• No results found

Vermeld op ieder blad je naam en studentnummer. De opgaven tellen even zwaar. Lees eerst de opgaven voor dat je aan de slag gaat. Geef uitleg over je oplossingen!

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vermeld op ieder blad je naam en studentnummer. De opgaven tellen even zwaar. Lees eerst de opgaven voor dat je aan de slag gaat. Geef uitleg over je oplossingen!"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Wiskunde 1 voor kunstmatige intelligentie 27 mei 2004

Deeltoets 2 (WB033B)

Vermeld op ieder blad je naam en studentnummer. De opgaven tellen even zwaar. Lees eerst de opgaven voor dat je aan de slag gaat. Geef uitleg over je oplossingen!

Het gebruik van een rekenmachine is alleen maar voor de uitwerking van numerieke resul- taten (zo als

π of log(2)) toegestaan.

Opgave 1.

y

x

B’

A’

A

B

Twee robots staan met een afstand van 100m op een veld, de robot A in het punt (0, 100) en de robot B in het punt (0, 0). Ze kunnen beide met een snelheid van 1

ms

lopen, robot A loopt op de y-as naar beneden, robot B op de x-as naar rechts.

(i) We nemen aan dat beide robots tegelijkertijd starten.

Geef een functie f(t) aan die de afstand tussen de robots na afloop van t seconden beschrijft (d.w.z. de afstand tussen de posities A

0

en B

0

die ze na t secon- den bereikt hebben).

(ii) Op welk tijdstip hebben de robots de kleinste af- stand, wat is deze afstand en op welke posities zijn ze op dit tijdstip?

(iii) De robot A heeft een turbo, waarmee hij twee keer zo snel kan lopen (dus met 2

ms

) en een pump gun, die 47.11m bereik heeft. Als hij meteen de turbo inschakelt, zou hij dan op gegeven moment de andere robot met het water uit zijn pump gun kunnen kortsluiten?

(iv) In een evolutie-versie kan de robot A niet alleen maar langs de y-as, maar ook nog langs de stippellijn in een hoek van 45 graden met de y-as lopen. Hoe snel moet hij minstens kunnen lopen om de robot B (die nog steeds met 1

ms

op de x-as loopt) de pas af te kunnen snijden?

Opgave 2.

1

0.4 0.8

0.6

0.2

0

x

1 2

0

-2 -1

We bekijken de functie f(x) := exp(−x

2

) = e

−x2

die als normaalverdeling een belangrijke rol in de statistiek speelt.

(i) Ga na of f(x) nulpunten, lokale maxima of lokale minima heeft en geef deze aan als ze bestaan.

(ii) Waar heeft de grafiek van f(x) de grootste stijging?

Bepaal de richtingsco¨effici¨ent van de raaklijn aan de grafiek in dit punt. Geef ook het snijpunt van de raaklijn met de x-as aan.

(iii) Bepaal de grootste rechthoek die tussen de grafiek

van f(x) en de x-as past. Geef de breedte, hoogte en

oppervlakte van deze rechthoek aan.

(2)

Opgave 3.

Bereken de volgende integralen:

(i) Z ( √

x + 1)(1 − 1

x ) dx, (ii) Z

x

2

· log(x) dx, (iii) Z

sin(x) · cos(x) dx, (iv) Z

1

1 + exp(x) dx .

Opgave 4.

0.4

0.2

0

x

7 6 5 4 3 2 0

0.5

1 0.3

0.1

-0.1

De functie f(x) := exp(− x

2 ) · sin(x) = e

x2

· sin(x) geeft het uitslaan van een (sterk) gedempte slinger aan.

(i) Geef de nulpunten van f(x) aan.

(ii) Bepaal een primitieve van f(x), d.w.z. een functie F (x) met F

0

(x) = f (x).

(iii) Tussen twee naburige nulpunten sluit de grafiek van f (x) met de x-as een gebied in. Bepaal de opper- vlakte van dit gebied tussen de nulpunten 0 en π.

(iv) Bepaal de oppervlakte van het gebied tussen de x-as en de grafiek van f(x) tussen de nulpunten π en 2π.

Wat is de verhouding van deze oppervlakte met de in deel (iii) bepaalde oppervlakte?

Succes ermee!

f (x) f 0 (x) x c c · x c −1 exp(x) exp(x)

log(x) 1 x x log(x) − x log(x)

sin(x) cos(x)

cos(x) − sin(x)

tan(x) cos 1

2

(x)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

extracurriculaire activiteiten / meer ruimte voor flexibilisering om meer aandacht te kunnen geven aan (bepaalde) groepen leerlingen

De procesbegeleider zegt over de keuze van het Plusdoel voor rekenen: “We hebben gevraagd naar steentjes in de schoen binnen het jaarplan.” Bij deze werkvorm symboliseert

In het huidige onderzoek worden de voorwaardelijke factoren (blauw kader) in kaart gebracht, beschrijven we hoe een schoolleider en een in Lesson Study opgeleide procesbegeleider

[r]

Op basis van de bovenstaande figuur kan gesteld worden dat d e gemiddelde ingeschatte pijnscore van de vaders .... duidelijk kleiner is dan de mediane ingeschatte

Voor een herinrichting is niet altijd meer een omgevingsvergunning voor vellen nodig, want door deregulering zijn veel vergunningplichtige bomen nu vergunningvrij geworden.. In ruil

Voor het aantal mogelijke uitkomsten zijn we in geval I, omdat we de mensen kunnen onderscheiden, dus het aantal is 365 r. Nu gebruiken we een klein truc- je: We bepalen de kans van

Het aantal ogen dat we bij deze manier van dobbelen bereiken, wordt door de stochast X aangegeven.. Bepaal de kansverdeling voor de stochast X en de