• No results found

Bedrijfsterrein OdB

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Bedrijfsterrein OdB"

Copied!
31
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)

Inhoudsopgave

Regels 3

Hoofdstuk 1 Inleidende regels 5

Artikel 1 Begrippen 5

Artikel 2 Wijze van meten 9

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 11

Artikel 3 Bedrijf 11

Artikel 4 Waarde - Archeologie 5 13

Hoofdstuk 3 Algemene regels 17

Artikel 5 Algemene gebruiksregels 17

Artikel 6 Anti-dubbeltelregel 18

Artikel 7 Algemene afwijkingsregels 19

Artikel 8 Algemene wijzigingsregels 20

Artikel 9 Algemene procedureregels 21

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels 23

Artikel 10 Overgangsrecht 23

Artikel 11 Slotregel 24

bestemmingsplan "Bedrijfsterrein OdB"

Inhoudsopgave vastgesteld

(3)

Regels

(4)

bestemmingsplan "Bedrijfsterrein OdB"

Regels vastgesteld

(5)

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 Het plan

het bestemmingsplan Bedrijfsterrein OdB, vervat in deze regels en in de plankaart;

1.2 de plankaart

de van het plan deel uitmakende en als zodanig gewaarmerkte plankaart;

1.3 Agrarische bedrijvigheid

bedrijvigheid, geheel of overwegend gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen van producten door het telen van gewassen en/of het houden van dieren, met uitzondering van vissen, wormen, paarden en pony's, nader te onderscheiden in:

a. akker- en tuinbouw:

de teelt van gewassen op open grond; daaronder niet begrepen bosbouw, fruitteelt en kwekerijen;

b. fruitteelt:

de teelt van fruit op open grond;

c. grondgebonden veehouderij:

het houden van melk- en ander vee, met uitzondering van paarden en pony's, (nagenoeg) geheel op open grond, waaronder begrepen de teelt van ruwvoedergewassen;

d. intensieve veehouderij:

de teelt van slacht-, fok-, leg- of pelsdieren, met uitzondering van paarden en pony's, in gebouwen (nagenoeg) zonder weidegang, waarbij de teelt niet afhankelijk is van de agrarische grond als productiemiddel;

e. kwekerij:

het telen, kweken en verzorgen van bomen, heesters, struiken, planten en bloemen of tuinbouwzaden in de open grond, niet zijnde een tuincentrum;

1.4 ander agrarisch gebruik

het telen en/of kweken van champignons, vissen en/of wormen in agrarische gebouwen;

1.5 ander bouwwerk

een bouwwerk, geen gebouw zijnde;

(6)

1.6 archeologische (verwachtings)waarde

(verwachtings)waarde van stoffelijke overblijfselen, producten van kunst en nijverheid enzovoorts, uit oude tijden;

1.7 bebouwing

één of meer gebouwen en/of overkappingen en andere bouwwerken;

1.8 bebouwingspercentage

de oppervlakte van de bebouwing binnen een bestemmingsvlak, uitgedrukt in een percentage van de oppervlakte van dat vlak;

1.9 bedrijfswoning of dienstwoning

een woning in of bij een gebouw of op of bij een terrein, kennelijk slechts bestemd voor één persoon, gezin of andere groep van personen, die één huishouden vormen, van wie huisvesting daar, ten dienste van de bestemming van het gebouw of terrein, noodzakelijk is voor controle en toezicht buiten de normale werkuren;

1.10 bestemmingsgrens

een op de plankaart als zodanig aangegeven lijn, die de grens vormt tussen bestemmingsvlakken;

1.11 bestemmingsvlak

een op de plankaart door bestemmingsgrenzen omsloten vlak van gronden met eenzelfde bestemming;

1.12 bijgebouw

een vrijstaand of aangebouwd gebouw, dat door constructie of afmetingen ondergeschikt is aan een op hetzelfde perceel gelegen woning. Een bijgebouw mag via een deur rechtstreeks toegankelijk zijn vanuit de woning. Er is geen zelfstandige wooneenheid in een bijgebouw toegestaan. In een vrijstaand bijgebouw is nachtverblijf niet toegestaan (geen slaapkamer of badkamer);

1.13 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.14 bouwvlak

een op de plankaart door een grens van een bouwvlak omgeven oppervlakte van gronden, waarbuiten geen gebouwen mogen worden gebouwd, tenzij dat krachtens deze voorschriften is toegestaan;

1.15 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond en een plaatsgebonden karakter heeft;

bestemmingsplan "Bedrijfsterrein OdB"

Regels vastgesteld

(7)

1.16 burgerwoning

een woning, die door een persoon, gezin of andere groep van personen, die één huishouden vormen, permanent kan worden bewoond en niet gebonden (is geweest) aan een bedrijf;

1.17 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen voor gebruik, verbruik of aanwending aan particulieren; onder detailhandel is hier geen horeca en geen internetverkoop begrepen;

1.18 eigendomsgrens

is gelijk aan de grens met de naburige eigenaar, maar dit is niet van toepassing als meerdere naburige eigenaren in één bouw- of bestemmingsvlak ligt;

1.19 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.20 grondgebonden agrarisch bedrijf

een veehouderij-, akkerbouw-, tuinbouw- of fruitteeltbedrijf, dat functioneel geheel of hoofdzakelijk afhankelijk is van de ter plaatse bij het bedrijf behorende grond als agrarisch productiemiddel, met uitzondering van paardenhouderijen;

1.21 hoofdgebouw

een gebouw dat op een bouwvlak door constructie, afmetingen of bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken;

1.22 loonwerkbedrijf

bedrijf, dat is gericht op het verlenen van diensten aan overwegend agrarische bedrijven en het verrichten van cultuurtechnische werkzaamheden, met behulp van werktuigen, ook aan andere dan agrarische bedrijven, maar niet zijnde een grond-, weg- en waterbouwbedrijf, stratenmaker en dergelijke;

1.23 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, bestaande uit een kap met maximaal één wand;

1.24 paardenhouderij

het fokken van veulens en de opfok van jonge paarden/pony's met de daaraan verbonden basistraining tot een leeftijd van 2 à 3 jaar en/of het stallen van pensionpaarden/pony's, het trainen en africhten van paarden/pony's en/of het handelen in paarden/pony's;

1.25 peil

de gemiddelde hoogte van het aan het bouwwerk aansluitende, afgewerkte maaiveld, maar niet hoger dan de kruin van de weg in geval het bouwwerk aan een weg gelegen is;

(8)

1.26 volwaardig agrarisch bedrijf

een agrarisch bedrijf met een minimale omvang van 50 NGE (Nederlandse Grootte Eenheden) en/of naar arbeid, omvang en inkomen aan een volwaardige arbeidskracht gedurende het gehele jaar volledige werkgelegenheid met een bijbehorend volwaardig inkomen biedt;

1.27 voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;

1.28 zelfstandige wooneenheid/woonruimte

een woonruimte met een eigen toegang die door een persoon, gezin of andere groep van personen kan worden bewoond zonder afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen, als douche, toilet etc., buiten die woonruimte.

bestemmingsplan "Bedrijfsterrein OdB"

Regels vastgesteld

(9)

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.2 grondoppervlakte

van een gebouw of ander bouwwerk wordt gemeten buitenwerks en boven peil.

2.3 hoogte van een windturbine

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.

2.4 inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.5 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.6 breedte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk

afmeting van het bouwwerk buitenwerks gemeten evenwijdig aan de voorgevel van het hoofdgebouw;

2.7 (horizontale) diepte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk

afmeting van het bouwwerk buitenwerks gemeten haaks op de gevel waaraan wordt gebouwd;

2.8 bebouwingspercentage

het deel van het erf uitgedrukt in een percentage, voorerfgebied dan wel achtererfgebied, waarop zich bouwwerken bevinden, dan wel gebouwd mogen worden met uitzondering van een zwembad, whirlpool, jacuzzi of vijver, mits deze niet zijn voorzien van een overkapping;

(10)

bestemmingsplan "Bedrijfsterrein OdB"

Regels vastgesteld

(11)

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. bedrijfsactiviteiten tot en met categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten;

b. bij deze doeleinden behorende voorzieningen zoals erven, groen, water, nutsvoorzieningen en parkeren;

met inachtneming van het volgende:

c. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;

d. vuurwerkbedrijven zijn niet toegestaan;

e. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan.

3.2 Bouwregels

Op en in de gronden als bedoeld in lid 3.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals palen, masten, verkeers-, reclame- en andere tekens, technische installaties en erf- of perceelafscheidingen, niet zijnde overkappingen.

b. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 meter voor erf- of perceelafscheidingen en 5 meter voor palen, masten, verkeerstekens of technische installaties;

3.3 Specifieke gebruiksregels

Het is verboden de gronden als bedoeld in lid 3.1 te gebruiken of te laten gebruiken voor een seksinrichting of detailhandel, met uitzondering van productiegebonden detailhandel.

3.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 3.1:

a. om bedrijven toe te laten uit ten hoogste twee categorieën hoger dan de in lid 3.1 genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de volgens Iid 3.1 toegelaten categorieën van Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten.

b. om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de volgens lid 3.1 toegelaten categorieën van Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten;

(12)

c. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;

d. vuurwerkbedrijven zijn niet toegestaan;

e. Wgh-inrichting zijn niet toegestaan.

bestemmingsplan "Bedrijfsterrein OdB"

Regels vastgesteld

(13)

Artikel 4 Waarde - Archeologie 5

4.1 Bestemmingsomschrijving

De op voor "Waarde - Archeologie 5" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van de aanwezige archeologische waarden (lage verwachtingswaarde).

4.2 Bouwregels

In het belang van de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden en onder de voorwaarde dat de oppervlakte waarop de aanvraag betrekking heeft groter is dan 10.000 m² en de activiteit op een grotere diepte dan 100 cm wordt uitgevoerd:

a. dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen als bedoeld in de Wabo een rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld, tenzij de aanvraag betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van de bestaande bebouwing waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid;

b. kunnen aan een omgevingsvergunning als bedoeld in de Wabo de volgende regels worden verbonden:

1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;

2. de verplichting tot het doen van opgravingen;

3. de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties;

c. kunnen burgemeester en wethouders afwijken van het bepaalde onder b indien in het rapport als bedoeld onder a naar het oordeel van burgemeester en wethouders is aangetoond dat het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft niet zal leiden tot een onevenredige aantasting van archeologische waarden.

4.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2 sub a voor de overlegging van het aldaar genoemd archeologische rapport indien naar oordeel van een door burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord in andere beschikbare informatie in voldoende mate is vastgesteld.

(14)

4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

4.4.1 Vergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden op een diepte van meer dan 100 cm beneden maaiveld en over een oppervlakte van meer dan 10.000 m2 uit te voeren:

a. het ontgronden, afgraven, egaliseren, mengen, ontginnen en/of anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur;

b. het ploegen, diepwoelen of het uitvoeren van andere ingrepen in de bodem, waaronder ook begrepen de aanleg van leidingen, waarbij de kruidlaag volledig wordt omgeploegd, alsmede de aanleg van drainage ongeacht de diepte;

c. het verbreden, verdiepen, graven en/of baggeren van sloten, vaarten en andere watergangen;

d. het aanplanten en/of het rooien van bomen en/of houtgewas, waarbij stobben worden verwijderd en/of voorzover het gaat om planten waarvan zeker is dat bij de oogst van de plant, dan wel het verwijderen van de gehele plant, de bodem wordt geroerd;

e. het aanbrengen van ondergrondse leidingen en bovengrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;

f. het uitvoeren van werkzaamheden ter verlaging van het grondwaterpeil;

g. het verwijderen van fundamenten;

h. het ophogen van gronden;

i. het scheuren van grasland en diepploegen;

j. het aanbrengen van diepwortelende beplanting.

4.4.2 Uitzonderingen vergunningplicht

a. Het in sublid 4.4.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:

1. werken en werkzaamheden in het kader van het normale gebruik normaal beheer en onderhoud;

2. werken en werkzaamheden, waarmee is of mag worden begonnen ten tijde van het vaststellen van het bestemmingsplan;

3. het vervangen van bestaande drainage;

4. in het kader van archeologisch vooronderzoek, mits dit onderzoek wordt verricht door een hiertoe bevoegde instantie.

b. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing indien de aanvraag betrekking heeft op een terrein, binnen dan wel deel uitmakend van eenzelfde ontwikkelgebied, waarvoor eerder een omgevingsvergunning is afgegeven.

4.4.3 Beoordelingscriteria

a. De in sublid 26.4.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend, indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in die artikelen bedoelde gronden, welke het plan beoogt te beschermen, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.

b. Alvorens een vergunning te verlenen als bedoeld in sublid 26.4.1 dient een rapport te zijn overlegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag

bestemmingsplan "Bedrijfsterrein OdB"

Regels vastgesteld

(15)

zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld dat:

1. de archeologische waarden in voldeonde mate zijn zeker gesteld;

2. er geen archeologische waarden aanwezig zijn;

3. de archeologische waarden hierdoor niet of niet onevenredig worden geschaad;

tenzij naar oordeel van een door burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord in andere beschikbare informatie in voldoende mate is vastgesteld.

4.4.4 Voorwaarden aan de omgevingsvergunning

Burgemeester en wethouders kunnen aan een omgevingsvergunning als bedoeld in sublid 4.4.1 de volgende regels verbinden:

a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;

b. de verplichting tot het doen van opgravingen;

c. de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.

4.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 5 te wijzigen zodanig dat de dubbelbestemming naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomen geval wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van archeologisch onderzoek daartoe aanleiding geeft.

(16)

bestemmingsplan "Bedrijfsterrein OdB"

Regels vastgesteld

(17)

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 5 Algemene gebruiksregels

5.1 Voorwaardelijke verplichting

Voor de ingebruikname van het nieuwe bedrijfsterrein moet:

de landschappelijke inpassing overeenkomstig het bij de planregels behorende Erfinrichtingsplan worden gerealiseerd en in stand worden gehouden.

(18)

Artikel 6 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

bestemmingsplan "Bedrijfsterrein OdB"

Regels vastgesteld

(19)

Artikel 7 Algemene afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in deze regels ten behoeve van:

a. het in geringe mate afwijken ten aanzien van bouwgrenzen, hoogtescheidingslijnen en overige aanduidingen in het horizontale vlak, indien bij definitieve uitmeting of verkaveling blijkt dat deze afwijking in het belang van een juiste verwezenlijking van het plan redelijk, gewenst of noodzakelijk is en de afwijking ten opzichte van hetgeen is aangegeven niet meer bedraagt dan 3 m;

b. het afwijken van de voorgeschreven maatvoering van bouwwerken (waaronder goothoogte, hoogte, grondoppervlakte, onderlinge afstand, afstand tot perceelsgrenzen), eventueel met een overschrijding van de bouwgrens, mits deze afwijkingen niet meer bedragen dan 10% van de in het plan voorgeschreven maten en dit bouwtechnisch noodzakelijk wordt geacht in verband met de uitoefening van het in het plan toegestane gebruik;

c. de bouw van andere bouwwerken zoals een vlaggenmast, een kunstwerk, antennes en dergelijke tot een hoogte van 15 m.

(20)

Artikel 8 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:

a. het wijzigingen van de bestemming "Bedrijf” in de bestemming "Detailhandel",

"Gemengd", "Kantoor" of "Maatschappelijk", mits:

1. beëindiging van de bedrijfsfunctie ter plaatse niet leidt tot een milieuplanologische verslechtering voor de woonomgeving,

2. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;

3. aangetoond is dat het plan economisch uitvoerbaar is;

b. een enigszins andere situering en/of begrenzing van bouwpercelen, dan wel bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen en bouwvlakken en/of aanduidingen, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken dat verschuivingen nodig zijn ter uitvoering van een bouwplan, op voorwaarde, dat de oppervlakte van het betreffende bouwperceel, bestemmingsvlak dan wel bouwvlak met niet meer dan 10% zal worden gewijzigd;

c. het schrappen van de aangegeven bestemming “Waarde - Archeologie”, indien uit nader archeologisch onderzoek is gebleken, dat niet langer sprake is van een gebied met oudheidkundige waarden, dan wel nadat er sprake is van opgravingen en documentatie waardoor de planologische bescherming niet langer gehandhaafd behoeft te blijven.

d. Het toevoegen van de bestemming “Waarde – Archeologie”, indien uit nader archeologisch onderzoek is gebleken, dat sprake is van een gebied met oudheidkundige waarden, dan wel nadat er sprake is van opgravingen en documentatie waardoor planologische bescherming noodzakelijk wordt geacht.

bestemmingsplan "Bedrijfsterrein OdB"

Regels vastgesteld

(21)

Artikel 9 Algemene procedureregels

9.1 Afwijking

Op de voorbereiding van een besluit tot afwijking, zoals opgenomen in dit plan, is de in paragraaf 3.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht geregelde procedure van toepassing.

9.2 Wijziging

Op de voorbereiding van een besluit tot wijziging, zoals opgenomen in dit plan, is de in artikel 3.9a van de Wet ruimtelijke ordening geregelde procedure van toepassing.

(22)

bestemmingsplan "Bedrijfsterrein OdB"

Regels vastgesteld

(23)

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 10 Overgangsrecht

10.1 Overgangsrecht gebruik

10.1.1 Algemeen

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

10.1.2 Veranderen strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 10.1.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

10.1.3 Onderbreken strijdig gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in het lid 10.1.1 na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

10.1.4 Uitzondering

Lid 10.1.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

(24)

Artikel 11 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Bedrijfsterrein OdB.

bestemmingsplan "Bedrijfsterrein OdB"

Regels vastgesteld

(25)
(26)

Inhoudsopgave

Bijlagen bij regels 3

Bijlage 1 Erfinrichtingsplan 5

bestemmingsplan "Bedrijfsterrein OdB"

Inhoudsopgave vastgesteld

(27)

Bijlagen bij regels

(28)

bestemmingsplan "Bedrijfsterrein OdB"

Bijlagen bij regels vastgesteld

(29)

Bijlage 1 Erfinrichtingsplan

(30)
(31)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van het bepaalde in artikel 9.1.2 sub d voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken met een

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 47 .12.2, voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en),

Toetsing aan de nieuwe Ladder houdt in dat een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt een beschrijving bevat van de behoefte aan die ontwikkeling,

Deze elementen komen niet terug in het dossier bevoegd gezag, omdat deze in de aanvraag van de vergunning voor de omgevingsplanactiviteit

Volgens de Commissie is de indeling van geneesmiddelen in twee categorieën echter in het geheel niet relevant voor de toepassing van het communautaire BTW-stelsel, want aan het

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.4, sub j ten behoeve van de nevenactiviteit in de vorm van de verkoop van streekproducten

Voor wat betreft de klacht rond de zorgplicht van de school jegens de zoon van klaagster heeft de school verklaard dat er ondanks de ondersteuningsbehoefte van klaagster rondom

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.4, sub j ten behoeve van de nevenactiviteit in de vorm van de verkoop van streekproducten