• No results found

Begrippen rond "kwaliteit"

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Begrippen rond "kwaliteit""

Copied!
30
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Tilburg University

Begrippen rond "kwaliteit"

van Reeken, A.J.

Publication date:

1986

Document Version

Publisher's PDF, also known as Version of record

Link to publication in Tilburg University Research Portal

Citation for published version (APA):

van Reeken, A. J. (1986). Begrippen rond "kwaliteit". (Research Memorandum FEW). Faculteit der Economische

Wetenschappen.

General rights

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain

• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal Take down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim.

(2)

R

7626 ~

1986 ~

239

IINIIIIV~IIIIIIIIIIIIIIIIIIInNINNllq6~

faculteit der economische wetenschappen

RESEARCH MEMORANDUM

~ILBURCt UNIVERSITY

(3)
(4)

FEW 239 ~( i`"i ,~~~. -~`~~rt ~b..~~ 1 ~'iir~,' u~ ~ ~

~G~'~

T''~``'~~`~~-a

i

~~~--.,l....- ~r~-.. ---~

Begrippen rondom "kwaliteit"

Drs. A.J. van Reeken

oktober 1986

Katholieke Universiteit Brabant

Faculteit der Economische Wetenschappen Vakgroep Informatiesystemen en Accountancy Postbus 90153

(5)

1

Inhoud-0. Inleiding

1. Historische achtergrond

2. De formulering van In `t Veld en Malotaux

2.1. De begrippen offers, kosten, resultaat en opbrengst 2.2. De begrippen effectiviteit, efficiency en produktiviteit 2.3. Het begrip kwaliteit

2.4. Het begrip rendement 2.5. Overige begrippen

3. De resultaten van de studie 3.1. De aanleiding

3.2. De notatie

3.3. Het begrip kwaliteit: effectiviteit maal efficiéntie 3.4. Een modelmatige samenhang

(6)

Begrippen rondom "kwaliteit".

Drs. A.J, van Reeken

0. Inleiding

Regelmatig stuit men bij het lezen van vakliteratuur - ook binnen vakge-bieden als informatiesysteemontwikkeling - op het gebruik van termen zoals effectiviteit en kwaliteit, zonder dat altijd duidelijk wordt of hiermee twee verschillende begrippen bedoeld worden of dat van synonie-men sprake is.

Omdat het mijzelf enige tijd heeft gekost deze begrippen te ordenen, meen ik er goed aan te doen de vrucht van deze analyse ruimer bekend te maken.

Een van de weinige auteurs die hierover eerder hebben gepubliceerd, is prof.ir. Jan in 't Veld. Het onderhavige werk is niet alleen voor een belangrijk gedeelte op zijn werk gebaseerd; hij was het ook die mij naar aanleiding van een publikatie (7) de vraag stelde (6) die de directe aanleiding tot deze studíe zou worden.

Mede door zijn publikaties (1,2) wordt in dit artikel een groter aantal bij elkaar horende begrippen gepresenteerd dan oorspronkelijk de bedoe-ling van de studie was.

Deze begrippen zijn: offers, resultaten, efficiéntie, effectiviteit, produktiviteit, rendement en kwaliteit. (In 't Veld spreekt van 'effi-ciency' .)

Dit artikel is als volgt opgebouwd. Na een korte hístorische achtergrond waarin zal blijken dat de begrippen achter de termen ín de loop der tijd zijn verschoven, wordt de formulering van In 't Veld en van Malotaux in herinnering geroepen. Tenslotte volgt het resultaat van de onderhavige studie.

1. Historische achtergrond

(7)

3

offer zullen in par. 2 gedefiniëerd worden.) Bij gebruik van het woord efficiëntie verandert die situatie echter. In 't Veld (2) geeft voor-beelden waaruit blijkt dat onder efficiéntie de ene auteur de verhouding tussen twee resultaten (dus effectiviteit), een andere auteur de verhoir ding tussen resultaat en offer (dus produktiviteit), en bijv. Van der Schroeff (3) daaronder de verhouding van twee offers blijkt te verstaan. Ook Simon (4) is tegen deze hinderlijke apraakverwarring aangelopen en hij is het ontstaan van de verschillende betekenissen van het woord ef-ficiéntie (efficiency) nagegaan. In 't Veld (2) zegt daarover: '~lij cocr stateert dat tot het eínde van de negentiende eeuw effectiviteit en ef-ficiency bijna als synoniemen worden beschouwd. De Oxford Dictionary stelt bijvoorbeeld: 'efficíency is the fitness or power to accomplish the purpose intended'; effectiveness, efficacy. Pas rond de eeuwwisse-ling heeft efficiency er een tweede betekenis bijgekregen, namelijk de verhouding van input tot output, zoals inspanning tot resultaat, uitga-ven tot inkomsten, kosten tot resulterend genoegen." Merk op dat het begrip dus van de verhouding tussen twee resultaten is opgeschoven in de riehting van de verhouding tussen resultaat en offer. "In het scientific management ontstaat daarna de derde betekenis, namelijk efficiency is de verhouding tussen de werkelijke uitvoering en de standaard uitvoering." Nu betreft het dus de verhouding tussen twee offers. De verschuiving zou te maken kunnen hebben met het feit dat "wat voor de één een offer is, voor een ander een resultaat kan vormen".

In 't Veld sluit zich bij Van der Schroeff aan voor wat betreft de defi-nitie van efficiency. Deze defidefi-nitie luidt (3):

Efficiency is een vergelijking van de op basis van de standaard bereken-de kosten met bereken-de werkelijk gebrachte offers.

(8)

doelen, zijn dan gelijk en de hogere produktiviteit i s alleen een gevolg van een lager offer.

Inderdaad wordt in dat geval de hogere produktiviteit veroorzaakt door

een betere efficiency."

Merk op dat In 't Veld de term "veroorzaakt" gebruikt en dat dus in fei-te in het woordgebruik van de door hem bedoelde aufei-teurs oorzaak en ge-volg onvoldoende gescheiden worden.

Wanneer men de term kwaliteít (en oudere schrijfwijzen en vertalingen daarvan) opzoekt in goede woordenboeken (12,13,14,17,18,19,27), dan blijkt deze term reeds in de middeleeuwen in West-Europa in gebruik te zijn. Uit deze woordenboeken ontstaat het volgende (versimpelde) beeld. Het gebruik is terug te voeren op Latijnse en Franse oorsprong. In Nederland volgens (13) op Franse oorsprong, welke op de Latijnse oor-sprong teruggaat. In de middeleeuwen heeft kwaliteit nog een niet-rela-tieve en objecniet-rela-tieve betekenis. Dit is terug te voeren op kwaliteit als een der categorieën van Aristoteles. John Locke maakt onderscheid tussen primaire kwaliteiten zoals tijd en ruimte, en secundaire zoals kleur, hardheid, geur. De laatste zijn aan de menselijke waarneming onderworpen en worden daarom ook wel subjectieve kwaliteiten genoemd in tegenstel-ling tot de eerste die (meer) objectief vaststelbaar zijn. Dijksterhuis (15) wijdt een hoofdstuk aan "de mechanísering van de kwaliteiten". Het is duidelijk dat in de hier besproken geschriften "qualiteit" nog enkel begrepen wordt als "hoedanigheid". Dat geldt ook voor het gewone spraak-gebruik ("von der bittern Qualit~t"; "de qualiteyt van hunne ver-mincktheyt"). Zo spreekt men thans nog over "iemand in zijn kwaliteit van ...". Maar "iemand met kwaliteiten" kan voor bepaalde functies to-taal ongeschikt zijn. In het laatste voorbeeld wordt kwaliteit verstaan in de betekenis van "goede kwaliteit". Dít komt in het Frans en Engels eveneens voor. Vermeldenswaard zijn nog de betekenis van kwaliteit in de fonetiek: "dat wat men wel waarnemen kan, maar niet kan meten", en in het schaakspel: "de waarde van een stuk".

(9)

bevredi-5

ging van bepaalde behoeften en kreeg men de mogelijkheid de deugdelijk-heid te bepalen. Hiermee wordt het begrip "kwaliteit" subjectief en re-latief. Inmiddels worden hieronder ook niet meetbare aspecten begrepen die te maken hebben met het doel waarvoor het produkt nodíg is c.q. ge-bruíkt moet worden. Daardoor komen thans beide betekenissen (eigetr echap~hoedanigheid en geschiktheid~deugdelijkheid) naast elkaar voor. Treffend blijkt dat bij Davis en Olson (16, p. 604) waar "quality" wordt

gedefinieerd als "excellence or fitness".

Tenslotte - ook omdat vaak vergeten wordt dat deze dingen bestaan -citeren we de definitie van kwaliteit uit de Nederlandse en de Duitse norm op het gebied van de kwaliteitsborging.

De Nederlandse norm (25) definieert: kwaliteit is de mate waarin het geheel van de eigenschappen van een produkt voldoet aan de eraan gestel-de eisen, welke voortvloeien uit het gebruiksdoel.

De Duitse norm (26) zegt het zo: kwaliteit is het totaal van eigenschap-pen en kenmerken van een produkt of een activiteit, welke is gerelateerd aan de geschiktheid de vereiste functies te vervullen.

2. De formulering van In 't Veld en Malotaux

2.1. De begrippen offers, kosten, resultaat en opbrengst

Aangesloten wordt bij de opvatting van Van der Schroeff (3). In die op-vatting word[ onderscheid gemaakt tussen offers en kosten.

Offers zijn de ten behoeve van de produktie opgeofferde waarden.

Kosten zijn de in geld gewaardeerde, ten behoeve van de produktie econo-misch doelmatig opgeofferde waarden.

(10)

Tegenover kosten staan opbrengsten.

Opbrengsten zijn de in geld gewaardeerde door de produktie verkregen waarden.

Tegenover offers wordt door In 't Veld (2) het resultaat geplaatst.

Het resultaat is de door de produktie verkregen positieve waarde. (Het woord 'positieve' is toegevoegd omdat aan 'resultaat' ook negatieve waarden toegerekend kunnen worden, hetgeen niet zijn bedoeling is. Hij gebruikt het woord resultaat in verband met de anders optredende verwar~ ring met de 0 van offers in zijn formules. Deze formules volgen in 3.2.) In 't Veld maakt vervolgens onderscheid in drie soorten resultaten en drie soorten offers, te weten:

beoogd resultaat maximaal toelaatbaar offer

verwacht resultaat verwacht offer

werkelijk resultaat werkelijk offer

Daarnaast hanteert bij de termen 'norm resultaat' en 'norm offer'. Het hangt van de toepassing af welke van de drie onderscheiden soorten als norm gaat fungeren.

~1et het oog op het gebruik van deze begrippen in formules, wordt door hem het begríp resultaat aangegeven met de letter R en wordt door hem het begrip offer aangegeven met de letter 0.

2.2. De begrippen effectiviteit, efficiency en produktiviteit

Nu kunnen hetzij twee resultaten, hetzíj twee offers, hetzij een resul-taat en een offer met elkaar worden vergeleken. Gelet op de soorten re-sultaten en soorten offers kunnen deze vergelijkingen bovendien nog op verschillende wijzen gemaakt worden.

(11)

De verhouding van twee offers wordt efficiency genoemd ( ~ doelmatig-heid).

De verhouding van een resultaat t.o.v. een offer wordt produktiviteit genoemd (~ vruchtbaarheid).

Tenslotte leidt hij af:

Produktiviteitwerkelíjk ' Produktiviteitno~ x effectiviteitwerk. x x efficiency 2.3. Het begrip kwaliteít

Malotaux (5) spreekt zich ook uit over het begrip kwaliteit. Hij stelt dat het - om dat begrip operationeel te kunnen hanteren - aanbeveling verdient om het begrip te beperken tot "de mate van doel (behoefte-) vervulling" in analogie met het effectiviteitsbegrip. Hij ziet in dat het daarmee in feite synoniem is geworden voor effectiviteit en hij

de-finieert het dan ook gelijk, als: ~erkelijk mogelijk met bepaald produkt

gnorm (maximale resultaat met dat middel in die situatie bereikbaar) Hij komt tot deze stellingname vanuit de definitie van kwaliteit, zoals

die bijvoorbeeld te vinden is in Van Dale (8): (o.a.) "hoedanigheid, bepaaldelijk van stoffen en waren met betrekking tot het gebruik dat ervan gemaakt moet worden." Malotaux lees[ hierin hetzelfde als: een geheel van eigenschappen van iets, welke bepalend zijn voor de wijze waarop dit voldoet aan de eraan gestelde eisen, of als (kort en krachtig in het Engels): "fitness for purpose". Via "mate van doelvervullíng" komt hij dan uit bij doeltreffendheid of effectiviteit, nu niet (aldus Kalotaux) van een produktiemiddel voor de voortbrenging, maar van een produkt of dienst bij de voorziening ín bepaalde behoeften.

2.4. Het begrip rendement

(12)

en economisch rendement. Beide blijken een verbijzondering van hat meer

algemene begrip produktiviteit. Wanneer het resultaat en het offer in

dezelfde eenheden kunnen worden uitgedrukt, wordt het

produktíviteitsge-tal dímensieloos. Dit is het tecnnische rendement. Dus: technisch rendement - dimensieloze produktiviteit

Het technisch rendement wordt meestal als een percentage weergegeven.

Indien een éénmalig offer vergeleken wordt met het resultaat per tijds-eenheid, en offer en resultaat weer in dezelfde eenheden uitgedrukt kun-nen worden, dan ontstaat het economisch rendementsbegrip. Dus:

economísch rendement ~ tild x dímensieloze produktiviteitj

Ook dit economisch rendement wordt meestal in een percentage uitgedrukt. Gebruikelijk is het begrip te betrekken op één jaar.

2.5. Overige begrippen

In 't Veld (1) behandelt in dit kader nog enkele andere begrippen zoals strategie en taktiek, arbeids- en kapitaalsproduktiviteit, kapitaalsin-tensiteit, alsmede factoren díe de produktiviteit kunnen beYnvloeden, waarop hier niet verder ingegaan zal worden.

3. De resultaten van de studie

3.1. De aanleiding

Ik heb in (7) (een variant van) de zogenoemde Boom van Boehm ( 9)

gepre-senteerd, waarin de kwaliteitsaspecten van programmatuur hiërarchisch

weergegeven worden.

Op het hoogste níveau wordt gesproken van Doeltreffendheid. Deze wordt

samengesteld gezien uit:

(13)

9

2) Doeltreffendheid gedurende de levensduur, onderverdeeld in Onderhoud-baarheid en OverdraagOnderhoud-baarheid.

Het zou in dit kader te ver voeren de niveaus daaronder uitvoerig te bespreken. In dit kader is van belang dat daaronder aspecten voorkomen zoals Machine efficiëntie, die bij In 't Veld (6) de vraag deden.ríjzen naar de juistheid van deze hiérarchische opbouw. Immers volgens de in par. 2 weergegeven opvatting vallen effíciëntie-aspecten niet onder het begrip effectiviteit en ook niet onder het begrip kwaliteit. Deze vraag wordt nog relevanter bij lezing van de in (7) gegeven opvatting, name-lijk dat bij de aanschafkeuze c.q. de bouwkeuze dSe programmatuur moet worden aangeschaft c.q. ontwikkeld waarbij de verhouding baten~kosten over de levensduur genomen het hoogst is. Gesteld werd dat "...kwaliteit zonder meer níet voldoende was. Kwaliteit zegt wel genoeg over de doel-treffendheid (de effectiviteit) van een produkt, maar zegt niet genoeg over de doelmatigheíd (de efficiëntie) ervan". Daarom werd voorgesteld te kiezen voor "goede" software, namelijk voor d1e programmatuur waarbij de verhouding van de baten gedurende de levensduur en de som van de kos-ten van de implementatie (inclusief constructie c.q. aanschaf), het ge-bruik, het onderhoud en de overdracht, maximaal is. Economen dienen hier "netto contante waarde" te lezen. In (7) wordt nu voorgesteld daarbij de Boom van Boehm te gebruiken: dus teneinde die specíficaties te kiezen die enerzijds zo goed mogelijk aansluiten bij de vereisten, en

ander-zijds de som van de kosten minimaliseren.

De geschriften van In 't Veld (1,2) en Malotaux (5) waren de au[eur van (7) niet bekend toen hij dat schreef. Terugkijkend naar de opva[tingen van In 't Veld (zie par. 2) kan geconcludeerd worden dat de in (7) gege-ven opvatting weergegegege-ven kan worden door het woord produktiviteitsmaxi-malisatie. Net woord produktiviteit komt in (7) echter niet voor. Alvo-rens hier verder op in te gaan, lijkt het dienstig de notatie te her-zien.

3.2. De notatie

(14)
(15)

10

fers. Hoewel in plaats van Resultaat een betere term Baten (naast de in geld gewaardeerde opbrengsten) zou zijn geweest, wordt hieronder aan de terminologie van In `t Veld vastgehouden. Ook wordt het symbool P ge-bruikt voor produktiviteit. Voor de begrippen Effectiviteit en Efficien-cy zijn geen symbolen gelntroduceerd. Hier wordt voorgesteld de volgende symbolen te nemen

Et a Effectiviteit

Ey ~ Efficiency (Effíciéntie)

Door beide auteurs worden aan de symbolen woorden gehangen (als indices) van het type "beoogd", "verwacht", "werkelijk", "verwacht met dat mid-del", "maximaal verwacht", "norm", "maximaal met dat middel in die si-tuatie bereikbaar", etc. In plaats daarvan wordt hier om de aanduiding van het produkt mogelijk te maken, het volgende voorgesteld:

a) een dakje (") boven een lettersymbool duidt op: "verwacht"

b) een streepje (- ) boven een lettersymbool duidt op "norm" c) een "kale" letter (zonder " of -) duidt op "werkelijk" d) "maximaal" of "minimaal" kan als index worden meegegeven.

Bij de verhouding van twee resultaten c.q. twee offers is altijd één van beide norm.

Spreken we van de effectiviteit, dan wordt het resultaat in de teller vergeleken met een normresultaat in de noemer. Dat normresultaat kan zowel het beoogde als het verwachte resultaat als een ander resultaat als norm zijn. Het lig[ dus voor de hand de soort effectiviteit te

be-noemen naar het in de teller geplaatste resultaat.

Het omgekeerde treedt bij efficiency op. Daar staat de norm in de tel-ler. In dit geval zal daar het maximaal toelaatbare offer of het ver~ wachte offer voorkomen.

Bij produktiviteit zullen zowel teller als noemer van dezelfde soort zijn. Dus beide "verwacht" of beide "werkelijk" of beide "beoogd" (~ notm).

(16)

R - beoogd resultaat R a verwacht resultaat R ~ werkelijk resultaat

Ó ~ maximaal toelaatbaar offer 0 ~ verwacht offer

0 ~ werkelijk offer

De combinaties die hiermee zinvol gevormd kunnen worden zijn: Et a R~R ~ verwachte effectiviteit

Et ~ R~R (met R~ R of R a R(alternatief)) - werkelijke effectiviteit Ey ~ 0~0 - verwachte efficiency Ey ~ 0~0 s werkelijke efficiency P ~ R~0 ~ verwachte produktiviteit P a R~0 ~ norm produktivíteit P a R~0 ~ werkelijke produktiviteit Uit P s R~0 volgt: P - (R~Ó) x (R~R) x (0~0) of

P 3 P x Et x Ey~ waarbij in P natuurlijk wel dezelfde normen genomen moeten worden als in resp. Et en Ey!

Voor kwaliteit wordt met het oog op het hiernavolgende het symbool 0 ingevoerd.

3.3. Het begrip kwaliteit: effectiviteit maal efficiëntie

In par. 2 werd de opvatting van :r!alotaux (5) vermeld dat kwaliteit opge-vat moet worden als effectiviteit van een produkt of dienst bij de

(17)

12 slaan noemer en teller op hetzelfde produkt. We zouden eigenlijk moeten schrijven:

0(A) a R(A)~R(A),

als uitdrukking van de kwaliteit van A. De uitdrukking van de kwaliteit van alternatief produkt (of dienst) B wordt dan

Q(B) ~

R(B)~R(B)-Een eerste kanttekening bij deze opvatting is dat op deze wijze Q(A) niet met Q(B) kan worden vergeleken. Om zo'n vergelijking wel te berei-ken, is een definitie nodig in de vorm

0(i) a R(i)~R respectievelijk Q(i) - R(i)~R

waarbij R bijvoorbeeld het beoogde resultaat is. Nu kan de kwaliteit van A met die van B worden vergeleken, omdat beide aan het beoogde resultaat zijn gerelateerd. Dit is in overeenstemming met het spraakgebruik: de kwaliteit kan nu hoger of lager zijn dan nodig en het ene kan kwalita-tief beter zijn dan het andere. Het is dan ook mogelijk om bijvoorbeeld voor R het resultaat van het alterna[ief te nemen, dus

0(A) ~ R(A)~R(B),

waarmee de kwaliteit van A rechtstreeks wordt uitgedrukt i n die van B.

Merk overigens op dat het hier over concepten gaat; toepassing van dit soort formules stuit op allerlei problemen als gevolg van meerdere di-mensies, het aspect tijd, etc.

(18)

In dfe praktijk i s ook de i n par. 3.0 gememoreerde Boom van Boehm

opge-zet. Daarom wordt van programmatuur gezegd dat die kwalitatief beter is dan andere, als bijvoorbeeld de machine-efficiëntie daarvan hoger is dan

die van de andere ( en de rest gelijk).

-Zoals in par. 3.0 werd gememoreerd, werd in (7) de opvatting verkondigd dat bij de beoordeling van programmatuur (en bij het maken daarvan) het doelmatigheidsaspect meegenomen moest worden. Ook Oonincx (10)

defini-eert kwaliteit als overeenkomend met de functionele vereisten maar ook

efficiënt. Dat komt vooral doordat bij programmatuurontwikkeling een complicatie veroorzaakt wordt door twee factoren:

a) de relatief hoge kosten van gebruik en onderhoud

b) adequate ontwerpbeslissingen, juist gelet op de oorzaak van de ex-ploitatiekosten, kunnen deze kosten aanmerkelijk reduceren en de le-vensduur van het produkt verlengen zonder dat de constructie er veel duurder door wordt.

Kwalitatief betere programmatuur is dan programmatuur waarbij de exploi-tatiekosten geringer zijn omdat instandhouding van de effectiviteit min-der (onmin-derhouds)kosten met zich meebrengt en~of omdat een geringere aan-slag op machinevermogen wordt gedaan.

~len kan nu twee wegen bewandelen

a) de exploitatiekosten buiten het begrip kwaliteit laten b) de exploitatiekosten ín het begrip kwaliteit opnemen.

ad a

Malotaux (5) laat de exploitatiekosten buiten het begrip kwaliteit. Oo k in (7) werd daarvan uítgegaan. (Zie bijvoorbeeld het eerste ci[aat op blz. 9 bovenaan.) Bij nadere beschouwing blijkt dan ook dat ik indertijd (7) met het begrip kwaliteit niet zo goed raad wist en in plaats daarvan liever het begrip "goed-zijn" hanteerde.

Dit standpunt leidt ertoe dat kwaliteit synoniem wordt met effectivi-teit. Daar waar de exploitatiekosten van de alternatieve produkten on-derling niet veel verschillen, is deze definitie overigens bruikbaar. Daar waar dat niet het geval is, zal toch een relatie met de offers (op de wijze van kosten~baten en níet op de wijze van prijs~kwaliteit) ge-legd moeten worden.

(19)

14

de verhouding werkelijke batenlnorm baten. Men houdt hier dus een term over en komt ook een term te kort.

ad b

Opname van het kostenaspect binnen het kwaliteitsbegrip is mogelijk via het produktiviteitsbegrip. Impliciet werd dat standpunt reeds in (7) ingenomen (zie bijvoorbeeld het tweede citaat op blz. 9 bovenaan). Gelijkstelling echter van kwaliteit met produktiviteit heeft niet alleen als nadeel dat er dan twee termen zijn voor één begrip. Essentiëler is dat nu weliswaar het kostenaspect tot zijn recht komt, maar anderzijds de normering door een zelfde soort grootheid verloren is gegaan. Zo'n normering is wel nodig. Dit leidt tot de gedachte kwaliteit uit te druk-ken als de verhouding van de produktiviteit en een norm-produktiviteit, dus:

0(A) ~ P(A)IP c.q. Q(A) 3 P(A)IP

Kwaliteit te zien als de verhouding van twee produktiviteiten heeft als nadeel dat het gebruikte begrip prijslkwaliteit (of het Franse begrip rapport qualitélprix) onzinnig wordt. Overigens komt dit begrip in de Engelse taal niet voor. Wel komt voor: pricelperformance, maar dat is het omgekeerde van produktiviteit. Er zijn echter een aantal voordelen:

a) Het begrlp kwaliteit heeft een zelfstandige, duidelijke en operatio-nele inhoud gekregen.

b) De beoóï3éling van eindprodukten en van produktiemiddelen verschilt. Bij eindprodukten gaat het om de (directe) behoeftebevrediging; bij produktiemiddelen gaat het om de voortbrenging van andere produkten. In het eerste geval speelt inderdaad de effectiviteit een grote rol; in het tweede geval de produktiviteit. In het eerste geval wordt ech-ter gekozea op grond van de effectiviteitlprijs verhouding. Bij nage-noeg gelijke of afwezige exploitatiekosten - zoals in dat geval vaak voorkomt - is het theoretisch betere begrip produktíviteít ook kwan-titatief weinig verschillend. Een voordeel is dat één begrip voor beide situaties ontstaat.

(20)

Met het hier gedefinieerde

0 ~ PIP,

kan worden afgeleid

Q - Et x Ey,

en dat is wat in het spraakgebruik intuYtief onder kwaliteit wordt ver-staan en wat ook (zij het nog vaag gedefiniéerd) ín de wetenschappelijke literatuur doorklinkt. Zo opgevat, moet ook altijd sprake zijn van maxi-male kwaliteit (vgl. 16 en 20): minder is altijd slechter. Vanwege Q L PIP, impliceert maximale kwaliteit ook maximale produktiviteit, en omgekeerd.

3.4. Een modelmatige samenhang

De samenhang van de begrippen wordt in onderstaande figuur in beeld ge-bracht. norm offer ~ efficiéntíe [ offers no rm produktiviteit no rm resultaat kwaliteit effectiviteit ~ produktiviteit

~...

proces resultaten

(21)

16 4. Samenvattende conclusies

Regelmatig stuit men bij het lezen van vakliteratuur - ook binnen vakge-bieden als informatiesysteemontwikkeling - op het gebruik van termen zoals effectiviteit en kwaliteit, zonder dat altijd precies duidelijk wordt of hiermee twee verschillende begrippen bedoeld worden of dat van synoniemen sprake ls. Bij nadere studie blijkt dat sommige begrippen, met name efficiency en kwaliteit, in de loop van de tijd aan verandering onderhevig zijn geweest. Het blijkt dat enkele daaronder ook recente -auteurs zich nog houden aan al gepasseerde begrippen en andere -auteurs zich reeds bedienen van een recentere begripsinhoud. De ontwikkeling van de bedoelde begrippen is (gelukkig) gegaan in de richting van een nauw-keuriger afbakening, waardoor synoniemen juist worden vermeden en het gehele tableau van mogelijkheden wordt opgevuld. De effectiviteit en de efficiency van de terminologie is daarmee gebaat.

Aan de basis van de hier bedoelde begrippen liggen de begrippen aangege-ven met de termen offers en resultaten (~ baten).

Effectiviteit (~ doeltreffendheid) is de verhouding van twee resultaten. Efficiency (~ doelmatigheid) is de verhoudíng van twee offers.

Produktiviteit (- vruchtbaarheid) is de verhouding van resultaat en of-fer.

Rendement is een verbijzondering van het begrip produktiviteit, waarbij worden onderkend het technisch rendement en het economisch rendement. Een bij het moderne spraakgebruik aansluitende geschikte definitíe van kwaliteit (van produkten) blijkt te zijn:

(22)

Geraadpleegde literatuur

1) In 't Veld, J.: Effectiviteit, produktiviteit, efficiency;

Tijd-schrift voor Effectief Directíebeleid, Wetenschappelijke bijlage

september 1972.

2) In 't Veld, J.: Analyse van Organisatieproblemen; Elsevier 1983, 4e druk ( Hfdst. 12 en 17).

3) Schroeff, H.J. van der, en J.G. Groeneveld: Kosten en Knstprijs;

Kosmos, Amsterdam, 9e druk, 1979.

4) Simon, H.A.: De besluitvorming i n de organisatie; de Bussy, Amster-dam, 1966, blz. 227.

5) Malotaux, P.Ch.A.: Collegedictaat Industriële Organisatie A; nr.134, Een overzicht van de kwaliteitsproblematiek; Afd. Werktuigbouwkunde, TH Delft, z.j.

6) In 't Veld, J. in een gesprek op 29 maart 1985.

7) Van Reeken, A.J.: Wat is goede software?; Informatie 24, 12 (dec. 1982), blz. 685-690.

8) Va n Dale: Groot Woordenboek der Nederlandse Taal, 1984, blz. 1496.

9) Boehm, B.W. e.a.: Characteristics of Software Ouality; North

Holland, New Yo rk, 1978.

10) Oonincx, J.A.M.: College kwaliteitsbeheersing en typologie van in-formatiesystemen, [Q.1T, Tilburg.

11) Likert, R.: Nieuwe wegen voor leiding en organisatie; de Bussy,

Amsterdam, 1965.

12) De Vries, M. en L.A. te Winkel: Woordenboek der Nederlandsche Taal; M. Nijhoff e.a., Den Haag, 1882, p. 692-696.

13) Van Wijk, N.: Franch's Etymologisch woordenboek der Nederlandse Taal; M. vijhoff, Den Haag, 1912.

14) Verdam, J.: Middelnederlandsch Handwoordenboek; M. Nijhoff, Den

Haag, 1911.

15) Dijksterhuis, E.J.: De Mechanisering van het wereldbeeld;

Meulenhoff, Amsterdam, 3e druk, 1977, p. 474-477.

16) Davis, Gordon, B. en Margrethe H. Olson: Management Information

Systems - Conceptual Foundations, Structure, and Development;

McGraw-Hill, 2nd edition, 1985.

(23)

18

18) Brockhaus, F.A.: Brockhaus EnzyklopKdie, 15ter Band; Brockhaus, Wiesbaden, 1972, p. 297-298.

19) Brockhaus, F.A.: Der Grosse Brockhaus (in z~fClf BBnden); Brockhaus, Wiesbaden, 18e Auflage, 1980.

20) Kumpe, T.: Industríéle Strategie; Literatuur TBO-1, deel 3, KHT, Tilburg, maart 1986.

21) Wl'ister, E.: Einfuhrung in die Allgemeine Terminologielehre und Terminologische Lexicographie, (2 delen), Springer, Wien, 1979. 22) Rzevski, G. et al.: The Evolutionary Design Methodology applied to

Information Systems; in Information Systems Design Methodologies: A Comparatíve Review; T.W. Olle, H.A. Sol, A.A. Verrijn-Stuart (eds.), North Holland Publ. Co., 1982.

23) Rzevski, George: On the comparison of Design Methodologies; in Information Systems Design Methodologies: A Feature Analysis; T.W. Olle, H.G. Sol en C.J. Tully (eds.), North Holland Publ. Co., 1983. 24) Strassmann, Paul A.: Information Payoff - The Transformation of Work

in the Electronic Age; The Free Press, New York, 1985.

25) Nederlands Normalisatíe-Instituut (NNI): NEN 2646, Kwaliteitsbor-ging. Algemene voorwaarden te stellen voor kwaliteitssystemen voor het ontwerpen, produceren en leveren van produkten en diensten en voor het toepassen van processen; Delft, 1980.

26) Deutsches Instítut fiir Normung e.v. (DIN): DIN 55350, Begriffe der QualitAtssicherung und Statistik; Beuth Verlag GmbH, Berlin,

27) a. ~Iurray, James A.H. et al. (eds.): The Oxford English Dictionary; Vol. VIII; Clarendon Press, Oxford, 1933, repr. 1970.

b. Burchfield, R.W. (ed.): A Supplement to the Oxford English Dictionary; Vol. III; Clarendon Press, London, 1972-1986.

28) Garvin, David A.: What does "Product Quality" really mean?; Sloan Management Review, fall 1984, p. 25-43.

(24)

IN 1985 REEDS VERSCHENEN 168 T.M. Doup, A.J.J. Talman

A continuous deformation algórithm on the product space of unit símplices

169 P.A. Bekker

A note on the identifícation of res[ricted factor loading matrices

170 J.H.M. Donders, A.M. van Nunen

Economische politiek i n een twee-sectoren-model

171 L.H.M. Bosch, W.A.M. de Lange Shift work in health care

172 B.B, van der Genugten

Asymptotic Normality of Least Squares Estimators in Autoregressive Linear Regression Models

173 R.J. de Groof

Geisoleerde versus gecoórdineerde economische politiek in een twee-regiomodel

174 G. van der Laan, A.J.J. Talman

Adjustment.processes for finding economic equilibria

175 B.R. Meijboom

Horízontal mixed decomposition 176 F, van der Ploeg, A.J. de Zeeuw

Non-cooperative strategies for dynamic policy games and the problem of time inconsistency: a comment

177 B.R. Meijboom

A two-level planning procedure with respect to make-or-buy

deci-sions, including cost allocations

178 N.J, de Beer

Voorspelprestaties van het Centraal Planbureau in de periode 1953 t~m 1980

178a N.J. de Beer

BIJLAGEN bij Voorspelprestaties van het Centraal Planbureau in de periode 1953 t~m 1980

179 R.J.M. Alessie, A. Kapteyn, W.H.J. de Freytas

De invloed van demografische factoren en inkomen op consumptieve uitgaven

180 P. Kooreman, A. Kapteyn

Estima[ion of a game theoretic model of household labor supply

181 A.J. de Zeeuw, A.C. Pteijdam

(25)

11

182 Cristina Pennavaja

Periodization approaches of capitalist development. A critical survey

183 J.P.C. Kleijnen, G.L.J. Kloppenburg and F.L. Meeuwsen

Testing the mean of an asymmetric population: Johnson's modified T test revísited

184 M.O. Nijkamp, A.M. van Nunen

Freia versus Vintaf, een analyse

185 A.H.M. Gerards

Homomorphísms of graphs to odd cycles

186 P. Bekker, A. Kapteyn, T. Wansbeek

Consistent sets of estima[es for regressions with correlated or uncorrelated measurement errors in arbitrary subsets of all variables

187 P. Bekker, J. de Leeuw

The rank of reduced dispersion matrices 188 A.J. de Zeeuw, F. van der Ploeg

Consistency of conjectures and reactions: a critique 189 E.N. Kertzman

Belastingstructuur en privatisering 190 J.P.C. Kleijnen

Simulation with too many factors: review of random and group-screening designs

191 J.P.C. Kleijnen

A Scenario for Sequential Experimentation 192 A. Dortmans

De loonvergelijking

Afwenteling van collectieve lasten door loontrekkers?

19S R. Heuts, J. van Lieshout, K. Baken

The quality of some approximation formulas in a continuous review inventory model

194 J.P.C. Kleijnen

Analyzing simulation experiments with common random numbers

195 P.M. Kort

Optimal dynamic investment policy under financial restrictions and

adjustment costs

196 A.H. van den Elzen, G, van der Laan, A.J.J. Talman

(26)

197 J.P.C. Kleijnen

Variance heterogeneity in experimental desígn

198 J.P.C. Kleijnen

Selecting random number seeds in practice 199 J.P.C. Kleijnen

Regression analysis of simulatíon experiments: functional software

specification

200 G. van der Laan and A.J.J. Talman

An algorithm for the linear complementarity problem with upper and lower bounds

201 P. Kooreman

(27)

iv

IN 1986 REEDS VERSCHENEN

202 J.H.F. Schílderinck

Interregional Structure of the European Community. Part III 203 Antoon van den Elzen and Dolf Talman

A new strategy-adjustment process for computing a Nash equilibrium in a noncooperative more-person game

204 Jan Vingerhoets

Fabrication of copper and copper semis in developing countries. A review of evidence and opportunities.

205 R. Heuts, J, v. Lieshout, K. Baken

An inventory model: what is the influence of the shape of the lead time demand distribution?

206 A. v. Soest, P. Kooreman

A I4icroeconometric Analysis of Vacation Behavior

207 F. Boekema, A. :7agelkerke

Labour Relations, Networks, Job-creation and Regional Development A view to the consequences of technological change

208 R. Alessie, A. Kapteyn

Habit Formation and Interdependent Preferences in the Almost Ideal Demand System

209 T. Wansbeek, A. Kapteyn

Estimation of the error components model with incomplete panels

210 A.L. Hempenius

The relation between dividends and profits

211 J. Kriens, J.Th. van Lieshout

A generalisation and some properties of Markowitz' portfolio selection method

212 Jack P.C. Kleijnen and Charles R. Standridge

Experimental design and regression analysis in simulation: an F:~iS case study

213 T.M. Doup, A.H. van den Elzen and A.J.J. Talman

Simplicial algorithms for solving the non-linear complementarity problem on the simplotope

214 A.J.W. van de Gevel

The theory of waEe differentials: a correction 215 J.P.C. Kleijnen, W. van Groenendaal

(28)

216 T.E. Nijman and F.C. Palm

Consistent estimation of rational expectations models 217 P.M. Kort

The firm's investment policy under a concave adjustment cost func-tion

218 J.P.C. Kleijnen

Decision Support Systems (DSS), en de kleren van de keizer ... 219 T.M. Doup and A.J.J. Talman

A continuous deformation algorithm on the product space of unit simplices

220 T.M. Doup and A.J.J. Talman

The 2-ray algorithm for solving equilibrium problems on the unit simplex

221 Th. van de Klundert, P. Peters

Price Inertia in a Macroeconomic Model of Monopolistic Competition

222 Christian Mulder

Testing Korteweg's rational expectations model for a small open economy

223 A.C. Meijdam, J.E.J. Plasmans

?4axímum Likelihood Estimation of Econometric Models with Rational Expectations of Current Endogenous Variables

224 Arie Kapteyn, Peter Kooreman, Arthur van Soest

Non-convex budget sets, institutional constraints and ímposition of concavity in a flexibele household labor supply model.

225 R.J. de Groof

Internationale coórdinatie van economische politiek in een twee-regio-twee-sectoren model.

226 Arthur van Soest, Peter Kooreman

Comment on 'Microeconometric Demand Systems with Binding .Ion-Nega-tivity Constraints: The Dual Approach'

227 A.J.J. Talman and Y. Yamamoto

A globally convergent simplicial algorithm for stationary point problems on polytopes

228 Jack P.C. Kleijnen, Peter C.A. Karremans, Wim K. Oortwijn, Wi11em J.H, van Groenendaal

Jackknifing estimated weighted least squares 229 A.H, van den Elzen and G. van der Laan

A price adjustment for an economy with a block-diagonal pattern 230 M.H.C. Paardekooper

Jacobi-type algorithms for eigenvalues on vector- and parallel

(29)

231 J.P.C. Kleijnen

Analyzing simulation experiments with common random numbers

232 A.B.T.M. van Schaik, R.J. Mulder On Superimposed Recurrent Cycles

233 M.H.C. Paardekooper

Sameh's parallel eigenvalue algorithm revisited

234 Pieter H.M. Ruys and Ton J.A. Storcken

Preferences revealed by the choice of friends 235 C.J.J. Huys en E.N. Kertzman

Effectieve belastingtarieven en kapitaalkosten

236 A.M.H. Gerards

An extension of Kánig's theorem to graphs with no odd-K4 237 A.M.H. Gerards and A. Schrijver

Signed Graphs - Regular Matroids - Grafts 238 Rob J.M. Alessie and Arie Kapteyn

(30)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Gedurende fase 2 van het ontwikkelingsproces wordt bij Living Vision verzuimd in kaart te brengen welke kennis aanwezig moet zijn voor de ontwikkeling van een leefomgevingconcept.

Vraag Antwoord

Een antwoord waaruit blijkt dat beroepsgroepen die naar verhouding schaars zijn op de arbeidsmarkt een hoger loon en daardoor een hoger inkomen ontvangen (dan. beroepsgroepen die

Het wetsvoorstel beoogd het voortbestaan van de Nationale Studentenenquête (NSE) juridisch te waarborgen en de AVG-belemmeringen voor instellingen, om gegevens aan te leveren ten

• Een antwoord waaruit blijkt dat het bestaan van aftrekposten de grondslag waarop deze hogere tarieven worden geheven versmalt, hetgeen bovendien in relatief sterke mate

Pas rond de eeuwwisseling heeft effíciency er een tweede betekenis bijge- kregen, namelijk de verhouding van input tot output, zoals inspanning tot re- sultaat, uitgaven tot

Uit de versie van het Tractatenblad volgt daarente- gen dat artikel 19 alleen betrekking heeft op de nakoming van die verplichtingen welke de Hoge Verdragsluitende Partijen in

Opvoering der arbeidsproduc- tiviteit bij toenemende efficiëncy (particulier initiatief). Vermindering der Overheids- uitgaven door opheffing van belem- meringen