbaar maken. In de Nota van Zienswijzen hebben wij de reacties en onze reactie daarop samengevat. Dit heeft enkel nog geleid tot een ambtshalve aanpassing ten opzichte van het ontwerp. In het ontwerp werd abusievelijk verwezen naar artikel 3.3.5 in plaats van artikel 3.3.4

2. Juridisch technische aanpassingen van de tijdelijke regels voor lopende zaken (ontheffing voor verplaatsers) Rondom het verlenen van ontheffingen voor lopende zaken in het kader van verplaatsingen zijn door u een aantal vragen gerezen en suggesties ghedaan voor verbetering. Er zou meer duidelijkheid moeten komen wat onder een lopende zaak moet worden verstaan. Overeenkomstig uw suggesties stellen wij daarom voor de verordening op een viertal punten te wijzigen.

Criteria lopende zaken

Om de regeling te verbeteren hebben wij een tweetal externe juridische adviezen opgevraagd. Deze adviezen liggen voor u bij de stukken ter inzage.

Uit beide adviezen valt af te leiden dat het wenselijk is criteria op te nemen die de begrippen lopende zaak en concreet inititatief objectiveren. Er zal altijd een zekere afweging noodzakelijk zijn vanwege de concrete omstandigheden van het geval. Het toepassen van de bevoegdheid tot het verlenen van een ontheffing vereist dan ook een zekere beoordelingsruimte.

Op grond van de ingewonnen adviezen wordt voorgesteld tot een wijziging van de regeling te komen door de daarin opgenomen criteria meer te objectiveren.

Dit geeft aan de ene kant meer rechtszekerheid dat de regeling ook door de bestuursrechter in stand wordt gelaten en anderzijds geeft het meer

duidelijkheid over de marges waarbinnen een ontheffing verleend kan worden.

In het wijzigingsvoorstel staan twee zaken centraal. Om een ontheffing te kunnen verlenen moeten er:

• reeds voor 20 maart 2010 voldoende concrete initiatieven zijn ontplooid met het oog op de verplaatsing van een intensieve veehouderij én

• het betrokken gemeentebestuur of ons college moet voor genoemde datum het gerechtvaardigd vertrouwen hebben gewekt dat

planologische medewerking aan de verplaatsing verleend zal worden hetgeen moet blijken uit schriftelijke documenten.

(7)

De toelichting op dit artikel is in deze zin aangepast.

Tijdstip aanvraag

Behalve het opnemen van geobjectiveerde criteria moet het artikel ook gewijzigd worden in die zin dat niet het besluit om ontheffing vóór 1 januari 2011 genomen moet worden maar de aanvraag daartoe voor die datum is ingediend. Op dit punt was er een dicrepantie tussen de regeling en de toelichting.

Niet duurzame locaties in verwevingsgebied

In de toelichting van de Verordening fase 1 staat aangegeven dat een ontheffing voor een verplaatser ook mogelijk is wannneer een niet duurzame locatie in een verwevingsgebied wordt opgeheven. In de regeling zelf is dit niet juist

opgenomen. Voorgesteld wordt dit alsnog in de regeling op te nemen waarbij de ontheffing alleen verleend kan worden als het gaat om een verplaatsing vanaf een niet duurzame locatie naar een bestaande locatie in een

landbouwontwikkelingsgebied of verwevingsgebied. Nieuwvestiging vanaf een niet duurzame locatie is uitgesloten en de ontheffingen kunnen dus alleen zien op uitbreidingen van een bestaand bouwblok. Dit is conform de mogelijkheden die in de Reconstructieplannen waren opgenomen.

Bevoegd tot het indienen aanvraag

Tot slot stellen wij voor de regeling zodanig te wijzigen dat slechts de gemeenteraad bevoegd is een aanvraag te doen. Dit naar aanleiding van de uitspraak in voorlopige voorziening van de bestuursrechter over de weigering een ontheffing aan te vragen. De wijziging heeft géén gevolgen voor de reeds ingediende ontheffingaanvragen. Bovendien hebben nagenoeg alle

gemeenteraden deze bevoegdheid gedelegeerd aan het college van burgemeester en wethouders.

3.Opnemen van tijdelijke regels voor lopende zaken (ontheffing voor autonome uitbreiders )

In de vergadering van de Commissie Ruimte & Milieu van 8 oktober 2010 is ons College gevraagd een voorstel te doen voor een regeling om autonome uitbreiders te faciliteren. De verordening biedt hiervoor thans geen

mogelijkheden.

Toelichting

Bij autonome uitbreidingen gaat het om lopende zaken rond

bouwblokvergrotingen in verwevings- of landbouwontwikkelingsgebied op

(8)

bestaande (duurzame) locaties. Hier gaat het dus niet om intensieve

veehouderijen die vóór 20 maart 2010 in een verplaatsingstraject zaten maar om bedrijven die voor die datum plannen ontwikkeld hadden om het bestaande bouwblok uit te breiden boven de maximale maat die uiteindelijk in de

verordening is opgenomen (1,5 ha op duurzame locatie in verwevingsgebied en- met ontheffing- in delen van de landbouwontwikkelingsgebieden 2,5 ha) Het zijn veelal langlopende trajecten waar door de gemeente een

gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat medewerking zou worden verleend aan de uitbreidingsplannen die op grond van de vóór 20 maart 2010 geldende regels ook daadwerkelijk gehonoreerd konden worden. In verwevingsgebied kan dit dus alleen maar om duurzame locaties gaan.

Uit een inventarisatie bij de gemeenten is gebleken dat het gaat om rond de 100 mogelijke gevallen en dat de meeste (ongeveer 90%) zich voordoen in het verwevingsgebied. Niet alle gevallen zijn voldoende onderbouwd. De

verwachting is dan ook dat niet alle mogelijke aanvragen gehonoreerd kunnen worden. Door middel van een ontheffing is een afweging te maken of het gerechtvaardigd is om af te wijken van het verbod op een groter bouwblok dan 1,5 ha.

Voorstel

Om ook hier de citeria waaronder een ontheffing verleend zou kunnen worden zoveel mogelijk te objectiveren wordt voorgesteld naar anologie van hetgeen hierboven is beschreven te bepalen dat met betrekking tot de voorgenomen uitbreiding vóór 20 maart 2010 voldoende concrete initiatieven waren ontplooid én het gerechtvaardigd vertrouwen moet zijn gewekt dat het betrokken gemeentebestuur planologische medewerking zou verlenen hetgeen moet blijken uit schriftelijke documenten.

Uiteraard is hierbij ook een zekere beoordelingsruimte noodzakelijk aangezien de omstandigheden van het geval zeer divers kunnen zijn.

Door de mogelijkheden voor de autonome uitbreidingen te verruimen kunnen tevens de ondernemers gefaciliteerd worden die al verplaatst waren en bezig waren met de zogenaamde tweede fase van hun verplaatsing zijnde een uitbreiding op de nieuwe locatie die veelal voorwaarde was om de verplaatsing te kunnen financieren. Ook hier moet dan uiteraard wel een gerechtvaardigd vertrouwen zijn gewekt dat met de uitbreiding zou worden ingestemd.

Voorgesteld wordt in de regeling op te nemen dat in het geval van een ontheffing verzekerd moet zijn dat ten minste 20% van het bouwblok wordt aangewend voor een goede landschappelijke inpassing. Een en ander conform de regeling die geldt bij een ontheffing voor een verplaatser.

De datum waarvoor een aanvraag om een ontheffing binnen moet zijn wordt hier gesteld op 1 april 2011. Gelet op het feit dat het steeds gaat om initiatieven die al voor 20 maart 2010 ontplooid waren moet een termijn van 3 maanden haalbaar geacht worden.

(9)

Teneinde een ontheffing te kunnen verlenen voor een groter bouwblok dan 1,5 ha met een maximum van 2,5 ha in verwevingsgebied en 3 ha in

landbouwontwikkelingsgebied stellen wij u daarom voor in de Verordening ruimte daarvoor een regeling op te nemen zoals in het ontwerp-besluit beschreven.

4. Invoeringstraject

Gelet op de voorgestelde vaststellingsdatum d.d. 10 december 2010, is voorzien dat de Verordening ruimte (aanpassing fase 1) in werking zal treden daags na de bekendmaking. Deze inwerkingtreding ligt zo kort mogelijk na de

vaststellling omdat daarmee de continuiteit van de regels wordt gewaarborgd.

Uiteindelijk zal de tekst worden overgenomen in de integrale versie van de Verordening Ruimte zoals deze per 1 februari 2011 in werking zal gaan treden

Het voorstel

Wij stellen u voor te besluiten conform bijgaand ontwerp-besluit.

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

de voorzitter de secretaris

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk drs. W.G.H.M. Rutten

Bijgevoegd treft u de volgende bijlagen aan:

1. Wijzigingsregeling Verordening ruimte fase 1 Noord-Brabant intensieve veehouderij

2. Plankaart Leidingstraat ongenummerd, Woensdrecht

3. Plankaart Werfkampenseweg te Raamsdonk gem. Geertruidenberg.

4. Plankaart Bankenstraat 61 te Etten-Leur.

5. Plankaart Heihoekseweg 3 te Gassel gem. Grave.

6. Juridische adviezen AKD 6a. Juridische adviezen JBA 7. Nota van zienswijzen

(10)

Ontwerp-besluit 82/10

Voorgestelde behandeling:

PS-vergadering : 10 december 2010

Statencommissie : Commissie voor Ruimte en Milieu, 26 november 2010

Onderwerp OnderwerpOnderwerp Onderwerp

Aanpassing van de Verordening ruimte Noord-Brabant fase 1

Provinciale Staten van Noord-Brabant,

Ÿ gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten d.d. 16 november 2010;

Ÿ gelet op de Wet ruimtelijke ordening, het Besluit ruimtelijke ordening en de Provinciewet;

Ÿ gezien het advies van de Commissie voor Ruimte en Milieu d.d. 26 november 2010;

besluiten:

1. de Wijzigingsregeling Verordening ruimte fase 1 Noord Brabant vast te stellen;

2. de wijzigingsregeling Verordening ruimte Noord-Brabant fase 1

overeenkomstig het voorstel van Gedeputeerde Staten d.d. 16 november 2010, die langs elektronische weg is vastgelegd als:

NL.IMRO.9930.VR2010pherzien05-0002 in die vorm vast te stellen en een volledige verbeelding daarvan overeenkomstig de vastgestelde vorm op papier vast te stellen;

3. te bepalen dat Gedeputeerde Staten de vastgestelde herziening van de Verordening ruimte Noord-Brabant bekend maken in het Provinciaal Blad;

4. te bepalen dat het besluit tot vaststelling samen met een volledige verbeelding op papier van de herziening van de Verordening ruimte Noord-Brabant zoals vastgesteld onder 1 voor een ieder ter inzage ligt op het provinciehuis en op het kantoor van de gemeenten in Noord-Brabant;

5. te bepalen dat Gedeputeerde Staten hetzij langs schriftelijke weg hetzij langs elektronische weg een mededeling doen van het besluit tot vaststelling - onder verwijzing naar het provinciale webadres waar de herziening van de verordening met bijbehorende stukken beschikbaar is - aan:

de minister van Infrastructuur en Milieu,

‘s-Hertogenbosch

Datum

16 november 2010 DIS-nummer 2360284 Directie

Ruimtelijke Ontwikkeling en Handhaving Bijlage(n) 4 - kaartjes

(11)

de gemeenten in Noord-Brabant, de waterschappen in Noord-Brabant, de Provinciale omgevingscommissie;

degenen die bij Provinciale Staten opmerkingen hebben ingebracht.

6. te bepalen dat de aanpassing van de Verordening ruimte fase 1, in werking treedt daags na bekendmaking.

's-Hertogenbosch, 10 december 2010 Provinciale Staten voornoemd,

de voorzitter de griffier.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

van de openbare vergadering van de commissie Ruimte van 26 maart 2019 in het gemeentehuis.. Geluidsfragmenten van de vergadering zijn per agendapunt terug te luisteren

De fractie Algemeen Belang zegt dat voortgang voor haar belangrijk is, maar de wethouder haar nog niet heeft kunnen overtuigen van de voordelen.. Zij wil overigens allerminst

De fractie Leefbaar Asten zegt dat zij ook vindt dat het college meer achtergrondin- formatie ter inzage moet leggen.. Wethouder Martens zegt ten aanzien van de opmerkingen bij punt

De heer Berkers, Meblo Klokken aan de Emmastraat 74, zegt ten aanzien van agendapunt 6, Woongebieden Asten, dat hij het bedrijf van zijn toenmalige werkge- ver heeft overgenomen in

Momenteel worden de zienswijzen beantwoord en daarna wordt het bestemmingsplan ter vaststelling aan de raad aangeboden... Uitbreiding Hotel Golfzang Egmond

4 december 2013, Rijkswaterstaat Zuid-Nederland: Ontwerp bp Asten Reeweg 3 (manege Prins Willem-Alexander) 2012;.. 9 december 2013, Bewoners Lindestraat te Asten: Aanvraag afwijking

De fractie VVD zegt dat het hier gaat om een gemeentelijke taak, dus als de ge- meente deze werkzaamheden niet door de Atlant Groep laat uitvoeren, moeten deze mensen toch

De provincie heeft Vught verzocht een visie voor het buitengebied vast te stellen, omdat er anders geen gebruik meer gemaakt kan worden voor de Ruimte voor Ruimte regeling.. CDA