• No results found

DE NOTARISSEN VOOR DE UITDAGING VAN DE GLOBALISERING (1)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "DE NOTARISSEN VOOR DE UITDAGING VAN DE GLOBALISERING (1)"

Copied!
15
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

DE NOTARISSEN VOOR DE UITDAGING VAN DE GLOBALISERING (1) 1. Sinds de eeuwwisseling heeft Europa zich resoluut begeven (2) op het domein van een van de meest traditionele activiteiten van de notarissen: met name dat van het persoonlijk statuut lato sensu, en meer bepaald de huwelijksstelsels en de nalatenschappen. De bedoeling was een steeds strikter kader te ontwikkelen voor de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht waarbinnen de burgers zich vrij kun- nen bewegen. Het ging er niet – of misschien nog niet – zozeer om, het materieel recht van de lidstaten te uniformiseren: dat recht loopt voor het ogenblik nog sterk uiteen, ook al steunt het op gemeenschappelijke waarden. De bedoeling was eerder om er over de landsgrenzen heen de coördinatie van te verzekeren op een gemeen- schappelijke basis, overeenkomstig de doelstellingen die de Europese instellingen werden opgelegd door de Top van Tampere (15-16 oktober 1999). Hier ligt de oor- sprong van de Europese verordeningen op het vlak van internationaal privaatrecht.

Deze verordeningen (en wellicht heeft niet iedereen dat onmiddellijk opgemerkt in het strijdgewoel rond de nationaliteitenkwestie (3)) kennen de notarissen als niet- gerechtelijk ambt een centrale rol toe in het verlenen van een authentiek karakter aan de overeenkomsten tussen partijen aan de ene kant en in de programmatie en de minnelijke regeling van hun vermogensrechtelijk leven aan de andere kant (1).

Men had kunnen vrezen dat de notarissen verzwakt zouden raken binnen de Eu- ropese constructie. Precies het tegenovergestelde is gebeurd: ze krijgen binnen de Europese ruimte een vernieuwd statuut en een vernieuwde rol waardoor ze naast of bovenop hun traditionele functie, als het ware de uitvoerders worden van het Europese beleid en meer bepaald van het vrije verkeer van personen (2). Europa verleent hun een uniform statuut en doet hun eenzelfde taal spreken: ze moeten eenzelfde juridische situatie onder dezelfde hoek bekijken en dezelfde middelen aanwenden. Hun dialoog wordt hierdoor versterkt: de Europese constructie daagt

1 Deze bijdrage vormt de aangepaste versie van een toespraak gehouden te Brussel, op 15 novem- ber 2019, ter gelegenheid van de zesmaandelijkse vergadering van de “ANME” (Association des Notaires des Métropoles Européennes – Vereniging van notarissen van de Europese metro- polen), die de notarissen van acht grote steden verenigt (Berlijn, Brussel, Madrid, Moskou, de zogezegde “Lemanische boog” (Genève en Lausanne), Parijs, Rome en Wenen). Ik wil hierbij de bestuurders van de ANME bedanken, en meer bepaald de verantwoordelijke van de Brus- selse afdeling, Mr. Yves Behets-Wydemans, die me de eer en het genoegen hebben verschaft deel te mogen nemen aan hun werkzaamheden van de maand november 2019 en een verslag in het T.Not. te laten publiceren. Dank aan mevrouw Véronique Bonge en aan mijn echtgenote Nathalie Ballaux voor hun hulp bij de vertaling.

2 Of, in technische termen, “zich toegeëigend”, door te “knibbelen” aan de bevoegdheid van de lidstaten.

3 In zes arresten van 24 mei 2011 (zaken C-47/08, C-50/08, C-51/08, C-53/08; C-54/08 en C-61/08), en twee andere van 1 december 2011 (zaak C-157/09) en 1 februari 2017 (zaak C-392/15) heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie meerdere lidstaten veroordeeld (respectievelijk België, Frankrijk, Luxemburg, Oostenrijk, Duitsland, Griekenland, Neder- land en Hongarije) omdat ze in hun wetgeving een nationaliteitsvereiste hadden laten staan voor de toegang tot het notarisambt. Er wordt geoordeeld dat het notariaat in deze landen niet rechtstreeks en specifiek deelt in de uitoefening van het openbaar gezag, in de zin van artikel 51 VWEU (het vroegere art. 45 VEG). Niettemin oordeelt het Hof, in een beroemd geworden obiter dictum dat “[h]et feit dat met de notariële werkzaamheden doelen van algemeen belang worden nagestreefd, met name de rechtmatigheid en de rechtszekerheid van handelingen tussen particulieren waarborgen”, een dwingende reden van algemeen belang vormt ter rechtvaardi- ging van eventuele beperkingen aan de vrijheden die uit de verdragen voortvloeien, “voor zover deze beperkingen het bereiken van voornoemde doelen mogelijk maken en daartoe noodzakelijk zijn”, wat niet het geval was voor de nationaliteitsvoorwaarde (arrest Commissie t. België, pt.

97).

(2)

de notarissen uit tot de dialoog (3). Wat niet belet dat we moeten nadenken over wat te doen met de rest van de wereld: de internationale samenwerking van de no- tarissen mag niet beperkt blijven tot de grenzen van Europa, die in de verhouding met de derde staten weer zoals voordien een soort nieuwe landsgrenzen zouden vormen die de normatieve en gerechtelijke regelgeving afkomstig uit de rest van de wereld zouden stilleggen en het continent isoleren. De uitdaging van de heden- daagse notaris is niet Europa, maar de wereld (4).

1. Europa oog in oog met de notarissen

2. De notarissen (in het bijzonder die van de grote steden) zijn goed geplaatst om de dagelijkse noden van de Europese burgers te kennen. Die willen vooral dat hun persoonlijke leven en hun vermogen zo weinig mogelijk wisselingen of aanpas- singen ondergaan wanneer ze een grens overschrijden en dus onderworpen worden aan de overheden en rechtbanken van een andere staat. Niemand wordt graag ver- plicht om nog maar eens zijn geboortedatum en -plaats op te geven, zijn naam, zijn afstamming, zijn huwelijk, huwelijksstelsel of zijn verwantschap wanneer hij een grens overstapt. We hebben allemaal liever dat de maatregelen die we genomen hebben om ons persoonlijk leven en ons vermogen te organiseren en te plannen (een huwelijkscontract, een schenking, een testament of een erfovereenkomst, maar evengoed een huwelijk, een samenlevingscontract, de erkenning van een kind of een adoptie) een dergelijke overstap overleven, en met eenzelfde kracht en doel- treffendheid blijven gelden op het grondgebied van alle staten. Voor de continuïteit van het juridische leven van de individuen over de grenzen heen is dit een absolute noodzaak. En deze bezorgdheid is des te sterker voor hen die tegelijk banden heb- ben met het buitenland (want daar komen ze vandaan, daar zullen ze vroeg of laat een erfenis ontvangen, een onroerend goed bezitten of daar wonen hun kinderen) en hun vermogen organiseren of op voorhand plannen.

3. Vroeger stonden de notarissen vaak vrijwel machteloos voor de ontgoocheling van burgers die verplicht waren om in het buitenland over te doen wat ze reeds in hun land van oorsprong hadden geregeld. Of erger nog, moesten horen dat de schikkingen die ze hadden getroffen (hun huwelijkscontract, testament of erfover- eenkomst bijvoorbeeld) en die in hun land van oorsprong (of in het land waar deze schikkingen getroffen waren) perfect geldig waren, nu echter waardeloos waren zodat ze nieuwe maatregelen moesten treffen of andere oplossingen moesten vin- den om eenzelfde resultaat te bereiken. Pure verspilling van tijd en geld. Alleen maar onzekerheid en nutteloze energieverspilling! Er was nochtans niets aan te doen: er hing een soort noodlot boven de staatsgrenzen, de compartimentering van de rechtsordes en van de oplossingen aangereikt door het internationaal privaat- recht. De notarissen hadden zich erbij neergelegd dat ze de partijen enkel konden vertellen dat de gekozen oplossingen, weliswaar perfect rechtsgeldig in het land waartoe ze behoren, mogelijk en zelfs waarschijnlijk in het buitenland volgens andere criteria zouden bekeken worden en soms zelfs ongeldig verklaard. Denk maar aan het huwelijksstelsel van twee Duitsers die zonder contract waren gehuwd na de inwerkingtreding van het Belgisch Wetboek Internationaal Privaatrecht (4), en die hun eerste echtelijke woonplaats in België hadden gevestigd: in België (de plaats van hun eerste wettelijke verblijfplaats) waren ze gehuwd onder het Bel-

4 1 oktober 2004.

(3)

gische stelsel van gemeenschap van goederen en in Duitsland (het land van hun gemeenschappelijke nationaliteit) waren ze gehuwd onder het Duitse wettelijk stel- sel van de gemeenschap van aanwinsten. De rechtsordes, en dus ook de notarissen begrepen elkaar niet: wat de Belgische notaris vertelde was naar Belgisch recht de waarheid, maar was dat niet naar Duits recht; of wat de Duitse notaris in Duitsland vertelde was daar wel juist maar dan weer niet in België. Denk ook aan het roerend vermogen van een overleden Belg die zijn laatste gewone verblijfplaats in Italië had: volgens de Belgische regels rond collisie was zijn nalatenschap onderworpen aan de Italiaanse wet (het land van zijn laatste gewone verblijfplaats), en volgens de Italiaanse regels – wat toch eerder paradoxaal is – aan het Belgische recht (het recht van het land waarvan hij de nationaliteit heeft). Hier begrepen de rechtsor- des, en dus ook de notarissen, elkaar evenmin. De Belgische notaris verklaarde een ding: de toepassing van het Italiaanse recht. En de Italiaanse notaris precies het tegenovergestelde: de toepassing van het Belgische recht. Iedereen had het bij het rechte eind natuurlijk, maar binnen de grenzen van zijn eigen rechtsorde: de Belgische notaris in België, de Italiaanse notaris in Italië. Daar, in die oplossingen die verschilden van staat tot staat, lag de voedingsbodem voor een versnippering van wetten, overheden en vermogens: de voedingsbodem voor een breuk in het rechtsleven van de individuen over de landsgrenzen, die zeker het vrij verkeer van personen binnen Europa niet zou bevorderen, noch het wederzijds begrip tussen de volkeren.

4. Europa heeft alles veranderd. Men heeft aandacht geschonken aan de verwach- tingen van de burgers en heeft gemeenschappelijke regels uitgevaardigd aan de hand van verordeningen inzake internationaal privaatrecht waarvan belang en aantal zijn blijven groeien (5), in domeinen die nauw aansluiten op het dagelijkse leven van de burgers, en waarvan de notarissen de bevoorrechte getuigen zijn.

Deze maken het mogelijk om in alle landen op dezelfde manier (want steunend op dezelfde criteria) te antwoorden op de twee essentiële vragen van het internationaal privaatrecht: die van de gerechtelijke bevoegdheid, en die van de toepasselijke wet.

Met daarenboven, als kers op de taart, een vereenvoudiging van de erkenning en de tenuitvoerlegging, en dus de circulatie, van de uitspraken en aktes die uitgaan van een lidstaat, op het grondgebied van de andere lidstaten. De Europese verordening inzake erfopvolging biedt hiervan een paradigmatiek voorbeeld: het was de eerste (vóór de verordeningen op de huwelijksvermogensstelsels en op de vermogens-

5 De eerste was de Verordening Brussel I (nr. 44/2001), die nu vervangen is door de Verordening Brussel Ibis (nr. 1215/2012) die de gerechtelijke bevoegdheid bepaalt en de regels rond de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen en aktes in burgerlijke en handelszaken;

de tweede was de Verordening Rome I (nr. 593/2008) die de wet bepaalt die van toepassing is op contractuele verplichtingen. Nadien is Europa zich gaan interesseren in de echtscheiding (Verordeningen Brussel IIbis (nr. 2201/2003) en Rome III (nr. 1259/2010)), in de onderhouds- verplichtingen (nr. 4/2009), in de erfopvolging (nr. 650/2012), in de huwelijksgoederenstelsels (nr. 2016/1103) en in de vermogensrechtelijke gevolgen van geregistreerde partnerschappen (nr. 2016/1104). En dan hebben we het nog niet gehad over de authentieke akte zelf, via de verordeningen nr. 805/2004 (Europese executoriale titel) en 2016/1191 (verkeer van openbare documenten), om enkel die maar te noemen. Zie o.m. over de ErfVo en de Huw- en PartVo: L.

WeytS, “De Europese Verordening op internationale nalatenschappen: denk er nu reeds aan bij het opmaken van een testament”, T.Not. 2013, p. 200 e.v.; L. WeytS, “Een notariële blik op de Europese Verordening Internationale Nalatenschappen: “Is it that big step forward?””, T.Not.

2015, p. 649 e.v.; L. WeytS, “Een eerste notariële ‘tour d’horizon’ van de Europese Verordenin- gen op de Huwelijksvermogensstelsels en geregistreerde partnerschappen”, T.Not. 2017, p. 909 e.v.

(4)

rechtelijke gevolgen van geregistreerd partnerschap) die binnen de wereld van het notariaat het besef deed ontwaken van haar concreet belang bij de constructie van een Europese ruimte van vrijheid, veiligheid en recht. De notaris is de sleutelfiguur bij de uitwerking, samen met de partijen, van een globale en duurzame oplossing, die de overgang van een grens kan doorstaan, binnen een internationaal kader dat voortaan uniform is gereglementeerd. Om terug te komen op ons voorbeeld van de in Italië wonende en overleden Belg: vanaf nu geldt zowel in België als in Italië hetzelfde criterium (dat van de laatste gewone verblijfplaats van de overledene) om te bepalen welke wet van toepassing is op de nalatenschap (art. 21, § 1). De Belgische en Italiaanse notarissen spreken vanaf nu dezelfde taal, gebruiken de- zelfde instrumenten, maken dezelfde analyse. De toepasselijke wet wordt voor de juristen van de beide landen bepaald aan de hand van hetzelfde criterium: de plek van de laatste gewone verblijfplaats van de overledene, in dit geval Italië, zodat de erfenis volgens de Italiaanse wet zal worden vereffend, tenzij de overledene geko- zen had voor zijn eigen nationale wet. Zo wordt het in beide landen mogelijk om een oplossing uit te werken (bijvoorbeeld door middel van een testament of zelfs een erfenisovereenkomst) die op het grondgebied van het andere land zal worden erkend en daar zal worden uitgevoerd overeenkomstig de verwachtingen van de partijen. De verordening zorgt er bovendien voor dat de door de partijen opgezette instrumenten bestand zijn tegen grensoverschrijding, aangezien de geldigheid er- van wordt beoordeeld op het grondgebied van de staat waar zij op het moment van hun overlijden hun gewone verblijfplaats zullen hebben, onder verwijzing naar een hypothetisch erfrecht: het erfrecht dat op de dag van aanvaarding van de bepaling is vastgesteld, om ervoor te zorgen dat deze bepaling geldig en doeltreffend blijft, ondanks latere gebeurtenissen in het leven van de erflater(s) (art. 24 en 25). Neem bijvoorbeeld twee Duitse echtgenoten die in Duitsland zijn gevestigd, in Berlijn een testament hebben ondertekend of er een erfovereenkomst hebben gesloten, waarin hun wederzijdse verhoudingen in geval van overlijden worden geregeld en de rechten van hun kinderen in dezelfde context worden vastgelegd, waarna ze zich in België vestigen waar zij een onroerende eigendom verwerven. Was de dood van een van de echtgenoten tussengekomen voor 17 augustus 2015, dan was het Ber- lijnse testament of de erfovereenkomst ongeldig verklaard volgens het Belgische recht: ze zouden slechts gelden voor de in Duitsland liggende onroerende goederen van het koppel. Zoiets is nu verleden tijd: de afgesproken regeling weerstaat nu het overschrijden van een landsgrens door toepassing van het Duitse recht dat de bepa- lingen moet volgen van de Europese verordening inzake erfopvolging.

5. Het erfrecht is natuurlijk bij uitstek het domein van de notaris. Hij of zij is er nadrukkelijk aanwezig, zowel stroomopwaarts (bij de voorbereiding) als stroom- afwaarts (bij de vereffening en verdeling). Maar er zijn nog domeinen. Om het nu alleen maar over familiale materies te hebben: Europa regelt ook de echtscheiding, de onderhoudsplicht, het huwelijksgoederenrecht en de vermogensrechtelijke ge- volgen van het geregistreerd partnerschap. Telkens weer is het in de eerste plaats de bedoeling om de duurzaamheid van de oplossingen te waarborgen, over de lands- grenzen heen, dankzij voorspelbaarheid van de oplossingen en rechtszekerheid (6).

Het belangrijkste instrument voor voorspelbare en zekere oplossingen is de vrije

6 Zie onder meer considerans 9 en 15 van Verordening Rome III, considerans 7 en 37 Verorde- ning Erfopvolging, considerans 46 e.v. Verordening Huwelijksstelsels, die alle, in meerdere of mindere mate, hameren op rechtszekerheid, voorspelbaarheid en flexibiliteit en, zij het onderge-

(5)

keuze van de partijen, de wilsautonomie, dit wil zeggen de mogelijkheid die het individu geboden wordt om in zijn persoonlijke en vermogensrechtelijke leven keuzes te maken, en die keuzes een vorm te geven die geen enkele twijfel toelaat.

Welnu, wie wilsautonomie zegt, zegt ook contract. En wie contract zegt, zeker in het familierecht, zegt notaris. De notaris stelt het contract op, zeker (maar niet uitsluitend) in het familierecht, en meer bepaald het erfenisrecht. Het is de notaris die akte neemt van de wil van de partijen in een huwelijkscontract, een samenle- vingscontract of een geregistreerd partnerschap, een echtscheidingsovereenkomst, een testament (sinds mensenheugenis is het testament het typevoorbeeld van de plechtige overeenkomst), een erfovereenkomst of een schenking. Heel wat rechts- ordes maken hiervan plechtige contracten. Deze aktes of contracten zijn bij uitstek de kans om de toepasselijke wet te bepalen en zelfs de bevoegde rechter, die de voorspelbare en zekere oplossing kunnen waarborgen die Europa wenst, net zoals de toegang van de burger tot het gerecht. En zie, de notaris wordt een instrument, en zelfs een sleutelfiguur in de bouw van Europa, die niet louter het Europese recht toepast in zijn dagelijkse praktijk, maar het ook voor de partijen toelicht, het als recht voorstelt en het toepast. Europa kan rekenen op de notaris om dagelijks het beleid toe te passen dat het promoot. Europa heeft zich op het domein van de nota- rissen begeven, heeft de notarissen ontmoet en heeft in hen zeer nuttige bondgeno- ten gevonden.

2. Het notariaat van Europa

6. Zodra Europa zich is gaan interesseren voor de materies die voor de notariaten dagelijkse kost zijn, heeft het in de notarissen medespelers gevonden, die als open- bare ambtenaren bij machte zijn zich ten dienste te stellen van de objectieven die het nastreeft. Zoals de rechtbanken van de lidstaten voor hen, ondergaan de nota- rissen een soort van functionele ontdubbeling. Ze zijn niet enkel openbare amb- tenaren van het land waaronder ze ressorteren, maar ook ambtenaren van Europa.

Natuurlijk passen ze hun nationale recht toe, en staan ze ten dienste van hun land en het beleid van dat land, of het nu gaat om burgerlijk recht, fiscaal recht of admi- nistratief recht, meer bepaald inzake stedenbouw, ruimtelijke ordening en veilig- heid en gezondheid van woningen. Maar ze passen ook het Europese recht toe. Dag na dag bouwen ze aan het vrije verkeer van de burgers, meer nog, vertalen ze in de aktes van hun ambt de keuzes die zich aanbieden op het vlak van toepasselijk recht en, zij het in mindere mate, op het vlak van de gerechtelijke bevoegdheid. Ze pas- sen de Europese instrumenten toe en verhogen de voorspelbaarheid en de rechtsze- kerheid. Zij zijn organen van de Europese Unie.

Niet verwonderlijk dus dat door te steunen op de notarissen Europa hun rol en hun statuut helpt definiëren en zelfs bevorderen, of toch ten minste beschermen, door ze te organiseren en op een uniforme – of, om een in Europees recht populaire term te gebruiken, “autonome” – manier te definiëren (7). We hebben hier niet enkel meer

schikt, op een gelijke toegang tot het gerecht voor de burgers. Het individu krijgt de mogelijk- heid om zijn juridische leven te beheersen, middels een vrije en weloverwogen keuze.

7 De techniek van de autonome interpretatie, die het Hof van Justitie van de Europese Unie be- waakt in het kader van zijn prejudiciële interpretatiebevoegdheid (art. 267 VWEU) is sinds de ondertekening van het Verdrag van Rome een Europese klassieker (M. audit, “ L’interprétation autonome du droit international privé communautaire”, Clunet, 2004, blz. 789 e.v.). Het gaat erom de normen van Europese oorsprong effectief en op identieke wijze toe te passen op het

(6)

met Belgische, Franse of Duitse notarissen te maken, maar met Europese. Zij zijn bij machte het Europese recht uit te voeren, en moeten dus op een gemeenschap- pelijke basis werken. Een dergelijke systematisering veronderstelt stroomopwaarts een gemeenschappelijke definitie, of toch alleszins een vernauwing, van de nota- riële bevoegdheden, en stroomafwaarts een gemeenschappelijke definitie van het resultaat van zijn tussenkomst (de authentieke akte) en van zijn juridisch statuut.

7. Zoals het vroeger al deed tussen de rechtbanken van de lidstaten om een “harmo- nieuze werking van het gerecht” (8) mogelijk te maken, voert Europa hier een be- gin in van verdeling van de bevoegdheden – in notariële termen, een verdeling van de verantwoordelijkheden – tussen de Europese notarissen, om het werk te organi- seren en een mogelijke “aanhangigheid”, of met andere woorden een overlapping van bevoegdheden, te vermijden. Zowel het Hof van Justitie van de Europese Unie als de Europese wetgever geeft deze verdeling vorm:

- In principe is de notaris steeds onbeperkt bevoegd, op grond van de vrije keuze van de partijen die zich tot hem richten: de bevoegdheid van de notaris wordt noch door de nationaliteit van de partijen beperkt, noch door hun woonplaats in het buitenland, noch zelfs door het feit dat een eigendom zich in het buitenland bevindt. Zijn tussenkomst “hangt enkel af” “van de wil der partijen” (9).

- Maar de samenloop van notariële bevoegdheden moet worden vermeden. De Europese rechter en wetgever kanaliseren als het ware de keuze van de partijen door de taakverdeling te organiseren tussen de verschillende geraadpleegde no- tarissen: in het kader van een nalatenschap die is opengevallen op het grondge- bied van een lidstaat kan de erfrechtverklaring niet door om het even welke no- taris worden afgeleverd maar kan deze enkel afgegeven worden door de notaris van de staat waarvan de rechtbanken ten gronde bevoegd zijn om te oordelen over de nalatenschap (art. 64, al. 1 ErfVo). Deze bevoegdheidsbeperking geldt zelfs voor een nationale erfrechtverklaring wanneer die, zoals in Duitsland, door een rechter wordt afgeleverd (10).

grondgebied van alle lidstaten: “[v]olgens vaste rechtspraak vereisen de eenvormige toepassing van het gemeenschapsrecht en het gelijkheidsbeginsel dat de bewoordingen van een bepaling van gemeenschapsrecht die voor de betekenis en de draagwijdte ervan niet uitdrukkelijk naar het recht van de lidstaten verwijst, normaliter in de gehele Gemeenschap autonoom en uniform worden uitgelegd, rekening houdend met de context van de bepaling en het doel van de betrok- ken regeling” (HvJ 16 juli 2009, zaak C-168/08, Hadadi (ECLI:EU:C:2009:474), pt. 38).

8 Verordening Brussel Ibis (nr. 1215/2012), considerans 21.

9 HvJ 23 mei 2019, zaak C-658/17, WB in aanwezigheid van Przemysława Bac in zijn hoedanig- heid van notaris, ECLI:EU:C:2019:444, pt. 55. De zaak betrof het verkeer van een erfrechtver- klaring naar Pools recht, afgegeven door een Poolse notaris in verband met een nalatenschap die in Polen was opengevallen. Een van de erfgenamen wenste hiervan gebruik te maken om na te kijken of de overledene bankrekeningen in Duitsland had nagelaten. De Poolse akte is volgens het Hof een authentieke akte die in Europa vrij circuleert overeenkomstig de bepalingen van verordening (EU) nr. 650/2012 (erfopvolging) die betrekking hebben op het vrije verkeer van authentieke aktes.

10 HvJ 23 mei 2019, zaak C-20/17, Vincent Pierre Oberle (ECLI:EU:C:2018:485). De Fransman, die in Frankrijk woont, en erft van een man met de Franse nationaliteit gevestigd in Frankrijk, die van de Franse rechter (in het systeem van de Elzas) de afgifte heeft bekomen van een erf- rechtverklaring naar Frans recht kan zich niet wenden tot een Duitse rechter om van hem een erfrechtverklaring (Erbschein) naar Duits recht te verkrijgen om de vrijgave te bekomen van ac- tiva die de overledene in Duitsland bezat. Een dergelijke opeenstapeling van procedures dreigt

(7)

- Wanneer er geen Europese notariële bevoegdheidsverdeling is, zouden de no- tarissen zich moeten onthouden wanneer de zaak die hun wordt voorgelegd geen enkele betekenisvolle band heeft met de staat waaronder ze ressorteren, en daarentegen een nauwere band heeft met een andere staat. Zo wordt de “natuur- lijke” bevoegdheid van de notaris van die andere staat hersteld en erkend (11).

De Europese Code Notariële Deontologie definieert trouwens in dit kader in zijn 3e paragraaf, die gaat over “grensoverschrijdende verrichtingen”, de “territoriaal bevoegde” notaris als de notaris “die de leiding heeft over het dossier” en “die als enige bevoegd is om te instrumenteren”. Met hem werkt/werken samen de notaris(sen) “die zijn/hun cliënt in het buitenland bijstaat/bijstaan”: hij/zij “dient/

dienen zijn/hun territoriaal bevoegde confrater zo snel mogelijk op de hoogte te brengen van zijn/hun tussenkomst” en “met hem de modaliteiten van hun samen- werking overeen te komen”. De instrumenterende notaris van zijn kant “maakt hem/hun te gepasten tijde alle elementen over die deze(n) nodig heeft/hebben om zijn adviesopdracht te vervullen” en “behoudt hem de ontvangst voor die aan een confrater toekomt” (12).

8. Stroomafwaarts van de tussenkomst van de notaris stelt Europa een gemeen- schappelijke definitie voor van het begrip authenticiteit. Deze komt eigenlijk uit het rapport Jenard-Möller die de goedkeuring voorafging van het Verdrag van Lugano dat de oplossingen van het Verdrag van Brussel uitbreidde tot de EVA- lidstaten. In haar Unibank-arrest van 17 juni 1999 citeert het Hof dat rapport en stelt dat “de vertegenwoordigers van de staten van de Europese Vrijhandelsassoci- atie (EVA) gevraagd [hadden], de voorwaarden te verduidelijken waaraan een akte moet beantwoorden om als authentiek in de zin van artikel 50 Parallelverdrag te worden beschouwd. Ter zake worden de volgende drie voorwaarden genoemd: “de authenticiteit van de akte moet door een overheidsorgaan zijn vastgesteld; deze authenticiteit moet op de inhoud slaan en bijvoorbeeld niet alleen op de handteke- ning; de akte moet uit zichzelf executoriaal zijn in de staat waar zij is opgesteld”.”

Het Hof verwerpt dan ook de vordering van een Deense bank om in Duitsland, op grond van contractuele bepalingen, de gedwongen uitvoering na te streven van een “Gaeldsbrev”: een kredietbrief in Denemarken getekend in de aanwezigheid van een van haar vertegenwoordigers, optredend als getuige. Het Hof oordeelt dat dit instrument niet voldoet aan de voorwaarden voor authenticiteit in de zin van het Europees recht, omdat het niet getekend is voor “een overheidsorgaan of een andere daartoe bevoegde autoriteit van deze staat” (13). Het Hof heeft dus een Europese definitie gegeven van de authenticiteit, die nadien is overgenomen in alle instrumenten die betrekking hebben op de Europese burgerlijke gerechtelijke samenwerking. Deze stellen een definitie voor die geïnspireerd is door het interne recht van de landen met een “Latijns” notariaat: een authentieke akte is “een do-

trouwens tot elkaar tegensprekende resultaten te leiden, iets tegenstrijdigs met het Europese recht.

11 Zie in dat verband F. Bouckaert, Notarieel internationaal privaatrecht, Brussel, Kluwer, 2009, nr. 2.5, blz. 33, commentaar op artikel 6, § 2 van het Belgisch WIPR, dat de door de partijen gekozen magistraat toelaat om zich onbevoegd te verklaren wanneer de betwisting die hij moet beslechten “geen enkele betekenisvolle band” met België heeft.

12 Europese Code Notariële Deontologie, herziening goedgekeurd door de Algemene Vergadering van de CNUE op 11 december 2009, art. 3.1.2 en 3.1.5 (vrije vertaling).

13 Zaak C-260/97, Unibank A/S tegen Flemming G. Christensen, in het bijzonder pt. 17 en 21.

(8)

cument dat als authentieke akte is verleden of geregistreerd en waarvan de authen- ticiteit i) betrekking heeft op de ondertekening en de inhoud van de akte, en ii) is vastgesteld door een openbare instantie of door een andere daartoe door de lidstaat van oorsprong gemachtigde instantie” (14). De authentieke akte is het werk van de notaris, en de notaris de auteur van de authentieke akte.

Deze gemeenschappelijke (“autonome”) definitie opent de deur voor een bijzonder gunstig statuut voor de authentieke akte in Europa, gekenmerkt door een dubbele vrijheid van ”aanvaarding” (voor wat de bewijskracht betreft) en van “uitvoering”

(voor wat de uitvoerbaarheid aangaat).

Vooreerst komt de authentieke akte, voor wat haar bewijskracht betreft, in aan- merking voor “aanvaarding”. De andere lidstaten van de Unie moeten aanvaarden of aannemen dat zij op het grondgebied van de staat van oorsprong een bijzon- dere bewijskracht heeft. Dat is de zin van artikel 59, § 1, al. 1 van verordening nr.

650/2012 (erfopvolging), die de lidstaten de verplichting oplegt authentieke aktes afkomstig van een andere lidstaat “een zelfde bewijskracht” toe te kennen of toch ten minste de daarmee “meest vergelijkbare bewijskracht” als ze hebben op het grondgebied van de staat waar ze vandaan komen (art. 59, § 1, al. 1, waarvan de termen hernomen worden in de artikelen 58, § 1, al. 1 van de verordeningen nrs.

2016/1103 (huwelijksgoederenstelsels) en 1104 (vermogensrechtelijke gevolgen van geregistreerde partnerschappen)). Vermits de bewijskracht voortvloeit uit de authenticiteit van het instrument en vermits deze authenticiteit afhangt van de wet- geving van de lidstaat van herkomst, is de beoordeling hiervan voorbehouden aan de “rechtbanken van de lidstaat van herkomst”: zij worden gevat met elk geschil dat betrekking heeft op de “echtheid van een authentieke akte” dat ze beslechten

“volgens het recht van die lidstaat” (art. 59, § 2 verordening nr 650/2012 (erfopvol- ging); art. 58, § 2 verordeningen nrs. 2016/1103 (huwelijksvermogensstelsels) en 2016/1004 (vermogensrechtelijke gevolgen van geregistreerde partnerschappen)).

Vervolgens kan de authentieke akte worden uitgevoerd, onder dezelfde voorwaar- den als gerechtelijke beslissingen. Dit systeem is bijzonder gunstig voor de ma- teries behandeld in de verordeningen nrs. 1215/2012 (Brussel Ibis) en 805/2004 (Europese executoriale titel): de uitvoering van de akte behoeft geen exequatur (de eerste verordening schaft het exequatur af maar laat voor de schuldenaar een mogelijkheid om op het grondgebied van de aangezochte staat een procedure in te stellen tot weigering van de uitvoering; de tweede, die beperkt is tot authentieke aktes die betrekking hebben op een niet betwiste schuldvordering, is onvoorwaar- delijk, en schaft het exequatur zelfs volledig af). In de andere domeinen, onder meer behandeld door de Verordeningen “Erfopvolging”, “Huwelijksvermogensstel- sels” en “Vermogensrechtelijke Gevolgen Geregistreerde Partnerschappen” is het vereenvoudigd. De voorwaarden voor het verlenen van het exequatur zijn minder veeleisend vergeleken met deze die gewoonlijk gelden voor aktes (en gerechtelijke uitspraken) afkomstig uit het buitenland.

14 Art. 4, § 3 Verord. nr. 805/2004 (Europese executoriale titel); art. 2, § 3 Verord. nr. 4/2009 (onderhoudsplicht); art. 3, litt. i Verord. nr. 650/2012 (erfopvolging); art. 2, litt. b Verord. nr.

1215/2012 (Brussel Ibis); art. 3, § 1, litt. c Verord. nr. 2016/1103 (huwelijksgoederenstelsels);

art. 3, § 1, litt. d Verord. nr. 2016/1104 (vermogensrechtelijke gevolgen van geregistreerde partnerschappen).

(9)

9. Maar er is meer: vanuit een functioneel perspectief heeft het Hof de rol en het nut van het notariaat bevestigd met betrekking tot de zekerheid van vastgoedver- richtingen. Een Oostenrijkse dame had de Oostenrijkse Staat gevraagd om een inschrijving in de marge van het Oostenrijkse register, op grond van een akte van een advocaat die ze in de Tsjechische Republiek had bekomen. Het Hof heeft de weigering van de Oostenrijkse overheid gerechtvaardigd geacht vermits de Oosten- rijkse wet dergelijke inschrijvingen uitsluitend aan authentieke aktes voorbehoudt.

Het Hof oordeelde dat de vereiste van authenticiteit bijdraagt tot “de rechtszeker- heid van vastgoedtransacties en de goede werking van het kadaster” en samen- hangt “met de bescherming van de goede rechtsbedeling” (15), (16). Dit is een sterke erkenning van de rol en het nut van het Europese notariaat, dat “doelen van algemeen belang” beoogt, “met name de rechtmatigheid en de rechtszekerheid van akten tussen particulieren waarborgen”, en een erkenning van de activiteiten die voorbehouden zijn aan notarissen, wat het Hof al had laten doorschemeren in zijn arresten over de nationaliteitsvereiste (17).

10. Zodra de bevoegdheid van de notarissen strakker is beschreven en hun norma- tieve “productie”, met name de authentieke akte, een gemeenschappelijk statuut is toegekend, waarmee alle notarissen in Europe op gelijke voet worden gesteld, maakt het Europese recht het mogelijk samen te werken. Het noopt hen er zelfs toe, om de taken te verdelen, om de respectieve tussenkomsten te erkennen en hun een juridisch equivalente waarde en rechtskracht toe te kennen, om elkaar te ontvangen en elkaar wederzijds te respecteren “als confraters”, om het te zeggen in de woor- den van de Europese Code Notariële Deontologie, om dezelfde taal te spreken: de notariële samenwerking volgt noodzakelijk uit de gemeenschappelijke definitie van notariële bevoegdheid en authenticiteit.

3. De notariële samenwerking

11. Om ervoor te zorgen dat notarissen elkaar kunnen begrijpen en met elkaar kun- nen spreken – met name door de basis van hun bevoegdheden en de reikwijdte van hun handelingen te specificeren – legt Europa formulieren op, die bedoeld zijn om het juridische Babel te vermijden. Het gemeen recht is vastgelegd in formulieren, instrumenten voor uniform recht, die de notaris alleen nog maar moet invullen.

Deze formulieren, die volgens een gemeenschappelijk model zijn opgesteld, geven in principe geen aanleiding tot problemen bij de vertaling, en natuurlijk ook niet bij

15 Dit zijn de bewoordingen van punt 59 van het arrest Leopoldine Gertraud Piringer (zaak C-342/15, 9 maart 2017 (ECLI:EU:C:2017:196)). Het Hof oordeelt dat de weigering van de Oostenrijkse overheid om de akte van een Tjechische advocaat in te schrijven in het register ge- rechtvaardigd is: de vereiste van notariële authenticiteit vervat in de Oostenrijkse wetgeving is een verantwoorde, proportionele en zelfs gepaste beperking van de vrijheid van dienstverlening, steunend op “een dwingende reden van algemeen belang”, wat wettelijk toegelaten is volgens het verdrag.

16 Hoewel het arrest slaat op de Oostenrijkse rechtsorde, waar uit het kadaster rechten voortvloei- en, geldt de redenering volgens mij ook voor het Franse systeem, waarin de publiciteit enkel voorgeschreven is omwille van de tegenstelbaarheid aan derden: niet alleen moet de akte die een zakelijk onroerend recht bevat tussen de partijen bestaan, ze moet ook voor derden bestaan (opm. onder dit arrest, Rev.not.b. 2017, blz. 619 e.v.).

17 Zie voetnoot 3 hierboven.

(10)

legalisatie of andere formaliteiten die de authenticiteit of de waarheidsgetrouwheid ervan moeten vaststellen (18):

- Zie de formulieren bedoeld om de bewijskracht en de uitvoerbaarheid van de aktes te ondersteunen (art. 60 Verord. nr. 1215/2012 (Brussel Ibis); art. 39 en 46 Verord. nr. 2201/2003 (Brussel IIbis); art. 48, § 3 Verord. nr. 4/2009 (onder- houdsplicht); art. 59, § 1, al. 2 en 60, § 2 Verord. nr. 650/2012 (erfopvolging);

art. 58, § 1, al. 2 en 60, § 2 Verord. nrs. 2016/1103 (huwelijksvermogensstel- sels) en 2016/1104 (ver mogensrechtelijke gevolgen van geregistreerde partner- schappen).

 

- Het formulier voor de “Europese executoriale titel” dat bedoeld is als basis voor de uitvoerbaarheid van de authentieke akte in burgerlijke en handelszaken (zo goed als onvermijdelijk zoals hierboven aangegeven) die ook de erkenning bevat door de schuldenaar van een onbetwiste schuldvordering in de zin van verordening nr. 805/2004 (art. 25, § 1);

- de Europese erfrechtverklaring, die op het grondgebied van alle staten die partij zijn bij Verordening nr. 650/2012 (erfopvolging) de gevolgen van een nationale erfrechtverklaring heeft en waarvan de eenvormige gevolgen in de verordening zelf worden bepaald: zij stelt erfgenamen, rechtstreeks tot de nalatenschap gerechtigde legatarissen, executeurs-testamentair en beheerders van de nalaten- schap in staat om hun hoedanigheid aan te tonen of hun rechten en/of bevoegd- heden uit te oefenen (art. 63, § 1 en 69).

Deze formulieren zijn vrijgesteld van vertaling en, uiteraard, van legalisatie, apos- tille of enige andere formaliteit bedoeld om hun authenticiteit of waarachtigheid te bevestigen.

12. Zo staat alles klaar om het de notarissen mogelijk te maken in dialoog te tre- den en samen te werken ten dienste van de Europese burgers: de rechtsordes zijn opengebroken, en hun actoren, die een uniform statuut hebben, beschermd in de hun voorbehouden activiteiten, kunnen instrumenten produceren die gelijke gevol- gen dragen. Nu moeten de notarissen elkaar nog kennen en ontmoeten. En om hun cliënten nuttig te kunnen adviseren in verband met de keuze van het toepasselijk rechtsstelsel, moeten ze toch een minimale kennis hebben van de inhoud van hun respectief recht. Daarvoor heeft Europa het Europees justitieel netwerk in burger- lijke en handelszaken opgericht, dat op informele basis de gerechtelijke overheden van de lidstaten groepeert, en op reglementaire leest is geschoeid (zie bv. inzake erfopvolging art. 77 en 79, § 4 Verord. nr. 650/2012) (19). Maar op zich is dat niet genoeg. Er was nood aan iets dat meer leefde, dat dynamischer was en notariëler:

de notarissen hebben het hier dus overgenomen via een spontaan initiatief, door in 1993 de conferentie te structureren die dan in 2003 werd opgericht, en vervolgens de CNUE (Conseil des notariats de l’Union européenne – Raad van notarissen van

18 Cf. art. 30, § 1, al. 2 WIPR: “[d]e legalisatie bevestigt (…) de echtheid van de handtekening, de hoedanigheid waarin de ondertekenaar van het stuk heeft gehandeld en, in voorkomend geval, de identiteit van het zegel of de stempel op het stuk”.

19 Het e-justitie portaal is online beschikbaar: https://e-justice.europa.eu/home.

do?action=home&plang=nl; of https://beta.e-justice.europa.eu/?action=home&plang=nl.

(11)

de Europese Unie) werd, een orgaan dat het beroep van notaris vertegenwoordigt bij de Europese instellingen, en voor alle Europese notarissen bevoegd is om te onderhandelen en te beslissen inzake maatregelen die betrekking hebben op grens- overschrijdend notariaat (20). Naast de goedkeuring van de Europese Code Notari- ele Deontologie, waarover we het al hebben gehad, verspreidt de Raad informatie over vergelijkend recht, verdeelt het een Europees jaarboek van de notarissen, en heeft het een platform opgezet, dat EUFides heet, dat het de notarissen mogelijk maakt op een beveiligde manier samen te werken in een grensoverschrijdend dos- sier.

13. Op die manier krijgen de notarissen toegang tot een niveau van wederzijds begrip en vertrouwen dat voordien onbereikbaar was. Neem bijvoorbeeld een erfe- niszaak:

In een zaak rond een toekomstige erfenis (de programmatie ervan) zal de notaris in dialoog gaan met zijn mogelijke toekomstige tegenhangers, die mogelijk onderda- nen zijn van andere Europese staten, die in de toekomst zullen worden gevat met de erfopvolging, wanneer die zal zijn geopend:

- Hij zal de toekomstige overledene vragen waar hij meent zijn gewone verblijf- plaats te hebben in de zin van de Europese verordening inzake erfopvolging.

- Hij zal om zijn nationaliteit vragen, om zo de tweestappenkeuze van recht mogelijk te maken die de verordening toelaat, hetzij voor de volledige nalaten- schap (art. 22), hetzij beperkt tot de uiterste wilsbeschikkingen (art. 24 en 25).

- Door de aanduiding van de gewone verblijfplaats van de overledene, van zijn nationaliteit, en door in andere, eerder praktische maatregelen te voorzien, zo- als de aanduiding van een executeur-testamentair of de opname van specifieke bepalingen in verband met goederen op het grondgebied van een andere staat, gaat hij in dialoog, over de tijd heen, met zijn toekomstige tegenhanger die het dossier van de nalatenschap post mortem zal behandelen. Het testament of de erfovereenkomst waarvan hij de auteur zal zijn om de nalatenschap te plannen, zal zijn visitekaartje zijn, en zijn postume boodschap aan zijn toekomstige con- fraters. En hoe Europeser dat visitekaartje of die postume boodschap is – even- tueel vergezeld van het formulier ad hoc – hoe helderder en dus efficiënter dat zal zijn (21).

20 De Raad vertegenwoordigt de notariaten van alle lidstaten die de instelling kennen: Duitsland, Oostenrijk, België, Bulgarije, Kroatië, Spanje, Estland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ita- lië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Polen, Portugal, Tsjechische Republiek, Roemenië, Slowakije en Slovenië. VJRM, Montenegro, Servië en Turkije zijn observatoren (http://www.notaries-of-europe.eu/).

21 Dat is trouwens waarom het internationaal testament, geregeld door het Verdrag van Washington van 26 oktober 1973, in ere zou kunnen worden hersteld. Door het samenspel van dit verdrag en van het Verdrag van Den Haag van 5 oktober 1961 inzake de wetsconflicten betreffende de vorm van testamentaire beschikkingen en de Europese verordening inzake erfopvolging, is een dergelijk testament formeel rechtsgeldig, niet alleen in de rechtsorde van de staat die dat testament door de ratificatie van het Verdrag van Washington in zijn eigen rechtsorde heeft ingevoerd, maar ook in de rechtsorde van de andere partijen in het Verdrag van Washington, in de rechtsorde van de partijen bij het Verdrag van Den Haag, voor zover het betrekking heeft op een van de rechtsstelsels waarvan volgens het verdrag de formele geldigheid van het testament

(12)

Na het openvallen van de nalatenschap:

- Hij bepaalt het forum (de plaats waar de overledene zijn gewone verblijfplaats had op het ogenblik van zijn overlijden, in de zin van artikel 4 van de verorde- ning), waarmee hij de rechtmatigheid van zijn tussenkomst en zijn werkgebied kan bepalen.

- Hij bepaalt het kader van zijn tussenkomst met de hulp van zijn buitenlandse confraters, zoals voorzien in de eerder besproken bepalingen van de Europese Code Notariële Deontologie. Zoals in de collectieve regeling van een grens- overschrijdende insolventie in de zin van verordening nr. 2015/848 (insolventie II), bestaat er een primair forum, waar de hoofdinsolventieprocedure verloopt, i.e. de plaats waar de voornaamste belangen van de schuldenaar (lees: de over- ledene) geconcentreerd waren, en een of meer secundaire of territoriale fora, waar een secundaire insolventieprocedure wordt gevoerd, met beperkte draag- wijdte, waar de schuldenaar (lees: de overledene) een vestiging had (lees: een tweede verblijf of andere bezittingen).

14. Eenzelfde taal, eenzelfde kader en dezelfde gevolgen die erkend worden op het grondgebied van elke staat die belang heeft in aktes afkomstig van een andere staat: dat is “the level playing field” dat de notarissen toelaat samen te werken, met het oog op de drievuldige bezorgdheid die in het gerechtelijk recht kenmerkend is voor de werking van het gerecht wanneer het gevat wordt met aanhangige of sa- menhangende zaken:

- de dienstverlening die aan de rechtsonderhorige verschuldigd is;

- de beperking van het aantal middelen en procedures;

- de harmonieuze werking van het gerecht.

Vandaar de dwingende nood die de notarissen hebben om elkaar te ontmoeten, te kennen en om de rechtsordes te verenigen. Ik zal hier niet ingaan op de verschil- lende initiatieven die reeds lopen op het Europese continent om dit drievoudig ob- jectief te steunen. In dat verband lijkt me het eigene van de Vereniging van Notaris- sen van de Europese metropolen te zijn, naast het onmiskenbare genoegen van het contact en de gezelligheid die een sterke samenhorigheid smeden:

- de kennis van de specifieke uitdagingen van de grote steden en van het cliënteel dat er woont;

- de uitwerking van gemeenschappelijke instrumenten, voor iedereen bruikbaar, zoals de Europese Gids voor Volmachten (22);

- de verspreiding van best practices die toelaat de gemeenschappelijke taal nog verder te verfijnen (wat kunnen ze van elkaar verwachten, en hoe werken ze in de verschillende lidstaten);

afhangt en, last but not least, in de rechtsorde van de staten die partij zijn bij de Europese ver- ordening inzake erfopvolging, voor zover het testament ook hier betrekking heeft op een van de rechtsstelsels die de verordening toepasselijk maakt (onze bijdrage, “Le testament internatio- nal”, Notamus 2/2015, blz. 26 e.v.); A. Vanden BoSSche, “Het internationaal testament”, T.Not.

2019, p. 402.

22 aSSociationdeSnotaireSdeSmétropoleSeuropéenneS (uitg.), Guide des procurations en Europe 2019/2020. Convertisseur à l’usage des juristes européens, Parijs, LexisNexis, 2019, p. 210.

(13)

- de uitbreiding van het onderzoeksgebied richting fiscaliteit van de grensover- schrijdende dossiers;

- de snelle verspreiding van de kennis, meer bepaald via de rondvraag over de notariële actualiteit van de aangesloten metropolen.

Dat is het perspectief waarin de Brusselse dagen moeten worden gezien. Maar vooraleer deze aan te vatten, moet nog een vierde uitdaging worden aangehaald.

4. Europa en de rest van de wereld

15. De notarissen worden niet alleen met Europa geconfronteerd, maar met de wereld. De uitdaging waar zij voor staan bij de opbouw van Europa lijkt nog com- plexer, of zelfs veelvuldiger, dan men zich had kunnen voorstellen. Het gaat niet enkel om Europa, het gaat om de rest van de wereld, en hoe het Europese notariaat zich daarmee verhoudt; hoe de Europese authentieke aktes zich verhouden met die van de rest van de wereld. Daarom is het een goede zaak dat de ANME over de grenzen van Europa heen kijkt, en vertegenwoordigers telt uit de streek rond het meer van Genève en Moskou, derde landen voor de Europese Unie. Het zou spij- tig zijn moest Europa zelf een juridische burcht worden tegenover de rest van de wereld, nadat ze eerst haar eigen rechtsordes had opengebroken door op een ge- meenschappelijke basis toe te laten het toepasselijk recht te kiezen en de bevoegde rechter aan te wijzen en nadat ze op een identieke basis het verkeer van uitspraken en aktes had toegelaten. Dat ze een gemeenschappelijk grens oplegt die minder doorlaatbaar is dan vroeger voor de normatieve en gerechtelijke regelgeving af- komstig van derde landen. Dat is wellicht de grootste uitdaging voor de gemeen- schappelijke ruimte: openblijven.

16. Deze uitdaging vloeit voort uit de bevordering van een gemeenschappelijke waarde die altijd het cement van de Europese integratie is geweest, maar die niet mag worden misbruikt: die van de erkenning of het wederzijds vertrouwen. De erkenning, of het wederzijds vertrouwen zijn zowel het resultaat van de vrijheid van verkeer van het verdrag als van de middelen om dit te bereiken. Hoewel deze begrippen hun oorsprong vinden in het vrije verkeer van goederen, hebben zij snel alle aspecten van de Europese constructie beïnvloed, onder meer het juridische aspect ervan. Het gaat niet alleen om goederen, het gaat om rechten, om normen, om vonnissen en aktes. Zo kan, bij wijze van voorbeeld, op het gebied van collisie- recht, een contract afgesloten tussen een bedrijf en een consument, onderworpen aan het Duitse of het Franse recht, perfect uitvoerbaar zijn in België omdat het recht in de verschillende lidstaten eenzelfde graad van bescherming van de consu- ment bereikt. Het Franse of het Duitse recht dat het contract regelt, wordt in België erkend. Ze kunnen niet worden opzijgeschoven als tegenstrijdig met de openbare orde of door toepassing van de Belgische wetgeving inzake bescherming van de consument omdat ze in eenzelfde niveau van bescherming voorzien, of ten minste een beschermingsniveau dat voldoende equivalent is met het Belgische recht: de wetgevers van de verschillende lidstaten kunnen of moeten elkaar wederzijds ver- trouwen, zonder verder hun respectieve regelgeving te moeten onderzoeken. Het- zelfde geldt voor de rechter in zijn verhouding tot een buitenlands vonnis, of voor de notaris in zijn verhouding met een buitenlandse authentieke akte, wanneer die afkomstig zijn van een andere lidstaat. Of voor een akte van een buitenlandse amb- tenaar van de burgerlijke stand, opgesteld overeenkomstig de wet van de lidstaat

(14)

waarvan hij onderdaan is, in de mate waarin deze aan een persoon de fundamentele eigenschappen toekent van zijn staat, en meer bepaald zijn geboortedatum en dus ook zijn leeftijd, of zijn huwelijksstatuut (23).

17. Toegepast op de notariële activiteiten leidt het wederzijds vertrouwen (of de wederzijdse erkenning die aan de normatieve productie/regelgeving van een andere lidstaat verschuldigd is) tot verschillende oplossingen naargelang het gaat om de verhouding met een andere lidstaat of met een derde land:

- Zo kan, inzake erfopvolging, een rechter van een lidstaat (en dus ook een no- taris, om een Europese erfverklaring af te leveren) zich bevoegd verklaren om een internationale erfenis te behandelen wanneer de overledene bezittingen na- laat op het grondgebied van een lidstaat en hij zijn gewone verblijfplaats had op het grondgebied van een derde staat, maar niet indien zijn gewone verblijfplaats op het grondgebied lag van een lidstaat: in dat laatste geval is noodzakelijker- wijs de rechter bevoegd (of, in het kader van de aflevering van een Europese erfverklaring) de notaris van de lidstaat waar de overledenen zijn gewone verblijfplaats had (art. 10 van de Europese verordening inzake erfopvolging).

Bijvoorbeeld: de Franse rechter zou de erfenis van Johnny Hallyday mogen be- handelen ook al verbleef die gewoonlijk in Californië, want hij had bezittingen in Frankrijk; maar hij zou dat niet mogen als Johnny Halliday gewoonlijk in België of Italië had verbleven, ook al had hij bezittingen in Frankrijk, want in dat geval was de Belgische of de Italiaanse rechter bevoegd geweest (24).

- Zo ook kan de rechter van een lidstaat die zich bevoegd verklaart om het ge- heel van een internationale erfenis te behandelen, op verzoek van een partij beslissen zich niet uit te spreken over de goederen die de overledene bezat op het grondgebied van een derde staat, maar kan hij dat niet voor bezittingen die

23 In verband met een verbeterende akte, opgesteld in Griekenland, van de geboorteakte van een Griekse arbeidster, wonend in Duitsland, die er met pensioen wil gaan, stelt het EHvJ “dat”

in de uitoefening van de gemeenschappelijke vrijheden, “de bestuursorganen en rechterlijke instanties van een lidstaat gebonden zijn aan de door de bevoegde instanties van andere lid- staten uitgereikte akten en soortgelijke documenten van de burgerlijke stand, tenzij concrete aanwijzingen, die verband houden met het betrokken individuele geval, ernstige twijfel omtrent de juistheid daarvan doen rijzen” (zaak C-336/94, 2 december 1997, Eftalia Dafeki, pt. 19). In dezelfde zin legt het Hof Roemenië op een verblijfsvergunning af te leveren aan een Amerikaan- se onderdaan die in Brussel met een Roemeense burger is gehuwd, terwijl het stel er woonde, teneinde hem toe te laten zijn echtgenoot te vervoegen in zijn land van afkomst, omdat

“[i]ndien lidstaten een derdelander die in een lidstaat, overeenkomstig het recht daarvan, ge- huwd is met een Unieburger van hetzelfde geslacht de binnenkomst en het verblijf op hun grond- gebied zouden kunnen toestaan of weigeren afhankelijk van de vraag of het nationale recht al dan niet voorziet in het huwelijk tussen personen van hetzelfde geslacht, dan zou dit tot gevolg hebben dat de vrijheid van verkeer van burgers van de Unie die van deze vrijheid reeds heb- ben gebruikgemaakt van lidstaat tot lidstaat verschilt, afhankelijk van die bepalingen van het nationale recht” (zaak C-673/16, 5 juni 2018, Relu Adrian Coman, Robert Clabourn Hamilton e.a., pt. 39; in punt 45 preciseert het Hof dat Roemenië geen exceptie van openbare orde kan inroepen, want deze oplossing “betekent niet dat die lidstaat het huwelijk tussen personen van hetzelfde geslacht in zijn wetgeving moet opnemen. Zij houdt slechts in dat die lidstaat derge- lijke huwelijken, die in een andere lidstaat zijn gesloten overeenkomstig het recht daarvan, dient te erkennen enkel met het doel deze personen in staat te stellen de rechten uit te oefenen die zij aan het Unierecht ontlenen”.

24 We weten inmiddels dat het Franse gerecht uiteindelijk heeft geoordeeld, in een vonnis waarin Laeticia Halliday heeft berust, dat Johnny’s gewone verblijfplaats in Frankrijk lag: de vraag stelt zich dus niet, of alleszins niet in die termen!

(15)

zich bevinden op het grondgebied van een lidstaat (art. 12, § 1 van dezelfde verordening): dus – vermits we nu weten dat Johnny’s gewone verblijfplaats in Frankrijk lag en niet in Californië zoals hij, en tot voor kort ook zijn weduwe beweerde – zouden de Franse rechtbanken zich kunnen onthouden om zich uit te spreken over zijn bezittingen in de Verenigde Staten, in Rusland of in Zwit- serland, maar zouden ze dat niet kunnen doen voor zijn bezittingen in België, Italië, Spanje of op het grondgebied van enig andere lidstaat, aangenomen dat zulks het geval zou zijn.

- Het spreekt voor zich dat de regelgeving rond de erkenning en de uitvoering van gerechtelijke uitspraken en van authentieke aktes afgeleverd inzake erfe- nissen voorzien door de Europese verordening inzake erfopvolging betrekking heeft op de regelgeving van de lidstaten: dit geldt niet voor gerechtelijke uit- spraken of aktes afkomstig uit derde landen, die in elke lidstaat vallen onder de regelgeving voor de erkenning van uitspraken en aktes afkomstig van het buitenland, met de vertekening die kan ontstaan wanneer een op het grondge- bied van een eerder liberale lidstaat “in vrij verkeer gebrachte” uitspraak of akte onderworpen wordt aan de overheden of jurisdicties van een staat die zich op dat vlak strenger of conservatiever opstelt.

18. Die verschillen tussen de normatieve en gerechtelijke omgevingen van de lid- staten aan de ene kant, en die van de andere landen in de wereld zijn op zich niet problematisch en zijn begrijpelijk, wat de doelstellingen van de Europese construc- tie betreft. Maar ze zouden tot ongewenste resultaten kunnen leiden, zoals in het bijzonder een diskrediet van het recht van de andere staten. In België bijvoorbeeld heeft het Consulaire Wetboek van 21 december 2013 het consulaire notariaat afge- schaft voor alle consuls van het Rijk gevestigd in een lidstaat, en heeft het gehand- haafd voor hen die buiten Europa zijn gevestigd, overwegend: “[I]n alle landen van de Unie bestaat (…) een lokaal notariaat dat wat betreft zekerheid en orga- nisatie voldoende garanties biedt (…).[H]et Europese notariaat [kan] alle akten opmaken die in België zullen moeten voorgelegd worden.” (25) De oplossing is niet slecht, maar zijn rechtvaardiging is dat wel. Het geeft voldoening te lezen dat de Belgische wetgever spreekt van een “Europees notariaat”, maar het lijkt wat ge- waagd te impliceren dat het consulaire notariaat nodig blijft in derde landen omdat het lokaal notariaat daar niet “voldoende garanties” zou bieden “wat betreft zeker- heid en organisatie”. De kracht van het wederzijdse vertrouwen is dat ze de aktes verleden door een notaris die gevestigd is binnen de Unie op gelijke voet plaatst.

De zwakte is dat ze de aktes uitsluit van notarissen gevestigd buiten de Unie. Dat terwijl de UINL, die overigens al veel langer bestaat, kan vertegenwoordigen en realiseren wat de CNUE vertegenwoordigt en realiseert in Europa. Het vertrou- wen moet heersen ten overstaan van de ganse wereld, en de ontmoetingen van de ANME maken het mogelijk op die manier de grenzen van Europe open te breken.

De uitdaging van het moderne notariaat is niet – of toch niet uitsluitend – Europa.

De wereld is haar uitdaging.

Jean-Louis Van BoxStael (26)

25 Doc. 53 2841/001 – Kamer, blz. 14.

26 Docent UCLouvain en KU Leuven; notaris te Brussel.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

riatrie worden uitgebreid. Gehandicapten moeten kunnen deelnemen aan het gewone dagelijkse le- ven. De toegankelijkheid van openbare gebouwen en verkeersvoorzieningen ver-

Eindexamen havo wiskunde B 2013-I..

When occupying Germany, Ame- ricans had already done extensive research on the attitude of Germans and on cultural and historical traditions in German society that may have

Een nieuw lied van een meisje, die naar het slagveld ging, om haar minnaar te zoeken... Een nieuw lied van een meisje, die naar het slagveld ging, om haar minnaar

Artikel 197A(2)(a) bepaal dat die nuwe werkgewer in die plek van die ou werkgewer geplaas word ten opsigte van alle dienskontrakte wat bestaan het onmiddelik voor die ou werkgewer

Het toepassen van dagelijks 16 uren licht en 8 uren donker (16L:8D), met een intensiteit van 150-200 lux heeft een positief effect op de melkproductie, groei en vruchtbaarheid

Een verkenning van mogelijke maatregelen voor het mitigeren en/of wegnemen van de effecten als door de kantoorontwikkeling niet volledig aan de eisen die de doelsoorten stellen