ro
s ï
SSs=
<T\ a\ c 3 00D ra a g vla k
De Nederlandse VVD-inbreng in het Europees parlement is verdubbeld van drie naar zes zetels. Dat is een mooi resultaat. De Nederlandse ELDR-fractie, onder aanvoering van Cijs de Vries, is dus versterkt uit de stembusstrijd gekomen. Wanneer D66 zich wederom bij de liberale fractie aansluit, is de Nederlandse inbreng 10 zetels sterk.
Verder is het toe te juichen dat twee Britse liberalen, ondanks het districtenstelsel, er in zijn geslaagd een zetel in het Europarlement te veroveren.
Helaas is de opkomst voor de verkiezingen van het Europees Parlement flink tegengevallen. Een opkomst van 3 5 % (de laagste In Europa) stemt niet vrolijk.
W e moeten vaststellen dat het Europees Parlement onvoldoende duidelijk heeft weten te maken dat de zaken waarmee het zich bezighoudt van groot belang zijn. In de toekomst ligt daar in de eerste plaats voor de Europarlementariërs een belangrijke taak. Zij moeten er de komende vijf jaar in slagen de kiezer uit te leggen dat een sterk Europa essentieel is voor de concurrentieslag op de wereldmarkt. Het Europees Parlement speelt in dat proces een belangrijke rol.
Tegelijk bevestigen de lage opkomsten (want overal was de belangstelling gering) dat het nodig is opnieuw na te denken over de Europese integratie. Daarbij moeten we ons een paar wezenlijke vragen opnieuw stellen. W a t willen we bereiken met de Europese eenwording? En wat zijn de eenvoudigste middelen om dat doel te bereiken. Momenteel is Europa de weg kwijt. Zoals een oud spreekwoord zegt: wie de weg kwijt is, moet ver lopen.
Zoals u vrijwel dagelijks op de televisie kunt zien, vordert de formatie van een paars kabinet gestaag. W e komen in deze periode van de formatie toe aan de kern van de problemen waarmee ons land te maken heeft. Het net spant zich daar steeds strakker omheen. W ij krijgen bovendien te maken met de tekorten die in de afgelopen kabinetsperiode zijn ontstaan.
W ij hebben geen behoefte aan nog een kabinet van pappen en nathouden. Daarom proberen wij met een duidelijk regeerakkoord zoveel mogelijk problemen uit de weg te ruimen. Problemen die we nu oplossen, komen we straks niet meer tegen.
Het formeren van een paars kabinet is natuurlijk geen gemakkelijk proces; niet sinds de jaren vijftig onderhandelen VVD en PvdA over gezamenlijk beleid en niet sinds 1918 zijn bij de formatie geen confessionele partijen betrokken. Maar dat er in die tijd veel is veranderd, wil ik illustreren met een kleine anekdote. Onlangs zij de heer Kok mij: 'W ie had ooit gedacht dat ik zou onderhandelen met een liberale voorman die kritisch is over aanleg van de Betuwelijn?' Ik antwoordde hem: 'W ie had ooit gedacht dat ik zou onderhandelen met een sociaal-democratische voorman die de PTT privatiseert?'
Frits Bolkestein
VAN B IN N EN H O F
W B E A A
**• »*r.»
■ »
A nne Lize van der Stoel
Onlangs stuurde de minister van Sociale Zaken, De Vries (CDA) een brief aan de Kamer over de invoering van de W et bevordering evenredige arbeidsdeel name allochtonen (W BEA A ). Deze wet werd vorig jaar aanvaard en heeft als doel de onevenredig hoge werkloosheid onder allochtone werknemers te bestrij den. Werkgevers dienen te registreren hoeveel allochtone werknemers ze in dienst hebben en zijn verplicht deze informatie openbaar te maken, in de brief deelde de minister de Kamer mee dat om redenen van allerlei aard (advies Raad van State, voorlichtingscampagne etc.), de invoering van de W e t per 1 juli moest worden uitgesteld.
De brief was voor de Kamer aanleiding om met de minister van gedachten te wisselen. Bij deze gelegenheid hield VVD-woordvoerder Anne Lize van der Stoel haar maiden-speech.
De woordvoerder, die in haar vorige functie (voorzitter van de VVD-fractie in de Amsterdamse gemeenteraad) de ontwikkelingen van de W e t op de voet had gevolgd, sprak zich bezorgd uit over het feit dat de minister in de brief voor stelde de invoering van de wet uit te stellen. Zijn noemde de argumenten voor het uitstel niet overtuigend. Het argument van de minister dat de voor lichtingscampagne niet op tijd af is, had volgens de woordvoerder te maken met een mentaliteitskwestie. De indieners van het wetsvoorstel dat tot de W B EA A leidde, lieten een boekje het levenslicht zien over de problematiek van de W e t (zie hiervoor VVD-Expresse 133). De minister had het boekje eenvoudig op grote schaal kunnen verspreiden, zo meende de woordvoerder. Het andere argument, de advisering door de Raad van State, deed de woordvoerder het gevoel bekruipen dat het kabinet een
slecht verliezer is.
Tijdens het debat werd een motie inge diend door Groen Links, D66 en de VVD waarin de minister werd verzocht om bij zijn oorspronkelijke voornemen te blijven en de wet per 1 juli 1994 in te voeren. De minister deed de toezegging dat hij alles in het werk zal stellen om invoering per 1 juli te bewerkstelligen. Hij hield echter een slag om de arm door er op te
wijzen dat technische oorzaken een reden zouden kunnen zijn dat 1 juli niet zou worden gehaald. Aanstaande dins dag stemt de Kamer over de motie. Inlichtingen:
Anne Lize van der Stoel, 070-3182906.
Erkenning van
diploma's in
EG-verband
In de afgelopen week behandelde de Kamer het wetsvoorstel dat ten doel heeft diploma's in EG-verband te harmo niseren. Het ging bij dit wetsvoorstel om diploma's met betrekking tot kort hoger onderwijs en diploma's ter afsluiting van beroepsopleidingen korter dan drie jaar. De VVD-fractie stemde bij monde van haar woordvoerder, Oussama Cherribi, die zijn maiden-speech hield, in met het wetsvoorstel.
Een flexibele wederzijdse erkenning van diploma's kan een belangrijke bijdrage leveren aan de arbeidsmobiliteit in de EG. Dit is van belang voor Nederland. Erkenning van Nederlandse diploma's in het buitenland kan bijdragen aan onze internationale uitstraling.
B a r r iè r e s
Het wetsvoorstel heft een aantal barriè res op voor gekwalificeerde
Nederlanders die in andere EG-landen hun vak wensen uit te oefenen en voor vakmensen uit andere EG-landen die in Nederland leemten in de arbeidsmarkt willen opvullen.
De woordvoerder informeerde bij de minister van Onderwijs, Ritzen (PvdA) naar de inschaling van het niveau van Nederlandse opleidingen. Dit is nog onderwerp van onderhandeling op EG- niveau. Deze onderhandelingen zijn zeer ingewikkeld als gevolg van de onder linge verschillen in onderwijssystemen. De VVD-fractie wil graag op de hoogte worden gehouden van de resultaten van de onderhandelingen in het kader van
de vergelijking van diploma's. De woordvoerder vroeg de minister de Kamer jaarlijks verslag te doen over de uitvoering van het wetsvoorstel. De VVD-fractie wil informatie over de toekenningen, de mate waarin gebruik wordt gemaakt van beroepsprocedures, het opleggen van aanvullende eisen en het afwijzen van aanvragen om EG- verklaringen. Ook vroeg de woord voerder de minister naar een inschatting van de te verwachten effecten van het wetsvoorstel op de arbeidsmobiliteit binnen het EG-gebied.
B lo e m
De woordvoerder sloot zijn verhaal af met een vergelijking. 'Onder welke omstandigheden kan een bloem uit Nederland in andere EG-landen groeien? Men moet eerst naar de grond kijken. Is die kalkrijk? Gaat het om een zure of om een humusgrond? Men moet nagaan welke temperatuur er heerst, om welk aantal zon-uren het gaat en wat de situering ten opzichte van de zon is. Het zijn allemaal voorwaarden voor het goed lagen gedijen van een bloem. Welnu, hetzelfde geldt voor Nederlandse diplo ma's in andere lidstaten. W il men de arbeidsmobiliteit van Nederlanders werkelijk stimuleren, dan moeten zij ook een goede start krijgen op de EG- arbeidsmarkt. Dat vereist een stevige erkenning van Nederlandse diploma's in het buitenland'.
Informatie:
Oussama Cherribi, 070-3182882.
Colofon
De VVD-Expresse is een uitgave van de "M r Annelien Kappeyne van de .; Coppelio Stichting", ónder redactie van Arpo Visser, hoofd afdeling Voorlichting van de VVD-Tweede Kamerfractie a.i., en
Ernst van Splunter, medewerker afdeling Voorlichting.
De VVD-Expresse wordt gedrukt bij Roeland Druk te Scheveningen. Een jaar-abonnement kost fl 75,- en is schriftelijk aan te vragen bij de VVD-fractie,
TOT BUITENPOST
Onderwijs niet- Voortgezet Onderwijs -
Nederlandse
Planprocedures
taal
In de afgelopen week debatteerde de Kamer met minister Ritzen (PvdA) van Onderwijs over het wetsvoorstel inzake de bevoegdheid voor het geven van onderwijs in niet-Nederlandse taal en cultuur. VVD-woordvoerder Jan Rijpstra hield tijdens dit debat zijn maiden speech. De woordvoerder maakte de vergelijking tussen een beginnend kamerlid en een leerling die les krijgt van een OETC-leraar (Onderwijs in Eigen Taal en Cultuur). Ook een beginnend kamerlid ervaart een andere taal en cultuur dan hij gewend was. Het zich eigen maken van die taal en cultuur ofwel de inburgering is nagenoeg onmo gelijk zonder kwalitatieve steun en bege leiding. Als er kwaliteit wordt geleverd, komt de inburgering sneller tot stand en zal het functioneren in de Kamer ook sneller gaan.
De woordvoerder stelde dat uit verschil lende onderzoeken is gebleken dat een groot deel van de OETC-leerkrachten het Nederlands onvoldoende beheerst. Dit heeft gevolgen voor de allochtone leerling. In de meeste gevallen wordt de achterstandssituatie waarin hij verkeert groter.
De VVD-fractie onderkent daarom het belang van dit wetsvoorstel en betreurt het dat de Onderwijsraad bezwaar maakt tegen het oorspronkelijke voorstel van de minister om verplichte scholing ook voor zittende leerkrachten in te voeren.
A m e n d e m e n t
De PvdA diende een amendement in waarin een sanctie werd verbonden aan het in dienst hebben van OETC-leraren die geen Nederlands beheersen. De VVD-fractie staat positief ten aanzien van de inhoud van dit amendement.
Een belangrijk element in de notitie 'Verbetering functioneren planprocedu res', onderdeel van het ontwerp-Plan van scholen 1992-1994, was de intro ductie van een toetsingskader beho rende bij het Plan van scholen. M et dit beleidskader kan vooraf duidelijkheid worden geboden aan besturen van scho len of zij met hun verzoek tot school stichting of -uitbreiding veel, weinig of zelfs helemaal geen kans op toekenning van een rijksvergoeding maken. Het Plan van scholen moest bepalen hoeveel scholen er in een bepaalde regio mochten bestaan.
In de afgelopen week debatteerde de Kamer -na twee jaar- over deze planpro cedure. VVD-woordvoerder Clemens Cornielje, die zijn maiden-speech hield stelde dat met de introduktie van het toetsingskader, behorende bij het Plan van scholen, het mogelijk wordt om meer samenhang te brengen in verschil lende planningsprocessen. Een wettelijke verankeringen de W e t op-het voortgezet- onderwijs is dan wel noodzakelijk. In het Plan van scholen kan op deze wijze beter richting worden gegeven aan een evenwichtig geheel van onderwijs voorzieningen.
Niet alleen de in de wet genoemde randvoorwaarden moeten bij de beoor deling van aanvragen betrokken worden, ook de beleidsmatige opvattin gen van het kabinet zijn van belang. Er kan beter ingespeeld worden op veran derende omstandigheden. Het toetsings kader kan immers ieder jaar worden aangepast.
P la n n i n g s c y c lu s
Het plan van scholen kent drie termij nen: het plan wordt jaarlijks vastgesteld, de periode tussen de aanvraag en de toekenning of afwijzing bedraagt twee jaar en het plan heeft betrekking op drie opeenvolgende jaren. De woordvoerder vroeg aandacht voor het belang van het harmoniseren van deze drie termijnen. De betekenis van het plan van scholen is afgenomen, omdat er in de afgelopen jaren gebruik is gemaakt van andere planningsmethoden.
Evenals het plan van scholen heeft het toetsingskader betrekking op drie opeenvolgende jaren, maar het kan jaar lijks gewijzigd worden. De woordvoerder vroeg zich af of een periode van twee jaar niet doelmatiger is.
Clemens C o rn ie lje
gen. In de afgelopen twee jaar is er al enige ervaring met dit instrument opge daan. Het heeft geleid tot een daling van het aantal ingediende verzoeken. Ook zullen er na deze wetswijziging geen grote aantallen afwijzende beschik kingen meer behoeven te worden verstuurd, er kan volstaan worden met een deugdelijke motivering in het plan van scholen en de toelichting daarop.
T o e k o m s t
Het wetsvoorstel is in hoge mate een produkt van besprekingen over het verbeteren van het functioneren van de planprocedure in het overleg over het plan van scholen. Behalve de meer tech nische aanpassingen stond de principiële vraag ter discussie, wat de toekomst van de planprocedure en van deelplanorga- nisaties als afgeleide daarvan zal zijn. In lijn met het rapport 'Raad op M aat' (zie ook WD-Expresses 86 en 112) zou moeten worden gestreefd naar een scheiding van advies, overleg en uitvoe ring. De woordvoerder nodigde de minister (of zijn ambtsopvolger) uit om met nadere voorstellen te komen ter verbetering van het functioneren van de planprocedure. De VVD-fractie vindt het wetsvoorstel weliswaar een stap in de goede richting, maar het is slechts een eerste stap.
inlichtingen:
Clemens Cornielje, 070-3182904.
Inlichtingen: A d m in i s t r a t ie v e la s t e n
aanvra-O PIN IE
Im m igratiebeleid vergt nationale en Europese aanpak
d o o r C ijs de Vries en Jan Kees W iebenga (leden van h e t Europees P arlem ent v o o r de VVD)
W anneer het Nederlandse asielbeleid niet wordt gewijzigd, lopen de totale kosten binnen vier jaar op tot het astro nomische bedrag van ruim 7 miljard
gulden. In dit bedrag zitten behalve het
geld voor de opvang ook de kosten van huisvesting, onderwijs, sociale zekerheid en gezondheidszorg voor hen die mogen blijven.
Een ambtelijke werkgroep onder leiding van secretaris-generaal Geelhoed van Economische Zaken heeft onlangs ingrij pende wijzigingen in het Nederlandse beleid bepleit. De werkgroep doet een aantal voorstellen die tot besparingen kunnen leiden. Zij stelt het overhevelen van het beheer van de opvangcentra van het Ministerie van W V C naar dat van justitie - dat ook voor de toelating van asielzoekers verantwoordelijk is - voor. Verder moeten asielzoekers hun verzoek om toelating voortaan indienen bij de Europese buitengrenzen, of bij de Nederlandse ambassades in het buiten land. Meer in het algemeen vindt de werkgroep-Geelhoed dat de balans tussen ontmoediging en gastvrijheid moet worden bijgesteld.
Aan de financiële overwegingen van de werkgroep-Geelhoed willen wij een maatschappelijke benadering toevoegen. Het gaat tenslotte niet alleen om een financieel probleem, maar ook om een maatschappelijk. Eén van de grote problemen waar onze samenleving de komende jaren voor staat is het bewaren van maatschappelijke samenhang. Nederland is het enige land in West- Europa waar zich tot op heden geen grootschalige rassenrellen hebben voor gedaan. Dat was wel het geval in Engeland, Frankrijk, Duitsland en België. Dat ook hier de spanningen oplopen, is duidelijk. W e mogen ons gelukkig prijzen dat de verkiezingswinst voor extreem-rechtse partijen beperkt is gebleven door interne twisten en het ontbreken van een aansprekende leider.
B e s p r e e k b a a r
Het heeft veel te lang geduurd voordat het immigratievraagstuk bespreekbaar werd in de politiek. W ij menen dat dit één van de terreinen is waar met recht gesproken kan worden van een kloof tussen burger en politiek. Die kloof moet worden overbrugd. En niet met paniek- maatregelen, zoals die van minister d'Ancona toen ze vorig jaar niet bij macht was voldoende opvang van asiel zoekers te organiseren. W el door een pakket van samenhangende maatregelen inzake asielbeleid, gezinsvorming en bestrijding van illegale immigratie. • Grofweg zijn er vier benaderingen van
het immigratiebeleid mogelijk. De eerste is het stopzetten van de immigratie. Zo bepleit in Frankrijk minister Pasqua de immigration zero. Een dergelijk beleid is
o n m og elijk en ongew enst. H et is in strijd
met het Vluchtelingenverdrag en Mensenrechtenverdragen. Echte vluchtelingen moeten te allen tijd welkom blijven. Een tweede benadering is het simpel vaststellen dat een nieuw immigratiebeleid niet kan worden opgezet, juist doordat de bestaande verdragen dat in de weg staan. Deze vaststelling leidt tot een berusting die gezien de inburgeringsproblemen in de steden niet op zijn plaats is.
De derde benadering is een heel andere. Het is een benadering in de trant van: immigratie leidt tot een verrijking van onze samenleving. Nederland kan en moet meer bijdragen aan de opvang van mensen uit de Derde Wereld. Het is vooral minister Pronk die een dergelijke visie aanhangt. W ij menen dat deze invalshoek op twee punten mank gaat,. Zij houdt geen rekening met de oplo pende spanning in onze steden. Daar komt nog iets bij. Vooral onder asielzoe kers zit veel maatschappelijk kader, goed opgeleide mensen. W a t het voor Derde Wereldlanden betekent, laten de fatale ontwikkelingen in het Suriname van na de onafhankelijkheid duidelijk zien. Minister Pronk had daarvan moeten leren.
B e p e r k in g
W ij pleiten voor een vierde mogelijkheid: het beperken van de immigratie. Niet alleen om de enorme stijging van de overheidsuitgaven op dit terrein te verminderen, maar ook met oog op het behoud van een verantwoorde
maatschappelijke samenhang in onze steden. De voorstellen van de werk groep- Geelhoed zullen ongetwijfeld aan de orde komen bij de kabinetsformatie. Het voert te ver om de " beleidstech- nische" merites van deze voorstellen hier te bespreken. W e willen wel met nadruk pleiten voor een Europese aanpak. Die is van wezenlijk belang want een louter immigratiebeleid zal per definitie gebre ken vertonen. Die Europese aanpak is daarom even logisch als noodzakelijk. Het voorkomen van de toestroom van grote aantallen asielzoekers door eerste opvang in de regio van herkomst kan alleen in internationaal en Europees verband. Het bewerkstelligen van een billijke verdeling van de "lasten" tussen de landen evenzo. En zolang de toelatingsnormen per land verschillen, zullen de reisagenten daarvan misbruik maken en zal asielwinkelen
(achter-Gijs de Vries
Jan Kees W iebenga
eenvolgend in meer landen aanvragen van asiel) blijven bestaan. Daarom moet de Europese Unie duidelijk uitspreken dat economische migranten hier niet welkom zijn. Helaas maken de Europese regeringen nog weinig werk van een Europees immigratiebeleid. In het uitvoeringsverdrag van Schengen, gesloten in 1990, werden de eerste maatregelen afgesproken. M aar dit verdrag wordt nog steeds niet werkelijk in praktijk gebracht en het omvat bovendien niet alle lidstaten van de Unie. In het recentere Verdrag van Maastricht is het immigratiebeleid terecht binnen de sfeer van de Europese Unie gebracht, maar slechts in de vorm van intergouvernem entele samenwer king. Het gaat naar onze mening te langzaam. Het nieuwe Europees Parlement en de nieuwe Europese Commissie moeten met kracht streven naar een nieuw gemeenschappelijk Europees immigratiebeleid, onder politieke controle van het Europees Parlement en onder rechterlijke controle van het Europees Hof van Justitie. Het nieuwe Nederlands kabinet moet dat streven eveneens bevorderen en aanvul len met een eenduidige visie op het verschijnsel immigratie. W an t met de internationale en nationale verdeeldheid, die tot nu toe troef zijn, wordt geen behoorlijk maatschappelijk perspectief geboden.
