5 – Licht
Zoals in iedere tak van de fotografie is het licht het belangrijkste ingrediënt in onze foto. In tegenstelling tot bv studiowerk kan de landschapsfotograaf het licht niet regelen.
Het gevoel en de sfeer die een foto uitstraalt wordt bepaald door het soort licht en de sterkte hiervan.
We moeten rekening houden met volgende 2 eigenschappen van licht, namelijk :
Richting (hoge lichtbron, lage lichtbron)
Temperatuur
Soorten licht :
5-1 Tegenlicht:
In een landschap met tegenlicht heb je vaak heel grote verschillen van lichtsterkte (zon, lucht en voorgrond) het dynamisch bereik is in deze
omstandigheden groter dan wat onze camera aankan. Het menselijk oog kan een dynamisch bereik aan van 30 stops een moderne camera haalt
tegenwoordig ongeveer de helft.
We zullen hier dus diverse technieken moeten toepassen om de foto te maken die ons oog ziet.
Een grijsverloopfilter is hier in feite quasi noodzakelijk.
Ten tweede gaan we diverse opnames moeten maken met verschillende belichtingen. Die opnames gaan we later in nabewerking moeten
samenvoegen.
Er zijn ook al veel camera’s die automatisch verschillende opnames in de camera samenvoegen tot één resultaat. Ikzelf ben daar niet de grote
voorstander van omdat je dan de controle over het resultaat verliest.
Wanneer je werkt met diverse opnames en de zon komt in beeld, dan
moet
je extra attent zijn dat er geen lensflare optreed.
Opname van de lucht. (diafragma dicht voor
stervorming zon)
Opname van de voorgrond. (zon
afdekken om lensflare te voorkomen)
Resultaat na
samenvoeging in PS
5-2 Horizontaal licht.
Dit hebben we wanneer de zon hoog aan de hemel staat, op de middag dus.
In principe is dit het rustmoment voor de camera van de landschapsfotograaf.
Het is wel het ideale moment om aandacht te besteden aan uw partner en samen mooie wandelingen te maken of rustig te
genieten op een terrasje, kwestie van evenwicht te bewaren
5-3 Diffuus licht
Dit is het licht dat we kennen van de bewolkte dagen.
Het geeft geen schaduwen en komt vaak erg vlak over.
Mist, wat ook diffuus licht is, kan dan weer wel
bijdragen tot de sfeer van de foto door het mystieke
aspect. Wat komt er achter het zichtbare?
5-4 Zijlicht
Dit is het mooie licht dat we kennen van zonsopkomst en zonsondergang.
De zon staat laag aan de horizon en
geeft mooie schaduwen geeft daardoor extra diepte en textuur.
Dit zijn de momenten dat we buiten zijn
op de juiste locatie.
5-5 Het blauwe uurtje
Het blauwe uurtje is een periode waarbij de lucht helder blauw kleurt. Dit vindt plaats bij de overgang van dag en nacht en omgekeerd. Vaak is dit ongeveer 30 minuten na zonsondergang, of 30 minuten voor zonsopgang.
Tegenwoordig zijn er heel wat apps gratis verkrijgbaar die hiervoor de perfecte tool zijn.
Fotograferen tijdens het blauwe uurtje
Op zich is dit niet anders dan op andere momenten. Laat juist zoveel licht in je camera tot je een goed resultaat hebt.
Vermijd sterke lichtbronnen in je foto.
Gebruik een diafragma rond f11. Wanneer je sterretjes rond de lichtbronnen wil hebben gebruik dan f20.
Handmatig scherpstellen via live view en inzoomen op bv een gevel.
Ongeveer 2/3 stop onderbelichten.
ISO laag houden.
Met een lange sluitertijd versterk je het effect.
Diverse testopnames maken.
Benro heeft nu ook een “True Night” filter ontwikkelt die oranje licht van
“lichtvervuiling” in de steden neutraliseert
.
Zonder filter Met filter
5-6 Het gouden uurtje
Ofwel het eerste licht en het laatste licht. Helaas is het gouden uurtje in de praktijk korter dan één uur.
Van het gouden uurtje kan je s ’ochtends 30 a 45 minuten genieten vanaf zonsopkomst.
S ’avonds zijn dit de laatste 30 a 45 minuten dat de zon te zien is.
Het gouden uurtje na zonsopkomst is niet alleen het mooiste van licht maar je beleeft dan ook hoe de wereld ontwaakt, en zelfs de grote toeristische trekpleister zijn dan (bijna) voor jou alleen.
6 – Compositie
Wie ben ik om te zeggen hoe uw foto er moet uitzien ?
Mijn eigenzinnige versie betreffende compositie is dat je zelf van je foto moet houden, ongeacht alle geschreven regeltjes.
Er zijn natuurlijk wel een aantal elementen die ertoe bijdragen om de slaagkans van een foto te vergroten.
6-1 De regel van derden (gulden snede)
6-2 Eenvoud
Probeer altijd om het landschap eenvoudig te houden.
Teveel verschillende elementen bezorgen de foto een drukke en chaotische indruk.
Wanneer je een landschap ziet is er steeds een element dat je aandacht trekt
probeer dan ook om dit element te isoleren in je foto.
6-3 Lijnen
Lijnen geven een foto diepte en leiden de kijker vaak in en uit de foto.
Ze kunnen een bepaalde sfeer geven aan het beeld. Denk maar aan
strakke lijnen, zacht golvende lijnen, ruwe lijnen.
6-4 Standpunt
Je kan kiezen voor een laag standpunt, zo breng je de voorgrond meer onder de aandacht.
Of je kan kiezen voor een hoger standpunt om bepaalde punten te overzien.
6-5 fotoformaat
Beslis reeds bij het maken van de foto welk formaat je wil gebruiken.
Een foto in de verhouding 5:2 zorgt voor een wijds landschap
Met een foto in de verhouding 2:3 (portret) creëer je dan weer veel meer
diepte en breng je de voorgrond duidelijker in beeld.
6-6 Dynamiek
Vaak verwacht men van een landschapsfoto dat deze tot in de kleinste details haarscherp is en dat men het landschap bevriest in de foto. Doch een landschap is voor mij een
levend wezen dat permanent in beweging is. De beweging tonen van het water of van het gras is even vanzelfsprekend als dat we de beweging van een wielrenner of een
raceauto tonen.
Glad gestreken water bekomt men met
sluitertijden van 20 sec en meer
Beweging in het water krijgt men al met
sluitertijden vanaf 0,5 sec tot 3 sec afhankelijk van de stroomsnelheid van het water
6-7 Gebruik van lenzen in de compositie
Een groothoeklens zorgt voor een wijds landschap waarbij je ook nog een interessante voorgrond kan meenemen. Ze zorgt ook voor diepte in de foto.
Een lichte telelens daarentegen geeft je de mogelijkheid details uit het landschap te plukken. Met dit soort lens kan je ook, bij wijze van spreken, van een rij bomen een bomenmuur maken.
100 mm
17 mm
7 – De opname
Ik zorg dat mijn beeldstabilisatie altijd UIT staat.
De belichting stel ik altijd manueel in gewoon omdat ik zelf de volledige controle wil behouden.
De ISO-waarde staat bij mij op de standaardwaarde van het toestel. Bij Canon is dat 100 ISO, bij de meeste Nikon toestellen 200 ISO.
Bij gewone omstandigheden werk ik met een vrij hoog diafragma 11 (mijn lens is dan ook op zijn scherpst) of iets in die buurt. Dit om voldoende
scherptediepte te hebben.
Mijn sluitersnelheid is vaak van minder belang omdat mijn toestel toch altijd op het statief staat. Indien ik met langere sluitertijd werk moet ik er wel op letten dat ik mijn zoeker afdek.
Wanneer ik op een winderige dag een landschap wil fotograferen met bv riet of gras op de voorgrond en deze voorgrond toch wil hebben zonder
bewegingsonscherpte maak ik een aparte foto van de voorgrond met een korte
sluitertijd, de achtergrond mag dan gerust onscherp zijn, de verschillende foto’s
worden in nabewerking dan samengevoegd.
De belichting stel ik in aan de hand van het histogram.
Ik kadreer via de zoeker, ISO staat op 100, f11. Dan gaat het toestel in “live view” en stel ik sluitersnelheid in via controle van het histogram. Een bijkomend voordeel is dat in live view de spiegel al opgeklapt is en deze beweging dan ook geen trilling meer kan veroorzaken.
Een nadeel van live view is dat het een energieverslinder is (steeds reservebatterijen bij de hand hebben is dus aangeraden). Ik zet dan ook deze functie uit wanneer ik ze niet gebruik.
Een ander nadeel is dat bij live view de sensor opwarmt, en een warme sensor veroorzaakt hogere ruis. Dus nog een reden om live view uit te schakelen wanneer je er geen gebruik van maakt.
Wanneer ik een (nacht)landschap wil fotograferen bij zeer weinig licht en het diafragma moet openhouden omwille van een korte sluitertijd en ik wil de voorgrond scherp in beeld brengen dan zal mij dat niet in één
opname lukken.
Aangezien de hyperfocale afstand ruim 3 meter bedraagt bij een ff-camera
met 20 mm brandpunt en een scherpstelpunt op pakweg 50 meter, zal ik
van de voorgrond verschillende foto’s moeten nemen om later samen te
voegen in nabewerking (focus stacking). In principe dus dezelfde techniek
die we kennen uit de macrofotografie.
Samenvatting
Maak een planning
Kies het goede moment
Sleur altijd je statief mee. (dus GEEN beeldstabilisatie)
Werk in RAW
Je toestel heeft enkel de stand “M”
Lees je histogram
Hou rekening met de beperkingen van uw camera
Hou rekening met de regels van compositie MAAR durf er ook van af te wijken
Profiteer van de momenten met het mooiste licht
Geniet van je foto vooraleer je de ontspanknop hebt ingedrukt
Geniet wanneer je naar het resultaat kijkt op je display.
Geniet tijdens de nabewerking
Wees voorzichtig dat je passie geen verslaving wordt.