• No results found

Een vrijzinnige kijk op de laatste dingen : over het eschatologisch element in de vrijzinnige theologie van de twintigste eeuw, in het bijzonder bij de remonstranten K.H. Roessingh, H.J. Heering en G.J. Heering

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Een vrijzinnige kijk op de laatste dingen : over het eschatologisch element in de vrijzinnige theologie van de twintigste eeuw, in het bijzonder bij de remonstranten K.H. Roessingh, H.J. Heering en G.J. Heering"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Een vrijzinnige kijk op de laatste dingen : over het eschatologisch element in de vrijzinnige theologie van de twintigste eeuw, in het bijzonder bij de remonstranten K.H. Roessingh, H.J. Heering en G.J.

Heering

Holtzapffel, K.J.

Citation

Holtzapffel, K. J. (2009, September 15). Een vrijzinnige kijk op de laatste dingen : over het eschatologisch element in de vrijzinnige theologie van de twintigste eeuw, in het bijzonder bij de remonstranten K.H. Roessingh, H.J. Heering en G.J. Heering. Theologische Uitgeverij Narratio, Gorinchem. Retrieved from https://hdl.handle.net/1887/14000

Version: Not Applicable (or Unknown)

License: Licence agreement concerning inclusion of doctoral thesis in the Institutional Repository of the University of Leiden

Downloaded from: https://hdl.handle.net/1887/14000

Note: To cite this publication please use the final published version (if applicable).

(2)

1 STELLINGEN

BEHOREND BIJ HET PROEFSCHRIFT

Een vrijzinnige kijk op de laatste dingen.

Over het eschatologisch element in de vrijzinnig protestantse theologie van de twintigste eeuw, in het bijzonder bij de remonstranten K.H. Roessingh, H.J. Heering en G.J. Heering

door Koenraad Jan Holtzapffel

1. Een hedendaagse vrijzinnige kijk op de laatste dingen hoeft het heil niet alleen in presente, universele en idealistische termen te formuleren.

2. In weergaven van het eschatologisch gedachtegoed van K.H. Roessingh heeft het teleologische accent te weinig aandacht gekregen.

3. H.J. Heerings kritiek op de wijze van behandeling van de laatste dingen bij R. Niebuhr is kwantitatief wel, maar kwalitatief niet terecht.

4. G.J. Heerings symboolbegrip houdt een juist midden tussen ‘verstening’ en

‘verdamping’.

G.J. Heering, De christelijke Godsidee, Arnhem 1945, 59.

5. Van het christelijk geloof en de kerk valt een pleidooi voor een vorm van theocratie te begrijpen. In een land als Nederland dient zo’n pleidooi zich wel rekenschap te geven van de plaats van christelijk geloof en kerk in een, vanuit het geloof positief te waarderen, pluriforme democratische rechtsstaat. G.J. Heering doet dat onvoldoende met zijn theocratie-gedachte als aardse uitdrukkingsvorm van hemelse verwachting.

G.G. de Kruijf, Waakzaam en nuchter. Over christelijke ethiek in een democratie, Baarn 1994, 54-56, 230- 246.

6. Het aan het ontstaan van de Remonstrantse Broederschap ten grondslag liggend

theologisch conflict moet in eschatologisch-soteriologische termen worden verstaan. Ook om die reden is het voor remonstranten van belang zich te verdiepen in eschatologische vraagstukken.

K.D. Stanglin, Arminius on the Assurance of Salvation. The Context, Roots, and Shape of the Leiden Debate, 1603-1609, Leiden/Boston 2007.

7. Het vrijzinnig protestantisme plaatst terecht vraagtekens bij het speculatieve van de apocalyptiek. Toch verdient het voor een evenwichtige beoordeling van dit verschijnsel aanbeveling kennis te nemen van J. Moltmanns gedachte dat in de apocalyptiek de kosmologie eschatologisch wordt, en dat zo de kosmos historisch in het proces van het eschaton getrokken wordt.

J. Moltmann, Theologie der Hoffnung, München 19693, II, 7 ‘Die Vergeschichtlichung des Kosmos in apokalyptischer Eschatologie’. Zie ook J. Moltmann, Das Kommen Gottes. Christliche Eschatologie, Gütersloh 1995, III, 10 ‘Ist apokalyptische Eschatologie notwendig?’.

(3)

2 8. In het licht van de grote belangstelling voor het boek van P. van Lommel over bijna-dood

ervaringen en het door hem gelegde verband tussen ‘eindeloos bewustzijn’ en de

onsterfelijke ziel, verdienen ook de opvattingen van G.J. Heering over de menselijke ziel hernieuwde aandacht. In het bijzonder geldt dit voor de samenhang van onsterfelijkheid en gerechtigheid.

P. van Lommel, Eindeloos bewustzijn. Een wetenschappelijke visie op de bijna-dood ervaring, Kampen 20076.

9. Doordenking van de vraag van J.M. de Jong waarom het noodzakelijk zou zijn om het meest verrassende en bevrijdende van het opstandingsevangelie terzijde te schuiven, behoedt het vrijzinnig protestantisme voor een eenzijdige visie op de opstanding.

J.M. de Jong, ‘De opstanding van Christus’, in: Geloof en natuurwetenschap deel II, Wijsgerige en ethische aspecten der natuurwetenschap, ’s Gravenhage 1967, 108.

10. Bijna vijftig jaar geleden constateerde O. Jager fijntjes dat in de bijbel de voortgang van de heilsgeschiedenis in het middelpunt staat en dat vragen over het lot van de enkeling slechts terloops beantwoord worden. Deze constatering is onverminderd waar in een tijd van, opnieuw, grote belangstelling voor het lot van het individu.

O. Jager, Het eeuwige leven, met name in verband met de verhouding van tijd en eeuwigheid, Kampen 1962, 566-567.

11. Wie zich intensief met verleden en/of toekomst bezig houdt, overwege de volgende gedachte van Blaise Pascal: ‘...si imprudents, que nous errons dans des temps qui ne sont pas nôtres, et ne pensons point au seul qui nous appartient...’.

B. Pascal, Pensées, préface et introduction de Léon Brunschvicq, section II, 172.

12. Van de spiritualistische inslag van het vrijzinnig protestantisme is, behalve gedurende de stilte na de preek, in de remonstrantse eredienst vaak (te) weinig ervaarbaar.

13. Het vrijzinnig protestantisme denkt niet kerkelijk. In modern organisatiejargon heet dat een kernkwaliteit. De bijbehorende valkuil is dat men meent dat geloven ook wel mogelijk is zonder kerkelijk verband.

D.D. Ofman, Kernkwaliteiten en het Kernkwadrant, z.p. 20002, 9-12.

14. De secularisatiethese mag niet worden opgevat als laatste waarheid omtrent de plaats van godsdienst in de moderne samenleving. Dat is wat anders dan haar af te wijzen.

Vergelijk P.T. van Rooden, Religieuze regimes. Over godsdienst en maatschappij in Nederland, 1570- 1990, Amsterdam 1996, 15, 203.

15. Dat voetbal nog steeds dé volkssport van Europa is mag, gezien de belangrijke

integrerende functie van deze sport in de multiculturele samenleving, een zegen worden genoemd.

16. Werken aan een promotie-onderzoek is als werken aan een relatie: wie nieuwsgierig blijft ontdekt steeds nieuwe aspecten.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Licht, straal hier in onze ogen, licht, breek uit in duizendvoud, licht, kom ons met stralen tooien, ga ons voor van hand tot hand!...

3 Wie heeft zijn God verloren en zoekt niet her en der op aarde, in de hemel, geen verte gaat te ver.. 4 Als zo de mensen leven en zoeken is

We weten dat God niet naar zondaars luistert, maar wel naar iemand die vroom is en zijn wil doet.. Dat de ogen van iemand die blind geboren is geopend worden – dat is nog

Om oud en wijd als licht te zijn, om lippen, water, dorst te zijn, om alles en om niets te zijn, gaat niemand tot een ander. Naar verte die

Het Harriët Tubmanhuis in Amsterdam Zuid Oost is een project voor de tijdelijke opvang van een klein aantal vluchtelingenvrouwen en hun kinderen die door procedureproblemen niet in

de mensen niet verlaten, Gods woord zijn toegedaan, dat is op deze aarde!. de

Verheug je er echter niet over dat de geesten zich aan jullie onderwerpen, maar verheug je omdat jullie naam in de hemel opgetekend is.’!. Op dat moment begon hij vervuld van

26 Toen wierp de dienaar zich aan de voeten van zijn heer en smeekte hem: “Heb geduld met mij, ik zal u alles terugbetalen.” 27 Zijn heer kreeg medelijden, hij liet hem vrij