• No results found

BEZIELING EN EEN GEZAMENLIJK TOEKOMSTDOEL ZIJN NOODZAKELIJI{

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "BEZIELING EN EEN GEZAMENLIJK TOEKOMSTDOEL ZIJN NOODZAKELIJI{ "

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Zaterdag 11 april 1959 - No. 535

Nog even nakaarten

(Zie pag. 3)

BEZIELING EN EEN GEZAMENLIJK TOEKOMSTDOEL ZIJN NOODZAKELIJI{

Gedachten rond de Kabinetsformatie

De couranten melden ons van dag tot dag allerlei nieuws over de Kabinetsforma- tie en iedereen, die onze nationale politiek met enige opmerkzaamheid volgt, leest die couran- tenberichten met belangstelling.

Veel van wat geschreven wordt is inmiddels niet anders dan min of meer deskundig raden.

Het enige wat wij eigenlijk zeker weten is, dat prof. de Quay, die daartoe opdracht van H. M.

de Koningin heeft gekregen, onderzoekt of hij een Kabinet kan vormen, dat vruchtbaar met de beide Kamers der Staten-Generaal zal kun- nen samenwerken.

Samenwerking is dus het devies. Goede sa- menwerking echter vraagt een gemeenschap- pelijk oriënteringspunt, of als ik het eens wat anders mag uitdrukken, een praktisch staat- kundig· ideaal. De dames en heren die straks - al dan niet onder leiding van prof. de Quay - het land in opdracht der Koningin zullen moeten regeren, behoort iets voor ogen te staan wat zij tezamen willen bereiken en menen te kunnen bereiken.

Opzettelijk heb ik de nadruk gelegd op het praktische van dat staatkundig ideaal. Wat verwezenlijkt moet worden zijn dingen, die zich afspelen in het Nederland van 1959, een klein land in een woelige wereld.

De geestelijke achtergronden. waaruit men die wereld beziet kunnen bij de a.s. ministers heel verschillend liggen. Dat gaat in Neder- land nu eenmaal niet anders. Geen partij heeft bij ons de absolute meerderheid of iets wat daar ook maar op lijkt.

* * *

Toch moet er een ideaal zijn. Wij hebben de laatste jaren dat ook in de praktijk kunnen ondervinden. De confessionele par- tijen en de socialisten werkten al jaren samen en herhaaldelijk is ons verzekerd, dat de men- selijke betrekkingen tussen de ministers onder- ling zeer goed waren en dat er minder verschil van mening in het Kabinet bestond dan men uit de debatten in de Kamers en nog meer uit de polemieken in de couranten wel meende te moeten afleiden.

Dat de zaak dus in december 1958 tenslotte is vastgelopen schijnt daarom niet aan per- soonlijke conflicten of menselijk misverstand tussen de ministers onderling te hebben gele- gen. In het algemeen ontstaat veel misère in de wereld door zuiver menselijke tekortkomin- gen, maar hier lag de oorzaak toch dieper.

Het gemeenschappelijk ideaal ontbrak. En hoe kwam dat dan wel?

Die oorzaak ligt, dunkt mij, vrij diep en aan de andere kant toch ook weer voor de hand.

Wij hebben er in Nederland helaas mede te rekenen, dat sinds meer dan 40 jaar een vrij belangrijk gedeelte van het Nederlandse volk voor de socialistische gedachte is gewonnen.

Ruwweg één derde, of zelfs nog een paar pro- cent meer, wanneer ik voor dit doel socialisten, communisten en pacifistisch socialisten samen- tel, waarbij ik uitdrukkelijk opmerk, dat deze partijen op vele en zeer belangrijke punten niet onder één noemer te brengen zijn. Het gaat mij nu echter om het algemene, het socialistische, waarin zij elkaar toch wel weer raken.

Die socialistische denkwereld is nu eenmaal iets aparts. Wie socialistisch voelt, heeft ande- re toekomstverlangens, juist wanneer men het in bredere zin neemt en over een langere perio- de probeert heen te zien, dan de rest van het Nederland se volk.

Mr. H. VAN RIEL Vice-voorzitter van de V.V.D.

en voorzitter van de V.V.D.-fractie in de Eerste Kamer, wiens radiorede van vr~jdag 3 apri.l was gewijd aan

"Idealisme in de politiek", in verband met hetgeen nog steeds een actuele en niet afgesloten zaak is: de Kabinets- formatie. Deze rede hebben wij daar- om gaarne op de hoofdaTtikelplaats afgedntkt.

~---~

De P.v.d.A. moge dan bij herhaling stel- len, dat zij anders is georiënteerd dan de vroegere S.D.A.P., maar artikel 3 van het (in april 194 7 vastgestelde) beginselprogram geeft onder de doelstellingen van het "demo- cratisch socialisme" dan toch o.a. aan: ,.een economisch bestel zonder klassentegenstellin- gen, waarin het proces der behoeftenvoorzie- ning door bijzondere organen ten bate der ge- meenschap wordt geleid, de voornaamste pro- ductiemiddelen op de gebieden van industrie, bankwezen en transport zijn gesocialiseerd en waarin voor het overige door beperking der beschikkingsmacht de euvelen van het parti- culier bezit zijn opgeheven".

Ik citeerde dus letterlijk artikel 3 van het beginselprogram van de Partij van de Arbeid.

Alle niet-socialistische partijen verwerpen

dit uitgangspunt en erkennen uitdrukkelijk de waarde· van bezit en particuliere onderne- mingsvorm, juist als morele factoren!

Samenwerking met een partij, die een der- gelijke grondslag heeft - en een voor velen, als mij, juist moreel minder aanvaardbare grondslag - is toch wel heel erg bezwaarlijk.

Natuurlijk kan men het op sommige concre- te punten eens worden met de P.v.d.A. Daar is geen twijfel aan. Nochtans, wanneer men het denkt eens te zijn, blijkt achteraf, dat degene, met wie men formeel overeenstemming be- reikte, in een geheel andere richting werkt;

dat hem een geheel ander ideaal voor ogen staat. Hem wenkt een perspectief, dat voor de meeste Nederlanders onaanvaardbaar is.

Het is vaak niet zo moeilijk het over con- crete dingen eens te worden en ook niet over vage algemeenheden.

Wil politiek echter werkelijk vruchtdragend

z~jn, dan moet men samen naar een gemeen- schappelijk toekomstdoel werken. Dat toe- komstdoel zal zeker niet op alle punten iden- tiek zijn, dat is duidelijk.

• * •

Eén van de grote vragen is bijvoorbeeld hoe men de materiële toekomstkansen wil gebruiken. Dat die kansen behoren te wor- den benut, voornamelijk om de positie van de economisch zwakkeren te versterken, is een punt waar weinig verschil van mening meer over bestaat. De grote kwestie is hoe dat moet.

Kan dat het beste gebeuren via mede-eigen- dom, splitsing van aandelen in kleine stukken bijvoorbeeld, bewoning van het eigen huis, waar man en vrouw samen voor sparen, winst- deling per onderneming, vrijere loonvorming, kortom bezitsvorming in ruime zin dan dient het gehele belastingsysteem daaro"p ge- richt te worden.

De belastingwetgever behoort als het ware door de daad te tonen, dat eerbied voor eerlijk verworven bezit en eigendom één van de grondslagen is ener Christelijke samenleving.

Wil men daartegenover de socialistische kant uit, dan moet men doorgaan in de rich- ting van de heren Lieftinck en Hofstra. In dat geval zal de verwezenlijking van het socialis- tische ideaal wel niet lang meer op zich la- ten wachten.

Vooral is ook nodig een ideaal duidelijk te omschrijven; het voor de Nederlanders zo te

(vervolg op pag. 3, le kolom onderaan)

...

i ATTENTIE!! ATTENTIE!! I

~ Vrijdag, 17 april a.s.: Twee V.V.D.-radio-uitzendingen! J

i Zender: Hilversum I (402 m.}: Î

:. :

19.20-19.30 uur: "Luistert naar De Stem van de V.V.D." :

:~·

I

20.05-21.00 uur: Prof. Mr. P. J. OUD opent de ALGEMENE LEDENVERGADERING der Partij in "Britannia"

l

te Vlissingen. f

.

... .

(2)

VRIJHEID EN DEMOCRATIE

Flitsen van Het Binnenhof

Begroting Zaken Overzee in Eerste Kamer • Enkele losse be- schouwingen van mr. D. A. Delprat - Verschil van mening over ambteliike bezetting van het departement· Voorzichtig met grote plannen in Nieuw-Guinea • Voldoening over opsporing en ont- ginning van ertsen - De machinale rijstbouw in Suriname.

Bijzondere aandacht schonk de heer Delprat aan de machinale rijst- bouw in Suriname. Sinds jaren hebben velen, die zich interesseren voor de eco- nomie van de tropen, belangstelling voor de machinale verbouw van rijst.

Direct na de eerste wereldoorlog heeft men in Nederlandsch-Indië een proef hiermee genomen in de buurt van Palem- bang, helaas zonder veel succes. Nu is men weer bezig met het Koembe-project in Nieuw-Guinea en met een soortgelijk project in Suriname.

OP 24 maart heeft de Eerste Kamer de begroting van Zaken Overzee behandeld. Met een demissionair kabinet is dat moeilijk en daarom bepaalde onze geestverwant, mr. D. A. Delprat, zich tot een paar feitelijke opmerkingen.

In het algemeen is het departement voor Zaken Overzee ingekrompen. In de periode van 1951 tot 1959 is het personeel verminderd van 533 tot 286 man. Dit vindt natuurlijk zijn verklaring in de omstandigheden.

Het verlenen van grotere autonomie aan de Nederlandse Antillen en Suriname heeft niet in dezelfde mate tot een ver- mindering van personeel geleid. In 1954 telde de directie Suriname en Nederland- se Antillen 19 ambtenaren en thans nog 16. De vermindering is dus miniem.

· De verklaring is, dat het beginsel van hulp en steunverlening een vermeerde- ring van bepaalde werkzaamheden heeft meegebracht. Te vrezen valt, dat er op deze wijze meer, in ieder geval niet min- der bemoeienis zal plaats vinden dan met het denkbeeld van autonomie te rijmen valt.

* • •

Als zijn persoonlijke mening verkon- digde minister Helders, dat als wij met de samenwerking, die ons wordt ge- vraagd, voortgaan, niet met het huidige aantal ambtenaren kan worden volstaan.

Ik heb in de paar jaar, aldus de mi- nister, waarin ik dit departement mocht beheren, gemerkt, dat er bepaald een tekort is in de bezetting, in het bijzonder wat bett·eft het opvangen uit de bekende middenmoot, wanneer degenen, die nu in de oudere groep zitten, op kortere of langere termijn, maar meestal zal het op kortere termijn zijn, hun werk moeten neerleggen.

Ook mijn ambtgenoten, die hiermee te maken hebben, zijn het met mij eens, dat

~!~ze bezetting ;moet worden aangevuld.

• • • ' '

Wat Nieuw-Guinea betreft zijn in de begrotingsstukken enkele onder- werpen aan de orde gesteld van veelom- vattende aard, zoals de bewindsregeling Nieuw-Guinea, een algemeen ontwikke- lingsplan en de oprichting van streekra- den.

Ik vraag mij af, aldus onze geestver- want, of het verstandig is onder de hui- dige omstandigheden de bestuursorgani- satie daar te lande teveel te belasten met dergelijke grote en grootse plannen.

Wij hebben natuurlijk rekening te hou- den met onze internationale plichten en onze verantwoordelijkheid op internatio- naal terrein, maar het is toch van pri- mair belang, dat wij eerst onze organi- satie opbouwen en trachten de welvaart van het land zo goed mogelijk te verbe- teren.

Met deze opmerking was minister Hel- ders het graag eens. Maar, zei hij, er is tevens een aanpak op groter terrein no- dig, juist om de gehele zaak tot een har- monische ontwikkeling te kunnen bren- gen.

Maar voor de rest, aldus de minister, zulJen wij ons - en ik neem aan ook de toekomstige regering - voorzichtig moe- ten gedragen ten opzichte van grote plan- nen,opdat deze het werk, dat alle dag gedaan wordt, niet in gevaar brengen.

:J * *

Zijn grote erkentelijkheid spt·ak de heer Delprat uit voor de steun, die de regering heeft geboden bij de voorbe- reiding van de Nieuw-Guinea-expeditie, die kortgeleden metterdaad een aanvang heeft genomen. Wij moeten dankbaar zijn voor dit voorbeeld van samenwerking tussen regering en particulieren, waarvan wij op den duur de goede vruchten zulJen plukken.

Ook wilde onze geestverwant zijn vol- doening uitspreken over de onderhande- lingen, die gaande zijn over de opsporing en ontginning van ertsen en over de op- richting van een Nederlandse maatschap- pij, die zich met deze werkzaamheden zal bezighouden.

Deze zaak zal te zijner tijd een punt van Uitgebreide gedachtenwisseling uit- maken, omdat zij de volksvertegenwoor- diging moet passeren. Op dit ogenblik, zei minister Helders, meen ik daarom te mogen volstaan met te verklaren, dat de regering niet alleen de mogelijkheid van ertswinning, maar ook en vooral die van de verwerking van de delfstoffen in e~n w:at l!!;ter stadium bijzonder belang- nJk vmdt m het kader van de algemene ontwikkeling op verschillende terreinen van de bevolking op Nederlands Nieuw- Guinea.

MINISTER HELDERS tekort aan ambtenaren

Technisch vindt men over dit laatste project interessante gegevens in het land- bouwkundig-technisch jaarverslag over 1957 van de Stichting voor Ontwikkeling van Machinale Landbouw in Suriname.

In dit verslag had één zinsnede onze geestverwant getroffen als niet erg op- timistisch. Men zegt daar: "Bij de be- schouwingen van de verdere uitbreidings- mogelijkheden van de polder zal men zich onder meer ook ernstig dienen te be- raden aangaande de vraag of het aan- vankelijke hoofddoel van de Stichting - met name het creëren van zelfstandige grote gemechaniseerde rijstbedrijven - gelet op de inmiddels opgedane ervarin- gen, nog wel voor verwezenlijking vat- baar is."

Volgens de memorie van antwoord valt het antwoord op deze vraag tegen het midden van dit jaar te verwachten. De exploitatie-begroting-1958 geeft financieel een slecht resultaat, maar dat resultaat kan niet beoordeeld worden zolang men niet over meer bijzonderheden beschikt.

Het is naar, dat er een groot verlies is, maar het zou veel erger zijn als techni- sche factoren zouden moeten doen be- sluiten de proef van het gemechaniseerde rijstbedrijf stop te zetten. De verbouw

He G-ERRITZEN

HERENMODE

Laan van Meerdervoort 280a ·Gevers Deynootpl. 9 Den Haag

I , ,' c < ~ ~

~

Arrow Slairts à ll9o?5

verkrijgbaar in 3 mouwlengtes

Deze Burger

vernam jongst_led~n zaterdag van bevriende zijde, dat men hem vrijdag meen mtzendmgmg _van de. V ara op d.e hak. _genomen heeft; een niet ge- rmge ere e1~ bovend~e_n - tets waar tk altud wel gevoelig voor ben - een novum m de opwmdende geschiedenis van mijn leven.

Ik heb. eens ergens gelezen, dat het snobisme is te zeggen, dat men

g~en radw heeft: als men er geen heeft moet men dat stilletjes vóó1·

ztch houd,en. Maar nu word ik gedwongen deze regel van goed maat- schappeluk gedrag te overtreden; ik hèb er geen en ik luister er nooit naar,_ behalve op Oudejaarsavond, wanneer ik bij vrienden ben. Daarom ben tk vermoedelijk de enige Nederlander die nóóit naar De Familie Doorsnee, dr. P. H. Ritter jr., collega K. Voskuil en andere g1·ote na- men aan h_et draadloos firmament geluisterd heeft. Zo bestond er dus geen ka_ns dat 1k de eerste Vara-aanval op mijn bescheiden persoon zou be- lmsterd hebben.

Nu was het V~_J·velende da~ de bevriende zijde het gevalletje óók niet gehoord. had. Zun v1·ouw wel, maar die kon hem slechts uiteTst vage

meded~lmgen omtrent de strekking van die aanval doen. Zodat ik in den blmde tast over wat er gezegd is en waarover.

. Ik zeg dit niet om fl~nk te doen en om te zeggen "u had mooi praten;

tk heb het (lekker) met gehoord", want ik had het dolgraag wèl ge- h?ord; _da's nou maar onzin. Disraëli (een mijner voorgangers in politi- C1s) .~Ist he~ wel toen hij zeide: "praat met een man over hem zelf en hu kan emdeloos naar u luisteren".

Het is een gek geval te ve1·nemen, dat men u coram populo heeft aan- gevallen en dat men dan totaal in onwetendheid verkeert waarom waar-

over en waarvooJ'. '

.1!-et is, wat mij persoonl.ijk betreft, een nog veel gekke1· gevoel in. poli- tlcts au seneux genomen te worden, want die ambitie heb ik nooit ge- koesterd; ~k he~. er in dit rubriekje altijd zorgvuldig naar gestreefd geen

staatkun~tge W!J~~eden te verkondigen, om de eenvoudige reden dat ik -,al ga tk op mtJn tenen staan - daar niet bij kan. Het enige waar ik wel naar gestreefd heb is: zindelijk en liberaal te denken zelfs in de,.e

kantlijn-stukjes. ' -

!!!n nu ben ik plotseling door de Vara au serieux genomen. Ik gevoel

mu als de clown die Hamlet mag spelen.

Om der v.:me van de gerechtvaardigde trots mijner kindskinde1'en op opa, moge tk derhalve de Vara wel zeer beleefd ve1·zoeken het script van die uitzending te zenden naar

-

11 APRIL 1959- PAG. 2

van rijst, het voornaamste volksvoedsel in een tropisch land, is van zo alles over- heersende betekenis, dat wij er nimmer teveel aandacht aan kunnen schenken.

• • •

Minister Helders deelde mee, dat de raad van commissarissen van de stichting in oktober 1958 de president- commissaris en één van de commissaris- sen naar Suriname heeft laten gaan, spe- ciaal in verband met een op te stellen rapport, teneinde het mogelijk te maken een beslissing te nemen.

Het voornemen is vervolgens, dat deze maand de directeur van de stichting naar Nederland komt met documentatie-mate- riaal, op grond waarvan de raad van commissarissen in staat zal zijn een rap- port samen te steJien, dat door de rege- ring is gevraagd, Men neemt aan, dat ongeveer midden van dit jaar het rap- port gereed kan zijn.

Er is reeds ongeveer 65 miljoen geïn- vesteerd. Ik zou bepaald verkeerd hande- len, aldus de minister, wanneer ik ver- zweeg, dat op cultuurtechnisch gebied in dit project vorderingen zijn gemaakt die beslist de aandacht vragen.

In 1957 is men er in geslaagd op be- scheiden schaal in bepaalde arealen in eenzelfde oogstjaar een tweede oogst rijst van de grond te halen, aanvankelijk in kleine arealen.

Op grond van de gelukkige ontwikke- ling van de zaak zijn de verwachtingen, dat in de toekomst ongeveer 40 procent van het totale areaal (5900 hectare) een tweede rijstoogst zal geven.

Wanneer wij dit ten aanzien van 5900 hectare in zijn relativiteit bezien en con- stateren, dat de overheidsuitgaven en andere zaken, afschrijvingen op investe- ringen enz., op hetzelfde niveau blijven, maar dat men alleen voor de tweede aan- plant enige extra kosten maakt, is het duidelijk, dat het rendement alleen daar- door al aanzienlijk beter komt te liggen.

Met de heer Delprat ging minister Helders volledig akkoord, dat men aan dit belangrijke project voldoende aan- dacht moet geven.

V. v.D.

UIT DE PARTIJ

Tilburg laat weer ve~n zich horen

Het is ons een waar genoegen te verne- · men, dat in 't zuidelijke bolwerk Tilburg weer een actief voorlopig bestuur is ge- vormd, bestaande uit de heren: E. L. v. d.

Bergh wnd. voorz.; F. Dalenoord wnd.

secr.; mr. G. J. A. Balvers wnd. penn., R.

de Jonge, E. J. H. Wilmink en J. C. de Winter, die proberen willen de afdeling nieuw leven in te blazen.

Op de oprichtingsvergadering op 24 maart j.l. sprak mr. E. H. Toxopeus voor een flinke schare belangstellenden en staande de vergadering kon reeds een groot aantal nieuwe leden geboekt wor- den.

Men is van plan op 21 april a.s. een huishoudelijke vergatlering uit te schrij- ven om het definitieve bestuur te kiezen en gezien het uitgebrachte aantal stem- men van 2741 op de VVD bij de Kamer- verkiezingen, moeten er voor de afdeling Tilburg zeker zeer grote toekomstmoge- lijkheden bestaan.

Onze Kamerleden en de kieskringen

waarvoor zii zitting hebben

Op verzoek publiceren wij hieronder op welke lijsten de leden onzer Tweede.

Kamerfractie tengevolge van de op 16 maart j.l. door het Centraal Stembureau gehouden loting gekozen zijn verklaard, m.a.w. voor welke kieskring zij thans zit_

ting hebben genomen.

's-Hertogenbosch, Tilburg, Arnhem, Nij- megen, Middelburg, Utrecht, Maastricht.

Mevr. mr. J. M. Stoffels-van Haaften F. den Hartog

J. G. H. Cornelissen M. Visser

Mr. D. Schuitemaker

Amsterdam, Den Helder Haarlem.

Drs. H. A. Korthals G. Ritmees'ter Mr. F. G. van Dijk

Mej. mr. J. J. Th. ten Broecke Hoekstra Mevr. G. V. van Someren-Downer Rotterdam, 's-Gravenhage, Leiden, Dor- drecht.

Mr. H. F. van Leeuwen Mr. E. H. Toxopeus Mr. dr. C. Berkhouwer Prof. S. Korteweg J. H. Couzy

Mr. W. J. Geertsema

Leeuwarden, Zwolle, Groningen, Assen.

Prof. mr. P. J. Oud R. Zegering Hadders Mr. B. P. van der Veen

(3)

VRIJHEID EN DEMOCRATIE

*

u.an WEEK to.t WEEK

*

Nog even nakaarten (I)

Na alle publicaties in de dagbladen en ook in ons weekblad met betrekking tot de ver~

kiezingsuitslagen kan het toch goed zijn nog even stil te staan bij een nadere analyse van de cijfers, voorzover het onze Partij betreft.

Wij doelen hier in het bijzonder op een speci- ficatie per provincie. Een dergelijke specificatie kan van groot belang zijn bij een verdere active- ring van het werk van onze Partij. M.a.w. is het zaak, niet alleen te juichen over de werkelijk fan- tastische resultaten, die door de VVD in den lande zijn behaald, maar het is ook nodig, de zwakke plekken op te zoeken in de gebieden, die daardoor dubbel onze aandacht moeten hebben.

Nemen we het landelijke percentage nog eens even onder de loep van de stemmen, die aan de VVD ten goede kwamen dan krijgen we het voi- gende beeld:

1956 (Tweede Kamer) 8.77%

1958 (Prov. Staten) 11.40%

1959 (Tweede Kamer) 12.22 %

Een verheugende ontwikkeling, waarop wij met recht trots kunnen zijn. Trots vooral ook, omdat de grote winst bij de Statenverkiezing in 1958 be- haald niet alleen werd geconsolideerd, zoals velen aanvankelijk voorspelden, doch zelfs nog met bij- na 1 % werd overtroffen!

Nog even nakaarten (IJ)

Maàr hoe liggen de cijfers nu in de diverse . provincies? Ook gewestelijk is het cij-

fermateriaal zeer interessant en het loont de moei- te het emstig te bestuderen.

Vergeleken met de Statenverkiezingen in 1958 werd in de provincie Zeeland voor de VVD de grootste winst geboekt. Het percentage op de VVD uitgebrachte stemmen ontwikkelde zich in Zeeland n.l. als volgt:

1958: 9.6%

1959: 11.1%

Hierna volgt Noord-Brabant met de navolgende percentages: · ~-l--·..J>''-:1 " '

1958: 3%

1959: 4.2%

Op de derde plaats komt Utrecht. Daar was de de ontwikkeling voor de VVD als volgt:

1958: 12.7%

1959: 13.8%

In Zuid-Holland was er ook vooruitgang te we- ten:

1958: 14.6 o/c

1959: 15.5%

. 11111111111111111111111111111111111111111111111111111 (Vervolg van pag. 1)

vertolken, dat zij het begrijpen en ermee kun- nen sympathiseren.

Van een ministerie moet als het ware een zekere bezieling uitgaan. Maar ook dat is uit- sluitend te bereiken wanneer men tezamen naar een zeker, zo scherp mogelijk omschreven ideaal toewerkt.

• • •

Ook in deze verkiezingstijd heeft men ons liberalen weder allerlei als onsmakelijk bedoelds nageworpen. Opportunisten, conser- vatieven, etcetera, waren daarbij nog de fat- soenlijkste kreten. Ons hinderde dat niet zo erg, omdat wij wel meenden te weten, dat de kiezers langzamerhand door dit lege gebral heenzien.

V oor de komende jaren gaat het erom een gemeenschappelijk praktisch ideaal in samen- werking te verwezenlijken. Dat ideaal ligt dunkt mij in de richting van een Nederland, waarin de beletselen weggenomen worden, die aan de zelfontplooiing van de mens tot een goed, flink en vooruitstrevend Nederlander in de weg staan.

De economisch zwakkere heeft daartoe de grootste weerstanden te overwinnen. Dat kan niet anders dan de basis van het regeringsbe- leid zijn. Maar iedere stap in de richting van het socialisme is juist nu een stap in de rich- ting van de afgrond. En in het rekenen met deze beide elementen in het hele beleid zal voor de komende jaren de kunst van het regeren liggen, naar ons liberaal inzicht.

Of wij liberalen daaraan mede zullen kun·

nen werken staat, zoals dat heet, in de sterren geschreven, maar daarover heb ik ook niet ge- sproken en daarop heb ik ook niet gedoeld.

Ook Gelderland gaf een vooruitgang te zien en wel als volgt:

1958: 10.2 j(, 1959: 11.-'jó

Een soortgelijke ontwikkeling viel in Noord-Hol~

land te constateren:

1958: 16.-% 1959: 16.7%

Geringere winst werd geboekt in de provincie Groningen. Maar er was vooruitgann, zoals uit onderstaand staatje blijkt.

1958: 15.5% 1959: 16.~%

Voor Limburg, waar de VVD uitstekende resul- taten behaalde, is geen vergelijkend dj fermate- riaal van 1958 aanwezig, omdat in dat jaar door onze Partij in deze provincie voor de Statenver~

kiezingen geen lijst werd ingediend.

Zoals men ziet: in al deze provincies een gunstige ontwikkeling, die de betrokken centra~

les, onder~centrales en afdelingen zal moeten in~

spieeren om het propagandawerk met energie voort te zetten om de Partij verder uit te bouwen.

Werk aan de winkel

Drente blijft nog steeds het bolwerk van onze Partij .. In deze provincie staat ongeveer een vijfde deel van de bevolking achter de liberale beginselen en de invloed van de VVD is dan ook ondermeer merkbaar in het feit, dat voor onze Partij 2 geestverwanten in het College van Gede- puteerde Staten zitting hebben.

Bij de jongste verkiezingen evenwel was een lichte achteruitgang waarneembaar, hetgeen blijkt uit de navolgende cijfers:

1958: 19.4% 1959: 18.3%

Een achteruitgang dus van ruim 1 %.

Ook in Overijssel konden we de in 1958 be- haalde stemmenwinst niet behouden. Aldaar was de ontwikkeling aldus:

1958: 9.8% 1959: 9.6%

Weliswaar geen verontrustende achteruitgang, maar toch achteruitgang en dit in tegenstelling tot de vele andere provincies.

Friesland tenslotte ga~en soortgelijke ontwik- keling als Overijssel te zien. Ziehier de cijfers:

1958: 10.6% 1959: 10.4 %

Dus ook hier een lichte achteruitgang van 0.2 %.

Onze onvermoeibare werkers in Drente, Fries~

land en Overijssel zullen zich ernstig hebben te beraden waaraan deze ontwikkeling ten grond- slag ligt.

Het moet mogelijk zijn afdelingsgewijs de cij~

fers nader te analyseren, zodat al spoedig blijkt waar de zwakste plekken worden aangetroffen.

Nogmaals, dit ligt in de eerste plaats op de weg van de Centrales, die in dit opzicht buitengewoon constructief werk voor de Partij kunnen verzetten.

Immers, het gaat er niet om te constateren hoe de cijfers liggen. Het gaat er om uit ~.eze cijfers lering te trekken en de oorzaken op te sporen, die tot een bepaalde teleurstellende ontwikkeling hebben geleid.

Fouten in

verkiezingsuitslagen (I)

Ons Tweede Kamerlid mr. W. J. Geertsema heeft in zijn kwaliteit als lid van de Ge- meenteraad van Den Haag tijdens de algemene beschouwingen in deze raad kritiek geoefend op de wijze, waarop de voorlopige uitslag van de verkiezingen voor de Tweede Kamer op 12 maart j .1. is tot stand gekomen.

De leidraad, welke de leden van het Haagse stembureau hadden gekregen, bleek niet in over- eenstemming te zijn met de bepalingen van de Kieswet.

Mr. Geertsema gaf hiervan verschillende voor- beelden.

Vooral de paragraaf met betrekking tot de vaststelling van de voorlopige uitslag dient vol~

gens mr. Geertsema drastisch te worden herzien.

Ook in Den Haag zijn, aldus de heer Geertse~

ma, grote verschillen geconstateerd tussen' de voorlopige en de definitieve uitslag.

In Den Haag kwamen 892 fouten aan het licht of te wel 0.25 %. Een onaanvaardbaar percenta- ge, aldus mr. Geertsema, ook al lag het in Rotter- dam met 0.31 nog hoger. Maar in Amsterdam, waar zoveel over de wijze van vaststelling van de verkiezingsuitslag te doen is geweest, lag het per- centage toch aanmerkelijk lager n.l. 0.09.

Mr. Geertsema vroeg zich in verband hiermee

11 APRIL 1959- PAG. I

af, of het niet beter zou zijn, de vaststelling van een voorlopige uitslag maar geheel achterwege te laten. Dit zou dan in overkg met andere ge~

meenten moeten gebeuren.

Het is, aldus mr. Geertsema, beter de landelij- ke uitslag de dag, volgend op de stemming be- kend te maken, dan dat er fouten worden ge~

maakt, zoals ditmaal is voorgekomen, waardoor zelfs in de zetelverdeling een verandering moest worden gebracht.

Aldus mr. Geertsema.

Fouten in

verkiezingsuitslagen (IJ)

Het kan niet worden ontkend, dat hier door onze geestverwant een belangrijk en vooral actueel probleem is aangeroerd.

Inderdaad heeft de foutieve telling bij deze ver- kiezingen wel heel verstrekkende consequenties gehad. Niet alleen, dilt de zetelverdeling niet juist bleek te zijn, ook werd de heer Laning van het Gereformeerd Politiek Verbond door de Ko- ningin gehoord, terwijl achteraf bleek, dat hij geen Kamerlid was. Dat waren allemaal nare en eigenlijk ongewenste gevolgen.

Men moet echter de vraag stellen: komt dit alles door een foutieve uitslag, die te vroeg is ge~

publiceerd?

Wij zouden deze vraag stelling met een krach- tig .n e e n willen beantwoorden.

Immers, de uitslagen, die via de radio en televi~

sie op de avond van de verkiezingsdag werden gepubliceerd waren o f f i c i e u z e verkiezings~

uitslagen. En ook de uitslagen, die de volgende ochtend in de dagbladen stonden waren o f f i ..

c i e u s. Dit betekende, dat men er in feite nog geen politieke consequenties aan mocht verbin~

den. Men had rustig dienen af te wachten totdat de o f f i ei ë I e uitslag bekend was gemaakt.

En ziehier waar o.i. de zaak om draait. Laat men de kiezers niet langer dan nodig is in het on- gewisse laten door geen officieuze uitslagen meer te publiceren. De belangstelling van de kiezers voor de uitslagen is werkelijk groter dan men denkt. Wij zijn dan bepaald ook geen voorstander van de idee om maar te wachten tot de officiële uitslag békend is, met achterwegelating van het publiceren van de officieuze cijfers.

Laat men echter m het vervolg, zowel in de pers voor de radio en televisie er de nadruk op leggen, dat het o f f i c i e u z e uitslagen geldt. Dan heeft de kiezers vast een belangrijk richtsnoer en is een eventuele correctie niet zo pijnlijk als thans het geval is.

Natuurlijk waren de op 13 maart gepubliceerde uitslagen ook officieus. Doch naar onze mening heeft men daarop veel te weinig de nadruk ge~

legd en is men te overhaast op grond van deze uitslag in de politieke sector aan de slag gegaan . Het ware zeker te wensen, dat men in den ver~

volge minder voorbarig was.

Doch nogmaals, laat men de kiezer een snelle en overzichtelijke informatie niet onthouden!

T()ESTAND

Een attestatie de vita is, naar mij wordt verzekerd, een uittreksel uit het bevolkings- register. Een Amsterdamse jonge vader had voor zijn kindertjes - een van twee jaar. een van een maand - zulk een document nodig.

Stadhuis opgebeld.

- U moet komen met uw echtgenote en de twee kindertjes . ...

- Asjemenou!

-Heus, meneer. Dat moet nu eenmaal.

- En met dat weer? En dat kind van een paar weken over straat? 't Is zo guur.

- Kan niet anders, meneer. Heus niet. U moet die kindertjes tonen.

't Was een hele expeditie: een gezin is niet zo maar reisvaardig. als er twee kleine kinde~

ren mee moeten. Enfin, het lukt allemaal, men arriveert ten bestemden lokette en hoort van een doodlaconieke ambtenaar:

- Maar mensen, het was helemaal niet no- dig om die kindertjes te tonen. Had ze maar·

thuisgelaten . ...

- En uw collega zei ...

.-Tja, dat kan ik ook niet helpen.

Ik geloof niet dat het dienstig is, te dezer plaatse af te drukken wat de jonge vader hierna heeft gezegd.

Het was geen salontaal.

Het was daarentegen bijzonder duidelijk.

(aldus Castagnet in het Algemeen Dagblad)

(4)

VRIJHEID EN DEMOCRATm 11 APRIL 1959 - PAG. o1

Een reactie op: "GEEF DE AMBTENAAR ZIJN KANS" een tijd-opname en een tijd-meting, maar in het psychologische vlak en dan in hoofdzaak in het verantwoordelijkheids- gevoel.

Beoordeling van ambtelijke arbeidsprestaties

De heer M. N y p e Is, te Amsterdam, oud-hoofd van de afd. Organisatie en Effi- ciency van het Ministerie van Economische Zaken, schrijft ons naar aanleiding van het artikel van de heer A. H. W. Helleman s, te Groningen:

In het weekblad van 14 maart j.l. las ik met belangstelling het artikel van de heer A. H. W. Hellemans o'•er een nieuw systeem van prestatie-beoordeling van de arbeid van de ambtenaar onder de titel "Geef de ambtenaar zijn kans".

Ik begrijp en daarom waardeer ik de poging van de schrijver tot het propageren va.n een rechtvaardige meting van de arbeids-prestatie van ambtenaro>n, waarin hij dan een middel ziet de overheids-uitgaven te verminderen en tevens de ambtenaar .,zijn kans" te geven.

Hiermede bedoelende, zoals hij schrijft, "de juiste man op de juiste plaats" te krij- gen, waaruit te concluderen valt, dat hij in de huidige toestand, in het a.Igemeen ge- steld, de onjuiste man op de ambtenarenplaats ziet. Aan deze onjuistheid zou dan een einde kunnen komen door het opstellen van een uren-verantwoording.

Ik vrees echter, dat de heer H. het probleem van prestatie-meting, plaatsing en beoordeling van de ambtenaar en zijn werk wat te simpel ziet. Zijn conclusies t:ijn daarom aanvechtbaar, hetgeen voor de kans van de ambtenaar juist niet be- vorderlijk is.

Schrijver is m.i. nog te veel gericht op de technische arbeid en het meer mate- riële administratieve werk in een bedrijf, a.! probeert hij zich hiervan· los te maken door te spreken over ,.hoofdarbeid". Hier- door echter brengt. hij onder één noemer een grote diversiteit en variatie van werkzaamheden, die in feite dusdanige

«~nderlinge verschillen in ,.soortgelijk ge- wicht" hebben, dat het toepassen van een uniform op het tempo gerichte arbeids- meting en beoordeling inplaats van recht- vaardig te werken tot grove onbillijkhe- den zou leiden.

Wat in het bijzonder de ambtenaar aangaat noemt hij in één adem ook de hoogste ambtenaren, waarmede hij even- eens de grote verscheidenheid in functies gelijkschakelt, waarvan de zwaarte dan In hoofdzaak door de factor "tijd" be- paald zou worden. De vlugste werker met een goede kwaliteit, zou dan in een mi- ltimum secretaris-generaal kunnen wor- den en daar de onderlinge verschillen in tempo zeer gering kunnen zijn, zou dit daar enig gedrang kunnen veroorzaken.

Het is bij de hoofdarbeid in het alge- rneen en ook bij het werk van de hogere ambtelijke functionarissen in het bijzon- der zo, dat juist de factor tijd telkens in gewicht· verschilt en deze factor het minst ge9chbkft., is· om. , bij .. pr.estatia-bgoor<!elin_g centraal te worden gesteld,

Rechtvaardigheid van beoordeling

De mate van rechtvaardigheid van iedere beoordeling is steeds afhankelijk van de mate van zuiverheid bij het stel- len van een redelijke norm als maatstaf, waarbij naar een zo groot mogelijke ob-

jectiviteit gestreefd wordt. In het systeem

van z.g. "zelf~erkanalyse" van de schrij- ver, dat in feite neerkomt op het maken van een uren-staatje, wordt de norm vol- komen getrokken binnen het subjectieve inzicht van de werker zelf, waardoor de waarde als norm komt te vervallen.

Het is volkomen ondoenlijk, juist voor een chef van een grote afdeling, hierin achteraf voor ieder werk-object de zo nodige objectiviteit, door het aanbrengen van correcties, in te voeren. Dan wordt de moeilijkheid van de beoordeling niet verminderd, maar juist aanmerkelijk ver- zwaard. Is de factor "tijd" op zichzelf al minder geschikt, zo is de zelf-vastgestelde tijd als norm voor een prestatiemeting dus zowel in beginsel als in de praktische uitvoer.ing allerminst bruikbaar.

Zou echter met uren gemeten willen worden, maar dan in een objectieve voor- calculatie en een na-calculatie der wer- kelijke uitkomsten, dan moet bedacht worden, dat 'n dergelijke meting alleen 'n betrouwbaar en praktisch bruikbaar re- sultaat kan geven, wanneer in de te me- ten arbeid een groot percentage repete- rend en gelijkvormig werk voorkomt. En juist de afwezigheid hiervan reeds in vrij lichte ambtelijke hoofdarbeid, doch in het bijzonder juist in de zware functies, sluit de mogelijkheid van bedoelde meting voor dit soort van werk uit.

Dan blijft alleen over het werk met een grote gelijkvormigheid, die veelvul- dig terugkeert, hierboven meer in het al- gemeen als van materiële aard aangeduid, dat echter voor het totaal van het ambte- naren-werk slechts eèiîgëriiîitî>ercenfage · uitmaakt. En hierop doelt schrijver zeer

zeker niet, waar hij schrijft over "de kans van de ambtenaar" en hierbij de hoogste functionaris betrekt.

Wat echter dat materiële werk aangaat, vindt de tijdschrijverij reeds veelvuldig plaats, ook in het ambtelijke, doch dan in de hierboven aangegeven vorm. En dan blijkt bij de systeem-analyse van b.v. een administratie steevast, dat de som van de man-uren, die bij het onderzoek opge- geven worden en dus door het reëele arbeidsvolume gede!d dient te worden, ver onder de uren ligt, die bedoelde ad- ministratie in werkelijkheid kost.

Dit verschijnsel doet zich vooral voor, wanneer automatie dreigt, Dan werkt ieder ineens op papier verbazend vlug om het nut van de automatische verwerking te verkleinen. Maar dit toont hoe juist de factor "tijd" rekbaar is en onderhevig aan het subjectieve inzicht van de werker.

De goede resultaten in het bedrijf van de heer H. met zijn systeem wil ik niet in twijfel trekken, maar toch heb Ik de veronderstelling, dat wanneer deze nog eens door een systeem-analyst bekeken zou worden, verrassingen zullen blijken.

Er is alle kans, dat de hoofdarbeid in zijn bedrijf voor een groot deel van ma- teriële inhoud is, vooral omdat hij in zijn artikel schrijft over de vergelijkbaarheid der resultaten, hetgeen alleen bij derge- lijk werk mogelijk is. Daarom kan dit werk toch zeer belangrijk zijn en in vele bedrijven overheerst dit in de administra- tieve sectot·. In het ambtelijke echter is de verhouding precies andersom.

Ambtelijke hoofdarbeid

Bij de ambtelijke hoofdarbeid is een wachttijd van ca. 30% aan de lage kant.

De componenten ,.tijd" en ,.kwaliteit"

bij de beoordeling van dit werk zijn van een ander gewicht dan in het technische en commerciële bedrijf. Juist de kwali- teit van de hoofdarbeid vraagt ruimte in tijd, die alweer bij ieder object verschil- lend is. En de onontbeerlijke vrijheid, die hiervoor nodig is, ontneemt aan een be- oordeling op het "tempo" iedere waarde.

Zou aan deze factor een overheersende invloed gegeven worden, zo zou de kwa- liteit hierdoor onherroepelijk lijden en in feite van de hoofdarbeid weinig meer te- recht komen,

Wil de graad van prestàtie verhoogd worden, dan ligt 't middel hiertoe niet in

De praktijk van de uren-schrijverij is mij bekend uit een groot administratief en niet commercieel bedrijf (dus semi- ambtelijk), waar dit systeem reeds jaren toegepast wordt. Echter niet voor de in- dividuele prestatie-meting, maar als basis van de kostenverdeling. En dan is het gevolg de algemene wens om van "dit onding" verlost te worden.

De uren-verantwoording heeft hier de titel gekregen van het "leugen-staatje".

Niet omdat iedereen zo onbetrouwbaar is of niet welwillend genoeg, maar omdat het juist invullen een praktische onmo- gelijkheid is. De bewuste 30'/o o.a. moeten toch ergens ondergebracht worden en deze vormen de marge (minimaal), waar- mede altijd geschipperd moet worden.

Des te meer 't werk zich differentieert schiet dit systeem zijn doel voorbij. In plaats van zuivere cijfers, worden de uit- komsten steeds onzuiverder. Doch het is moeilijk een beter systeem te vinden en voor de kosten-verdeling behoeft de on- zuiverheid nog geen al te grote nadelige gevolgen te hebben.

Voor een individuele prestatie-beoor- deling zouden zij echter fataal zijn en niet te verantwoorden.

Particulier en ambtenaar

Slechts enkele aantek,~ningen heb ik hier bij het artikel van de heer H. ge- plaatst. Waar hij zich echter blijkt te in- teresseren voor de prestatie-meting en ,.de kans vari de ambtenaar", kan ik hem, zo hij in dit probleem ~erder zou willen doordringen, aanraden zich te wenden tot het Gem. Bur. v. Organ. Onderzoek in de Rijksdienst, Willerustraat 77, Den Haag, dat naar ik veronderstel, hem zeker --, de nodige inlichtingen zal geven, waarbij hij dan naar alle waarschijnlijkheid, te- vens· opmerkzaam zal worden gemaakt op het systeem van werkclassificatie en merit-rating, dat thans in de pen is voor de prestatie-beoordeling van het werk van de ambtenaar als grondslag voor een rechtvaardige kans in zijn loopbaan.

Ik kan schrijver echter wel de verze- kering geven, aan de hand van een lange ervaring zowel in het ambtelijke als in het particuliere groot-bedrijf, dat de prestaties in hoofdarbeid van de eerste zeker niet achterstaan bij de laatste.

Het ·ambtelijk-e ·apparaat is echter een glazen huisje van een bijzondere struc- tuur voor de buitenstaander, waarin de gedragingen opvallen, terwijl het parti- culiere groot-bedrijf in een meer besloten omgeving werkt in een vorm, die voor de buitenstaander begrijpelijker is. Maar waar onderlinge vergelijking mogelijk is, kan, in verscheidene gevallen, de parti- culier nog veel nuttigs van de ambtenaar

opsteken. M. NYPELS

11111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111 : lil i 11111111111111111111111111111

In "De Driemaster", het maandorgaan van de Jongeren Organisatie Vrijheid en Democratie (J.O.V.D.), schrijft de hoofd- redacteur, de heer Stempher, over de taak, die de J.O.V.D. heeft om in alle delen van ons land door woord en geschrift te verkondigen dat het liberalisme niet alleen is een politieke organisatie, maar vooral en bovenal een levenshouding, waarvan de innerlijke waarde ver uitstijgt boven die van de normen der praktische liberale poli- tiek en hij zegt voorts, dat als ons aller strijdbaarheid ooit verder tot ontwikkeling moet komen, het wel op dit ogenblik is, op het moment dat wij de wind in de zeilen hebben en men in brede lagen van ons volk belangstelling heeft voor de vrijheid en de democratie zoals die door het libera- lisme worden gezien en vertolkt, woorden die wij van harte kunnen onderschrijven, woorden die aangeven, dat de liberale ge- dachte en de liberale levenshouding be- langrijker zijn dan de organisatie.

Maar toch, bij onze dankbaarheid over het feit, dat meer dan 700.000 kiezers ons bij de laatste Tweede Kamer-verkiezing hun vertrouwen hebben geschonken, blijft het noodzakelijk een politieke organisatie als de V.V.D. nu eenmaal is, te handhaven en uit te bouwen en aan te passen aan de groei welke onze partij ond-ergaat.

. Het aantal afdelingen van onze partij is thans tot over de 400 gestegen, het aantal leden is met duizenden toegenomen. Onze partij bevindt zich in een opgaande lijn.

BINDING

Maar willen wij de groei van ons kiezers- korps bijhouden, dan is het noodzakelijk, dat onze partij meer en meer uitgebouwd wordt en dat de organisatie nog perfecter wordt dan die voorheen al in tal van ge- vallen was. Daar zijn ook schaduwzijden aan verbonden. Met de groei van duizen- den gaat de intimiteit van het verenigings- leven, zoals wij dat gekend hebben, teloor.

Het karakter van een partij als de onze die zo sterk groeit, verandert. Dat brengt pro- blemen met zich mee, welke door het da- gelijks bestuur, het hoofdbestuur en het partij-secretariaat zo goed mogelijk moe- ten worden opgelost. Wij moeten trachten een binding te krijgen met al diegenen, die als kiezers ons ditmaal hun vertrouwen schonken, om te maken dat zij van inciden- tele aanhangers van onze partij worden tot overtuigde aanhangers van de liberale ge- dachte en daardoor tot leden van de V.V.D. Want al is onze partij, zoals ik reeds schreef, met duizenden gegroeid, toch staat het ledental nog in geen verhouding tot het stemmental. Willen wij de winst, welke wij tot onze vreugde verworven heb- ben, consolideren, dan is de eerste taak voor allen, die enthousiast zijn over deze winst in onze partij, om leden te werven en te trachten deze te maken tot actieve medestrijders voor onze gedachten. Al-

leen, als dát lukt, is een blijvende groei bij volgende verkiezingen meer gewaarborgd.

Menselijkerwijs gesproken liggen er enige jaren voor ons eer er weer verkiezin- gen komen voor de Tweede Kamer. Van die jaren zal onze partij een goed gebruik die- nen te maken, een gebruik zodanig, dat de binding in de partij tussen degenen die al lid waren, sterker wordt en de binding met degenen die op ons stemden, aangehaald wordt. Dat is geen briljante bezigheid, maar wel een uiterst nuttige en zij die zich daartoe willen inzetten, verrichten een taak waarvoor zij zeker de dank van de partij zullen verdienen en waarmede zij de liberale gedachte een schone dienst be- wqzen.

In het voorwoord van het boek van Jac.

Fahrenfort, "Wat is en wat wil het Libera- lisme sociaal en economisch", schrijft dr.

J. C. van Zoelen, voorzitter van de afde- ling Amsterdam van onze partij. o.m.: "De werkelijkheid is, dat iedere Nederlander, ongeacht zijn maatschappelijke positie, di- recteur of arbeider, landbouwer of minis- ter, ambtenaar of middenstander, zich door hetzelfde vrijheidsideaal verbonden kan voelen en aan het streven van de V.V.D. zijn steun kan geven". Wij hopen dat dez'e gedachte inspirerend zal zijn bij het werk, dat de vele functionarissen in onze partij zullen hebben te verrichten om de binding sterker te maken met leden en geestverwanten.

DETTMEIJER

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ruimte voor leraren; wetenschap en techniek: niet alleen voor maar vooral door leraren.. Samenvatting van de inaugurele rede van

Navraag leerde mij dat zij niet zal worden nagelopen door het Etymologisch Woordenboek van het Nederlands (EWN), dat inmiddels tot de letter E. Daarvoor komt het kennelijk te

En is het niet de Europese rechter, dan is het wel de voor privacy- bescherming verantwoordelijk Europees Commissaris, Viviane Reding, die dit signaal expliciet verwoordde: “This

In memoriam Rudi van den Hoofdakker; Mooi, maar dat is het woord niet, indachtig zijn eigen woorden Oei, T.I.. Published in: De Psychiater Publication date: 2012

De gezondheidszorg is niet alleen een banenmotor voor de economie en een bron van innovatie, maar heeft ook allerlei uitstralingseff ecten naar toeleveranciers.1⁰ Een besteding

Al die verschillende kinderen (en hun ouders) komen elkaar daar tegen. En samen op school zullen ze vaak ontdekken dat de dingen die hen binden, belangrijker zijn dan de zaken

De linguistiek zoals wij die kennen is eenmaal begroet als een bevrijding. Het was de eenvoud die een systeem mogelik maakte, dat geen andere lacune vertoonde, dan aan de

Voorts wordt een grotere rol voor de gemeenten in het arbeidsvoorzienings- beleid bepleit en dan niet enkel in uit­..