• No results found

Robert W. van Kralingen, Frame-based conceptual models of statute law/Peppijn R. Visser, Knowledge specification for multiple legal tasks (boekbeschouwing)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Robert W. van Kralingen, Frame-based conceptual models of statute law/Peppijn R. Visser, Knowledge specification for multiple legal tasks (boekbeschouwing)"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

aan het vele waardevols dat het boek te bieden heeft en waarmee onrecht wordt gedaan aan het vele werk dat de auteur verzet heeft Hopelijk

vindt zij de gelegenheid om de m de-ze studie neergelegde gedachten en voorstellen nader uit te werken in nieuwe opstellen en

tijdschriftartike-len

P Vlaardmgerbroek juni 1996

Robert W. van Kralingen, Frame-based

conceptual models of Statute law

Diss , The Hague, Boston Kluwer Law International, 1995, Computer/Law Series 16, ISBN 9041101284

Pepijn R.S. Visser, Knowledge

specification for multiple legal tasks

Diss , TheHague, Boston Kluwer Law International, 1995, Computer/Law Series 17, ISBN 9041101322

Op 10 oktober 1995 vond aan de Rijksuniversiteit Leiden een dub-belpromotie plaats Robert van Kra-Imgen verdedigde zijn proefschrift 'Frame-based Conceptual Models of Statute Law' en Peprjn Visser verde-digde zijn proefschrift 'Knowledge Specification for Multiple Legal Tasks' Beiden hebben onderzoek gedaan naar mogelijkheden tot her-gebruik en alternatieve aanwending van onderdelen van juridische ken-nissystemen de proefschriften liggen in eikaars verlengde en vormen ei-genlijk de uitkomst van een onder-zoeksproject Zoiets bijzonders als een dubbelpromotie vraagt om een gepast vervolg een dubbelrccensie

Beide proefschriften hebben be-trekking op problemen die kunnen ontstaan bij het ontwikkelen vaiiju-ndische kennissystemen Juridische kennissystemen zijn computerpro-gramma's die zelfstandig kunnen re-deneren metjundische kennis en dit zodoende de jurist met analyses en advies kunnen bijstaan bij het oplos-sen van juridische problemen Om zulke functies te kunnen vervullen moet een juridisch kennissysteem beschikken over een kennis

specifica-tie, dat wil zeggen een beschrijving van de probleem-oplossingskennis van het specifieke juridische terrein (meestal domein genoemd) waar-voor het systeem bedoeld is, en een rcdeneermechamsme Deze kennis-specificaties zijn noodzakelijkerwijs voor een groot gedeelte afhankelijk van de specifieke juridische taken waarvoor het systeem ontworpen is Die taakafhankelijkheid van kenms-specificaties betekent dat hergebruik of alternatieve aanwending van deze specificaties vaak met goed mogelijk is In de theorie over de ontwikke-ling van kennissystemen staat dit taakafhankclijkheidsprobleem te boek als het interactieprobleem

De doelstelling van beide onder-zoeken is om de kennisspecificatie in juridische kennissystemen minder afhankelijk te maken van specifieke taken, zodat ze geschikt zijn voor (her)gebruik in verschillende toepas-singen

Hoewel Van Kralingen en Visser dezelfde problematiek als vertrek-punt nemen voor hun proefschrift onderzoek, richten ze ieder hun aan-dacht op verschillende fasen in het ontwikkelingstraject van

kennissys-temen Met vereende op elkaar aan-sluitende kracht hebben de onder-zoekers hun tanden m het interactie-probleem gezet Door die samen-werking tijdens hun onderzoek zijn de proefschriften deels overlappend, maar grotendeels als aanvulling op elkaar te beschouwen

Het interactieprobleem

Met het interactieprobleem wordt, zoals al m de inleiding werd opge-merkt, gedoeld op het probleem dat een kennisspecificatie die gemaakt is voor een kennissysteem dat bepaalde taken moet uitvoeren, gcbruiksspe-cifiekc elementen en aannames be-vat die ze ongeschikt maakt voor an-dere toepassingen Dit heeft tot ge-volg dat kcnmsspecificaties niet her-bruikbaar zijn en dat kennissystemen met voor andere taken gebruikt kun-nen worden dan die waarvoor ze oiitwoipen zijn

In vergelijking met computers zijn mensen veel flexibeler als het gaat om het gebruik van dezelfde kennis voor het oplossen van ver-schillende typen problemen We kunnen om dit te illustreren de be-lastingwetgeving beschouwen als een specificatie van juridische ken-nis Een belastingadviseur gebruikt deze kennis om uit te zoeken hoe zijn cliënt zijn financiën het beste kan inrichten om zo min mogelijk belasting te hoeven betalen Met de-zelfde kennis kan de belastinginspec-teur beoordelen of een belastingaan-gifte wel volgens de regels is opge-steld 1 Bij kunstmatig redeneren door juridische kennissystemen ligt dat anders De specificatie van belas-tingwetgeving m een kennissysteem dat gemaakt is voor advies bij de be-lasting aangifte is niet of moeilijk te gebruiken voor een systeem dat helpt bij het beoordelen van een be-lasting aangifte

l Deze twee taken worden door de onderzoekers geklassifieeerd als

(2)

-o»

Problemen met alternatieve aan-wending vanwege gebruiksafhanke-lijkheid doen zich overal voor Zo functioneert een terreinwagen goed m moeilijk begaanbaar terrein maar is op de snelweg relatief traag en duur m het gebruik Op de snelweg kun j c beter een sportwagen of een perso-nenauto gebruiken, maar die voer-tuigen zijn weer ongeschikt zijn voor moeilijk begaanbaar terrein Het interactieprobleem lijkt dus te berusten op een wetmatigheid, zoals ook door de auteurs van de proef-schriften wordt erkend Toch is het een reëel probleem dat hergebruik van software-componenten en de al-ternatieve aanwending van kennis-systemen in de weg staat Hun doel-stelling is dan ook om de invloed van het interactieprobleem terug te drin-gen

CommonKADS

Van Kralingen heeft in zijn onder-zoek een methode ontwikkeld voor het modelleren van wettelijke rege-lingen die relatief ongevoelig is voor interactieproblemen Visser heeft zich gericht op de criteria die bij de selectie van methoden voor het mo-delleren van juridische kennis moe-ten worden aangehouden om de in-vloed van het interactieprobleem te verkleinen Beiden hebben hiervoor het raamwerk van de Common-KADS methodiek gebruikt, een me-thodiek voor de ontwikkeling van kennissystemen ~

Om de onderlinge verhouding tussen de twee proefschuften duide-lijk te maken zullen we voor deze bespreking even stilstaan bij de rol van methodieken en methoden bij de ontwikkeling van kennissyste-men Systeem

ontwikkelmgsmef/io-dieken geven richtlijnen voor het

ge-faseerd voorbereiden en bouwen van informatiesystemen waarbij de nadruk ligt op projectmanagement Projectmanagement betieft zaken als projectfasering, rapportagevcreisten en tcrugkoppehngsmomenten Sys-teemontwikkeling wordt daarbij be-schouwd als het construeren van een

aantal modellen van o a de organisa-tie, de problecmoplossmgsmetho-den en de daarbij benodigde kennis om uiteindelijk te komen tot een ontwerp specificatie van het te bou-wen systeem Voor het maken van deze modellen kan gebruik worden gemaakt van verschillende methoden die als het ware het raamwerk van de

methodiek invullen CommonKADS

is een methodiek specifiek voor de ontwikkeling van kennissystemen

Van Kralingen en Visser richten zich beiden op wat m de CommonKADS terminologie het

expertisemodelheet Het

expertisemo-del specificeert de probleem-oplos-smgskcnnis die nodig is voor het uit-voeren van de taken die aan hetj uridi-sche kennissysteem worden opge-dragen Het expertiscmodel bestaat uit domeinkennis en bestunngsken-ms Domeinkennis bestaat uit de spe-cificatie van de structuur en de in-houd van een domein De structuur specificatie van een domein wordt een domein ontologie genoemd Het doel van de onderzoekers is om voor verschillende taken dezelfde do-memspecificatie te gebruiken De specificatie van bestunngskciinis is per definitie taak-specifiek

Van Krahngcn presenteert in zijn proefschrift een methode om in de analyse-fase domemmodelleii te ma-ken van wettelijke regelingen Vissei geeft aan hoc, ten behoeve van de specificatie van het expertise model, de analyse- en de ontwerpfase van de CommonKADS methodiek met modelleermethoden kunnen -wor-den ingevuld Visser gebruikt voor die invulling onder an dei e de mo-dellcermcthode van Van Krahngen Van Kralingen: Frame-based

Conceptual Models of Statute Law

Wie beschrijft of modelleeit kiest een perspectief Het maken van der-gelijke perspectiefkeuzes bij een be-schrijving van een werkelijkheid is noodzakelijk en onontkoombaar Bij het beschrijven van een werke-lijkheid kun j e nu eenmaal met alles

beschrijven, en, al zou je het wel kunnen, dan zou die beschrijving met meer ovei draagbaar of commu-mceerbaar zijn Beschrijven en mo-delleren is dus altijd een kwestie van verantwoord reduceren volgens een bepaald perspectief Met dit pro-bleem, dat ook de basis vormt voor het proefschrift Frame-based

Concep-tual Models of Statute Law van Robert

van Kralmgen, worstelt de Westeise wetenschap al eeuwen Hoe kunnen we een werkelijkheid kennen en hoe kunnen we haar vervolgens zó schrijven dat ook anderen uit die be-schrijving die werkelijkheid kunnen kennen'

In feite voert de inzet van het proefschrift van Van Kralmgeii terug tot het hart van de wetenschapsfilo-sofie, met name de epistemologie In zijn onderzoek stelt van Krahngen zich ten doel het interactieprobleem, kortgezegd het probleem van de her-bruikbaarheid van beschnjvmgs- of keiimsmodellen, terug te dringen door het construeren van modellen die gebruik maken van een generie-ke manier om wergenerie-kelijkheden te be-schrijven Omdat het uiteindelijke doel van het onderzoek het creëren van modellen betreft die gebruikt kunnen worden voor het ontwikke-len van kennissystemen (zgii exper-tisc-modcllen), is Van Kialmgen vooral geïnteresseerd 111 het beschrij-ven en vervolgens modelleren van juridische kennis uit wetteksten die wordt gebruikt voor het oplossen van problemen

Om problcem-oplossmgkenms binnen een bepaaldjui idisch domein (Van Krahngen beperkt zich in zijn aanpak tot domeinkennis) te kunnen modclleien is het allereerst nodig om een abstracte, vereenvoudigde, maar expliciete weergave van de te be-schrijven normatieve werkehjk-heid/wereld te hebben een zgn ontologie Die te beschrijven en ver-volgens te modelleren juridische werkelijkheid betreft in Van Kialm-geiis geval probleemoplossmgsken-ms die vervat is m normen binnen wetteksten

2 J Brcukci and W van de Vdde (cds), CommonKADS hbmiyfor

ixptr-(nc modühnif nuwbk problun wbm<i component** Amsterdam IOS Prtss,

(3)

De rechtstheoretische basis

Waaruit bestaan rechtssystemen en hoe zijn ze opgebouwd? Dit is de eerste vraag die Van Kralingen zich, op zijn onderzoeksweg die moet lei-den tot een coherent model van de juridische 'werkelijkheid' in wettek-sten, m hoofdstuk 2 van het proef-schrift stelt. Over deze vraag naar de bouwstenen van het recht wordt binnen de rechtswetenschap al eeu-wen nagedacht. Rechtssystemen zijn opgebouwd uit normen. Normen kunnen we, volgens de

rechtstheo-rcticus Bentham,3 weer

onderverde-len in vier elementaire typen, te we-ten verbod, gebod, toestemming en vrijstelling. In deze typering vormen verbod en gebod eikaars logische te-gengestelden en leveren een verbod en een toestemming, en een gebod en een vrijstelling een logisch con-tradictie op.

Van Kralingen stapt iets hoger in bij het doorgronden van de elemen-ten waaruit een rechtssysteem is op-gebouwd. In het goede gezelschap van H.L.A. Hart houdt hij het erop dat rechtssystemen hoofdzakelijk zijn opgebouwd uit regels die nor-men uitdrukken (p. 13 e.V.). Door regels als aanknopingspunt te nemen voor de beschrijving van rechtssyste-men, krijgen individuele normen en de logische relatie tussen elementai-re normentypen (zoals in het hierbo-ven aan J. Bentham ontleende voor-beeld) wat minder aandacht dan de elementaire basis van rechtssyste-men. Iets later in het verhaal komen die logische relaties tussen elemen-taire normtypen en ook de individu-ele normen wel terug (p. 19 e.V.), maar dan als onderdeel van de be-spreking van de inhoud van gedrags-normen en bevocgdheidsgedrags-normen en in hoofdstuk 3 als onderdeel van de 'legal modality'. Wellicht dat door deze ingang de afzonderlijke aan-dacht voor de logische relatie tussen de elementaire normtypen wat tol-geld heeft moeten betalen. Wat wij in ieder geval niet aantroffen was een verhandeling over de problemati-sche relatie tussen de vrijstelling

(non-command) en de toestemming (non-prohibitioii or permission) en de implicatie-relaties tussen verbod en vrijstelling en gebod en toestem-ming. Let wel, in de uitwerking die Van Kralingen aan deze rechtstheo-retische beginselen geeft in zijn uit-eindelijke grondmodellcring breekt deze verminderde aandacht nergens op: daar valt alles netjes op zijnplaats. Het tweede onderscheid dat Van Kralingen aanbrengt binnen de nor-men waaruit een rechtssysteem is op-gebouwd betreft het fundamentele onderscheid tussen gedrags-, be-voegdheidsnormcn. Om het een-voudig te zeggen: gedragsnormen reguleren gedrag en bevoegdheids-normen geven een bevoegdheid tot een bepaald handelen. Een bevoegd-heidsnorm bevat echter meestal ook weer een gedeelte gedragsnorm, omdat in zo'n norm meestal naast de bevoegdheid tot een bepaald gedrag ook het mogelijk gemaakte gedrag zelf nog wordt gereguleerd. Voor de lastige rechtstheoretische kwestie van het onderscheid tussen bevoegd-heidsnormen en gedragsnormen verlaat van Kralingen zich op autori-teiten als Von Wright, Kelsen, Hart en Brouwer. Zonder te vervallen in zeer uitgebreide technische discus-sies behandelt Van Kralingen de complexe kwestie op een verhelde-rende manier. Wellicht was er wat voor te zeggen geweest om naast de bevoegdheids- en gedragsnormen een aparte categorie 'meta-normen' te onderscheiden, d.w.z. normen die op hun beurt weer bepalen hoe nor-men kunnen worden gewijzigd, in-werkingtreden, worden bekendge-maakt, etc. Zoals wel meer gebeurt schaart Van Kralingen deze meta-normcn - in het voetspoor van Von Wright - onder de bcvoegdheids-normen en met name onder de cate-gorieën 'technische' en 'procedure-le' normen. Daar valt, zeker niet al-leen uit het oogpunt van economie van behandeling in het proefschrift, veel voor te zeggen.

Voor een goed begrip van rechts-systemen kan men niet volstaan met

een loutere beschrijving van nor-men. Om te begrijpen hoe de wereld van normen zich verhoudt tot de fy-sieke (of metafysickc) werkelijkheid is het nodig begrip te hebben van de manier waarop met het recht feiten in de wereld om ons heen kwalificeert, of percipiecrt. Het recht definieert en kwalificeert de wereld die het beoogt te normeren. Die relatie tussen de werkelijke we-reld en de wewe-reld van rechtssystemen is zeer complex. Terecht beent Van Kralingen die relatie niet uit tot op het bot. In navolging van Ruiter en Weinberger introduceert hij om die relatie te kunnen beschrijven het be-grip institutioneel feit. Een institu-tioneel feit is een feit gezien door de ogen van het recht. Het gaat bij in-stitutionele feiten dus om feiten die juridisch zijn of worden gekwa-lificeerd. Voorbeelden bij uitstek hiervan zijn juridische definities, of strikt juridische instituten zoals rechtspersonen en overeenkomsten. Een laatste hier te behandelen ka-rakterisering die Van Kralingcn bin-nen rechtssystemen aanbrengt betreft de structuur van normen zelf. Alle normen kennen een bepaalde basis-structuur die sterk lijken op de gram-maticale onderdelen van een zin.. Zo kennen normen veelal een normob-ject, en normsubjcct, een normope-rator en een normconditie. Dit laatste onderscheid is van groot belang voor de primitieven die Van Kralingcn in het vervolg van zijn proefschrift kiest voor de opbouw van zijn model.

De aan de rechtstheorie ontleende ontologie van Van Kralingen is wat je zou kunnen noemen 'state-of-the-art'. Al begint zijn verhaal niet met de standaard-vaststelling dat rechtssystemen opgebouwd zijn uit normen en dat alle normen een vorm van behoren (ook wel voorwaardelij-ke oordelen genoemd) uitdrukvoorwaardelij-ken, toch weet hij zeer geserreerd de meeste rechtstheoretisch van belang zijnde kwesties rondom het ver-schijnsel recht in 24 pagina's aan te stippen en kort te behandelen. Dat is een prestatie op zich.

(4)

De frames

De theoretische verdieping op de vraag •waaruit rechtssystemen zijn opgebouwd resulteert bij Van Kra-hiigcn in een verzameling van di-mensies, aspecten en eigenschappen die iedere rechtsnorm bezit Aan de hand van de gevonden dimensies, as-pecten en eigenschappen is het ver-volgens mogelijk normen te be-schrijven Als beschryvingsmatrix gebruikt Van Kralingen frames Door middel van een framesrepre-sentatie is het mogelijk om gestruc-tureerd de dimensies, aspecten en ei-genschappen (elementen) van nor-men en hun onderlinge relaties te beschrijven Frames bevatten name-lijk beschnjvmgselementen ('slots') die ingevuld kunnen worden met een bepaalde beschrijving (waarde) In de hoofdstukken 2 tot eii met 4 laat van Kialmgen zien hoe hij stap voor stap komt tot drie frames-hoofdgroepen, te weten norm-fra-mes, handelmgsframcs en de con-ceptfiames De norm-frames kennen acht beschnjvmgselementen ('slots') Vijf daarvan kunnen gelden als de hoofd-elementen Het betreft de elementen norm-subject, deoiiti-sche modaliteit (— de normoperator die twee slots beslaat), de haiidehngs-omschnjving (die op zijn beurt ver-wijst naar een apart haiidehngsframe) en de toepassingsvoorwaarden Drie slots m de norm-frame zijn gereser-veerd voor hulp-elementen, waarin de relatie tussen de frames, en de plaats van het individuele frame in het netwerk, kunnen worden be-schreven De norm-frame kan in een aantal opzichten gelden als de moe-der-frame vooi het handchngsframe Zowel gedrags- als bevocgdheids-normen geven een voorwaardelijk oordeel (vormen toetsstenen voor m de woorden van Van Kralmgcii) over een bepaalde vorm van hande-len Die voimen van handehande-len kun-nen woiden beschreven m de han-delmgsframcs Zo'n handelmgsfra-me bevat veertien slots, waarvan de belangrijkste zeven (het wie, wat, hoe, wanneer, waar en de context van een handeling) ontleend zijn aan de handelingstheorie van Rcscher De laatste groep frames zijn de con-cept-frames, waarmee juridische

concepten uit nonnen, zoals de eer-der genoemde institutionele feiten, kunnen worden beschreven De frames-modellering

Met de norm-frames is het mogelijk om op een samenhangende manier normen uit rechtssystemen te mo-delleren In beginsel zou iedere norm in deze modellering kunnen •worden gevangen Van Kralingen beperkt zich m het vcidcre verloop van het proefschrift echter tot de modellering van normen uit de re-gels van wettelijke regelingen

Voordat met de norm-frames normen uit wettelijke regelingen kunnen worden gemodelleerd m kcnmsmodelleii die voor verschil-lende doelen bruikbaar zijn staat Van Rralmgen nog stil bij de manier waarop hij de frames m wil gaan vul-len Om normen uit wetgeving te kunnen modelleren kan met woideii volstaan met de frames, maar is het ook nodig bepaalde conventies te hebben over de invulling van de fra-mes Van Kralingen noemt die con-venties voor de invulling 'het voca-bulaire' Het vocabulaire dat Van Kralingcn gebruikt is het resultaat van een keuze, zoals dat by iedere notatieconventie het geval is De kunst bij het modelleren bestaat er altijd m niet een zo beperkt mogelijk vocabulaire een maximaal beschrij-vingsresultaat te krijgen Het iiatuui-lijke taalvocabulaire is voor het doel van Van Kralmgens beschrijving (het maken van expertisemodellen aan de hand waarvan een computer zou kunnen redeneren) wat te rijk en te weinig specifiek Voor de beschnj-vmg van wettelijke regeling kiest Van Kralingcn voor een vocabulaire dat slechts elf hoofdcategorieën kent Om vervolgens de modelleimg/re-preseiitatie van normen uit wettelij-ke regelingen efficiënt uit te kunnen voeren ontwikkelt Van Kralingcn een aantal iichtlynen en heunstieken die gebruikt kunnen worden by het representeren van normen m norm-frames Zowel het vocabulaire, de richtlijnen, als de heunstieken getui-gen van inzicht in de verschillende praktische representatieproblemeii die bij de modellering van normen uit wettelijke regelingen kunnen

ontstaan, zeker als men die modellen voor verschillende doelen zou willen gebruiken Echtei by het gekozen vocabulaire, de richtlijnen en de heunstieken voor de representatie kan men zich afvragen — zelfs al on-derscheidt men net als Van Kralm-geii naar een generiek en een do-meinspecifiek deel binnen dat voca-bulaiic — of die net als de noim-fra-mes ook domein-neutraal zijn Van Kralmgen zelf geeft toe dat dat met altijd mogelijk is Vocabulaire, ncht-lijiien en heunstieken hebben altijd een richting, hebben altijd een doel Wil men namelijk een representatie maken die geschikt is om als cxperti-semodel te dienen voor de ontwik-keling van een kennissysteem dan zullen het vocabulaire, de richtlijnen en heunstieken daardoor reeds ge-richt worden Het kan dus zo zijn dat bepaalde modellen door de gebruik-te notatieconventies met meer her-bruikbaar zijn Het feit dat vocabu-laire, richtlijnen en heunstiekeii zo-zeer bepaald zijn dat daardooi ge-bruik van de gemaakte representaties voor verschillende doelen lastig •wordt doet mijns inziens echter geen afbreuk aan het feit dat de beschnj-vmgsmatrix (de normframes en hun slots) zelf wel voor velschillende do-meineii bruikbaar is De iiotatiecon-vcnties lijken me slechts de variabe-len m dit opzicht

(5)

van zijn model van de Werkloos-heidswet een analyse-taak (beoorde-ling) en een synthcsetaak (plannen) meer in detail. Bij de eerste beoorde-lingstaak bekijkt hij aan de hand van zijn model of en hoe in een bepaald geval de 'passende arbeid'-norm uit de Werkloosheidswet moet worden toegepast. Opvallend is dat de rede-neerstappen binnen het model goed te volgen zijn, ook voor diegenen die niet zo vertrouwd zijn met de nota-tie.

Van Kralingens proefschrift is vol-gens mij een belangrijk proefschrift omdat het verschillende werelden (die van het recht en die van het ont-wikkelen van kennissystemen) bij el-kaar brengt die van essentieel belang zijn bij het nadenken over het tot-stand brengen van kennissystemen. Het is hem volgens mij gelukt op ba-sis van een coherente rechtstheoreti-sche benadering een representatie-schema te ontwikkelen dat inder-daad de meeste normen uit wettelij-ke regelingen aan kan. Natuurlijk blijven er vragen over. Wordt bij-voorbeeld het generieke karakter van de normframes niet ondermijnd door het gekozen vocabulaire, de richtlijnen en de heuristiekcn? Het beste bewijs voor de domeinneutra-liteit van de normframes zou natuur-lijk de toepassing van een ander vo-cabulaire en andere heuristicken bij de modellering met behulp van normframes zijn. Zelf hebben de au-teurs van deze bespreking die toets al een keer uit kunnen voeren in het kader van het door ons uitgevoerde LEDA-onderzock. Wat zich daar vooral bewees was de praktische waarde van normframe-modellering a la Van Kralingen en de hoge mate van communicatibiliteit van de fra-mesmodcllen. Een andere vraag die nog onbeantwoord blijft is de crucia-le vraag naar de semantiek van de concepten binnen de concept-fra-mes. Die concept-frames drukken rechtskwalificaties van de wereld om ons heen uit. Maar hoe afhankelijk zijn die rechtskwalificaties afhanke-lijk van de algemene kennis die wc

hebben over de wereld om ons heen? En, geweten dat die afhankelijkheid groot is, hoe kan die kennis van de wereld om ons heen worden meege-nomen in de beschrijving van nor-men? In dissertatie-jargon heten der-gelijke vragen onderzocksuitdagin-gen of -vraonderzocksuitdagin-gen voor de toekomst. Grote waardering verdient het proefschrift van Van Kralingen in ie-der geval voor de manier waarop hij op een transparante manier stappen heeft gezet die zowel belangrijk zijn voor het denken over de fundamen-ten van het recht als in de theorie-vorming voor het ontwikkelen van kennissystemen. In ieder geval is een ding ten principale bewezen in Van Kralingens proefschrift: het denken over het ontwikkelen van juridische kennissystemen = het bedrijven van rechtstheorie.

Visser: Knowledge Specification for Multiple Legal Tasks

Het beschrijven van een juridische domein in een conceptueel model is één stap in de ontwikkeling van een juridisch kennissysteem. In het tra-ject van systeemontwikkeling volgt op het conceptueel modelleren waarbij de beschrijving van de do-meinkennis wordt opgesteld, het formeel specificeren waarbij de technische bouwtekening van het systeem wordt gemaakt. Op dezelf-de wijze volgt het proefschrift van Pepijn Visser op dat van Robert van Kralingen. Voor de realisatie van een juridisch kennissysteem is behalve een domeinmodel van juridische kennis, een specificatie van bestu-ringskennis vereist. Ook moet het conceptuele model worden geïn-stantieerd en geoperationaliseerd om te komen tot een formele specifica-tie voor de bouw van een juridisch kennissysteem. Visser richt zich met zijn proefschrift op deze formele spe-cificatiefase.

Het proefschrift van Pepijn Visser kent de volgende opbouw. In hoofdstuk 2 identificeert en classi-ficeert Visser een aantal blokkerende aannamen die hergebruik van

kennis-specificaties in de weg staan. Hij stelt een combinatie van modelleermc-thodeii voor die het aantal blokke-rende aannamen in een specificatie van domeinkennis helpen te verklei-nen. Als raamwerk hiervoor dient de CommonKADS methodiek. Daar-binnen gebruikt hij de frames-me-thode van Van Kralingcn om een conceptueel model van een juridisch domein te maken. Om het zo ver-kregen domeinmodel te instantieren en te operationaliseren gebruikt hij vervolgens de KANT methode van

Bench-Capon4 waarmee

predikaat-relaties worden ontworpen. In hoofdstuk 3 wordt als proefdo-mein voor de ontwikkeling van een domeinspecificatie de Werkloos-heidswet van November 1986 (Stb. 1986, 566) beschreven. Uit een taxonomie van verschillende typen probleemoplossingstaken wordt een selectie gemaakt van twee typen ta-ken die naar hun aard zeer verschil-len: planningstaken (het maken van een stappenplan dat van de huidige toestand leidt tot een doeltoestand) en beoordelingstaken (classificatie taak waarbij wordt vastgesteld of een bepaalde casus wel of niet in een be-paalde categorie behoort). Visser kiest juist deze taken omdat ze het meest verschillen in probleemoplos-siiigskarakteristicken en omdat de belangrijkste toepassingsgebieden voor juridische kennissystemen ver-tegenwoordigen.

Hoofdstuk 4 is gewijd aan de ont-wikkeling van een domcmspecifica-tie voor de Werkloosheidswet. De domeinspecificatic is het gemeen-schappelijke deel van de expertise-modellen voor planningstaken en beoordelingstaken. De hierbij ge-bruikte methoden zijn geselecteerd aan de hand van criteria om blokke-rende aannamen te beperken. In het raamwerk van CommonKADS worden blokkerende aannamen voorkomen door domeinkennis te onderscheiden van taakspecifieke besturingskennis. Bij het opstellen van de domeinspecificatie met Van Kralingciias frames worden

blokke-4. TJ.M. Bcnch-Capon, Knowledge-basecl >yi(emi and legal applications,

(6)

,"

rendt aannamen voorkomen door af te zien van implementatie overwe-gingen en op conceptueel mvcau aan te sluiten aan bij de natuurlijke con-cepten m het juridische domein (zo-als normen, handelingen, definities, ficties, etc ) De KANT methode voor het vaststellen van predikaten waarmee de fiames gemstantiecrd kunnen worden, voorkomt kennis-compilatics die blokkerende aanna-men introduceren De aldus opge-stelde domeinspecificatie wordt in hoofdstuk 5 en 6 gebruikt voor het maken van een expeitise model van respectievelijk beoordelmgs- en planningstaken Om het expertise-model te completeren woi dt de do-mcmspecificatic uit hoofdstuk 4 uit-gebreid met een taakkcnmsspe-cificatic en een specificatie van het redeiicermechanismc De zo verkre-gen ontwerpspccificaties heeft Visser geïmplementeerd m FRAMER, een prototype van een kennissysteem dat met het domeinmodel van de Werk-loosheidswet zowel beooidelmgsta-ken als planningstabeooidelmgsta-ken kan uitvoe-ren De werking van het systeem wordt gedemonstreerd aan de hand van een casus van een beoordelings-taak waaiby het systeem moet vast-stellen of iemand met een bepaald ar-beidsverleden voor een werkloos-heidsuitkering in aanmerking komt De planningsfunctic van FRAMER wordt gedemonstreerd met een ca-sus waarbij het systeem een scenario genereert voor de aktiviteiten die ie-mand moet uitvoeren om, gegeven een bepaalde begintoestand, vooi een werkloosheidsuitkering m aan-merking te komen

In het afsluitende hoofdstuk 7 pie-sentccrt Vissei de resultaten van zijn onderzoek bestaande uit (a) de iden-tificatie van de ooizakcn van het in-teractieprobleem, (b) de samenge-stelde methode voor het maken van een domeinspecificatic, (c) de foi-mele domeinontologic, (d) de do-meinkennis vereisten van

plaiinmgs-takeii cii beoordelingstaken en (c) het prototype FRAMER

Opinie

De analyse van blokkerende aanna-men die de herbruikbaarhcid van domeinspecificaties m de weg staan is helder en waaidevol Ten aanzien van de als oplossing gepresenteerde modclleermethoden hebben wij wat meer reserves Zo vragen wij ons of het samenstel van methoden dat door Vissei als aanvulling op de CommonKADS methodiek is ge-presenteerd als een nieuwe methode te beschouwen is Hij heeft beschre-ven wat de sterke kanten en de zwak-ke kanten van de verschillende me-thoden zijn Een systeemoiitwikke-laar heeft echter (ook m Commoii-KADS) een uitgebreide gereed-schapskist aan methoden waaruit hij afhankelijk van het probleem kan putten Een goede systeemontwik-kclaar zal afwijken van de methodiek als de situatie daarom viaagt De hici gemaakte selectie is daarom met een nieuwe methode Wel heeft hij drie methoden geevalueeid en duidelijk aangegeven waar een systcemoiit-wikkelaar bij het kiezen van zijn in-strumenten op moet letten

De gepresenteerde ontologie be-staat uit een generiek deel en een deel dat specifiek is voor de Werkloos-heidswet Vissei claimt dat het gene-rieke deel ook m andere juridische domeinen biuikbaar is Hoewel bij het ontwerp zoig is besteed aan het vooikomcn van blokkerende aanna-men is de bruikbaarheid van de ont-ologie buiten het domein van de Werkloosheidswet niet aangetoond Ook de herbruikbaaiheid van de do-memspecificatie voor andere dan de twee geselecteerde taken is met aan-getoond Deze taken waren bij de specificatie van het domeinmodel bekend en Visser geeft ook zelf toe dat bij de specificatie toch blokke-i ende aannamen zblokke-ijn gemtblokke-ioducceblokke-id die het gebruik ervan vooi

met-voorziene taken belemmeieii Het is hoogstens waarschijnlijk dat de do-memspecificatie relatief geschikt is voor bij het ontwerp niet voorziene taken Nietemin is het een knappe prestatie om een kennissysteem op basis van een domeinspecificatie twee zo uiteenlopende taken te laten uitvoeren

Al met al is Vissers proefschrift in-teressant voor iedereen die betrok-ken is bij de ontwikkeling van betrok- ken-nissystemen Het is een belangrijke bijdiage aan veidere ontwikkeling van de CommoiiKADS methodiek en de theone vaiijundische kennis-systemen

De gcbruiksafliankclijkheid van kcnmsspecificaties vormt bij de ont-wikkeling van kennissystemen een reëel piobleem dat hergebruik van kennisspecificaties en alternatieve aanwending van kennissystemen m de weg staat Met Vissers vooi stellen kan de herbruikbaarheid van keiims-specificaties worden verbeterd waar-door de ontwikkeling van kennissys-temen wordt vergemakkelijkt en de toepasbaarheid van deze systemen wordt vergroot De analyse van aan-namen tijdens de systeemontwikke-ling die hergebruik van software-componentcii blokkeren is daarvoor van grote waarde Ontwikkelaars vanjundischc kennissystemen moe-ten echter niet zondermeer het door Visser gebruikte samenstel van me-thoden overnemen Het blijft zinvol en nodig om vooraf te bepalen wel-ke tawel-ken het wel-kennissysteem moet gaan uitvoeren Daaibij blijft ook de keuze van geschikte modelleerme-thodcn open Wel is het zeer raad-zaam om daarbij te letten op Vissers analyse van blokkerende aannamen die een eventueel hergebruik van de domeinspecificatie in de weg staan

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

OPTA stelt zichzelf geen eisen die niet ook door de wet aan de besluitvorming van OPTA worden gesteld.. Het gaat erom dat de proportionaliteit op robuuste wijze

We note that our curve for residential voice is consistent with examples of migration observed in the Dutch market (e.g. cable operators already use a 100% NGN platform to

De verhouding tussen Nederlandstalige en Franstalige aangiften blijft nagenoeg ongewijzigd (80/20), met 656 gevallen boven en 166 gevallen beneden de

8 sub 1 EEX-Vo II en legt uit hoe deze bepaling misbruikt kan worden en in hoeverre dat misbruik voor de rechter reden kan of moet zijn om deze bepaling buiten toepassing te

An automated, domain independent, feedback system has been developed and implemented that compares the student model to a predefined reference model, maps elements from

Video is used more and more for instructional goals. To create a high quality design, it is important to know the influencing factors for effective

The palette of possible shapes is limited by the need for sufficient internal space to denote the name of the universal within the symbol, rather than as a label outside the

Information implicitly present in the legal domain to be explained should be made explicit before the actual translation can take place. At the same time, making all implicit