• No results found

Gemeente van Christus

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Gemeente van Christus"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

De gezegende

Deze preek is gehouden op zondagmorgen 31 oktober in de Adventkerk in Amersfoort. Gelezen is Genesis 26. Gezongen is onder andere Psalm 67 en 130a uit het Liedboek 2013.

Gemeente van Christus

Een van de mooiste dingen die je als predikant mag doen is zegenen. Het is natuurlijk niet zo dat je dominee moet zijn om dat te mogen doen, maar het ligt dan wel meer voor de hand. Ik denk aan het einde van de kerkdienst. Iedere zondag mag ik u zegenen in de naam van de Heer. Maar er zijn ook andere

momenten. Ik denk aan het inzegenen van een huwelijk. Dan komt er de hand bij die op het hoofd ligt. Die aanraking hoort bij de zegen. En helemaal aan het einde van het leven, ook dan is er een zegen voor wie sterven. De woorden van de zegen liggen niet vast maar meestal gebruik ik de woorden uit Numeri 6. Moge de Heer u zegenen en u beschermen, moge de Heer het licht van zijn gelaat over u doen

schijnen en u genadig zijn, mogen de Heer u zijn gelaat toewenden u vrede geven.

Wat ik vanmorgen met u wil doen is deze oude woorden tegen het licht. We gebruiken daarvoor het verhaal dat we vanmorgen gelezen hebben. Dat verhaal gaat over Isaak. Het is het enige verhaal in de Bijbel waarin hij de hoofdrol speelt.

Maar zelfs in dat ene verhaal dat over hem gaat kan je je afvragen of hij wel de hoofdrolspeler is. Want belangrijker nog dan het handelen van Isaak is de onzichtbare kracht van de zegen. Op die onzichtbare kracht wordt een paar gewezen in het verhaal. In het begin van het verhaal wordt de zegen beloofd. In de loop van het verhaal wordt de zegen concreet en aan het einde van het verhaal wordt de zegen herkent. Isaak wordt door Filistijnen de gezegende van de Heer genoemd. Reden genoeg om het vanmorgen over de zegen te hebben. Wat betekent het concreet om gezegend te worden en gezegend te zijn?

Ik laat me daarbij helpen door de zegen uit Numeri. Moge de Heer u zegenen en beschermen. Hoe wordt Isaak in dit verhaal door de Heer beschermd? Moge de HEER het licht van zijn gelaat over u doen schijnen en u genadig zijn. Waar in dit verhaal zie je iets van de genade van God? En tenslotte: moge de Heer u zijn gelaat toewenden en u vrede geven. Hoe ziet de vrede eruit dit God geeft? Kortom, ik gebruik de zegen van Numeri als bril dit verhaal te lezen en dit verhaal om de zegen uit Numeri concreet te maken.

Beschermen

We beginnen met het woord beschermen. Moge de Heer u zegenen en

beschermen. Je kunt het ook vertalen met behoeden of bewaren. Hoe ziet dat eruit in ons verhaal? Het eerste wat mij opvalt is dat bescherming niet betekent dat het niet tegen kan zitten in het leven. De zegen is geen verzekeringspolis die je schadevrij door het leven laat komen. Isaak mag dan de gezegende heten maar hij maakt in dit verhaal nogal wat mee. Het eerste wat hem overkomt is natuurlijk die hongersnood. Honger werd in die tijd eigenlijk altijd veroorzaakt door

(2)

2

droogte. Isaak is een soort klimaatvluchteling. In de honger staat het leven zelf op het spel want als er geen eten en drinken is dan houdt het op. De zegen voorkomt dus niet dat er een hongersnood is.

Gevolg van de hongersnood is dat Isaak als vreemdeling in Gerar komt te wonen.

Hij is daar zwerver te gast. Hij is daar allochtoon. Hij kan er geen burgerrechten laten gelden. Hij weet niet in hoeverre hij de inwoners van Gerar wel kan

vertrouwen. Hoe gaan ze daar om met vreemdelingen. Hoe heilig is het huwelijk voor deze mensen. Rebekka is een mooie vrouw. Isaak is bang dat de inwoners van Gerar hem om haar zullen vermoorden. En inderdaad, er wordt naar Rebekka gevraagd en Isaak zegt dat ze zijn zuster is. Daar kan je natuurlijk van alles van vinden. Maar het laat vooral iets zien van de kwetsbare positie van de

vreemdeling. Je weet niet waar je aan toe bent. De koning van Gerar blijkt de kwaadste niet maar dat kan je van tevoren niet weten. De zegen voorkomt geen hongersnood en ook niet dat Isaak vreemdeling is.

Als laatste voorbeeld wil ik de waterbronnen noemen. Isaak laat de

waterbronnen die de dienaars van zijn vader ooit gegraven hebben weer open maken want Filistijnen hebben ze dichtgestopt. Als je iets wilt doen aan de honger dan moet je om te beginnen iets doen aan de watervoorziening. Isaak is daar volop mee bezig in ons verhaal maar zijn pogingen worden keer op keer

gesaboteerd. Er wordt gestreden om het water en daarmee gaat het niet om een bijzaak. In water gaat het om leven en dood. Zonder water kan een mensen niet leven. Het dichtstoppen van een waterput is meer dan pesterijtje. Er wordt

gestreden om bestaansvoorwaarden. Op het spel staat de ruimte die je nodig hebt om te leven.

Tot drie keer toe wordt er gezaagd aan de poten van het bestaan van Isaak en de zijnen. Meerdere bronnen van leven worden van hem afgenomen. De zaak van Isaak gaat meerdere keren over kop. Zijn onderneming gaat meerdere keren failliet. Dat alles wordt dus niet voorkomen door de zegen. Ook de gezegende van de Heer heeft te maken met allerhande ellende en tegenspoed.

Maar middenin de dood wordt er ook leven gevonden. Middenin de duisternis schijnt het licht. Het verhaal begint met een hongersnood maar als er door Isaak wordt gezaaid vindt hij honderdvoudige vrucht. Want de Heer zegent hem. Isaak is als vreemdeling kwetsbaar, hij weet niet waar hij aan toe is in een voor hem vreemde cultuur, maar de koning van Gerar blijkt hem te willen beschermen. Wie deze man of zijn vrouw aanraakt zal met de dood worden gedood. Ook dat is een zegen. Waterbronnen worden meerdere keren betwist maar het water wordt ook steeds weer opnieuw gevonden. Dat er is water om van te leven, dat er is ruimte om te bestaan, ook dat hoort bij de zegen.

En Isaak ontvangt meer dan dat want hij wordt gaandeweg een groot man. Hij wordt rijker en rijker, schatrijk wordt hij. Hij bezit grote kudden schapen, geiten

(3)

3

en runderen en een groot aantal slaven en slavinnen. Isaak zelf is daarbij niet passief. Isaak zaait. Hij laat waterputten graven. Zijn volharding is

bewonderenswaardig. En toch is het geheim van zijn leven niet gelegen in zijn eigen handelen. Het geheim van zijn leven is God die alles doet meewerken ten goede. Het geheim van zijn leven is de zegen die hem behoed. Het is de zegen die hem bewaard. Het is de zegen die hem doet leven. Niets spreekt vanzelf, voor Isaak niet en voor ons ook niet. Want er is honger, levensbronnen raken verstopt, schaduwen vallen over ons bestaan. Maar te midden van dat alles is er ook een kracht die ons behoed en beschermd. Het gaat in de zegen om de

tegenwoordigheid van God in het leven. Om zijn ja over ons bestaan. Hij geeft water in de woestijn. Hij schijnt met zijn licht in de duisternis. Zijn hand beschermd Isaak en de zijnen.

Genadig zijn

Het tweede woord in de zegen is het woord genade. Moge de HEER het licht van zijn gelaat over u doen schijnen en u genadig zijn. Wat is er van genade te zien in dit verhaal? Ik ga drie dingen noemen. Het eerste is dat God het initiatief heeft. Hij kiest ervoor om aan Isaak te verschijnen. Hij spreekt hem aan. Hij toont hem zijn aangezicht dat vriendelijk is en vol licht. De houding van God ten opzichte van Isaak is genereus. Ik zal met je zijn. Ik zal je zegenen. Ik zal trouw zijn aan mijn belofte. God zegt dat allemaal op eigen initiatief. Hij is in deze relatie

overduidelijk in the lead. Hij is de eerste zoals hij ook in onze leven de eerste is.

Denk maar aan de doop. Nog voor wij iets gevraagd hebben heeft hij al tot ons gesproken.

Het tweede wat ik wil noemen is dat genade ook met trouw te maken heeft. God is trouw aan wat hij Abraham belooft heeft. De naam van Abraham valt

verschillende keren. Omdat God trouw is aan Abraham, daarom is hij ook de God van Isaak. Je zou kunnen zeggen dat dat sneu is voor Isaak. Het is alsof hij de zegen te danken heeft aan zijn vader. Maar misschien ontdekken we op die

manier wel iets belangrijks. Ons leven begint niet bij onszelf. Ons geloof staat niet los van het geloof van de mensen die ons zijn voorgegaan. Wij staan of we dat nu leuk vinden of niet op de schouders van het voorgeslacht. Gods genade aan ons is tegelijkertijd zijn trouw aan hen. Ik zal jouw zaad zo overvloedig maken als de sterren aan de hemel als loon daarvoor dat Abraham gehoord heeft naar mijn stem.

God is Isaak genadig vanwege Abraham. Het doet een beetje denken aan de manier waarop wij onze gebeden afsluiten.Om Jezus wil, zeggen we dan, dat is eigenlijk precies hetzelfde. Onze relatie tot God begint niet pas bij ons, ze is al veel eerder begonnen, God was al met ons bezig in Jezus Christus. Ons leven begint niet bij onszelf, het leven en het geloven van anderen komt ons ten goede, ook dat hoort bij het woord genade. Moge de HEER het licht van zijn gelaat over u doen schijnen en u genadig zijn.

Het derde wat mij opvalt bij het woord genade is dat Isaak gezegend wordt ondanks zichzelf. Misschien wordt daarom wel dat verhaal vertelt over zijn

(4)

4

leugentje om bestwil. Als de inwoners van Gerar hem vragen naar Rebekka dan zegt hij dat zij zijn zuster is. De geschiedenis herhaalt zich want Abraham heeft die truc eerder ook al een keer uitgehaald. Isaak is bang dat men een moord zal plegen voor zijn vrouw. Dat de koning van Gerar zich over die leugen opwindt kunnen we goed begrijpen. Wat heb je ons aangedaan zegt hij, op een haar na had iemand van mijn volk jouw vrouw beslapen en had je schuld over ons doen komen.

Maar bij de Heer is niets van die verontwaardiging te merken. Want direct na het verhaal over deze leugen lezen we dat Isaak in dat land zaait en dat er

honderdvoudige vrucht is want de Heer zegent hem. Dat is dus overduidelijk geen loon naar werken. De zegen die Isaak ontvangt is genade. God laat zich door het al te menselijke in ons leven niet tegenhouden. Hij zegent ons ondanks onszelf. Al het goede dat wij uit zijn hand ontvangen is genade.

Vrede geven

Het laatste woord in de zegen komt rechtstreeks terug in ons verhaal. Moge de Heer u zijn gelaat toewenden en u vrede geven. Vrede is in het verhaal

aanvankelijk ver te zoeken. Als Isaak gezegend wordt dan zorgt dat voor jaloezie.

De Filistijnen worden jaloers als ze zien hoe rijk Isaak wordt. Het maakt ze ook bang. Abimelech zegt tegen Isaak. Ga bij ons weg want je bent veel te machtig voor ons geworden. Tegen die achtergrond staan ook de ruzies over het water. De waterputten die Isaak vindt zijn een bron een bron van conflicten. Vrede is in het begin van het verhaal dus ver te zoeken en toch is ook al snel duidelijk dat Isaak een man is die de vrede zoekt. Hij gaat het conflict uit de weg. Hij is groot genoeg om de minste te durven zijn. Hij drijft het conflict niet op de spits. Isaak kiest er steeds weer voor om een andere bron te graven. Hij gaat daarmee door totdat er een bron gegraven wordt waar geen ruzie over wordt gemaakt. Isaak vindt het blijkbaar niet erg om het water dat hij gevonden heeft te delen met de Filistijnen.

Het is alsof hij de vermaning van Paulus al uit de verte heeft gehoord. Als je vijand dorst heeft, geef hem te drinken. Isaak laat de zegen van het water niet alleen aan hemzelf maar ook aan anderen ten goede komen.

Aan het einde van het verhaal wordt Isaak opgezocht door Abimelech. Hij heeft een indrukwekkende delegatie met zich meegenomen. Wat komt u hier doen, vraagt Isaak hun. U hebt mij steeds gehaat, u hebt mij toch zelf weggestuurd. Zij antwoorden: het is voor ons duidelijk dat de Heer u ter zijde staat. Daarom leek het ons goed met u een verdrag te sluiten. Laten we afspreken dat u ons geen kwaad zult doen, zoals wij van onze kant u geen haar hebben gekrenkt en u allen maar goed hebben behandeld en u in vrede hebben laten gaan. Jij bent voor ons de gezegende van de HEER! Op wat de heren zeggen is wel wat af te dingen. Isaak is door hen niet alleen maar goed behandeld maar Isaak besluit er geen punt van te maken. Hij maakt een maaltijd voor hen klaar, ze eten en ze drinken en gaan de volgende dag in vrede uiteen. Ook die vrede hoort bij de zegen die God geeft. Die vrede is niet alleen een gevoel in je hart. Het is iets van samen en dat geldt ook voor de zegen. Je kunt eigenlijk niet in je eentje gezegend zijn. Als God jou zegent dan zegent hij jou om door jou anderen om jou heen te zegenen.

(5)

5

Tenslotte

De Filistijnen hebben dat begrepen. Als ze zien dat Isaak de gezegende van de Heer is dan sluiten ze een verbond met hem. Ze zoeken contact om zo een graantje mee te pikken van de zegen. Wij lijken eigenlijk wel een beetje op die Filistijnen. We doen eigenlijk precies hetzelfde. We weten dat Jezus Christus de gezegende is die tot ons komt in de naam van de Heer. We zoeken zijn nabijheid om te delen in de zegen van Abraham, Isaak en Jacob. Want we kunnen niet zonder die onzichtbare kracht. We kunnen niet zonder het ja van God over ons leven. We zoeken bescherming, we verlangen naar genade, we zien uit naar de vrede, in nood en dood, in lek en gebrek, in storm en ontij, zonder zegen kunnen wij niet leven. De zoon van Isaak zei het zo: ik laat u niet gaan, tenzij u mij zegent.

Amen

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De zonen van Cheet kunnen verder zijn rug op en Efron mag in zijn vuistje lachen: Abraham heeft grond onder de voeten en een plek om zijn geliefde dode te begraven.. Inderdaad

Maar voor nu wordt aan Marta eigenlijk alleen gevraagd of zij bereid zou zijn om erop te vertrouwen dat zij in Jezus iets van God en daarom ook iets van deze nieuwe wereld

Vreemd, maar eigenlijk ook wel heel mooi dat in en onder al die algemeenheid van de dagen van keizer Augustus, van de dagen van Corona, de dagen die ons wereldtoneel beheersen,

Maar van daaruit kan het ons overal in het leven overkomen want God is niet zuinig in zijn goedheid.. Hij deelt er royaal

Hij heeft ooit de stem van zijn Heer gehoord, die hem opriep weg te trekken uit zijn land, zijn maagschap en het huis van zijn vader en te gaan naar het land dat de Heer hem

Een kind, die eenmaal volwassen geworden niet meer de vertedering van zijn babytijd oproept maar die zijn naam eer aan doet en in woord en daad licht brengt in het leven van de

En om het allemaal wat dichter bij onszelf te brengen, zeggen ze dan dat niet wij de eigenaars van de aarde zijn, maar dat we de aarde geleend hebben van onze kleinkinderen?.

Zo bezien, heeft het iets jaloersmakends dat temidden van al die verhalen er blijkbaar één is die voor de eerste leerlingen van Jezus zo doorslaggevend is dat zij hem gaan