• No results found

Vraag nr. 130 van 9 juli 2002 van de heer LUK VAN NIEUWENHUYSEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 130 van 9 juli 2002 van de heer LUK VAN NIEUWENHUYSEN"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 130 van 9 juli 2002

van de heer LUK VAN NIEUWENHUYSEN Vlaamse Rand – MUG's

Zoals de minister weet, blijft het taalgebruik bij de hulpdiensten in de Vlaamse Rand een heikel punt. Naar verluidt wordt de MUG-dienst van Halle af-geschaft en vervangen door de MUG van het Wa a l-se Tubeke (Tubize) (MUG : mobiele urgentie-groep).

1. Is de minister hiervan op de hoogte ?

2. Doorkruist die beslissing dan niet de pogingen die er (vermoedelijk toch nog altijd) zijn om de taalwetgeving bij de hulpdiensten te laten res-pecteren ?

3. Onderneemt de minister stappen tegen die be-slissing ?

N B. Deze vraag werd gesteld aan de ministers Vo-gels (vraag nr. 228) en Van Grembergen (nr. 130).

Antwoord

De Vlaamse volksvertegenwoordiger informeert of ik op de hoogte ben van het feit dat de MUG van Halle zou worden afgeschaft en vervangen door de MUG van het Waalse Tubeke.

Om een duidelijk zicht te krijgen op de problema-tiek inzake programmatie en planning van de func-tie "mobiele urgenfunc-tiegroep", is het zinvol een korte historiek te schetsen.

Ongeveer 25 jaar geleden werd in ons land in een aantal ziekenhuizen gestart met een MUG, toen in het buitenland de eerste rapporten verschenen die het nut ervan voor cardiale patiënten aantoonden. De oprichting van deze MUG-functies gebeurde omdat artsen en ziekenhuizen zich verplicht voel-den de dringende geneeskundige hulpverlening in de regio te verbeteren. Er moet evenwel worden onderkend dat in een later stadium ook concurren-tie tussen ziekenhuizen een rol ging spelen. De arts van de MUG die de patiënt begeleidde, kan name-lijk beslissen naar welke spoedgevallendienst de patiënt wordt vervoerd.

Omdat werd gevreesd dat er een ongebreidelde uitbreiding zou komen van het aantal MUG-f u n

c-t i e s, werd in de negenc-tiger jaren een morac-torium uitgevaardigd.

Via het KB van 10 augustus 1998 werd de program-matie van de functie "mobiele urgentiegroep" vast-gesteld (KB : koninklijk besluit - r e d ) . Het was dui-delijk de bedoeling van de wetgever de factoren tijd en beschikbaarheid in rekening te brengen en te komen tot een goede spreiding van de MUG-functies.

Vervolgens werd met het KB van 10 augustus 1998 overgegaan tot oprichting van de provinciale Com-missies voor Dringende Geneeskundige Hulpverle-n i Hulpverle-n g. HieriHulpverle-n werd bepaald dat het de taak is vaHulpverle-n de commissie om een akkoord te bewerkstelligen en te formaliseren tussen alle ziekenhuizen met een spoedgevallendienst die zich bevinden in het ambtsgebied van de commissie (provincie) en die een MUG uitbaten of zich kandidaat stellen voor het uitbaten ervan. In dit akkoord moeten de ver-t r e k p l a a ver-t s e n , de lijsver-t van de ziekenhuizen en de in-terventiezones van de MUG's worden uitgewerkt. Het bureau van de commissie heeft tot taak ten aanzien van de minister die Vo l k s g e z o n d h e i d onder zijn bevoegdheid heeft, een met reden om-kleed advies te verstrekken.

Ten slotte werd in een KB van 10 augustus 1998 (tot wijziging van het KB van 02/04/1965 houdende vaststelling van de modaliteiten tot oprichting van de dringende medische hulpverlening en houdende aanwijzing van de gemeenten als centra van het eenvormig oproepstelsel) gespecificeerd dat de ak-koorden en het protocol die moeten worden be-werkstelligd en geformaliseerd door de commissie, moeten worden goedgekeurd door de minister van Volksgezondheid om te zien of ze voldoen aan de doelstellingen van de wet van juli 1964. Hier wordt expliciet vermeld dat het "inzonderheid" gaat over "het waarborgen van een onmiddellijke verzorging aan het slachtoffer of de zieke, het bestrijken door de interventiezones van het volledige grondgebied van het Rijk en een voldoende regionale spreiding van de vertrekplaatsen".

In de loop van 2001 zijn op het kabinet van de mi-nister van Volksgezondheid de adviezen van de Commissies voor Dringende Geneeskundige Hulp-verlening van de verschillende provincies door de rijksgezondheidsinspecteurs toegelicht.

(2)

in verband met het (te kleine) aantal dat volgens het KB van 1998 voor hun provincie kon worden geprogrammeerd.

Na studie van de dossiers van de verschillende pro-vincies op het Ministerie van Vo l k s g e z o n d h e i d werd duidelijk dat de minister van Vo l k s g e z o n d-heid niet zomaar de adviezen van de commissies kon volgen. Er was nood aan een objectivering van de bezorgdheid die uit de rapporten bleek, m e t name dat een belangrijk aantal inwoners niet bin-nen aanvaardbare interventietijden door een MUG zou worden bereikt. Er werd beslist om door mid-del van een studie de voorstellen van de commis-sies te toetsen en zo mogelijk te verfijnen. In deze studie werd rekening gehouden met (1) de statisti-sche sectoren van ons land (waaraan de bevol-k i n g s s t a t i s t i e bevol-k e n , a a n t a l , leeftijd en sociale bevol-klasse, van het Nationaal Instituut voor de Statistiek wer-den gekoppeld), (2) de wegeninfrastructuur (waar-aan de snelheden waarmee een voertuig zich onder normale omstandigheden kan verplaatsen, w o r d e n gekoppeld) en (3) alle potentiële MUG-v e r t r e k-plaatsen.

De studie leidde tot een lijst met "wetenschappe-lijk verantwoorde" vertrekplaatsen, rekening hou-dende met interventiezones gebaseerd op de tijds-spanne waarbinnen deze sector door een MUG kan worden bereikt enerzijds, en het "aantal be-diende" inwoners anderzijds.

Bij koninklijk besluit van 18 juli 2002 werd de pro-cedure tot erkenning van de MUG-functies gewij-z i g d . Artikel 4, eerste lid, 5° van het koninklijk be-sluit van 10 augustus 1998 tot oprichting van de Commissies voor Dringende Geneeskundige Hulp-v e r l e n i n g, gewijzigd bij koninklijk besluit Hulp-van 8 juli 1 9 9 9 , waarin wordt bepaald dat het bewerkstelligen en formaliseren van een akkoord tussen alle kandi-daat-ziekenhuizen tot hun taken behoort, w o r d t opgeheven.

Er wordt wettelijk vastgelegd dat de minister die Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft, d e functies zal opnemen in de werking van de drin-gende geneeskundige hulpverlening, v o o r z o v e r werd voldaan aan de erkenningsvoorwaarden en de doelstellingen van de wet van 8 juli 1964 en diens uitvoeringsbesluiten en er een optimale spreiding wordt gegarandeerd. Het is de minister die Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft, die bij de opname in de dringende geneeskundige hulpverlening de vertrekplaatsen en de interventie-zones zal bepalen.

De erkenning van de functies behoort tot de be-voegdheid van de gemeenschappen en gewesten. Na de erkenning door de bevoegde overheid, neemt de minister die Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft de mobiele urgentiegroepen op in de werking van de dringende geneeskundige hulpverlening.

Bovengenoemde lijst werd op 26 juli 2002 officieel overgezonden aan de Vlaamse minister voor We l-z i j n , G e l-z o n d h e i d , Gelijke Kansen en Ontwikke-l i n g s s a m e n w e r k i n g. GeOntwikke-let op de huidige regeOntwikke-lge- regelge-ving terzake, is het voorkomen op deze lijst een noodzakelijke voorwaarde om een aanvraagdossier tot oprichting van een functie medische urgentie-groep als ontvankelijk te beschouwen. Gezien het dringende karakter van de financiering van de M U G-functies en teneinde een gelijke behandeling van alle dossiers te waarborgen wordt, op dit mo-ment en zonder enige vorm van onderzoek, v o o r alle thans actieve vermelde functies op bovenver-melde lijst een beperkte administratieve erkenning voor de functies "mobiele urgentiegroep" voorge-steld.

In een tweede fase zullen alle dossiers grondig worden onderzocht en, waar nodig, zullen erken-ningen worden herzien. Deze werkwijze werd mede geadviseerd door de Nationale Raad voor Z i e k e n h u i s v o o r z i e n i n g e n , waar wordt gesteld dat de gemeenschappen voldoende flexibiliteit dienen te hebben voor de erkenningen van de MUG-f u n c-ties.

De lijst van de "wetenschappelijk verantwoorde" vertrekplaatsen vermeldt een functie (in zelfstandi-ge uitbating) voor het Regionaal Ziekenhuis S i n t-Maria – Roos der Ko n i n g i n , gelegen Zieken-huislaan 100, 1500 Halle. Deze functie is dus nuttig in het kader van de uitgevoerde studie. B o v e n d i e n zou deze functie een meerwaarde betekenen van-wege de taalproblematiek binnen de dringende ge-neeskundige hulpverlening in de Brusselse randge-meenten.

De stelling van de vlaamse volksvertegenwoordi-ger als zou de MUG-dienst van Halle worden afge-s c h a f t , dient duafge-s te worden ontkend. Conform de werkwijze zoals hierboven beschreven, zou deze in-stelling een beperkte administratieve erkenning kunnen verkrijgen.

(3)

wenst ook niet te investeren om alsnog een perma-nentie voor de MUG-functie te verzekeren, en dit omdat de overheidssteun niet de volle kostprijs dekt.

Vanwege bovenstaand probleem kan op dit mment dus geen erkenning worden verleend. M o-menteel wordt door de gouverneur van de provin-cie V l a a m s-Brabant bemiddeld tussen het Ministe-rie van Volksgezondheid en het ziekenhuis in H a l l e. Tegelijkertijd wordt door de bevoegde rijks-gezondheidsinspecteur onderzoek gedaan naar de mogelijkheid om de sector te laten bedienen door een MUG-functie die wordt uitgebaat door het zie-kenhuis in Halle, in associatie en via alternerende werking met het ziekenhuis van Tu b e k e. Vo l g e n s het Boek der Wettelijke Afstanden is Halle 5 kilo-meter van Tubeke verwijderd.

Ten slotte dient te worden gesteld dat de bezorgd-heid inzake het respecteren van de taalwetgeving wordt gedeeld. In dit kader zullen de bevoegde in-stanties erop toezien dat aan de taalproblematiek een passend gevolg wordt gegeven. Indien de func-tie in associafunc-tie wordt uitgebaat, dient conform de regelgeving terzake een associatieovereenkomst te worden afgesloten tussen de betrokken ziekenhui-z e n . Het behoort tot de bevoegdheden van de ge-meenschappen om de overeenkomst te onderzoe-k e n . De aangelegenheden die binnen deze over-eenkomst dienen te worden behandeld, zijn bij ko-ninklijk besluit bepaald. In dit specifieke dossier zal door de bevoegde administratie worden ge-vraagd dat in de associatieovereenkomst wordt vermeld op welke wijze gevolg wordt gegeven aan de taalproblematiek.

Conform een advies voor de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen kan het als de deontolo-gische plicht van een arts worden beschouwd om de taal machtig te zijn van de streek waar hij per-manentie inzake dringende medische hulpverle-ning verzekert. Dit zou dus kunnen betekenen dat de permanentie op de MUG-functie in Halle (Tu-beke) dient te gebeuren door tweetalige geneeshe-r e n . Een andegeneeshe-re oplossing zou egeneeshe-rin kunnen bestaan te eisen dat indien de arts Franstalig is, er een Ne-derlandstalige verpleegkundige wordt meege-stuurd, of omgekeerd.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Dit zal een essentieel element vormen van de strategische planning voor de Groene Gordel (een gedetail- leerd strategisch plan – richtinggevend voor een periode van vijf jaar –

Zodra ik de resultaten van het onderzoek van de gouverneur in mijn bezit heb, zal ik op de vraag van de Vlaamse volksvertegenwoordiger terugko- men en de maatregelen nemen die

van de heer LUK VAN NIEUWENHUYSEN Taalgebruik in bestuurszaken – VCT-adviezen Krachtens artikel 61, § 2 van de gecoördineerde wetten op het gebruik der talen in

Inzake de problematiek van de vernederlandsing van het straatbeeld heb ik aan de administratie Binnenlandse Aangelegenheden de opdracht gege- ven om een omzendbrief rond

In het Actieplan 2001 van de Vlaamse regering voor de Vlaamse Rand wordt gewag gemaakt van het feit dat uitgekeken zal worden naar een ge- schikte infrastructuur die als

In het Actieplan 2001 van de Vlaamse regering voor de Vlaamse Rand werd aangekondigd dat er dringend een oplossing moest worden gezocht voor de infrastructurele problematiek

In het hoofdstuk Binnenlandse A a n g e l e g e n h e d e n en Stedelijk Beleid van het Actieplan van de Vlaamse regering voor de Vlaamse Rand dat in no- vember

Geen van deze ge- meenten heeft in 2002 een aanvraag ingediend om vanaf 2003 voor subsidiëring in aanmerking te worden genomen.. Daarnaast wordt de Nederlandstalige openbare