• No results found

Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen C 291 E/243

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen C 291 E/243"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Voorstel voor een beschikking van de Raad tot vaststelling van een meerjarenprogramma (2003-2005) voor de monitoring van eEurope, verspreiding van goede praktijken en de verbetering

van de netwerk- en informatieveiligheid (Modinis) (2002/C 291 E/15)

(Voor de EER relevante tekst)

COM(2002) 425 def. — 2002/0187(CNS) (Door de Commissie ingediend op 26 juli 2002)

TOELICHTING

1. Het Promise-programma (1) met een looptijd van 5 jaar is in 1998 van start gegaan met een budget van EUR 25 miljoen met als doel de informatiemaatschappij in Europa te stimuleren. Het belang van de Promise-activiteiten is enorm toegenomen als gevolg van de Europese Raad van 23 en 24 maart 2000.

Op deze top is de doelstelling vastgelegd om van de Unie in een periode van tien jaar de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie ter wereld te maken. De Raad heeft benadrukt hoe belangrijk het is dat Europa gebruik gaat maken van de kansen geboden door de nieuwe economie, in het bijzonder het Internet. Op de Europese Raad van Santa Maria da Feira van 19 en 20 juni 2000 is het actieplan eEurope 2002 goedgekeurd, waarin specifieke maatregelen en initiatieven zijn opgenomen die de Europese instellingen, lidstaten en particuliere sector zouden moeten nemen.

2. Aanvankelijk ging het bij Promise om activiteiten met een tamelijk algemeen karakter die rond de volgende doelstellingen waren gegroepeerd: in de eerste plaats bewustmakingsactiviteiten met de nadruk op voorlichtingsinstrumenten zoals nieuwsbrieven, websites, studies en analyses, in het bijzonder Euro- barometer-onderzoeken, alsmede doelgerichte acties voor opiniemakers in de media en speciale doel- groepen (MKB). In de tweede plaats optimalisering van de sociaal-economische voordelen, vooral aan de hand van studies en onderzoeken inzake lopende activiteiten in de lidstaten die op de informatiemaat- schappij waren gericht. In de derde plaats versterking van de rol van Europa in het kader van de mondiale dimensie, waarbij de aandacht vooral uitging naar de bevordering van de netwerkvorming en de uitwisseling van standpunten via workshops en conferenties.

Uit een tussentijdse evaluatie van het Promise-programma is gebleken dat het programma doeltreffend was, vooral wat betreft de webactiviteiten en de inzameling van gegevens. Voorts werd de nadruk gelegd op het nut van op het MKB gerichte initiatieven ter ontwikkeling van goede praktijken. Boven- dien werd het Promise-programma begin 2001 ten gevolge van de conclusies van de Raad van Lissabon en die van Santa Maria da Feira opnieuw richting gegeven om het actieplan eEurope te ondersteunen, in het bijzonder wat benchmarking betreft. Deze activiteit heeft goede resultaten opgeleverd.

3. Bij het actieplan eEurope 2002 werden 64 doelstellingen voor 11 actiegebieden geformuleerd die uiterlijk eind 2002 moesten worden bereikt. Deze acties waren op 3 algemene doelstellingen gericht:

— Het Internet goedkoper, sneller en veiliger maken;

— investeren in mensen en vaardigheden;

— het gebruik van het Internet stimuleren.

De aanpak van dit actieplan en het vervolg daarop, eEurope 2005, omvat ruwweg drie categorieën: i) versnelling van op nationaal en Europees niveau genomen wettelijke maatregelen en initiatieven (bij- voorbeeld de ontbundeling van het lokale aansluitnet en de goedkeuring van het nieuwe regelgevings- pakket voor de telecommunicatie), ii) heroriëntatie van bestaande steunprogramma's, waaronder de communautaire bestekken in de context van het regionaal beleid — (evenals in het verleden zullen op grond van de prioriteit die in het 6e kaderprogramma aan het IST-programma wordt gegeven, onderzoeks- en demonstratieprojecten op relevante gebieden worden gefinancierd) —, en iii) bench- marking.

(1) Beschikking 98/253/EG van de Raad van 30 maart 1998 tot aanneming van een communautair meerjarenpro- gramma om de totstandbrenging van de informatiemaatschappij in Europa te stimuleren, (PB L 107 van 7.4.1998, blz. 10).

(2)

4. Benchmarking wordt gebruikt om te meten welke vooruitgang elke lidstaat bij de realisatie van de doelstellingen heeft geboekt en om zijn prestaties te vergelijken met die van de best presterende landen van de wereld. Op de Raad Interne Markt van 30 november 2000 is een reeks van 23 benchmarking- indicatoren vastgesteld. Twee daarvan (Internetpenetratie en on-line overheidsdiensten) behoren ook tot de structurele indicatoren van de open coördinatiemethode die op de Europese Raad van Lissabon werd gedefinieerd. De structurele indicatoren zullen gedurende 10 jaar worden gemonitord.

Op de benchmarking-website (1) voor eEurope staat nu een deel van de meest recente gegevens over uiteenlopende indicatoren die voor alle aan het programma deelnemende landen op systematische wijze zijn bepaald. Een uitvoerig benchmarking-rapport is in februari 2002 door de Commissie goedgekeurd.

Deze benchmarking-gegevens begeleiden de nationale activiteiten van de deelnemende lidstaten om de prestaties te analyseren en de vooruitgang te toetsen aan de doelstellingen van eEurope. Dit stelt de lidstaten in staat het economisch en industrieel potentieel van de technologische ontwikkeling, in het bijzonder die ten aanzien van de informatiemaatschappij, beter te benutten. Voorts worden voorbeelden gegeven van goede praktijken op het gebied van beleidsontwikkeling.

5. In de loop van 2001, toen het Internetgebruik in Europa snel steeg, is duidelijk geworden dat de netwerk- en informatieveiligheid een cruciale factor voor de economische en maatschappelijke ont- wikkeling is. Bij het aanbieden van alle elektronische diensten is de veiligheid van transacties en gegevens essentieel geworden. De netwerkbeschikbaarheid is ook van kritiek belang voor de overige infrastructuur.

De overheden in de gehele wereld zijn zich er in toenemende mate van bewust dat breedbandtoegang een centrale rol zal spelen in de economische ontwikkeling van hun land. Breedbandverbindingen verhogen de snelheid en kwaliteit van Internettoegang aanzienlijk, waardoor het volledige spectrum van multimediatoepassingen binnen bereik komt te liggen en de netwerkefficiency wordt verbeterd. Het belang van „de ruime beschikbaarheid en het ruime gebruik van breedbandnetwerken in de gehele Unie voor 2005” is erkend op de Europese Raad van Barcelona.

6. Het eEurope 2002-actieplan en het Promise-programma verstrijken eind 2002. De doelstelling van de Europese Raad van Lissabon heeft evenwel betrekking op een periode die tot 2010 loopt. Daarom mag worden verwacht dat de Europese Raad ook na 2002 steun zal blijven verlenen aan de realisatie van de informatiemaatschappij. Op verzoek van de Europese Raad van Barcelona heeft de Commissie op 28 mei 2002 een nieuw actieplan, eEurope 2005, vastgesteld. De doelstellingen ervan zijn het stimu- leren van veilige diensten, toepassingen en inhoud op basis van een op ruime schaal toegankelijke breedbandinfrastructuur. Om deze doelstellingen te bereiken dient een gunstig klimaat te worden geschapen voor particuliere investeerders en voor de aanpassing van de industrie aan de kenniseco- nomie.

7. Tegen deze achtergrond dienen de volgende richtsnoeren en doelstellingen zich aan voor het nieuwe programma:

a) Een groot deel van de eEurope-beleidsveranderingen zal pas op lange termijn effect sorteren. De Commissie moet derhalve de effecten monitoren op basis van een nieuwe lijst van indicatoren die op de nieuwe prioriteiten is afgestemd (een moderne omgeving voor on-line overheidsdiensten, e-over- heid, e-leren, e-gezondheidszorg en e-business) en goede praktijken blijven inventariseren en pro- moten. Hierbij dienen ook de kandidaat-lidstaten te worden betrokken. Op middellange termijn kunnen activiteiten op het gebied van benchmarking en goede praktijken in een beleidsmechanisme worden vertaald zodat elk land van de Europese Unie ten volle van de informatiemaatschappij kan profiteren. Bovendien wordt bij deze activiteiten gestreefd naar meer synergie en samenwerking tussen de lidstaten, de EVA-landen en de kandidaat-lidstaten en naar betere uitwisseling van des- kundigheid op het gebied van goede praktijken op Europees niveau.

In dit verband en in aanvulling op workshops en studies zou het Informatiemaatschappij Forum kunnen gaan fungeren als een netwerk van deskundigen dat aanbevelingen doet voor de wijze waarop moet worden gereageerd op de uitdagingen in verband met de ontwikkeling van de infor- matiemaatschappij.

(1) http://europa.eu.int/information_society/europe/benchmarking/index_en.htm

(3)

b) De veiligheid van transacties en gegevens (levering van elektronische diensten, met inbegrip van elektronische handel en on-line overheidsdiensten) wordt door dienstverleners en klanten steeds vaker als cruciaal gezien. De Commissie heeft het belang van de veiligheid in het algemeen en de netwerk- en informatieveiligheid in het bijzonder erkend en heeft deze op de lijst van prioriteiten voor 2003 gezet. In de mededelingen van de Commissie over netwerk- en informatieveiligheid (1) en computercriminaliteit (2) is in algemene lijnen het beleid geschetst op die punten waarvoor specifieke maatregelen noodzakelijk zijn. De eerste gevolgen van deze mededelingen zijn dat de Raad in december 2001 een resolutie inzake netwerk- en informatiebeveiliging heeft vastgesteld en dat de Commissie op 19 april 2002 een voorstel voor een kaderbesluit van de Raad over aanvallen op informatiesystemen (3) heeft ingediend. Een centrale rol zal daarbij de oprichting van een Informa- tieveiligheidsagentschap spelen, waardoor de lidstaten in staat worden gesteld om beter te reageren bij grote problemen met de netwerk- en informatieveiligheid. De lidstaten hebben het initiatief van de Commissie om een voorstel hiervoor in te dienen toegejuicht. Bij de activiteiten op het terrein van netwerk- en informatieveiligheid zal de aandacht worden geconcentreerd op:

— het ondersteunen van bewustmakingsactiviteiten van de lidstaten die gericht zijn op de verbete- ring van de netwerk- en informatieveiligheid;

— inzameling van gegevens en analyse van veiligheidsrisico's.

Deze activiteiten dienen goed te worden afgestemd op de werkzaamheden van het Informatieveilig- heidsagentschap. Om in de toekomst initiatieven op het gebied van veiligheid te ondersteunen zou een uitvoerende entiteit kunnen worden opgericht op basis van een voorstel van de Commissie voor een verordening van de Raad over de procedures inzake netwerk- en informatieveiligheid, waarbij rekening wordt gehouden met de zuiloverschrijdende dimensie van deze materie.

c) Grootschalige beschikbaarheid van breedbandcommunicatie zou een aanmerkelijk positieve uitwer- king op de economie hebben en diverse EU-landen zijn al begonnen de ontwikkeling ervan te versnellen. De Commissie steunt de introductie van breedbandtoegang, met name in de minder begunstigde regio's, en zal de lokale en regionale uitwisseling van ervaring in de Europese Unie bevorderen.

Het voorstel

Voorgesteld wordt een financieel steunprogramma vast te stellen ter begeleiding van de nationale inspan- ningen die gericht zijn op de omvorming van Europa in een kenniseconomie. Dit programma zal een wezenlijke bijdrage leveren tot de strategie van Lissabon en zal de volgende doelstellingen hebben:

i) de prestaties van en binnen de lidstaten monitoren, deze met de wereldtop vergelijken en passende beleidsconclusies ten uitvoer te leggen door, waar mogelijk, gebruik te maken van officiële statistieken die voor deze sector gevoelig geëvolueerd zijn de laatste jaren;

ii) de inspanningen van de lidstaten op nationaal of regionaal niveauin het kader van eEurope steunen door het analyseren van voor eEurope specifieke goede praktijken en het ontwikkelen van mechanis- men voor uitwisseling van ervaringen;

iii) de economische en maatschappelijke consequenties van de informatiemaatschappij analyseren teneinde het beleid daarop af te stemmen, met name in termen van het concurrentievermogen en de cohesie van de industrie;

iv) de nationale en Europese inspanningen gericht op de verhoging van de netwerken informatieveiligheid en het verder uitbouwen van breedbandtoegang te ondersteunen.

Om deze doelstellingen te bereiken, zullen in het kader van het programma de volgende soorten activi- teiten worden gefinancierd:

— inzameling en analyse van gegevens die relevant zijn voor een aangepaste reeks benchmarking-indi- catoren;

— studies waarbij de goede praktijken in Europa worden geïnventariseerd;

(1) COM(2001) 298 def. van 6 juni 2001.

(2) De informatiemaatschappij veiliger maken door de informatie-infrastructuur beter te beveiligen en computercrimi- naliteit te bestrijden, COM(2002) 890 van 22 januari 2001.

(3) http://europa.eu.int/comm/dgs/justice_home/index_en.htm

(4)

— workshops en studies om de aanpassing van de industrie aan de structurele veranderingen als gevolg van de digitale technologie en de transformatie van de samenleving te analyseren;

— ondersteuning van het Informatiemaatschappij Forum, bestaande uit via internet communicerende deskundigen op uiteenlopend gebied die de Commissie adviseren over de uitdagingen voor de ont- wikkeling van de informatiemaatschappij;

— ondersteuning van specifieke conferenties, seminars en workshops teneinde de samenwerking en uit- wisseling van ervaringen en goede praktijken tussen de betrokken partijen en de lidstaten te bevorde- ren;

— financiering van specifieke analyses, studies en kennisverwerving op het gebied van netwerk- en informatieveiligheid (bijv. beveiligingsmechanismen en de interoperabiliteit daarvan, netwerkbetrouw- baarheid en -beveiliging, geavanceerde versleuteling, betrouwbaarheid en veiligheid bij draadloze com- municatie), in het bijzonder ten aanzien van bestaande en nieuwe bedreigingen en tevens met het oog op de voorbereiding van de activiteiten van het Informatieveiligheidsagentschap.

De looptijd van het programma bedraagt 3 jaar (2003-2005) en het budget EUR 25 miljoen. Elk jaar zal een specifiek werkprogramma worden gepubliceerd waarin de prioriteiten voor dat jaar worden opge- nomen. In het laatste jaar van uitvoering zal het programma worden geëvalueerd teneinde de kosten-baten analyse en het nut ervan met het oog op de toekomst te bepalen.

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeen- schap, met name op artikel 157, lid 3,

Gezien het voorstel van de Commissie, Gezien het advies van het Europees Parlement,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité, Overwegende hetgeen volgt:

(1) Op de Europese Raad van Lissabon van 23 en 24 maart 2000 (1) is de doelstelling vastgelegd om in een periode van tien jaar de meest concurrerende en dynamische ken- niseconomie ter wereld te worden en is gewezen op de noodzaak van een open coördinatiemethode voor het me- ten van de vooruitgang.

(2) Op de Europese Raad van Santa Maria da Feira (2) van 19 en 20 juni 2000 is het actieplan eEurope 2002 goedge- keurd en is speciaal de nadruk gelegd op de noodzaak om langere-termijnvooruitzichten voor de kenniseconomie op te stellen waarmee gestimuleerd wordt dat alle burgers toegang krijgen tot de nieuwe technologieën en de Raad Interne Markt heeft op 30 november 2000 (3) een lijst van 23 indicatoren opgesteld om de vooruitgang bij het ac- tieplan eEurope 2002 te meten.

(3) De mededeling van de Commissie aan de Raad, het Euro- pees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het

Comité van de Regio's inzake „Europe 2005: Een infor- matiemaatschappij voor iedereen” van 28 mei 2002 (4).

(4) De mededeling van de Commissie aan de Raad, het Euro- pees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's „De informatiemaatschappij veili- ger maken door de informatie-infrastructuur beter te be- veiligen en computercriminaliteit te bestrijden” van 22 januari 2001.

(5) In de Conclusies van de Europese Raad van Stockholm van 23 en 24 maart 2001 (5) werd de Raad verzocht samen met de Commissie een complete strategie te ont- wikkelen voor de veiligheid van elektronische netwerken, inclusief praktische uitvoeringsmaatregelen. De medede- ling „Netwerk- en informatieveiligheid: Voorstel voor een Europese beleidsaanpak” van 6 juni 2001 vormde het initiële antwoord van de Commissie op dit verzoek.

(6) In de Resolutie van de Raad van 30 mei 2001 inzake het actieplan eEurope 2002: Informatie- en netwerkbeveiliging en in de Resolutie van de Raad van 28 januari 2002 betreffende een gemeenschappelijke aanpak en specifieke acties inzake netwerk- en informatiebeveiliging werd een beroep gedaan op de lidstaten om specifieke maatregelen te treffen om de veiligheid van elektronische communica- tienetwerken en informatiesystemen te verbeteren. Voorts werd daarin instemming betuigd met de voornemens van de Commissie om onder meer een strategie te ontwikke- len ter verhoging van de stabiliteit en veiligheid van de Internet-infrastructuur en met een voorstel te komen voor de oprichting van een task force Internetveiligheid.

(1) Conclusies van het voorzitterschap: http://ue.eu.int/nl/Info/

eurocouncil/index.htm

(2) Conclusies van het voorzitterschap: http://ue.eu.int/nl/Info/

eurocouncil/index.htm

(3) http://europa.eu.int/information_society/eeurope/benchmarking/

indicator_list.pdf

(4) COM(2002) 263 def. van 28 mei 2002.

(5) http://ue.eu.int/nl/Info/eurocouncil/index.htm

(5)

(7) De overgang naar de informatiemaatschappij kan, door de introductie van nieuwe vormen van economische, poli- tieke en sociale betrekkingen, de Europese Unie helpen omgaan met de uitdagingen van deze eeuw en een bij- drage leveren tot groei, concurrentievermogen en werk- gelegenheid.

De informatiemaatschappij verandert geleidelijk het karak- ter van de economische en sociale bedrijvigheid en heeft belangrijke sectoroverschrijdende effecten op actiegebie- den die tot dusver onafhankelijk waren. Bij de maatrege- len die in het kader van de realisatie van de informatie- maatschappij moeten worden getroffen, dient rekening te worden gehouden met de economische en sociale cohesie van de Gemeenschap en de risico's van een maatschappij met twee snelheden, alsmede met het efficiënt functione- ren van de Interne Markt.

(8) Er is behoefte aan de introductie van een mechanisme voor monitoring en uitwisseling van ervaringen dat de lidstaten in staat stelt prestaties te vergelijken en te ana- lyseren, en een beoordeling te maken van de vooruitgang van het actieplan eEurope. Een dergelijk mechanisme maakt het de lidstaten mogelijk het economisch en indus- trieel potentieel van de technologische vooruitgang beter te benutten, met name op het gebied van de informatie- maatschappij.

(9) Dankzij benchmarking kunnen de lidstaten beoordelen of de door hen in het kader van het actieplan eEurope ont- plooide nationale initiatieven resultaten opleveren die ver- gelijkbaar zijn met die van andere lidstaten en of zij ten volle profijt trekken uit de technologie.

(10) De activiteiten van de lidstaten in het kader van het ac- tieplan eEurope kunnen verder worden gesteund door het verspreiden van goede praktijken. De door Europa aange- brachte meerwaarde op het gebied van benchmarking en goede praktijken berust op vergelijking van de resultaten van alternatieve besluiten, gemeten met behulp van een gemeenschappelijke methodiek voor monitoring en ana- lyse.

(11) Grootschalige beschikbaarheid van breedbandcommunica- tie zal naar verwachting een beduidend effect op de eco- nomische bedrijvigheid hebben. De initiatieven van de lidstaten die op een versnelde introductie van breedband zijn gericht, omvatten onder meer financiële ondersteu- ning van stadsbesturen voor projecten op het gebied van de ontwikkeling van de lokale infrastructuur, publiek- private partnerschappen voor breedbandintroductie en bundeling van de vraag. Om te voorkomen dat deze ex- perimenten versnipperd en geïsoleerd blijven, dient de Commissie de uitwisseling van lokale en regionale erva- ringen aan te moedigen en te ondersteunen teneinde de verspreiding van goede praktijken te bevorderen.

(12) Netwerk- en informatieveiligheid is een noodzakelijke voorwaarde geworden voor de verdere groei van een vei- lig bedrijfsklimaat. De complexiteit van netwerk- en infor- matieveiligheid impliceert dat de lokale, nationale en,

waar nodig, Europese overheden bij de ontwikkeling van beleidsmaatregelen op dit gebied rekening dienen te hou- den met een reeks politieke, economische, organisatori- sche en technische aspecten en zich bewust moeten zijn van het gedecentraliseerde en wereldwijde karakter van communicatienetwerken.

(13) Teneinde de beleidsmaatregelen op het stuk van veiligheid doeltreffender te maken, dienen zij deel uit te maken van een Europese benadering, het doeltreffend functioneren van de Interne Markt te ondersteunen, op groeiende sa- menwerking tussen de lidstaten en derde landen te wor- den geënt, en steun te bieden aan de innovatie en het wereldwijde concurrentievermogen van Europese bedrij- ven. Er dient steun te worden verleend voor bewust- makingsactiviteiten van de lidstaten die gericht zijn op de verbetering van de netwerk- en informatieveiligheid, in het bijzonder door de inzameling en analyse van gege- vens, de verspreiding van goede praktijken, en de preven- tieve maatregelen tegen bestaande en nieuwe veiligheids- risico's in Europees verband te organiseren.

(14) Aangezien de voor de uitvoering van deze beschikking vereiste maatregelen beheersmaatregelen zijn in de zin van artikel 2 van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoe- ringsbevoegdheden, dienen deze te worden vastgesteld in overeenstemming met de beheersprocedure van artikel 4 van dat besluit (1).

(15) De voortgang van dit programma dient permanent te worden gemonitord,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Hierbij wordt een meerjarenprogramma (2003-2005) voor de monitoring van het actieplan eEurope 2005, de verspreiding van goede praktijken en de verbetering van de netwerk- en informatieveiligheid (hierna „het programma” genoemd) vast- gesteld.

Het programma heeft de volgende doelstellingen:

a) de prestaties van en binnen de lidstaten monitoren, deze met de wereldtop vergelijken en passende beleidsconclusies ten uitvoer leggen, waar mogelijk, gebruik makend van of- ficiële statistieken;

b) de inspanningen van de lidstaten op nationaal of regionaal niveauin het kader van eEurope steunen door het analyse- ren van voor eEurope specifieke goede praktijken en door het ontwikkelen van mechanismen voor uitwisseling van ervaringen;

(1) Besluit 1999/468/EG van de Raad tot vaststelling van de voorwaar- den voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uit- voeringsbevoegdheden (PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23).

(6)

c) de economische en maatschappelijke consequenties van de informatiemaatschappij analyseren teneinde het beleid daarop af te stemmen, met name in termen van het con- currentievermogen van de industrie en de cohesie;

d) de nationale en Europese inspanningen gericht op de ver- hoging van de netwerk- en informatieveiligheid opvoeren en de introductie van breedbandnetwerken stimuleren.

De activiteiten in het kader van het programma hebben een sectoroverschrijdend karakter en vormen een aanvulling van activiteiten van de Gemeenschap op andere terreinen. Bij geen van deze activiteiten worden werkzaamheden herhaald die in het kader van andere programma's van de Gemeenschap plaatsvinden.

Het programma dient tevens een gemeenschappelijk raamwerk te bieden voor complementaire interactie tussen de diverse nationale, regionale en lokale instanties op Europees niveau.

Artikel 2

Teneinde de in artikel 1 genoemde doelstellingen te bereiken, worden de volgende activiteiten ondernomen:

a) inzameling en analyse van gegevens op basis van een nieuwe reeks benchmarking-indicatoren, waaronder, voor zover van toepassing, regionale indicatoren; bijzondere na- druk moet worden gelegd op gegevens die verband houden met de hoofddoelstellingen van het actieplan eEurope 2005;

b) studies ter inventarisatie van goede praktijken op nationaal en regionaal niveau, met name die welke bijdragen tot het welslagen van het actieplan eEurope 2005;

c) ondersteuning van specifieke conferenties, seminars en workshops teneinde de samenwerking en uitwisseling van ervaringen en goede praktijken in de zin van het gemeen- schappelijk raamwerk voor complementaire interactie, als bedoeld in artikel 1, te bevorderen;

d) ondersteuning van het Informatiemaatschappij Forum, be- staande uit via Internet communicerende deskundigen op uiteenlopend gebied die de Commissie adviseren over de uitdagingen voor de ontwikkeling van de informatiemaat- schappij;

e) financiering van analyses, studies en workshops op het ge- bied van netwerk- en informatieveiligheid (bijv. beveiligings- mechanismen en de interoperabiliteit daarvan, netwerk- betrouwbaarheid en -beveiliging, geavanceerde versleuteling, privacy en veiligheid bij draadloze communicatie), in het bijzonder ten aanzien van bestaande en nieuwe bedreigin- gen en tevens met het oog op de voorbereiding van de activiteiten van het Informatieveiligheidsagentschap;

f) de nationale en Europese inspanningen gericht op de ver- hoging van de netwerk- en informatieveiligheid en de in- troductie van breedbandnetwerken ondersteunen door mid- del van workshops, vergaderingen en uitwisseling van erva- ringen.

Artikel 3

Bij de realisatie van de in artikel 1 genoemde doelstellingen en de in artikel 2 bedoelde activiteiten, maakt de Commissie ge- bruik van geschikte en relevante middelen, in het bijzonder:

a) gunning van contracten voor de uitvoering van werkzaam- heden in verband met analyses, verkennende studies, uitvoe- rige studies op specifieke terreinen, demonstratie-activiteiten met een beperkte omvang, met inbegrip van workshops en conferenties;

b) inzameling, publicatie en verspreiding van informatie en de ontwikkeling van webgebaseerde diensten;

c) ondersteuning van vergaderingen van deskundigen, con- ferenties en seminars;

d) voorbereidingswerkzaamheden in verband met een informa- tie- en waarschuwingssysteem op het gebied van netwerk- en informatieveiligheid (inwinning van gegevens, betrekkin- gen met nationale en internationale noodhulpdiensten).

Artikel 4

Het programma bestrijkt de periode van 1 januari 2003 tot en met 31 december 2005.

Het richtbedrag voor de uitvoering van dit programma be- draagt 25 miljoen euro.

De Begrotingsautoriteit zal de noodzakelijke kredieten goedkeu- ren in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure en in overeenstemming met het geldende financiële reglement.

Artikel 5

De Commissie wordt belast met de uitvoering van het pro- gramma en met de coördinatie ervan met andere programma's van de Gemeenschap. De Commissie stelt elk jaar op basis van deze beschikking een werkprogramma op.

Bij de vaststelling van het werkprogramma, met inbegrip van de verdeling van de beschikbare middelen, en van de maat- regelen voor de evaluatie van het programma handelt de Com- missie in overeenstemming met de procedures van artikel 6 van deze beschikking.

Artikel 6

1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité, be- staande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

2. In de gevallen waarin naar dit lid wordt verwezen, is de beheersprocedure van artikel 4 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, in overeenstemming met artikel 7, lid 3, van dat besluit.

3. De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde periode bedraagt drie maanden.

(7)

Artikel 7

1. De Commissie ziet erop toe dat wanneer voor de activi- teiten in het kader van deze beschikking steun van de Gemeen- schap wordt verleend, met het oog op het efficiënte gebruik daarvan een beoordeling vooraf, monitoring en een evaluatie achteraf plaatsvinden.

2. Gedurende de activiteiten en na de afronding ervan eva- lueert de Commissie de wijze waarop deze activiteiten zijn verricht teneinde te beoordelen of de oorspronkelijke doelstel- lingen zijn bereikt.

3. De Commissie brengt het comité regelmatig op de hoogte van de vooruitgang bij de uitvoering van het totale pro- gramma.

4. Na afloop van het programma dient de Commissie bij het Europees Parlement, de Raad en het Economisch en Sociaal Comité een evaluatierapport in over de resultaten die bij de uitvoering van de in artikel 2 bedoelde activiteiten zijn bereikt.

Artikel 8

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

1. Gelet op hun wederzijdse belangen en economische doelstellingen op middellange en lange termijn verbinden de overeenkomstsluitende partijen zich ertoe een zo ruim mogelijke

Ook al zou worden aangedrongen alle belangrijke transacties noodzakelijk de betrokkenen te op een Europees systeem (waarmee de communicatie op de authentiseren en de echtheid van

Aan hand van deze gegevens en gelet op het feit dat sedert de erkenning door de richtlijn van het recht van gebruikers om vanaf 1 januari 1998 zelfafhandeling te verrichten, geen

Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende het standpunt dat door de Gemeenschap moet worden ingenomen ten aanzien van bepaalde voorstellen die worden voorgelegd aan de van 3

betreurt de met bewijsstukken gestaafde schendingen van mensenrechten door Pakistan, onder meer in Gilgit en Baltistan, waar naar verluidt in 2004 gewelddadige rellen

1. Een persoon die de ouderlijke verantwoordelijkheid voor een kind draagt, kan bij de centrale autoriteit van de lidstaat waar hij of zij zijn of haar gewone verblijfplaats heeft

Het Comité kijkt met grote belangstelling uit naar de Dat zal in ieder geval wel het geval zijn als Tsjechie¨ meer voorstellen voor besluiten inzake de „partnerschappen vaart zet

Deze verordening behelst een regeling voor de verdeling van door Zwitserland aan de Gemeenschap toegekende vergun- ningen waardoor met ingang van 1 januari 2001 zware vracht- wagens