• No results found

~ED ~TIECEN'ÄIJ#J

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "~ED ~TIECEN'ÄIJ#J "

Copied!
214
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

~ED ~TIECEN'ÄIJ#J

ERL.ANOSe POLfiii<E PAWTIJEH

IIABIBRSLIII

.

.

. . .

. .

(2)

VERSLAG

DOCUMiHTATfEctNTRUM NEDEPU.ANDSE POLITIEKE

-. fltAimJ!N

.. b tuur over - van e h

t

Partl) es

de periode

. 1949-30 September 1950 1 Januan

*

1 1

1 1

1 1

1 1

1 1

1 1

1 1

1 1

1 1

1 1

1 1

1 1

1 1 1

1 1

1 1

1 1

1

1

(3)

VERSLAG VAN HET PARTIJBESTUUR VAN DE PARTIJ VAN DE ARBEID OVER DE PERIODE

l JANUARI 1949 T/M 30 SEPTEMBER 1950

INLEIDING Toen voorjaar 1949 het tweede congres van de Partij van de Arbeid werd ge- houden, heeft Prof. Kranenburg op de vooravond van dit congres in "Paraat"

o.m. het volgende geschreven:

"Wanneer wij ons, zoals een degelijk congresbezoeker betaamt, verdiepen in de lectuur van het stevige boekdeel, waarin de jaarverslagen van de partij- organen zijn gebundeld en in het bijgevoegde cijfermateriaal onderduiken, dan is de eerste indruk: "Dat mag er zijn: dat ziet er solide uit. Er is een flink stuk werk verzet; de partij is in deze jaren geconsolideerd." ·

Wanneer de congresbezoekers dit verslag zullen lezen, zullen zij zich aan een soortgelijke indruk niet kunnen onttrekken. Wat dan ook hun aandacht moge opeisen, de verslagen van de Kamerfracties, of het organisatorische ge- deelte van het partijwerk, zij zullen tot de conclusie komen: er is ook in de afgelopen twee jaar door de partij een flink stuk werk verzet.

Maar ook op dit ogenblik, namelijk aan het begin van een uiteenzetting van de werkzaamheden onzer partij, mogen wij niet vergeten, dat de activiteit van de Partij van de Arbeid binnen de Nederlandse gemeenschap en ook in de politieke kringen daarbuiten, voorzover de P.v.d.A. daarmee contact onderhoudt, moet worden gezien tegen de achtergrond van het gebeuren in de wereld. Zeker mogen wij, gezien het wereldgebeuren, onze binnenlandse taak niet gering achten, maar daarnaast is even vanzelfsprekend, dat wij ons er van bewust moeten zijn, dat wij als Partij van de Arbeid een deel vormen van de Nederlandse gemeenschap en tevens als Nederlandse gemeenschap deel uitmaken van de gehele wereld. Zodoende hebben wij de behoefte, ten- minste summier te herinneren aan de belangrijkste gebeurtenissen, die gedu- rende de afgelopen twee jaar hebben plaatsgevonden. Toen wij met dit doel voor ogen begonnen, was het eerste feit, dat wij tegenkwamen, het volgende:

Enkele dagen voor het begin van het congres, werd in de hoofdsteden van de Verenigde Staten, Groot-Brittannië, Frankrijk, Canada, België, Nederland en Luxemburg gelijktijdig de tekst van het Atlantisch Pact bekend gemaakt.

Tevens deelde de Amerikaanse regering mede, dat zij de regeringen van Italië, Denemarken, Portugal en I.Jsland had uitgenodigd deel te nemen aan het Atlantisch Pact.

Op het congres van de Partij van de Arbeid in 1949 heeft dit belangrijke na- oorlogse feit dan ook een grote rol gespeeld. Er is reden om de tekst van de

3

(4)

resolutie, die het partij-congres van 1949 inzake het Atlantisch Pact heeft aangenomen, hier nog eens letterlijk over te nemen:

Het Congres van de Partij van de Arbeid constateert, dát thans, acht jaar na de totstandkoming van het Atlantische Handvest en vier jaar na het einde van de tweede wereldoorlog, de voornaamste der drie Vrijheden, de vrijdom van vrees, verder af lijht dan ooit.

Het einde van de oorlog heeft, in strijd met veler verwachtingen, in Sowjet- Rusland geen democratisering te weeg gebracht. De verovering van Lithauen, Letland, Estland, Polen en Oost-Pruisen, alsmede de bezetting van Oostelijh Duitsland en een deel van Oostenrijh, heeft het van oudsher bestaande im- perialisme op hevige wijze aangewahherd, zoals op tragische wijze geblellen is door het tot vazal maken van Roemenië, Bulgarije, Hongarije, Albanië, Tsjechoslowakije en aanvankelijk ooh Zuidslavië.

Met name sinds de onderwerping van Tsjechoslowakije in Februari 1948, alsmede door de oprichting van de Cominform, door de organisatie van vijfde colonnes in geheel West-Europa, door de sabotage van de besluitvaar- digheid der Verenigde Naties, door het weigeren van de controle op de atoom- energie, door de bolsjewisering van een gmot deel van China en door het verwehken van opstanden elders in Azië, is het duidelijk geworden, dat het Russische nationalisme streeft naar de macht over geheel Europa en naar de wereldheerschappij.

Het Congres is van oordeel, dat door deze Sowjetrussische agressie en bedrei- ging met agressie, de gehele Westerse beschaving in doodsgevaar is hamen te verke1·en, terwijl de communistische terreur en voorbereiding van terreur de vrijheid in heel de wereld belaagt. Het Congres heeft in het licht van deze gebeurtenissen zich op het belang bezonnen van het Noord-Atlantisch Ver- drag, dat is aangeboden aan de democratische landen van het betrokken ge- bied, en dat uitgaat van de navolgende beginselen:

a. de verdediging van de waarden, welhe voortvloeien uit de beginselen van democratie, persoonlijke vrijheid en rechtsorde en het bevorderen van stabiliteit, welvaart en economische samenwerking in dit gebied;

b. het afzien van agressie en bedreiging met geweld;

c. de gezamenlijhe en wederzijdse hulpverlening in geval van een gewa·

pende aanval op één dier landen.

Aangezien de Partij van de Arbeid zich, blijhens haar beginsel program, mede

verantwoordelijk voelt voor het behoud van de geestelijke gmndslagen van

onze TVesterse beschaving, en zij zich in het bijzonder aantreht de verlangens

van millioenen naar een orde van sociale gerechtigheid, bestaanszeherheid

en volkswelvaart, geestelijke vrijheid en wereldvrede, spreeht het Congres

uit, dat de doeleinden van het Noord-Atlantisch Verdrag ooh tot zijn doel-

einden behoren. Het Congres ziet in het verdrag een noodzakelijk en eerste

4

(5)

middel om een derde wereldoorlog te voorkomen, maar verwacht van deze defensieve poging slechts dàn resultaat, indien dit gepaard gaat met een consequente vooruitstrevende politiek der betrokken landen, waartoe een federatief Europa een belangrijke bijdrage kan vormen. Het juicht daarom de toetreding van Nederland tot dit Verdrag onvoorwaardelijk toe. Het acht het de plicht van de Partij en van het Internrztionale Socialisme, de toetreding van alle democratische, vrijheidslievende en sociaal-verantwoordelijke naties tot dit Verdrag te bevorderen. Het besluit derhalve, deze resolutie ter kennis te brêngen van het Nederlandse volk en van alle democratisch-socialistische partijen in andere landen, waarmede de Partij is verbonden.

Er staat in deze resolutie geen woord, dat men vandaag niet opnieuw zou kunnen neerschrijven. Meer nog, de betekenis van het betoog, dat uit deze resolutie spreekt, is vandaag klemmender dan ooit. Het was een eerste daad nadat men enkele jaren had gewacht of Rusland de bereidheid zou tonen tot een universele oplossing van het vraagstuk van de vrede.

Het probleem van de vrede heeft gedurende de afgelopen twee jaar de bui- tenlandse politiek beheerst. Men kan in grote trekken drie phasen in de na- oorlogse tijd onderscheiden. Na 1945 leefde bij velen de hoop, dat in het kader van de Verenigde Naties een universele oplossing met medewerking van Rusland te bereiken zou zijn. Tot 1947 werd dit geloof weliswaar ge- schokt door de politiek van uitstel, vertraging en sabotage, die door de Rus- sen werd toegepast, maar nog waren velen er van overtuigd, dat ook in Rus- land de bereidheid zou bestaan om de rede en het recht te laten gelden in de betrekkingen tussen de landen en het geweld als middel van de politiek uit te schakelen.

In de zomer van 1947 werd duidelijk, dat langer wachten op een Russische bereidheid tot medewerking, geen zin had. Het geduld was uitgeput. Temeer omdat het Amerikaanse voorstel (Plan Marshall), om mee te helpen bij het na-oorlogse herstel van Europa, op de felle tegenstand van Rusland stuitte.

De volgende twee jaar bleken in het teken van het herstel te staan, dank zij de Amerikaanse hulp.

Het voorjaar van 1949 bracht de nieuwe en derde phase in de na-oorlogse internationale verhoudingen. De vele Russische pogingen om steeds opnieuw de invloedssfeer rechtstreeks imperialistisch, dan wel door actie van de vijfde colonnes uit te breiden, leidden na Tsjechoslowakije tot de blokkade van Berlijn. Het \Vesten begreep, dat het de uitdaging moest aanvaarden. Het Atlantisch Pact was het antwoord op een groot aantal Russische daden van rechtstreekse en indirecte bedreiging. Toen het Congres van de partij in 1949 de bovenweergegeven resolutie aanvaardde, was er ongetwijfeld begrip voor de noodzakelijkheid van een dergelijk pact. De Amerikaans-Britse verdedi- ging van het geblokkeerde Berlijn bleek duidelijk te maken, dat men bij de woorden ook daden wilde voegen. Het einde van de blokkade was ongetwij- feld een eerste succes van een houding, waarbij het Westen toonde de Rus- sische intimidatie niet langer te willen aanvaarden.

Intussen zijn weer twee jaar verstreken. Aan Russische kant is de politiek, die men sinds 1945 heeft gevoerd, voor iedereen duidelijk waarneembaar volge- houden. Men weet in Moskou, dat de pogingen tot vestiging van een Rus- sische wereldheerschappij alleen zullen slagen, wanneer het Westen niet in

5

(6)

staat is zich geestelijk, politiek, economisch en sociaal te herstellen. Van 1945 tot 1947 heeft men in Moskou uitgekeken naar de crisis in Amerika, in de hoop dat een dergelijke crisis de Amerikanen onverschillig zou maken voor het lot van de rest van de wereld. Zij zouden zich dan namelijk moeten bezig houden met hun eigen zorgen. Geen enkele communistische krant uit die )aren liet na, tenminste éénmaal in ieder nummer de crisis in Amerika te voorspellen. Men had er zijn hoop op gevestigd. De crisis kwam niet. In plaats daarvan bleek Amerika bereid te zijn op royale en loyale schaal mee te helpen aan het herstel van de rest van de wereld. De acties van Moskou tegen het Plan Marshall hadden ten doel dit herstel te belemmeren of onmogt9ijk te maken. Twee jaar later moest men vaststellen, dat ook deze pogingen geen resultaat hadden opgeleverd. Wat de crisis in Amerika en de sabotage van het Plan Marshall tot stand hadden moeten brengen, namelijk het beletten van het herstel en de vernieuwing van de geschonden wereld, diende volgem Russische opvattingen nu met andere middelen te worden verwezenlijkt. De Russische dreiging verminderde niet, maar werd agressiever. De koude oorlog en de zenuwenoorlog werden met volle kracht toegepast. Immers, wanneer men het Westen voor de moeilijkheid kon plaatsen een deel van zijn grond- stoffen, een deel van zijn kapitaal en een deel van zijn mensen niet meer te kunnen gebruiken voor het herstel, maar te moeten gebruiken voor de ver- dediging naar buiten, dan zou er volgens de Russen een kans bestaan het Westen voor een onmogelijke taak te plaatsen. Het oplossen van het sociale vraagstuk naar binnen en de verdediging naar buiten, moest dit Westen in moeilijkheden brengen, waardoor de kansen van een Russische agressie, het- zij rechtstreeks, of met behulp van de vijfde colonnes, zouden worden ver- hoogd.

Dit is de phase, waarin wij gedurende de laatste twee jaar door de Russische politiek zijn geplaatst.

De gebeurteni_ssen in Korea en in andere delen van Azië zijn evenveel duide- lijke bewijzen voor het feit, dat Moskou zijn agressieve en dreigende politiek nog voortdurend opvoert. Dat het daarbij zijn satellieten in het vuur stuurt en zelf, zoals de spin in het web, kijkt wat er aan de buitenkant gebeurt, is slechts een bijzondere facet van dit geraffineerde spel. Daartegenover zijn de groei van de wil tot weerstand en ook de concrete prestaties in het Westen, ongetwijfeld verheugend. Uit het feit, dat het Westen zijn sociale problemen naar binnen en tevens de verdediging naar buiten energiek wil opnemen, blijkt, dat men geen afstand wenst te doen van de taak, waarvoor men is gesteld, namelijk het verdedigen van de vrijheid.

Hoewel er uit de afgelopen twee jaar veel voorbeelden zouden zijn op te noe- men, waaruit blijkt, dat men zowel in Europa, als vooral in Atlantisch ver- band aan deze taak werkt, kan niemand, die de ernst van de situatie beseft,

ontkennen, dat het tempo velen traag, ja veel te traag voorkomt. Op het ogen- blik, dat de Partij van de Arbeid zich op haar congres rekenschap geeft van haar plaats, heeft zij ongetwijfeld behoefte uitdrukking te geven aan haar wil om bij de verdediging op beide fronten vooraan te staan. Wanneer wij tijdens de dagen van het congres zullen spreken over het werk in de partij en in die nationale en internationale lichamen, waarin wij betrokken zijn, is er niet minder behoefte om tot uitdrukking te brengen, dat wij ons een deel voelen van een groot geheel, dat slechts met onze volledige medewerking de crisis van onze tijd kan doorstaan.

Zoals hierboven reeds gezegd zag de partij het in de afgelopen jaren voor wat

6

(7)

de binnenlandse politiek betreft als haar taak mede te werken aan de op- lossing van al die vraagstukken, die een gevolg waren van de tweede wereld- oorlog.

Nimmer werd daarbij voorbijgezien dat het tempo waarin deze problemen konden worden aangepakt en tot oplossing gebracht, vertraagd is en wordt door de internationale omstandigheden.

De overeenstemming die met de Republiek Indonesië werd verkregen en die werd bekrachtigd met de ondertekening van de ter Ronde Tafel Conferentie tot stand gekomen accoorden, had de instemming van onze partij. Dat na de sluiting van de R.T.C.-overeenkomsten niet alles van een leien dakje zou gaan was door de leiding van onze partij voorzien. Deze moeilijkheden mogen ons echter niet doen vergeten dat de R.T.C. leidde tot de liquidatie van het koloniale systeem, ook al vond dit plaats nadat bloed en tranen waren gestort.

De partij brengt ook op deze plaats hulde aan hen, die in het verre en in het nabije verleden hebben medegewerkt aan een ontwikkeling, die aan het volk vanlndonesië zijn zelfstandigheid heeft gegeven.

De kwestie-Ambon en het vraagstuk Nieuw-Guinea bewijzen dat ook voor de komende tijd wijsheid en moed nodig zullen zijn om de tot stand ge- komen Nederlands-Indonesische Unie te maken tot een ontmoetingspunt van twee vrije zelfstandige volken, bereid om waar mogelijk samen te werken voor de totstandkoming van een gemeenschap van vrije en daardoor in vrede leven- devolken.

Niet onvermeld mag blijven de vlotte gang van zaken bij de repatriëring en demobilisatie van de uit Indonesië terugkomende militairen. Partijbestuur en Kamerfractie bepleitten krachtige hulp van regering en volk en stonden op de bres waar nodig.

Tot onze spijt is aan het einde van deze verslagperiode de samenwerking met onze Zuiderburen België en Luxemburg in Benelux-verband nog niet vol- ledig verwezenlijkt. Ook hier bleek dat het tempo werd vertraagd door inter- nationale en nationale problemen, waarvoor vaak na langdurig onderhan- delen een oplossing kon worden gevonden.

Het is de taak van de P.v.d.A. voor de samenwerking in Benelux-verband te blijven strijden.

Daarbij betreurt het partijbestuur dat het contact met de Belgische Socialis- tische Partij bleef beneden onze verwachtingen.

Waar mogelijk heeft de partij op de bres gestaan voor de Europese samen- werking. In ons land steunde het partijbestuur de Beweging voor de Euro- pese eenheid, waarbij de partij is aangesloten, met kracht. Tal van leden van de P.v.d.A. gaven aan dit werk een belangrijk deel van hun tijd.

In de Nederlandse delegatie naar Straatsburg waren opgenomen onze partij- genoten van der Goes van Naters, van de Kieft, Burger en Ruygers. Zij namen deel aan het uiterst moeilijke en belangrijke werk om te komen tot eenheid tussen de daar vertegenwoordigde volken. De discussies in Straatsburg be- wezen dat het spreken over de eenheid van Europa en het tot stand brengen van deze eenheid twee zeer verschillende zaken zijn. De eerste aanloop naar de eenwording van Europa is niet geheel geslaagd. Gebrek aan werkelijk- heidszin zou kunnen leiden tot opgeven van deze eerste pogingen. Idealisme èn zin voor de krachtsverhoudingen moeten de grondslag zijn voor nieuwe pogingen. "Europa moet één worden of ondergaan". Dit woord in 1945 uit- gesproken in een wereld vol hoop, geldt vandaag meer dan ooit, nu de hoop

7

(8)

dreigt vernietigd te worden en het doorzettingsvermogen door de harde feiten wordt beproefd.

In deze wereld vol zorg en dreiging bouwt Nederland aan zijn toekomst met de schaarse materialen die ons ten dienste staan.

In de afgelopen jaren werd onze aandacht bij voortduring gevraagd voor economische en sociale vraagstukken, samengevat in de twee overbekende woorden "lonen en prijzen".

Het is hier de plaats om te gewagen van een informeel, maar goed contact met de dagelijkse leiding van het N .V.V.

Het partijbestuur meent niet te mogen nalaten hulde te brengen aan leiding en leden van het N.V.V. voor de machtige bijdrage die is geleverd aan het herstel van ons land en de discipline betoond onder vaak moeilijke verhou- dingen.

Het partijbestuur wil het aandeel van de andere bona-fide organisaties zeker niet verkleinen, maar getuigt vanaf deze plaats van zijn bewondering voor de leden van het N.V.V. in hun strijd tegen de vijfde colonne van Moskou in het economische en sociale leven georganiseerd in de E.V.C.; immers.de leden van het N.V.V. staan in het meest directe contact met de communistische groepen.

Voor de activiteit van onze partij op economisch en sociaal gebied verwijzen wij naar het verslag van de Kamerfracties.

Vijf jaren van activiteit van het democratisch socialisme liggen achter ons.

De P.v.d.A. die als een zeepbel uiteen zou spatten, is een levende partij. Een aantal van haar beste mannen stond vooraan in de strijd voor het herstel van ons land.

Kamerfracties en partijbestuur steunden en stuwden waar mogelijk. De trouw van duizenden mannen en vrouwen maakte de P.v.d.A. tot een stuwkracht in ons volksleven. Critiek werd de partij niet onthouden. Zij heeft bewezen van critiek te willen leven en er sterker van te worden. Hoon en laster waren de wapens van de tegenstanders van links en uiterst rechts. Zij hebben het gezonde organisme van de democratisch socialistische beweging niet kun- nen aantasten. De P.v.d.A. meent in de jaren, die achter ons liggen, gewerkl te hebben voor de toekomst van ons volk.

In het vertrouwen dat het congres van 1951 zijn goedkeuring zal hechten aan het beleid van de jaren 1949 en 1950, maar vooraLdat het congres door de duisternis van het heden de weg naar de toekomst zal weten te wijzen, legt het partijbestuur dit verslag aan de leden van de P.v.d.A. voor.

AANTAL AFDELINGEN Het aantal afdelingen daalde in het jaar 1949 tot 898 en in de loop van 1950 tot 884.

Dit betreft vrijwel uitsluitend zeer kleine afdelingen, welke nimmer tot levens- vatbaarheid kwamen en een slepend bestaan leidden. In de meeste gevallen bleef wel een correspondentschap bestaan, zodat het contact behouden werd . In tabel A I en II is een totaal overzicht gegeven van de aantallen afdelingen per gewestelijke of stedelijke federatie, alsmede van het verloop van het ledental.

8

(9)

HET LEDENT AL Het ledental van de partij, dat eind 1918 bedroeg:

Mannen Vrouwen Totaal

81.349 35.895 117.244

ontwikkelde zich in 1949 en 1950 als volgt:

op 31 Maart 1949

• • • • • • • 0

79.466 34.921 114.387 op 30 Juni 1949 ... 79.276 34.919 114.195 op 30 September 1949

.. 0.

77.965 34.539 112.504 op 31 December 1949 ... 75.818 33.790 109.608 op 31 Maart 1950

0 • • • • • • •

74.239 33.144 107.383 op 30 Juni 1950 ... 74.175 33.391 107.566 op 30 September 1950

• • • 0

72.797 32.812 105.609 In de Partijbestuursvergadering van 30 September 1950 werd, op grond van het bepaalde in art. 62 van het huishoudelijk reglement, besloten de contri- butie voor leden boven de 65 jaar, die minder dan f 25,- inkomen per week hebben, vast te stellen op f 0,05 per week. Op deze wijze was het mogelijk de band met de vele bejaarde partijgenoten, die dikwijls reeds tientallen jaren lid waren van de socialistische beweging, te handhaven.

In tabel B-1 wordt een meer uitgewerkt overzicht gegeven van het verloop van het ledental over 1949, in tabel B-2 over 1950.

Aandacht verdient, dat door verhuizing in 1949 499 en in 1950 229 leden voor de partij verloren gingen. Dit aantal is gelukkig minder groot dan in vorige jaren, doch blijft onbevredigend, omdat bij goed functionneren van

"het administratieve apparaat" dit verlies kan ·wordén voorkomen.

TABEL A I Toe- of

Gewestelijke of Aantal afdelingen Aan tal afdelingen afname

Stedelijke in 1949

.

in 1950 v.Jan. '49

Federatie 1/1 31/3 30/6 30j9 3ljl2 31j3 30j6 30j9 -Sept.'50

Friesland 155 156 156 155 154 lri3 150 150 - 5

Groningen ... 86 85 85 84 84 83 84 84 - 2

Drente ... 64 65 65 64 62 63 64 64

Overijsel 58 59 59 59 59 59 59 58

Gelderland

···

lOl 100 lOl 100 100 99 99 97 - 4

Utrecht ···

..

46 46 45 45 45 45 45 44 - 2

N oordholland-Noord 84 84 84 84 83 83 83 83 - l

Noordhoiland-Zuid .. 39 39 38 38 38 35 35 34 - 5

Zuidholland ... 130 130 131 132 132 131 132 131 +1

Zeeland ... 54 54 55 56 55 55 55 54

Noord-Brabant .... 26 26 27 27 27 27 27 27 +l

Limburg 19 19 19 20 20 19 19 19

Amsterdam ... 7 7 7 7 7 7 7 7

Den Haag ... 13 13 13 13 13 l4 14 l4 +1

Rotterdam ... 18 18 18 18 18 18 18 18

Totaal ... 900 901 903 902 897 891 891 884 -16

9

(10)

C: Tabel BI V er loop van het ledental over de periode I Januari ] 949-31 December 1949

Ledental per Federatie

1-1-'49 31-12-'·19

Groningen . . . 8.673 8.127 Friesland . . . 12.515 11.549

Drente 4.440

Overijsel . . . 8.600 Gelderland . . . 10.731 Utrecht .. .. .. .. .. 6.719 Noordhoiland-Noord 9.203 Noordhoiland-Zuid 8.332

4.131 8.244 9.825 6.205 8.793 7.887

1'1

"'

1'1

;: ~

;::l "'

"' ...

z~ .s "'

436 481 339 597 673 441 575 453 Zuidholland . . . 14.598 13.774 1.081 Zeeland . . . 2.444 2.378 261 Noord-Brabant . . . . 2.126

Limburg . . . 1.263 2.007 l.l36

Amsterdam 12.438 11.265

Rotterdam . . . 9.041 8.578 Den Haag . . . 6.121 5.709

245 102 810 1.031 493

1'1 ~ "' 1'1

"' ... "'

... "'OJ:)

..C:"'~:~ u

~ ·~

~~~

OJ:)._,"'

~·s ~ 0

202 274 73 266 244 180 161 273 175 62 51 43 451

1'1

"'

- >

" "'

~~ 0 u

f-< 03

.s

638 755 412 863 917 621 736 726 1.256 323 296 145 1.261 194 1.225 155 648

1'1

"'

> ...

"'

>::

"' "' "'

... "0 OJ:)

..c: 1'1 1'1

~~;.::::

~~~ ~~~

0

256 386 158 251 272 195 200 254

~ 1'1

"

11

~

881 l.l8l 529 870 1.374 862 856 818 232 1.699 75 292 65 57 463

329 188 1.870 274 1.339 165 823 Totaal ... 117.2H 109.608 8.018 2.801 10.822 3.303 l3.9ll

~"0

..,_

bD:::

"'..C:

;: ~

.

..;

OJ:Jo ~ ~

<u

14 51 14 42 112 19 25 27 63 10 11 23 20 36 32 499

'E "' "' "'

0

...

"'

0

2 4 6 2 8

16

4

43

1'1

"'

"0

~ Ledental per Achteruitgang

'" 1:: 31-12-'49

"'

!S..c:

::::

"'

0

~ ~ ~ Mannen Vrouwen Totaal in% van 1-1-'49

33 101 . 16

"

l.l84 5.679 2.448 1.721

721

8.334 3.215 3.269 862 50 1.219 5.997 2.247 63 1.823 7.388 2.437 51 l.l35 4.303 1.902 65 l.l46 5.831 2.962 7l l.l7l 5.ll2 2.775 70 2.080 9.844 3.930

12 389 1.933 445

10 4

415 1.480 272 847

527 289 77 2.434 6.896 4.369 39 1.688 5.188 3.390 40 1.060 3.717 1.992 702 18.458 75.818 33.790

546 966 309 356 906 514 410 445 824 66 119 127 l.l73 463 412 7.636

6,3 7,6 7,0 4,1 8,4 7,6 4,5 5,3 5,7 2.7 5,6 10,0 9,4 5,1 6,7 6,5

(11)

Tabel B 11 Verloop van het ledental over d.e periode·1 Januari 1950-30 September 1950

Ledental per Federatie

1-1-'50 30-9-'50

Groningen . . . 8.127 7.842 Friesland . . . 11.549 11.116

Drente 4.131

Overijsel . . . 8.244 Gelderland . . . 9.82">

4.031 7.943 9.479 Utrecht . . . 6.205 5.998 Noordholland-Noord 8.793 8.585 Noordbolland-Zuid 7.887 7.662 Zuidholland . . . 13.774 13.250 Zeeland . . . 2.378 2.300 Noord-Brabant . . . . 2.007 1.966 Limburg . . . 1.136 1.058 Amsterdam . . . 11.265 10.420 Rotterdam . . . 8.578 8.338 Den Haag . . . 5.709 5.621 -Totaal

-

109.608 105.609

>::

<1.1

>::

;: ~

::l <l)

<1.1 ...

·~ ..1:1

z:;;

<1.1

.s

304 402 257 355 520 333 325 319 596 lOl 118 72 631 932 519 5.844

::: ~ <1.1 :::

<l) .... <1.1

"""'bO ..1:1"0.::

u:::::.~

[)C"a'ij

bO~"O

~

·-

...

~ ::l C'd

0 131 167 78 101 144 105 113 l'iO 149 24 36 27 366 203 351 2.145

::: <1.1

-

' " <l) C'd .... ;-

~..~:~

0 u

t-< ~

.s

bO

435 569 335 456 664 438 438 499 745 125 184 99 997 1.135 870 7.989

::: ~ ~ :::::

<1.1 <1.1 0.1

.... "0 bO ..1:1;::.::

ut";$·-

~~~ ""'"""

<1.1 C'd C'd

;- >::

0

148 254 122 129 161 123 119 J.l9 146 30 42 38 344 222 347 2.374

~

C'd

"0

"'

~

536 670 300 583 763 471 46'i 520 1.028 161 165 118 1.436 1.116 575 8.898

="0

..,_

bO::l

"'..1:1

;: :;;

.,_;

;- ~

"'

:::

OJ:Jo ... u

..::.

lO 13 4 19 42 27 5 22 39 8 7 10 10 ll 18 245

"0

...

<1.1

<1.1

s

....

<lJ C)

2 5

8 :::

"'

"0

<lJ

""

<lJ ;-

0

26 65 9 24 39 23 57 33 56 4 ll l l

52 26 18 454

:::

"'

-

~ ~ ;-

~..~:~

0 u

t-<~

~ C'd

Ledental per 30-9-'50

Mannen Vrouwen

720 5.475 2.367 3.116 872 1.002 8.000

435 3.159 757 5.741 2.202 1.010 7.060 2.119 64ti 4.138 1.860 646 5.669 2.916 724 4.958 2.704 1.269 9.457 3.793 203 1.862 438 22:) 1.424 542

177 789 269

1.842 6.308 4.112 1.375 5.077 3.261 958 3.680 1.941 11.988 72.797 32.812

Achteruitgang

in% van Totaal 1-l-'50

285 433 100 301 316 207 208 225 524 78 41 78 845 240 88 3.999

3,5 3,7 2,4 3,7 3,5 3,3 2,4 2.9 3,8 3,3 2.0 7,0 7,ti 2,8 1,5 3,6

(12)

TABEL All

Gewestelijke of Verlies v.

Stedelijke Aantal leden in 1949 Aantal leden in 1950 Jan. "49 Federatie Ijl 31/3 30/6 30/9 3ljl2 31/3 30j6 30j9 -30-9-'50 Friesland

...

12.515 12.305 12.101 11.876 11.549 I 1.407 11.302 11.116 1.399 Groningen .... 8.673 8.486 8.468 8.348 8.127 8.024 7.978 7.842 831 Drente ... 4.440 4.383 4.359 4.261 4.131 4.088 4.074 4.031 409 Overijsel ... 8.600 8.483 8.582 8.433 8.244 8.127 8.084 7.943 657 Gelderland

....

10.731 10.427 10.370 10.088 9.825 9.667 9.688 9.479 1.252 Utrecht 6.719 6.561 6.447 6.386 6.205 6.088 6.!17 5.998 721 Noordholland-N. 9.203 9.000 9.027 8.919 8.793 8.760 8.746 8.585 618 N oordholland-Z. 8.332 8.178 8.209 8.065 7.887 7.726 7.788 7.662 670 Zuidholland

..

14.598 14.373 14.424 14.223 13.774 13.519 13.545 13.250 1.348 Zeeland 2.444 2.413 2.464 2.440 2.378 2.344 2.355 2.300 144 Noord-Brabant 2.126 2.102 2.122 2.106 2.007 2.002 1.993 1.966 160 Limburg ... 1.263 1.245 1.210 1.196 1.136 1.111 1.101 1.058 205 Amsterdam 12.438 11.766 11.606 11.565 11.265 10.670 10.612 10.420 2.018 Rotterdam .... 9.041 8.775 8.873 8.779 8.578 8.218 8.437 8.338 703 Den Haag .... 6.121 5.890 5.933 5.819 5.709 5.632 5.746 5.621 500 Totaal ... !17.244 114.387 114.195 112.504 109.608 107.383 107.566 105.609 11.635

HET PAR TIJBESTUUR Het Partijbestuur bestond bij de aanvang van het verslagjaar 1949 uit de partijgenoten:

R. v.d. Brug, M. v.d. Goes v. Naters, H.]. Hofstra, C. Kleywegt, R. Kranen- burg, C. ]. van Lienden,

L.

Lopes Dias, E. Ribbius Peletier, G. ]. N. M.

Ruygers, ]. H. Scheps, W. Schermerhorn, N. Stufkens, W. Thomassen, J.

Tuin, E. Vermeer, K. Vorrink, G. E. van Walsum, J. Willems, C. Woudenberg.

Pg. Koos Varrink trad op als Algemeen Voorzitter, pg. Van Walsurn als tweede Voorzitter.

Pg. C. Woudenberg was Algemeen-Secretaris-Penningmeester.

Pge.

L.

Lopes Dias was secretaresse van de Vrouwenbond van de partij, terwijl de pgn. J. H. Schepsen J. Willems als secretarissen, resp. namens de Prot. Chr.

en de Kath. Werkgemeenschappen fungeerden.

De pgn. F.]. Goedhart,]. de Kadt en]. v.d. Kieft woonden de partijbestuurs- vergaderingen bij als adviserende leden. ·

Het Dagelijks Bestuur bestond uit de partijgenoten:

R. v.d. Brug,

L.

Lopes Dias,]. H. Scheps, G.]. N.M. Ruygers, W. Thomas- sen, K. Vorrink, G. E. van Walsum,]. Willems en C. Woudenberg.

Op het tweede Congres van de Partij, dat gehouden werd op 7, 8 en 9 April 1949 in "Bellevue" te Amsterdam, .werd het nieuwe Partijbestuur gekozen, bestaande uit de partijgenoten:

E. F. Albrecht, ]. C. Deering, M. v.d. Goes v. Naters, H.]. Hofstra, C. Kley- wegt, R. Kranenburg, C. ]. van Lienden,

L.

Lopes Dias, E. Ribbius Peletier, D. Roemers, G. Ruygers, ]. H. Scheps, W. Schermerhorn, W. Thomassen, ]. Tuin, E. Vermeer, K. Vorrink, H. Vos, G. E. van VValsum,]. Willems, H. Willemse.

In de loop van de verslagperiode werd pg. Eibert Meester als adviserend lid voor "Nieuwe Koers" tot de P.E.-vergaderingen toegelaten, alsmede pg. Mozer redacteur van "Paraat", terwijl pg. Den Uyl, de Directeur van de Dr Wiardi _Beckman Stichting de Notulen van de Partijbestuursvergaderingen kreeg

toegezonden.

12

(13)

Voor het Dagelijks Bestuur werden aangewezen de pgn.:

K. Vorrink, Algemeen Voorzitter, E. F. Albrecht - Algemeen Secretaris- Penningmeester,

L.

Lopes Dias - Secretaresse Vrouwenbond, J. H. Scheps, E. Vermeer en J. Willerus - Secretarissen, J.

C.

Deeriug, M. v. d. Goes v.

Naters, G. Ruygers enG. E. van Walsum.

Helaas overkwam de algemeen voorzitter pg. Varrink op 17 Januari 1949 in Denemarken bij het volbrengen van een belangrijke taak een ernstig vliegtuig- ongeluk, waardoor hij negen maanden buiten gevecht werd gesteld.

Onze Deense Zusterpartij greep deze gelegenheid aan om te getuigen van haar gastvrijheid en solidariteit op een wijze, die boven alle lof verheven is.

Onze delegatie, die in September 1949 het Deense congres bijwoonde mocht de dank van onze partij overbrengen, door het

~anbieden

van een schilderij van Jelle Traelstra en een oorkonde.

In de vergadering van het dagelijks bestuur van 20 Jan. 19,19 werd pg. Van Walsurn tot tijdelijk voorzitter benoem(l. Ziekte heeft hem belet om deze functie waar te nemen en in zijn plaats werd pg. Prof. R. Kranenburg aange- wezen. De partij is pg. Kranenburg grote dank ,verschuldigd voor de eminente wijze waarop hij deze taak heeft verricht. Dit temeer waar in zijn "ambts- periode" het twee-jaarlijkse congres werd gehouden.

Het Partijbestuur vergaderde in 1949 vijftien maal, in 1950 tjm September negen maal.

Het Dagelijks Bestuur kwam in 1949 vijfendertig maal

~ijeen,

in 1950 tjm September negentien maal.

HET SECRETARIAAT.

Het secretariaat werd in de verslagperiode voor de taak gesteld enkele belang- rijke congressen te organiseren, n.l.:

I. Buitengewoon Congres over Indonesië op 17 Januari 1949, 2. Twee-jaarlijks congres op 7, 8 en 9 Aprill949,

3. Onderwijscongres op 11, 12 en 13 Aprill950.

In de vacature, die bij de Dr vViardi Beekman Stichting ontstond doordat pg. Albrecht door het congres tot Algemeen Secretaris-Penningmeester werd gekozen, werd per

I

Juni 1949 pg. Mensink benoemd.

Per 21 Augustus 1949 werd pg. Drs J. Voogd bij de Dr Wiardi Beekman Stichting als wetenschappelijk medewerker aangesteld.

Per 21 November 1949 werd pg. C. Egas bij de Dr Wiardi Beekman Stichting benoemd als propagandist bij de Sectie Agrarische Vragen.

Per

I

Januari 1950 werd in de plaats van pg. Evers, die per zelfde datum tot secretaris van het Gewest Gelderland werd benoemd, pg. Van Praag aange- steld, om de verkoop van onze uitgaven te stimuleren en bij de propaganda behulpzaam te zijn, terwijl ook pg. J. Boetje per

I

Januari 1950 als propagan- dist in algemene dienst werd aangesteld. Voorlopig heeft hij zijn taak in de federatie Amsterdam.

De chef de bureau, pg. J. de Bruijn werd per

I

September 1950 benoemd tot Algemeen Secretaris-Penningmeester van de Vereniging voor Maatschappelijk Werk op Humanistische Grondslag "Humanitas". In zijn plaats werd be- noemd pg. W. Schra, tot die datum belast met het onderhouden van het contact met de afdelingspenningmeesters.

Op het Secretariaat waren eind 19,19 werkzaam: 57 personen. Dit aantal was

(14)

op 30 September 1950 58 personen. Hieronder begrepen de bezoldigde be- stuurders en propagandisten.

Op I Januari 1949 is er een Stichting in het leven geroepen ter uitvoering van de door de partij bij arbeidsovereenkomst aan de in haar dienst zijnde per- sonen toegezegde pensioenregeling. De Stichting draagt de naam: "Pensioen- fonds Partij van de Arbeid".

TWEEDE PARTIJCONGRES OP 7, 8 en 9 APRIL 1949 Het tweede Partijcongres werd gehouden in "Bellevue" te Amsterdam.

Na de openingsrede van de Voorzitter, pg. Prof. Kranenburg, las deze de begroetingsbrief voor van pg. Vorrink, die in verband met het vliegtuigonge- luk dat hem op 17 Januari 1949 is overkomen, nog in Denemarken vertoeft.

Vervolgens werd het congres door een aantal buitenlandse gasten begroet.

In de middagzitting van de eerste dag bracht de Congrescommissie rapport uit, waarna een inleiding werd gehouden door pg. Ir H. Vos over: "Benelux, Vijflandenpact en Marshall-plan".

Aan het einde van zijn inleiding legde pg. Vos het congres een resolutie in zake de Benelux voor.

Na de inleiding van pg. Vos werd aan de orde gesteld de behandeling van de Jaarverslagen 1947 en 1948 met de daarbij behorende voorstellen en amende- menten van de afdelingen, het beleid van het partijbestuur, de kamerfractie, de hoofdredacteur van "Het Vrije Volk" en het financieel beleid.

De tweede dag van het congres begon met de beantwoording namens het partijbestuur door de pgn. Woudenberg, Vermeer (over de militaire kwesties) en Van der Goes vanNaters (beleid fractie), pg. Voskuil ("Het Vrije Volk") en pg. H. Vos.

Minister-President W. Drees hield een rede over de regeringspolitiek.

In de middagzitting van de tweede dag begon het congres met de afdoening van de nog door het congres te behandelen voorstellen, waarbij de volgende resolutie in zake de Benelux werd aangenomen:

"Het Congres van de Partij van de Arbeid,

De EcoQomische Unie met de Belgische en Luxemburgse nabuurvolken be- groetend als een belangrijke bijdrage tot de ontwikkeling van de eigen, de gezamenlijke en van de Europese economie,

constaterend, dat de getroffen en nog te treffen voorbereidende maatregelen gericht zijn op het wegnemen van de belemmeringen en het verwezenlijken van de Economische Unie binnen afzienbare tijd,

verontrust over de huidige ontwikkeling, die liberale tendenzen vertoont, van oordeel, dat nà het tot stand komen van de Unie een handhaven en versterken daarvan slechts mogelijk zal zijn, indien door de drie landen een gezamenlijke, bewust geleide economische, sociale en financiële politiek wordt gevoerd en dat de voorbereidende maatregelen met deze eis van ge- zamenlijke planmatigheid na het tot stand komen van de Unie rekening dient te houden, van oordeel, dat er te meer reden is voor een gezamenlijke politiek, nu steeds sterker de noodzakelijkheid blijkt van een groter, samenwerkend, Europees verband van Staten, waarbij de Beneluxeconomie een belangrijke plaats kan innemen,

overwegend, dat voor zulk een samenwerking nieuwe uitvoeringsorganen en nieuwe democratische controle-organen dienen te worden gevormd,

14

(15)

draagt het Partijbestuur op, de denkbeelden over de geleide economie m Benelux-verband te concretiseren,

een actie voor het doorvoeren van deze maatregelen voor te bereiden,

verbindingen te leggen met de Belgische en Luxemburgse zusterpartijen voor een gelijksoortige en gelijklopende actie,

en in overleg met de Kamerfrac.tie voorstellen uit te werken voor de nodige gezamenlijke uitvoerende en controlerende organen."

Hierna werd door pg. Schilthuis ingeleid het onderwerp: "De Partij van de Arbeid en de Middenstand".

Na de uitvoerige besprekingen in de vergaderingen van Donderdag en Vrijdag hechtte het congres Vrijdagmiddag met algemene stemmen zijn goedkeuring aan de Jaarverslagen over 194 7 en 1948, betreffende het beleid van het Partij- bestuur, de Kamerfractie, de Hoofdredacteur van "Het Vrije Volk" en het financieel beleid. Op dezelfde wijze werd aan de Algemeen Penningmeester décharge verleend. De Hoofdredacteur van "Het Vrije Volk" werd bij accla- matie in zijn functie herkozen, terwijl pg. E. F. Albrecht tot opvolger van pg.

Woudenberg gekozen werd tot Algemeen Secretaris-Penningmeester. Het congres bracht op ontroerende wijze hulde aan pg. Kees

\V

oudenberg en zijn echtgenote voor hun aandeel in de strijd voor het democratische socialisme.

Op de avond van de tweede Congresdag werd pg. \Voudenberg een concert aangeboden in het Concert Gebouw te Amsterdam, {xitgevoerd door de Haar- lemse Orkest Vereniging o.l.v. Anton Krelage met medewerking van "De Stem des Volks" afdeling Amsterdam.

De laatste Congresdag begon met de discussie over de inleiding van pg.

Schil thuis, welke door hem werd beantwoord.

De behandeling van het ontwerp Gemeente-program, werd ingeleid door pg.

MrDeRoos.

Na uitvoerige discussie werd in de middagzitting het program met algemene stemmen aanvaard.

Tenslotte was het woord aan de fractie-voorzitter pg. Van der Goes van Naters, die een rede hield over "Het politieke beeld van Nederland", als inleiding tot de discussie over de ontwerp-resolutie aangaande het Atlantisch Pact.

Deze resolutie is opgenomen in de inleiding tot dit verslag.

Tenslotte werd het nieuwe Partijbestuur gekozen. De stemming gaf het volgende resultaat:

Bij enkele candidaatstelling werden gekozen: K. VorYink, algemeen voor- zitter,]. H. Sc/ups, E. Vermeer en]. AL Willems, secretarissen, Mej.

L.

Lopes Dias, secretaresse.

Voor de verkiezing van Algemeen Secretaris-Penningmeester werden uitge- bracht 2658 geldige stemmen, waarvan op E. F. Albrecht 2027 en op H.

Roelfsema 631; gekozen derhalve

E. F.

Albrecht.

Voor de verkiezing van onbezoldigde regionale leden van het Partijbestuur werd voor rayon I (Friesland, Groningen en Drente) door het terugtrekken van pg. Vondeling, bij enkele candidaatstelling: ]. Tuin gekozen verklaard.

Voor rayon II (Overijse! en Gelderland) zijn uitgebracht 2604 geldige stem- men, waarvan op Kleywegt 2258 en op Vlam 346. Gekozen: C. Kleywegt.

Voor rayon lil (Utrecht, Noord-Holland Noord en Zuid, Zuid-Holland en

de stedelijke federaties Amsterdam, Den Haag en Rotterdam) zijn uitge-

(16)

bracht 2643 stemmen, waarvan werden uitgebracht op Agter 503, Deering 404, De Roos 485, Thomassen 565 en Willemse 686.

Er moest een herstemming plaats vinden tussen Thomassen en Willemse.

Hierbij werden uitgebracht 2648 stemmen, waarvan op-Thomassen 1394 en op Willemse 1254. Gekozen: W. Thomassen.

Voor rayon IV (Zeeland, Noord-Brabant en Limburg) werd bij enkele candi- daatstelling gekozen: C. ]. van Lienden.

Voor de verkiezing van de overige onbezoldigde leden van het Partijbestuur (ll) werden uitgebracht in totaal 2553 geldige stemmen, volstrekte meerder- heid 1277. Uitgebrachte stemmen: P. P. Agter, Utrecht, 576; E. L. J. van Apeldoorn, Frederiksoord, 103; F. Bakker Schut, Haarlem, ll9; J. Barents, Amsterdam, 477; J. Bronkhorst, Arnhem,

lOl;

R. v. d. Brug (aftr.), Gouda, 848: J. A.W. Burger, Dordrecht, 853; J.C. Deering, Voorburg, 646; C.A. M.

Diepenhorst, Den Haag, 155; H. J. van Eek, Ede, 143; F. J. Goedhart, Amster- dam, 928; M. v.d. Goes v. Naters, (aftr.), Wassenaar, 1910; Mevr. J. H. de Groot-Mellema, Bussum, 51; G. J. van Reuven Goedhart, Amstelveen, 533;

K. A. H. Hidding, Scheveningen, 6; H. J. Hofstra (aftr.), Wassenaar, 1919;

G. W. Hylkema, Scheveningen, 69; Ph. J. Idenburg, Wassenaar, 116; A. Jong- bloed, Breda, 87; R. Kranenburg (aftr.), Leiden, 2008; J. H. Krosen brink, Winterswijk,

52~

Mej. L. W. van Lindonk, Den Haag, 104; E. Meester, Am- sterdam, 234; H. Molendijk, Amersfoort, 432; Mevr. A. J. Otte-Arnolli, Hil- versum, 667; Mej. E. Ribbius Peletier (aftr.), Amsterdam, 1904; J. W. Rodijk Jr., Wesepe, 13; D. Roemers, Badhoevedorp, 853; A. de Roos, Amsterdam, 709; G. J. N.M. Ruygers (aftr.), Rijswijk, 1422; Mevr. C. de Ruyter-De Zeeuw, Rotterdam, 552; P. Sanders, Schiedam, 23; W. Schermerhom (aftr.), Bilt- hoven, 2175;

E.

J. van Spankeren, Ede, 88; Mevr. A. S. Verhoef-Hartman, Utrecht, 25; J. B. Vlam, Goor, 272; A. A. Vondeling, Appelscha, 628; K. Vonk, Wassenaar, 13; H. Vos, \Vassenaar, 2061; G. E. van \Valsum (aftr.), Delft, 1722; J. H. de Wever, Heerlen, 72; H. Willemse, Rotterdam, 1006; H. Wol- ters, Heerewaarden, 56; Mej. J. Zeelenberg, Rotterdam, 767.

Gekozen derhalve: 1\1. v. d. Goes v. Naters, H. ]. Hofstra, R. Kranenburg, E. Ribbius Peletier, G. Ruygers, W. Schermerhorn, H. Vos en G. E. van Walsum.

Herstemming was noodzakelijk tussen Willemse, Roemers, Mej. Zeelenberg, De Roos, Mevr. Otte-Arnolli en Deering, die niet de volstrekte meerderheid behaalden. Hierbij valt op te merken, dat voor deze herstemming volgens het stemmenaantal ook in aanmerking kwamen Van der Brug, Burger en Goed- hart. Zij werden echter van herstemming uitgezonderd, daar zij Kamerleden zijn en inmiddels het vastgestelde maximum van tien Kamerleden-Partij- bestuurders door de voorgaande stemmingen was bereikt.

De uitslag van de herstemming was: vVillemse 1684; Roemers 1284; Mej.

Zeelenberg, 956; De Roos 985; Mevr. Otte-Arnolli 895 en Deering 1028.

Gekozen derhalve: D. Roemers, H. Willemse en]. C. Deering.

Nieuwe leden van het Partijbestuur zijn: Albrecht, Deering, Roemers, Vos en Willemse. Behalve de scheidende Partijsecretaris Woudenberg, keerden Van der Brug en Stufkens niet in het Partijbestuur terug. Een bijzonder woord van dank voor hun arbeid als lid van het Partijbestuur is zeker op zijn plaats.

Het congres werd bijgewoond door 627 afgevaardigden, namens 506 afdelin- gen vertegenwoordigende 102.718leden.

Voor verdere bijzonderheden betreffende het Partijcongres van 1949 ver- wijzen wij U naar het uitvoerig verslag dat hierover is verschenen.

16

(17)

BIJZONDERE CONGRESSEN EN CONFERENTIES.

Buitengewoon Congres Indonesië.

De ontwikkeling van het Indonesische vraagstuk maakte een buitengewoon congres noodzakelijk. Dit vond plaats op

17

Januari

1949

te Amsterdam.

Dit congres werd voorbereid door een verklaring van het partijbestuur (op- genomen als bijlage X in het verslag van de partij over

19,17 /48)

en uiteen- zettingen vanmeerderheids-en minderheidsstandpunten in "Het Vrije Volk".

De volgende resolutie aan het congres voorgesteld door het partijbestuur werd toegelicht door pg. Prof. J. H.

A.

Logemann en door het congres aanvaard met

1879

tegen

909

stemmen.

"Het Buitengewoon Congres van de Partij van de Arbeid in vergadering bijeen te Amsterdam op

17

Januari

19,19,

constaterende, dat Nederland zich tot de vorming van de souvereine demo- cratische Verenigde Staten van Indonesië bij zijn Grondwet heeft verbonden en zijnerzijds de nodige stappen heeft gedaan om daartoe op korte termijn

te komen,

dat Nederland in het bijzonder tot de onverwijlde instelling van een Indone- sische Federale Interim regering gereed is in volle overeenstemming met de niet-republikeinse delen van Indonesië, overwegende, dat de Nederlandse regering ernstige en redelijke pogingen heeft ondernomen van het met haar in samenwerking met de Commissie van Goede Diensten gesloten Renville- accoord, dat zij dit heeft ondernomen ondanks het feit, dat in strijd met het geldel1de bestand door zekere verantwoordelijke organen van de Republiek stelselmatige geweldpleging werd georganiseerd en een gevaarlijke actie tegen

l Januari

1949

werd voorbereid,

dat deze zelfde machten de overeenstemming met de republikeinse Regering hebben verijdeld en daarmede ook aan elke bemiddelingspoging uitzicht op verwerkelijking hebben ontnomen,

begrijpende, dat de Nederlandse regering onder die omstandigheden ge- wapend optreden tegen die machtèn onvermijdelijk en urgent heeft geacht, betreurende, dat een groot deel der wereldopinie bovenstaande feiten onvol- doende heeft onderkend en begrepen, dat dit mede veroorzaakt is ondanks de juistheid in de grote lijn van het gevolgde politieke beleid, door de talrijke ook aan Nederlandse zijde begane fouten,

is van oordeel:

dat Nederland zijn militair optreden kan en moet rechtvaardigen en een goede samenwerking met de Organisatie der Verenigde Naties bereiken door onverkorte en onverwijlde uitvoering van zijn staatkundige beloften aan Indonsië en in de Veiligheidsraad,

en met name:

door hernieuwd persoonlijk contact met de vooraanstaande Republikeinen, door onverwijlde il{stelling van een federale interim regering, die door ge- heel Indonesië, ook door de Republikeinen, als een werkelijke nationale re- gering wordt aanvaard,

door zo spoedig mogelijk verkiezingen te organiseren in geheel Indonesië met geheime stemming met waarborgen tegen dwang, zonder beïnvloeding en open voor onpartijdige waarneming,

door zo spoedig mogelijk de Indonesische Federale Interim regering een eigen

machtsapparaat te helpen opbouwen, dat de zorg voor orde en rust van de

Nederlandse troepen zal kunnen overnemen,

(18)

dringt er voorts bij de Nederlandse regering met klem op aan, . dat van Nederlandse zijde thans alles gedaan' worde om een sfeer van ver- trouwen te scheppen en dus krachtig worde opgetreden tegen allen, die tekort schieten in de uitvoering van haar beleid,

spreekt het ernstig verlangen uit, dat op de basis van vrijheid en vrijwilligheid een nauwe en duurzame samenwerking tussen Nederland en Indonesië moge voortbestaan en is van mening, dat de in gemeen overleg tot stand te brengen Nederlands-Indonesische Unie haar kracht aan die wederzijdse vrije wil tot samenwerking zal moeten ontlenen en niet omgekeerd."

Ondertekend door de pgn. Ir H. Vos, Prof. Dr W. Banning, F. Goedhart, Mr G. J. van Reuven Goedhart, H. J. Hofstra, J acq. de Kadt, Lena Lopes Di as, Drs G. M. Nederhorst, Prof. Dr Ir W. Schermerhorn, E. Vermeer en Prof. A.

Donkersloot werden de volgende resoluties ingediend, welke werden toege- licht door

Ir

H. Vos.

"Het Congres, enz.

van oordeel, dat de door de regering in eerste instantie na haar optreden gevoerde politiek, voorzover deze leidde tot het aannemen van de grondwets- herziening en van de noodwet Indonesië, de weg effende voor de noodzakelijke liquidatie van de koloniale verhoudingen,

van oordeel tevens, dat het overleg daarna met de federalisten over de inhoud van het besluit omtrent het Bewind in Overgangstijd en de pogingen om met de Republiek tot overeenstemming te komen mede over het deelnemen aan dit Bewind, eveneens een bijdrage vormden tot het bereiken van dit doel, met de regering betreurend, dat zij heeft moeten vaststellen, dat de onder- handelingen met de Republiek niet tot overeenstemming hebben geleid, constateert, dat de regering na deze vaststelling de militaire actie vrijwel onverwijld heeft tloen volgen en geen ernstige poging heeft gedaan om voor- lopig zonder Republiek, doch ook zonder de Republiek aan te tasten, tot een federaal bewind in Overgangstijd te komen, hoezeer ook moeilijkheden en bezwaren aan deze oplossing in de ontstane omstandighede,n waren ver- bonden,

van oordeel, dat door dit optreden de internationale positie van Nederland is verzwakt, de nationale politieke positie van de partij is• geschaad, de moge- lijkheid om tot betere verhouding met Indonesië te komen klein is geworden en het gevaar van groei van de communistische invloed in Zuid-Oostazië is vergroot,

constateert verder, dat de regering, ondanks een gedaan verzoek, de Commissie van Goede Diensten, orgaan van de Veiligheidsraad, heeft menen te moeten passeren, noch ook overleg heeft gepleegd met de regeringen van de Verenigde Staten en van de Staten der Westerse Unie voor zij tot de actie overging, betreurt deze beslissingen van de regering

en gaat over tot de orde van de dag."

Deze resolutie kwam door de aanneming van de resolutie van het partij- bestuur te vervallen.

Aangenomen met 1388 tegen 1324 stemmen werd de tweede minderheids- resolutie, luidende:

"Het Congres, enz.

constateert, dat na het inzetten en voorlopig afsluiten van de geconcentreerde militaire actie en na de eerste discussie in de Veiligheidsraad, de regering staat voor nieuwe beslissingen in zake de in Indonesië te volgen weg,

constateert verder, dat de argwaan t.a.v. de Nederlandse bedoelingen, zowel

IS

(19)

in de Indonesische als in de internationale wereld door het militaire optreden zeer is vergroot,

van oordeel, dat een snelle en consequente liquidatie van de koloniale ver- houdingen, daarom nog meer geboden is dan voor het inzetten van de actie, van oordeel, dat hiertoe mede kunnen dienen:

l.

herstel van de volledige bewegingsvrijheid van de Republikeinse leiders en het voeren van hernieuwd overleg met deze,

2. herstel van de Republiek als autonome eenheid,

3. overdracht van bevoegdheden aan een in te stellen federale regering, 4. opbouw van een militair federaal orgaan, zodanig, dat de Nederlandse

militaire macht kan worden teruggetrokken,

5. oprichting van de Verenigde Staten van Indonesië als souvereine mogend·

heid na

zo

spoedig mogelijk, zo nodig onder internationale controle, te houden verkiezingen,

6. geregeld, bewust gezocht, overleg met de Commissie van Goede Diensten, en met de internationale bij de ontwikkeling in Indonesië mede betrok- ken staten,

spreekt de hoop uit, dat de reis van de Minister President voor de verwezen- lijking van deze doeleinden vruchtbaar moge zijn, en

draagt Partijbestuur en Kamerfractie op de politieke verwerkelijking van deze doeleinden krachtig te bevorderen."

Congres Gemeenteprogram

Na voorbereidingen in een 12-tal studiekringen van raadsleden en een door het partijbestuur ingestelde commissie vond op 12 Februari 1949 te Amster- dam een landelijk raadsledencongres van de Partij plaats, waarin na inleidin- gen van pgn. H. Molendijk, Mr A. de Roos en Mr J. in 't Veld een ontwerp- gemeenteprogram werd vastgesteld. Dit program werd aldus door het Partij- congres van 1949 aanvaard en opgenomen in een brochure "Nieuwe Tijden Nieuwe Taken", in bijna 50.00 exemplaren verkocht.

Agrarische congressen

Het Partijbestuur organiseerde, in samenwerking met en onder leiding van de Sectie Agrarische Vragen van de Dr Wiardi Beekman Stichting, in deze verslagperiode twee Agrarische Congressen.

Het eerste daarvan werd gehouden op 1 en 5 Februari 1949 te Utrecht. Er namen ongeveer 200 afgevaardigden aan deel.

Inleidingen werden gehouden door Prof. Dr E. de Vries over "DeN ederlandse Landbouw en het Buitenland" en door Dr

Ir

A. Vondeling over "Het Neder- landse Landbouwbeleid", terwijl Minister Mansholt de slotrede hield. Er vond een uitvoerige discussie plaats. Door verschillende oorzaken is van dit congres geen verslag verschenen.

Het tweede agrarische congres vond plaats op 17 en 18 Mei 1950 te Utrecht

en telde

±

175 deelnemers. Drs G. M. Nederhorst en Dr

Ir

A. Vondeling

hielden inleidingen over de "P.B.O. en de Landbouw" en Prof. Dr E. de

Vries gaf een uiteenzetting over "Enkele internationale aspecten van de land-

bouw". Ook thans vonden uitgebreide discussies plaats. Minister Mansholt

hield tenslotte een rede over landbouwpolitiek. Het politieke cabaret "De

Valreep" verzorgde een bonte avond. Pg. Jos Chalmette, landbouwdeskundige

in het Belgische parlement, nam als gast aan het congres deel. Aan de deel-

(20)

nemers en aan verscheidene instanties werd een verslag van het congres toe- gezonden.

Congres Middenstand

Op 13 Juni 1949 organiseerde het Partijbestuur, in samenwerking met de Sectie Middenstand van de Dr Wiardi Beekman Stichting, een Middenstands- congres te Utrecht. Dr E. J. ifobi en P. Brinckman bespraken er midden- standsproblemen en er vond een uitvoerige gedachtenwisseling plaats, waarna Ir H. Vos een samenvattende rede hield. Aan de circa 4600 pgn. middenstan- ders werd een verslag gezonden.

Conferentie Statenleden

Een commissie van Staten- en Kamerleden ontwierp een provinciaal program van de Partij, dat in een op 21 Januari 1950 gehouden landelijke conferentie van pgn. Statenleden na een inleiding van de Voorzitter der commissie, pg.

Mr G. J. C. Schilthuis te Rotterdam, werd aanvaard, door het Partijbestuur werd overgenomen en ter vaststelling wordt voorgelegd aan het in 1951 te houden gewone congres van de partij.

Onderwijs Congres

De Onderwijscommissie van de Partij had in de loop van haar bestaan ver- schillende problemen zover bestudeerd en besproken, dat een Onderwijs- congres van de Partij wenselijk was geworden. Dit werd op 11, 12 en 13 April 1950 te Amsterdam gehouden en er namen

±

400 afgevaardigden aan deel.

Inleidingen werden aan de hand van tevoren toegezonden prae-adviezen gehouden door:

Prof. Dr Ph. Kohnstamm over algemeen vormend onderwijs, voor de gehele Nederlandse jeugd, Mevr. U Tellegen-Veldstra over het kleuteronderwijs, I. van der Velde over de opleiding van Kleuteronderwijzeressen, Mej. G. G.

Smit en J. L. Amerika over het meisjesonderwijs, H. van Sleen, Prof. Dr I.C.

van Route over het voortgezette onderwijs, A. J. "ander Vlerk over de voor- bereidende klasse aan de ambachtsscholen, D. de Loor over land- en tuin- bouwonderwijs bij het L.O., C. Kleywegt over de opleiding van onderwijzers, terwijl een prae-advies van Prof. Dr M. J. Langeveld over V.H.M.O., algemeen M.O. en de opleiding der leerkrachten besproken werd. Een samenvatting van de besprekingen op dit congres is verwerkt in een brochure van de hand van Prof. Dr Ph. Kohnstamm, Voorzitter der Onderwijscommissie, getiteld

"Algemeen Vormend Onderwijs voor de gehele Nederlandse Jeugd", welke bij het einde der verslagperiode in bewerking was.

PARTIJRAAD De Partijraad kwam in 1949 driemaal bijeen en wel op 2 Juli, 29 October en 3 December.

In de vergadering van 2 Juli zijn de organisatorische problemen van de partij behandeld, o.a. de congresvoorstellen, die door het Congres in handen van de partijraad zijn gesteld. Pg. Vermeer leidde een discussie in over de organisatie

"Steun Wettig Gezag".

Minister Lieftirrek sprak over "De huidige belastingpolitiek".

In de vergadering van 29 October werd besloten tot het instellen van een kleine commissie voor het lezen en goedkeuren van de Notulen van de partij- raadsve'rgadering. Aangewezen voor deze vergadering werden de pgn. Mevr.

de Roos-Oudegeest en J ongeleen.

20

(21)

Een bespreking van het schema voor winterwerk vond plaats ingeleid door de pgn. Albrech ten den U yl.

De vergadering van 3 December benoemde als notulen-commissie de pgn.

v.d. Vaart en Veth.

Prof. Logemann hield een inleiding over de Ronde Tafel Conferentie. In deze partijraadsvergadering werd de volgende verklaring opgesteld, waaruit het standpunt van de partij blijkt met betrekking tot de resultaten van de R.T.C.:

"De Partijraad van de P.v.cl.A. besprak in zijn vergadering van Zaterelag 3 December 1949 de resultaten van de Ronde Tafel Conferentie. Met vreugde werd geconstateerd dat de overeenkomsten op deze conferentie tot stand gekomen, die de partijraad niet in strijd acht met de Grondwet, wanneer zij worden aanvaard, betekenen:

I.

een vreedzame oplossing van het tussen de Republiek Indonesië en Nederland gerezen conflict;

2. een volledige souvereiniteitsoverdracht, die voor het Indonesische volk de mogelijkheid schept zijn plaats in te nemen in de rij der vrije volken;

3. een Unie tussen de Republiek der Verenigde Staten van Indonesië en Nederland, die een vruchtbaar samengaan der beide volken voor de toekomst kan waarborgen.

De Partijraad van de Partij van de Arbeid spreekt zijn hoop en verwachting uit, dat de volksvertegenwoordigingen van Indonesië en Nederland qe resul- taten van de R.T.C. zullen aanvaarden in het belang van beide volken."

Hierna volgde een inleiding van pg. Ruygers over het onderwerp: "Straats- burg".

In I 950 vergaderde de partijraad op 15 Juli.

Leden vandeN otulencommissie werden de pgn. To J anssen en H. Ploeg.

De ochtend werd gewijd aan een bespreking van het financieel verslag over 1949 en het schema winterwerk 1950-1951.

In de middagzitting hield pg. Vorrink een inleiding over "De verdediging van het Westen".

Naar aanleiding van de gehouden inleidingen vonden in alle vergaderingen uitvoerige discussies plaats. _

Op voorstel van het dagelijks bestuur werd besloten pg. ·wouden berg tot·

buitengewoon lid van de Partijraad te benoemert.

Weekeindconferentie in Vierhouten

14 en 15 Januari 1950 werd in Vierhouten een weekeind gehouden met de leden van de kamerfracties, vertegenwoordigers van de gewesten en verschil- lende genodigden.

Inleidingen werden gehouden over:

I. "De politieke situatie" door pg.

\V.

Drees.

2. "Organisatorische problemen" door pg. E. F. Albrecht.

3. "De buitenlandse politieke situatie" door pg. K. Vorrink.

VERKIEZINGEN Tijdens de verslagperiode werden er twee vcrkiezingen gehouden. In 1949 voor de Gemeenteraden en in 1950 voor de Provinciale Staten.

Het aandeel, dat het Partijsecretariaat in de gevoerde acties heeft gehad was uiteraard slechts gering vergeleken bij een verkiezing voor de Tweede Kamer.

Met de besturen van de gewesten werd voor beide verkiezingen de te voeren

actie besproken. De uitvoering hiervan berustte wat de raadsverkiezingen

(22)

betreft bij de afdelingen, gesteund door de gewesten, en. voor de Statenverkie- zingen bij de gewesten.

Het partijbestuur stelde voor de raadsverkiezingen een folder gratis beschik- baar, welke in alle gemeenten waar we aan de verkiezingen deelnamen huis aan huis is verspreid.

Voor de raadsverkiezingen werd uit de centrale partijkas f 38.100 beschikbaar gesteld. Voor de Statenverkiezing in 1950 was dit f 38.554,66.

De uitslagen van deze verkiezingen geven ons aanleiding tot de volgende beschouwingen.

GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN 1949 De gemeenteraadsverkiezingen van 19491enen zich evenmin als voorafgaande verkiezingen voor gemeenteraden tot een vruchtbare waarneming van de politieke ontwikkeling. De plaatselijke omstandigheden en het persoonlijk element bij de gemeenteraadsverkiezingen maken een enigszins nauwkeurige begrenzing van aantal en aard van de staatkundige partijen en groepen, die aan de verkiezingen deelnemen, onmogelijk. Naar verhouding leveren de uitslagen in gemeenten met meer dan 20.000 inwoners nog de beste graad- meter voor de ontwikkeling van de politieke voorkeuren, omdat hier de voor- naamste politieke partijen zelfstandig plegen op te treden. Ook in deze groep van gemeenten trad echter nog een 20-tal combinaties van partijen en lijsten op, waardoor de uitslag, met name voor de rechtse partijen, een onvoldoende basis tot vergelijking biedt.

Aantal op partijen uitgebrachte stemmen in gemeenten boven 20.000 in- woners en in enkele grote gemeenten in 1946 en 1949 (verhoudingscijfers) 1).

Overige Jaar A.R. C.H. C.P.N. K.V.P. P.v.d.A. S.G.P. V.V.D. partijen

en groepen

Tot. in gem. 1946 7.1 5.6 16.0 25.3 30.3 0.7 6.2 8.8

bov.20000 inw. 1949 7.0 5.0 10.3 26.1 29.9 0.7 9.2 11.8 ")

Amsterdam 1946 11.7 32.0 18.2 31.0 5.4 1.7

1949 14.2 25.7 18.8 30.5 10.3 0.5

Rotterdam 1946 12.3 6.6 19.5 15.7 37.1 1.7 6.7 0.4

1949 12.0 7.9 11.8 15.7 39.0 1.9 10.3 1.4

's·G ravenhage 1946 11.9 9.1 15.1 22.9 30.7 10.3

1949 14.0 10.0 8.2 21.8 30.5 13.6 1.9

Utrecht 1946 10.9 7.2 12.8 29.9 33.8 4.7 0.7

1949 12.7 9.0 6.1 30.6 31.3 7.2 3.1

;

*) In dit cijfer voor overige partijen en groepen wordt het belangrijkste deel gevormd door stemmen, uilgebracht op gecombineerde lijsten van A.R. en C.H.U., van de C.H.U. en de S.G.P. en op lijsten met R.K. candidaten niet officieel ingeleverd door de K.V.P. Aangezien in 1946 de combinaties van lijsten anders waren, heeft uitsplitsing en vergelijking geen zin.

Het resultaat was voor de Partij van de Arbeid niet ongunstig. Weliswaar was er een gering verlies ten opzichte van de gemeenteraadsverkiezingen van 1946, maar in vergelijking met de Kamerverkiezingen in 1948 trad een geringe vooruitgang op. In deze groep van gemeenten behaalde de P.v.d.A. in 1948 nl. 29.6% van de stemmen en in 1949 29.9%. De C.P.N., die zich in de grotere gemeenten in het algemeen beter handhaafde dan in de kleinere, verloor

1) Deze en volgende cijfers zijn ontleend aan het Statistisch Overzicht Verkiezingen 1949 van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

22

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Houdt moed want de Heer brengt verlossing voor jou. Want dit is de strijd van

Het gaat in dat geval om een combinatie van omstandigheden die zijn genoemd in twee of meer van de hiervoor al genoemde redelijke ontslaggronden (zie artikel 7:669 lid 3

Eindelijk vroeg een dapper konijntje: ‘Wat kom je hier doen, ruitjespaard?’ ‘Ik ben op avontuur uit,’ zei Trui en stak haar neus in de wind!. ‘Dan moet je de Prinses

Dat moet niet alleen binnen onze samenleving het adagium zijn, maar ook in de relatie tussen Nederland en Indonesië.. De uitdagingen

De eik heeft niet alleen Derksens bijzondere aandacht vanuit zijn werkverleden, ook vanwege zijn huidige werk voor de Stichting Nationale Boomfeestdag vindt Derksen het van

‘Ik vind die boom zo veel architectonische kwa- liteiten hebben en tegelijkertijd zo goed kunnen in de stad, dat ik niet begrijp dat hij zo weinig wordt toegepast’, zegt Frans van

2) Enkele grondwetsbepalingen staan delegatie niet toe; dan is dus experimenteren bij lager voorschrift niet toegestaan. 3) Is delegatie in concreto mogelijk, dan is, als niet aan

Als dit waar zou zijn, dan zouden we al- leen door die columns niet te schrijven, die films niet uit te zenden en die schilderijen niet te maken, het terrorismeprobleem of