University of Groningen
The brain in motion
de Bruijn, Anna Gerardina Maria
DOI:
10.33612/diss.99782666
IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document version below.
Document Version
Publisher's PDF, also known as Version of record
Publication date: 2019
Link to publication in University of Groningen/UMCG research database
Citation for published version (APA):
de Bruijn, A. G. M. (2019). The brain in motion: effects of different types of physical activity on primary school children's academic achievement and brain activation. Rijksuniversiteit Groningen.
https://doi.org/10.33612/diss.99782666
Copyright
Other than for strictly personal use, it is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), unless the work is under an open content license (like Creative Commons).
Take-down policy
If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim.
Downloaded from the University of Groningen/UMCG research database (Pure): http://www.rug.nl/research/portal. For technical reasons the number of authors shown on this cover page is limited to 10 maximum.
Stellingen behorend bij het proefschrift
THE BRAIN IN MOTION
EFFECTS OF DIFFERENT TYPES OF PHYSICAL ACTIVITY ON PRIMARY SCHOOL CHILDREN’S ACADEMIC ACHIEVEMENT AND
BRAIN ACTIVATION
door Anne de Bruijn
1. Minder fitte kinderen zijn slechter in het onthouden en manipuleren van informatie, waardoor ze lager presteren op rekenen en spelling (hoofdstuk 2).
2. Fittere kinderen zijn beter in lezen en rekenen, terwijl motorisch vaardigere kinderen beter zijn in rekenen en spelling (hoofdstuk 3). 3. Van gym word je niet noodzakelijkerwijs slim, maar beslist ook niet dommer (hoofdstuk 4). 4. Differentiatie zou in de gymzaal net zo gebruikelijk moeten zijn als in het klaslokaal (hoofdstuk 4). 5. Fysieke activiteit zet de hersenen in beweging, waarbij de precieze effecten afhankelijk zijn van het type activiteit (hoofdstuk 6). 6. Kinderen zouden gedurende de schooldag meer mogelijkheden moeten krijgen om fysiek actief te zijn (dit proefschrift). 7. Ondanks de toename van sedentair gedrag onder kinderen, blijkt stilliggen moeilijk voor ze te zijn (dit proefschrift).
8. Om de praktische relevantie van onderwijskundig onderzoek te vergroten, zouden leerkrachten meer betrokken moeten worden bij het opzetten van wetenschappelijke studies.
9. De beste ideeën ontstaan wanneer je fysiek actief bezig bent. 10. Het is hypocriet om te beweren dat bewegen belangrijk is als je
zelf de hele dag stilzit.