• No results found

Kortom: waarom is er zo weinig nieuws over de EU op televisie?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Kortom: waarom is er zo weinig nieuws over de EU op televisie?"

Copied!
73
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

‘ O ne of the outcomes of the lack of coverage of congress is that we know that the public is ignorant of which party controls the congress. Half the people can’t tell you which party is in control of congress. And of course, the main theory of democratic voting is that if you vote against the party that controls the legislature if you don’t like what they do. That’s called retroactive voting. When you don’t know which party is to blame for that stuff, you’re paralyzed as a voter and you might as well flip a coin. Journalism could actually help with that.’

Robert M. Entman, professor Media and Public Affairs, George Washington University

Interview 23 november 2006, Rijksuniversiteit Groningen

(2)

Voorwoord

In mei 2006 bezochten we met een kleine delegatie van de Masteropleiding Journalistiek van de Rijksuniversiteit Groningen de gebouwen van de Europese Unie in Brussel. Indrukwekkend en kolossaal zijn ze. Maar ook mysterieus. Wat gebeurt daar eigenlijk achter die honderden vierkante meters spiegelend glas? We hadden geen idee. Persvoorlichters, journalisten en politici hielden lezingen over hun werk bij de EU en allemaal waren ze even opgewonden over de belangrijke zaken die Brussel voor elkaar had gekregen voor Europa. Hun enthousiasme had echter een ondertoon van frustratie; waarom kreeg het succesvolle Europese project zo weinig aandacht in de media, en dan vooral op televisie? Allemaal stelden ze de vraag, maar een antwoord kregen we niet. Toch bleef de vraag ons bezighouden: hoe kan een belangrijk politiek orgaan met een democratisch gekozen parlement bestaan zonder behoorlijke media-aandacht? Is aandacht van het electoraat niet de drijvende kracht achter elk democratisch instituut, dus ook het Europese Parlement? Hoe kan je als Europees burger een gefundeerde stem uitbrengen als je niet weet waar de verkiezingen over gaan?

Kortom: waarom is er zo weinig nieuws over de EU op televisie?

Met een mengeling van schaamte, omdat we zelf zo weinig van de EU afwisten, en nieuwsgierigheid besloten we in september 2007 te beginnen aan deze scriptie. Het eindproduct van tien maanden overleg, inspiratie, ploeteren en onderlinge irritatie ligt voor u. Deze scriptie richt zich specifiek op het nieuws op televisie over het Europees Parlement. Naast dit geschreven werk maakten we een documentaire waarin de vraag iets breder werd gesteld: waarom is de EU zo weinig in het nieuws op televisie?

We willen graag allereerst onze scriptiebegeleiders Huub Wijfjes en Homme Wedman bedanken. Zonder hun hulp en aansporing was deze scriptie nooit tot stand gekomen. Verder dank aan Aukje, Jan, Hanny, Annelies, Myrthe en iedereen die aan de documentaire heeft meegewerkt.

Deze scriptie is in zijn geheel een gezamenlijk project. We moesten echter een onderverdeling maken in de verantwoordelijkheid voor de hoofdstukken. Jelmer is eindverantwoordelijk voor hoofdstuk 1 en 3

en Ardy voor hoofdstuk 2 en 4. De rest van de scriptie en de documentaire vallen onder onze gezamenlijke verantwoording.

Jelmer Jansma en Ardy Stemerding

Groningen, juli 2007

(3)

Inhoudsopgave

Inleiding ...6

Hoofdstuk 1 - Televisielogica...11

1.1 Concurrentie en formats...13

1.2 De werkelijke werkelijkheid...14

1.3 Beeldmedium televisie...16

1.4 De verhalende vorm...19

1.5 Soundbites...20

1.6 Framing...21

1.7 Symboliek...22

1.8 Personalisering en emotie...23

1.9 Conclusie...24

Hoofdstuk 2 - Het Europees Parlement...26

2.1 Parlementen...27

2.2 De Europese Unie...28

2.3 Het Europees Parlement...29

2.4 De universele functies van een wetgever...31

2.5 Conclusie...38

Hoofdstuk 3 - Televisielogica en het Europees Parlement...40

3.1 Persgemeenschap in Brussel...40

3.2 Representatie van de werkelijkheid...41

3.3 Belang van beeld...45

3.4 De verhalende vorm...46

3.5 Soundbites...47

3.6 Framing...49

3.7 Symboliek...49

3.8 Personalisering en emotie...50

3.9 Conclusie...50

Hoofdstuk 4 - Het EP bij de NOS en RTL...52

4.1 Selectie items...52

4.2 Inhoudsanalyse...54

4.3 Organisatie redacties RTL en NOS...57

4.4 NOS en televisielogica...58

4.5 RTL en televisielogica...62

4.6 Conclusie...64

Conclusie...66

Literatuurlijst...70

(4)

Bijlagen (op cd)

Bijlage 1 Artikel Europese publieke sfeer Bijlage 2 Geschiedenis van de EU

Bijlage 3 Interviews

Bijlage 4a Analyse items NOS Bijlage 4b Analyse items RTL

Bijlage 5 Nieuwsreconstructie per maand op basis van NRC Handelsblad Bijlage 6 Achtergrond bij belangerijke nieuws op de EU 1e helft 2006 DVD 1

Documentaire RUIS DVD 2

Items over het Europees Parlement uit de eerste helft 2006 van RTL en NOS

(5)

Buiten Beeld

Waarom het Europees Parlement ontbreekt in het televisienieuws

De Nederlandse journalist Raymond Frenken begint in september 2006 zijn eigen Europese tv- kanaal: European News Exchange (EUX.tv). Via zijn site is elke dag een aantal programma’s te bekijken over de Europese politiek. In een artikel in NRC Handelsblad vergelijkt Frenken zijn nieuwe initiatief met het EU-nieuwskanaal Europe by Satellite:

‘EbS levert vooral beelden van mannen in pakken. Want dat is Brussel: veel overleggen.

Besluiten komen meestal niet in een dag tot stand. En simpel is zo’n voorstel bijna nooit. Vooral voor tv-journalisten is het een dagelijkse worsteling om dat ‘Europa’ in één of twee minuten in beeld te brengen. “Ook bij ons zul je veel talking heads zien”, zegt Frenken. “Maar voor een thema-kanaal is dat niet zo’n probleem.” (...) Wil hij de kijkers misschien wel een beetje opvoeden? Frenken: “Het gebrek aan kennis over Europa zie ik niet als een missie. Wel als een kans.” ‘1

In dit artikel komt een aantal veronderstellingen naar voren rond het thema ‘EU op televisie’, namelijk: televisienieuws uit Brussel ziet er saai uit en is te ingewikkeld om in korte tijd te brengen.

Bovendien beschikt de kijker volgens Frenken over weinig kennis omtrent Europa. Frenken ziet dit veronderstelde gebrek aan kennis als een kans, maar richt zich met zijn internetzender vooralsnog niet op een massaal kijkerspubliek: zijn webzender is geënt op een kleine, gespecialiseerde doelgroep.

Na de journalistiek minder interessante Paarse jaren is politiek sinds 2002 weer het gesprek van de dag. De moord op Pim Fortuyn, de opkomst en ondergang van de LPF en de drie kabinetten Balkenende in vier jaar hebben de politiek weer ‘spannend’ gemaakt. Bij het niveau van het vele politieke nieuws sinds 2002 zijn echter vraagtekens te zetten. Het waren vooral ruzies tussen en binnen de nieuwe partijen die veel media-aandacht genereerden. Volgens hoogleraar Communicatiewetenschappen Jan Kleinnijenhuis deed deze negatieve berichtgeving het aanzien van de politiek weinig goed: ‘het is (…) een misvatting te menen dat “de media”, waarin deze conflicten worden geëtaleerd, ze ook veroorzaakt hebben. Nieuwsbeluste politici moeten de hand in eigen boezem steken.'

2

1 Jeroen van der Kris, ‘Nieuw tv-station EU: zou het nu wel lukken?,’ NRC Handelsblad, 19 september, 2006.

2 Marjan Agerbeek, ‘Mediamacht.’ Trouw, 1 februari 2006.

(6)

Andersom uiten politici ook kritiek op de media. Hans Dijkstal bekritiseerde de media, die zich meer en meer op incidenten, personen en emoties zouden richten.

3

Ook ex-minister Donner van Justitie liet zich niet onbetuigd: ‘er zullen dus ook altijd wel ijverige journalisten en media te vinden zijn, die kritiek zien als nieuws, die iedere andere mening zien als wijsheid en parels van diepzinnig inzicht, en die ieder afwijkend politiek geluid zien als een potentiële kabinetscrisis.’

4

De aanzwellende kritiek dat de politiek dankzij de media ‘versoapt’ ten spijt: de Haagse politiek lééft onder de Nederlandse bevolking.

Of dit ook gesteld kan worden over de Europese politiek lijkt nog maar de vraag. Slechts 21 procent van de Nederlanders voelt zich (zeer) geïnformeerd over de EU, tegenover 53 procent als het gaat om de Nederlandse politiek.

5

De interesse van de Nederlanders voor de verkiezingen van het Europees Parlement is tevens zeer gering. Bij de parlementsverkiezingen van 1999 was de opkomst historisch laag: slechts 30 procent van de kiesgerechtigden stemde. In 2004 was dat percentage iets hoger, 39,1 procent, maar nog steeds veel lager dan de opkomst voor de Tweede Kamerverkiezingen (2003: 80 procent).

6

Welk percentage van de stemgerechtigden zou moeten stemmen of hoe goed burgers geïnformeerd zouden moeten zijn over de Europese politiek is niet vast te stellen. Echter, het belang van de EU voor burgers van de lidstaten én als bestuurlijk experiment is de afgelopen vijftig jaar ontegenzeggelijk groter geworden, terwijl de kennis over Europa niet is gestegen. Sterker nog: in december 1992 voelde nog 46 procent van de Nederlandse burgers zich (zeer) geïnformeerd over de EU, tegen 21 procent nu.

7

Een meerderheid van de Nederlanders is dus niet goed geïnformeerd over Europa en de opkomst bij de verkiezingen is laag. Deze twee constateringen hebben veel met elkaar te maken:

Pippa Norris heeft een positief verband aangetoond tussen de hoeveelheid informatie die burgers hebben over Europese verkiezingen en de kans dat ze gaan stemmen.

8

De relatief geringe kennis van de Nederlandse burger over de EU lijkt niet op desinteresse te wijzen: volgens de Eurobarometer van juni 2006 vindt een meerderheid van de Nederlanders (55%) dat er te weinig berichtgeving over de Europese Unie op de televisie is. Kwantitatief onderzoek tussen februari en december 2000 toonde aan dat gemiddeld vijf procent van het politieke nieuws in het RTL Nieuws en het NOS

3 Kees Brants, ‘Opgejaagd door Cerberus’, in: Journalistieke cultuur in Nederland, red. Jo Bardoel, Chris Vos, Frank van Vree en Huub Wijfjes (Amsterdam: Amsterdam University Press, 2002) 84.

4 Toespraak minister Donner, 06-10-2003, http://www.burojeugdzorg.nl/267.htm, 02-02-2007.

5 Ministerie van Buitenlandse Zaken, Eindrapport nederlandineuropa.nl, mei, 2006.

http://www.nederlandineuropa.nl/pdf/NEDERLANDINEUROPA_rapport.pdf , 32.

6 Parlementair Documentatie Centrum, Parlement & Politiek, http://www.parlement.com/9291000/modulesf/gnlgotth.

7 Eurobarometer 38, december 1992. http://ec.europa.eu/public_opinion/archives/eb/eb38/eb38_en.pdf

8 Pippa Norris, A Virtuous Cirle: Political Communications in Postindustrial Societies (Cambridge: Cambridge University Press, 2000) 261.

(7)

Journaal bestond uit nieuws over de EU.

9

Hetzelfde onderzoek wees uit dat rond een Europese topontmoeting dat percentage steeg naar tien procent. Ook bleek dat deze percentages vrijwel gelijk zijn in Frankrijk, Duitsland, Denemarken en het Verenigd Koninkrijk. De cijfers zijn op zijn minst opmerkelijk te noemen, met inachtneming van het feit dat ‘voor het zoeken van informatie over de Europese Unie, haar beleid en haar instellingen’ 71 % van het Nederlandse publiek de televisie gebruikt.

10

De relatief geringe hoeveelheid Europees nieuws en de vraag van Nederlanders naar meer EU-nieuws vormen een curieuze situatie in een land waar de media fel concurreren en dus steeds meer aan de wensen van de kijker willen voldoen. Deze observatie impliceert een dieper liggend probleem ten aanzien van EU-nieuws op TV. Immers, als er vraag is naar bepaalde informatie wordt die, volgens de wetten van de markt, doorgaans simpelweg geboden.

Een verklaring voor de geringe hoeveelheid EU-nieuws op televisie is mogelijk te vinden in de specifieke eigenschappen van het medium televisie. Om de rol van de televisie in de tweede helft van de twintigste eeuw in een sociologisch kader te kunnen plaatsen, werd in 1979 de term

‘medialogica’ geïntroduceerd door Altheide en Snow. Voor televisie betekent die logica dat de vorm de inhoud sterk beïnvloed, en, volgens de meest recente studies, zelfs overheerst en bepaalt.

11

De verstrooiende functie van televisie staat volgens de televisielogica boven de informatieve. Bij die verstrooiende functie horen korte items met een hoog tempo, een dramatische ontwikkeling en veel emotie.

12

Het is sterk de vraag of nieuws over de Europese Unie en in het bijzonder het Europees Parlement aan die eisen voldoet. De geringe hoeveelheid EU-nieuws in de Nederlandse journaals zou ook een gevolg kunnen zijn van de perceptie van journalisten, die de EU zien als moeilijk, saai, en dus minder geschikt voor televisie. De vraag is of dit een ingebeelde angst is of dat het produceren van boeiend en begrijpelijk EU-nieuws werkelijk zo problematisch is, en in welke mate de televisielogica volledige en inhoudelijke berichtgeving over de EU belemmert. In deze scriptie zullen mogelijke oorzaken voor de geringe hoeveelheid EU-nieuws worden onderzocht voor het NOS Journaal en het RTL Nieuws.

De onderzoeksvraag luidt: in hoeverre hebben de kenmerken van de televisielogica de berichtgeving over het Europees Parlement in het NOS Journaal en het RTL Nieuws beïnvloed in de eerste helft van 2006?

9 Jochen Peter en C1aes H. De Vreese. ‘In Search of Europe: A Cross-Nationa1 Comparative Study of the European Union in National Television News.’ Harvard International Journal of Press&Politics 9 (2004) 4:13.

10 Eurobarometer 65, 27-6-2006, 10.

11 Huub Wijfjes, ‘Vorm of vent’, in Kossmann Instituut: benaderingen van de geschiedenis van politiek,red. Gerrit Voerman en Dirk Jan Wolffram (Groningen: Kossmann Instituut, Rijksuniversiteit Groningen, 2006) 33.

12 David L. Altheide en Robert P. Snow, Media logic. (Beverly Hills, London: Sage Publications, 1979) 74-78.

(8)

De berichtgeving is in deze onderzoeksvraag afgebakend op vier terreinen. Ten eerste is televisie slechts een van de vele media die over het Europees Parlement berichten, maar voor een ruime meerderheid van de Nederlanders is het nog steeds het belangrijkste medium. Dit is de reden dat deze scriptie zich tot het domein van de televisieverslaggeving beperkt. Ten tweede behelst berichtgeving over het Europees Parlement vanzelfsprekend een klein deel van de berichtgeving over de gehele EU. Om niet te verzanden in een eindeloze discussie over wat nu wel of niet als Europees nieuws beschouwd moet worden, is alle berichtgeving waarbij het Europees Parlement niet wordt genoemd, buiten beschouwing gelaten. Ten derde is het, aangezien de veranderingen in de media elkaar in hoog tempo opvolgen, interessant om een periode te analyseren die niet te ver in het verleden ligt. Aangezien ervan uit wordt gegaan dat de hoeveelheid berichtgeving over het Europarlement beperkt is, wordt een aanzienlijke periode geanalyseerd. Hierbij is volkomen willekeurig gekozen voor de eerste zes maanden van 2006. Ten slotte is ervoor gekozen om alleen de berichtgeving van het NOS Journaal en RTL Nieuws te onderzoeken. Deze keuze is gemaakt omdat deze twee programma’s de enige twee Nederlandse televisiejournaals zijn die aan politieke berichtgeving doen.

De hoeveelheid nieuws over het Europees Parlement en de inhoud ervan, worden door talloze factoren bepaald. Echter, aangezien het publieke domein in toenemende mate aan televisie is onderworpen, is de beperking tot de veelomvattende kenmerken van de televisielogica verantwoord.

13

In het eerste hoofdstuk zal uitgebreid worden ingegaan op het begrip televisielogica. In dit hoofdstuk zal een tweetal deelvragen beantwoord worden: wat is televisielogica?, en: hoe blijkt de invloed van de televisielogica uit een nieuwsitem? Literatuuronderzoek zal in dit hoofdstuk leiden tot de beschrijving van een aantal te onderscheiden kenmerken in nieuwsitems die wijzen op invloed van de televisielogica.

Het tweede hoofdstuk is gewijd aan de kenmerken van het Europees Parlement. Hierbij wordt bepaald in hoeverre het parlement afwijkt van nationale parlementen. Dit gebeurt op drie gebieden: de macht van het EP binnen de Europese constellatie, de legitimiteit van het parlement en de representatieve functie.

De eerste twee hoofdstukken vormen de basis voor het derde. Hierin wordt vastgesteld hoe de televisielogica en het EP zich tot elkaar verhouden. Per kenmerk van de televisielogica wordt bepaald in hoeverre het EP geschikt is voor het medium televisie, mede aan de hand van gesprekken

13 Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling. Medialogica: over het krachtenveld tussen burgers, media en politiek, 32-37.

(9)

met betrokken journalisten en politici. In dit hoofdstuk worden verwachtingen ten aanzien van de berichtgeving beschreven.

In het vierde hoofdstuk zal op basis van kwalitatieve analyse van het NOS Journaal en het RTL Nieuws blijken in hoeverre televisielogica de daadwerkelijke berichtgeving heeft beïnvloed.

Vanaf januari 2006 is de berichtgeving van RTL Nieuws en het NOS Journaal over het Europees Parlement zes maanden lang geanalyseerd. Bij alle items over het EP is onderzocht in hoeverre de kenmerken van de televisielogica te onderscheiden zijn. Daarnaast is op basis van de berichtgeving van NRC Handelsblad een reconstructie gemaakt van het nieuwsaanbod over het EP in deze periode.

Een vergelijking tussen de berichtgeving in deze krant en die in de journaals geven inzicht in de televisielogica als factor bij nieuwsselectie.

Het schriftelijke gedeelte van deze masterscriptie wordt aangevuld met een

televisiedocumentaire: Ruis. Waarom de EU het nieuws niet haalt. Deze documentaire is op dvd bij de

scriptie gevoegd. Hierin wordt de onderzoeksvraag van deze scriptie breder getrokken: wat zijn de

oorzaken en redenen van de relatief geringe berichtgeving op televisie over de EU als geheel? In de

documentaire wordt gesproken met journalisten, politici en andere betrokkenen. Tevens wordt

gezocht naar manieren om de EU vaker op televisie te brengen. Bij deze documentaire horen een

scenario, een toelichting en een wetenschappelijke verantwoording.

(10)

1. Televisielogica

‘Televisie is de nieuwe heidense religie’

Franse bisschop Jean-Michel di Falco – Le Monde (12 november 2006)

‘RTL Boulevard is een showprogramma, politiek is geen show. Het lijkt me belangrijk om daar geen verwarring over te laten ontstaan.’

ChristenUnie campagneleider Henk van Rhee - Trouw (14 november 2006)

Het gedwongen huwelijk tussen politiek en televisie is sinds de introductie van televisie voortdurend onderwerp van discussie geweest. De frictie tussen de twee valt voor een deel te verklaren uit tegengestelde belangen, maar ook uit de verschillen tussen de televisielogica en politieke logica. Televisie is een medium voor snelle en compacte berichtgeving, daar waar het in de politiek vaak gaat om complexe en lang slepende vraagstukken. Televisie zoekt naar spanning en conflict, terwijl politici zich met droge wetten bezighouden en meestal gebaat zijn bij het in stand houden van de onderlinge verhoudingen, bijvoorbeeld tussen coalitiepartners.

Televisie is in de afgelopen halve eeuw steeds bepalender geworden in de mediapolitieke verhouding: ‘De medialogica en niet de rationele politieke logica regeert het politieke gesprek in de samenleving.’

1

Deze steeds schevere verhouding wordt niet overal bejubeld. Tijdens de verkiezingscampagne voor de Tweede-Kamerverkiezingen van 2006 beklaagden commentatoren, analisten én politici zich over het gebrek aan inhoud in de campagne. ‘Een campagne die nergens over gaat,’ schreef hoogleraar politieke theorie Jos de Beus.

2

‘Ik verwacht (van de kwaliteitsmedia) een faire weergave van de programmatische bijdragen van alle partijen. Ik wacht op een overzicht van de belangrijkste problemen van het land, de denkbare oplossingen en kosten en baten van de partijplannen.’ De Beus somt op wat hij wel ziet: politieke televisie van laag niveau, met te veel leukigheden en eindeloos veel peilingen. Peter Rehwinkel, oud-PvdA kamerlid, wond zich op over de tweestrijd tussen Bos en Balkenende om het premierschap: ‘Mogen we dan alsjeblieft ook eens in de campagne horen waar de twee kandidaten Bos en Balkenende voor staan?’

3

Vanuit het strijdgewoel van de campagne zelf kwam er ook kritiek, vooral van links. PvdA-campagneleider Michiel van Hulten klaagde: ‘CDA en VVD blijven door hun persoonlijke aanvallen weg van de

1 Huub Wijfjes, ‘Vorm of vent’, in Kossmann Instituut: benaderingen van de geschiedenis van politiek,red.

Gerrit Voerman en Dirk Jan Wolffram (Groningen: Kossmann Instituut, Rijksuniversiteit Groningen, 2006) 33.

2 Jos de Beus, ‘Debat in verkiezingscampagne verarmt door het nihilisme van de politieke klasse,’ NRC Handelsblad, 21-22 oktober 2006, 17.

3 Peter Rehwinkel, ‘Wordt het niet eens tijd voor inhoud?; de 'premierbonus' moet worden binnengehaald’, Het Parool, 3 november 2006, 12.

(11)

inhoud.’

4

Publicist Bas Heijne geeft media én politiek er genadeloos van langs: ‘Nergens zie je zo goed hoezeer de politiek haar geloofwaardigheid heeft verloren als aan de heerserstoon waarmee ze door de Gooise elite wordt toegesproken. (…) Het probleem is dat alles wat serieus is, nu onbenullig wordt gemaakt.’

5

Zoals uit deze voorbeelden blijkt, kunnen velen maar moeilijk leven met de dominante rol van televisie in het politieke spel. De kritiek dat het medium televisie de inhoud van het politieke debat uitholt wordt breed gedeeld. In de nostalgische commentaren klinkt de theorie van Habermas door over het verval van de publieke sfeer en het volmaakte verleden, waarin een zuiver inhoudelijk debat nog mogelijk was.

6

Een uitvloeisel van Habermas werk is de media- malaise theorie, die al zo oud is als het medium zelf. Volgens deze van oorsprong Amerikaanse theorie heeft de wisselwerking tussen politiek en de moderne massa-media (en dan vooral televisie) een negatief effect op de kennis van de burger over de maatschappelijke kwesties, zijn vertrouwen in en betrokkenheid bij de politiek.

7

Talloze auteurs schreven hun eigen versie van deze saga van verval en vervlakking. Pas in 1999 kwam een veelbesproken tegengeluid van Pippa Norris. Zij betoogde dat het nieuwsconsumerende publiek niets te klagen heeft: onder invloed van de massamedia is de kennis van burgers over de politiek alleen maar toegenomen.

8

Norris schrijft deze ontwikkeling toe aan zowel de toename van de nieuwsconsumptie als het veel meer pluriforme nieuwsprogramma-aanbod.

De scherpe commentaren in ogenschouw nemende, lijkt het wel alsof men na meer dan 50 jaar nog steeds weinig weet over hoe televisie werkt en hoe de programma’s tot stand komen.

Critici van de huidige mediamaatschappij gaan te vaak voorbij aan de specifieke kenmerken, ofwel, de logica van televisie. Zoals bij elk medium bepaalt de logica van het medium televisie voor een groot gedeelte de inhoud.

Televisielogica wordt in deze scriptie gedefinieerd als een reeks criteria waaraan gebeurtenissen moeten voldoen om geschikt te zijn voor televisienieuws. In dit hoofdstuk wordt het begrip televisielogica gebruikt naar de definitie van het rapport Medialogica van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO): ‘het nieuws wordt steeds vaker gebracht in vormen die hun betekenis niet zozeer ontlenen aan de inhoud van het nieuws, maar eerder aan de specifieke eigenschappen van het medium.’

9

De vorm bepaalt dus de inhoud, een opvatting die al jaren

4 ‘PvdA-campagne wordt agressiever’, NRC Handelsblad, 13 november 2006, 1.

5 Bas Heijne, ‘De orgie van de democratie’, NRC Handelsblad, 18 en 19 november 2006, 21.

6 Jürgen Habermas, ‘The Public Sphere: An Encyclopedia Article’, in: S.E. Bronner en D.M. Kellner ed., Critical Theory and Society: A Reader (New York [etc.]: Routledge, 1989) 136-142.

7 Pippa Norris, A Virtuous Cirle: Political Communications in Postindustrial Societies (Cambridge: Cambridge University Press, 2000) 4.

8 Idem, 314.

9 Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO), Medialogica. Over het krachtenveld tussen burgers, media en politiek (Den Haag: SDU Uitgevers, 2003) 33.

(12)

prevaleert in popular culture-studies, en de vorm is dus sterk afhankelijk van het medium. In het RMO rapport Medialogica uit 2003 wordt vooral over ontwikkelingen gesproken, zonder een aantal vaste kenmerken aan specifieke media te verbinden. In dit hoofdstuk zal dit wel gebeuren, aangezien de kenmerken die zullen worden geformuleerd tijdloos zijn voor het medium televisie zoals we dat nu kennen. Ontegenzeggelijk is televisie onderhevig aan grote veranderingen. Zo is het tempo van programma’s enorm toegenomen onder invloed van technische verbeteringen en reclame.

Op basis van verschillende bronnen zijn zeven kenmerken van de televisielogica geformuleerd.

10

Deze kenmerken zijn sterk met elkaar verbonden en overlappen elkaar. Het eerste kenmerk, de unieke representatie van de werkelijkheid, is een belangrijke onderscheidende factor van televisie ten opzichte van bijvoorbeeld krant of radio. Hoewel alle media andere methoden hanteren om de realiteit aan het publiek te tonen en tevens inherent een eigen werkelijkheid scheppen, is de manier waarop televisie dat doet sterk afwijkend. Het eerste kenmerk hangt sterk samen met het tweede, namelijk de centrale rol van beeld als onderscheidende eigenschap van televisie. De kenmerken drie, vier, vijf en zes, te weten: het gebruik van narratieve structuren, soundbites, framing, en symboliek, zijn ook in sterke mate televisie-eigen. Ten slotte zal het zevende kenmerk, de voorkeur voor personen en emotie, worden belicht. Tezamen bepalen deze zeven kenmerken voor een groot deel wat we zien en hoe de kijker nieuws krijgt voorgeschoteld. Voorafgaand aan een gedetailleerde analyse van de kenmerken van televisielogica zal allereerst de relatie tussen het medium televisie en concurrentie en formats worden besproken, aangezien deze invloed heeft op de logica en voorkeuren van het medium.

Aangezien televisielogica universeel geldig is, althans in de Westerse wereld, zal slechts sporadisch aan het Europees Parlement worden gerefereerd in dit hoofdstuk. In hoofdstuk twee worden de kenmerken van het EP beschreven en in het derde hoofdstuk worden beide onderwerpen bij elkaar gebracht.

1.1 Concurrentie en formats

Anders dan radio is televisie, zowel publiek als commercieel, sterk gericht op haar publiek.

Televisie is nog steeds een massamedium, al wordt deze rol volgens sommigen bedreigt door narrow-casting en digitalisatie van zendsystemen.

11

Televisie is in het verleden en ook in de nabije toekomst gericht op een zo groot mogelijk kijkerspubliek. De inhoud van de programma’s moet

10 RMO, Medialogica en Jeffrey Scheuer, The sound bite society: television and the American mind (New York [etc.]: Four Walls Eight Windows, 1999).

11 Pippa Norris, 122.

(13)

zoveel mogelijk aansluiten bij de belevingswereld van de kijker. Dit geldt voor entertainment, maar evenzeer voor nieuwsprogramma’s.

12

Televisie verandert zelf, maar haar publiek evenzeer. In de afgelopen twintig jaar is de hoeveelheid informatie die burgers aangeboden krijgen via de nieuwsmedia (krant, radio, televisie, internet) gigantisch toegenomen. Sinds het verbod op commerciële televisie is opgeheven in 1989 in Nederland, met 16 miljoen inwoners een klein land in Europa, liefst acht zenders bijgekomen.

Als gevolg van deze ontwikkeling en de ontzuiling in Nederland is de concurrentie om de gunst van de kijker enorm toegenomen. De toenemende individualisering, waarbij het persoonlijk belang en de persoonlijke belevingswereld van de kijker centraal staat, heeft veel zenders en programma’s zijn ‘vaste’ publiek ontnomen.

13

Hoewel communicatiewetenschapper Kees Brants anders beweert, heeft de commercialisering van televisie ertoe geleid dat de journaals zijn veranderd.

14

Met de komst van RTL Nieuws in 1989 kreeg de NOS er een geduchte concurrent bij. RTL benaderde het nieuws vanaf het begin anders: meer gericht op de belevingswereld van de kijker en minder institutioneel.

Het NOS Journaal verloor kijkers. Beide nieuwsprogramma's werden echter verrast door het succes van Hart van Nederland van SBS6, dat tussen de een en 1,5 miljoen kijkers heeft. In een poging aan te haken op het succes van Hart van Nederland van SBS6, stelde hoofdredacteur Nico Haasbroek in 2000 een aantal veranderingen voor, die het NOS Journaal ‘kwaliteitsimpulsen’ zou moeten geven.

15

Critici zagen vooral een ‘popularisering’ van het Journaal, maar Haasbroek poogde vooral het Journaal meer toegankelijk te maken. Het voorkomen van ‘onbedoelde uitsluiting’ is immers een van de uitgangspunten van de publieke omroep. Toch zijn kijkcijfers ook bij een instituut als het NOS Journaal niet onbelangrijk.

1.2 De werkelijke werkelijkheid

In de beginjaren van de televisie werd gesproken over het nieuwe medium als een venster op de wereld. Veel sterker dan de krant en de radio brengt televisie gebeurtenissen bij mensen in de huiskamer, waarmee hun belevingswereld gigantisch werd uitgebreid, zo was de gedachte. Over de aanstaande introductie van televisie schreef Jan D. Rempt in 1949: ‘(De huidige ontwikkelingen) zijn de aankondigingen van een nieuw tijdperk, waarin voor het menselijke

12 David L. Altheide en Robert P. Snow, Media logic (Beverly Hills; London Sage Publications, 1979) 74.

13 Kees Brants, ‘Opgejaagd door Cerberus’, in: Journalistieke cultuur in Nederland, red. Jo Bardoel, Chris Vos, Frank van Vree en Huub Wijfjes (Amsterdam: Amsterdam University Press, 2002) 93.

14 Idem, 94.

15 Irene Costera Meijer, ‘Naar een goed journaal’, in: Journalistieke cultuur in Nederland, red. Jo Bardoel, Chris Vos, Frank van Vree en Huub Wijfjes (Amsterdam: Amsterdam University Press, 2002) 392

(14)

gezichtsveld geen grenzen meer zullen bestaan.’

16

Voor het eerst kon men echt zien wat er gebeurde, zonder dat een journalist er een eigen draai aan kon geven en daarmee de werkelijkheid geweld aan doen.

In de 57 jaar die is verstreken sinds Rempt’s optimistische uitspraak, is talloze malen beargumenteerd hoe media de werkelijkheid niet weergeven, maar slechts een interpretatie en dus een constructie daarvan. Al in 1953 concludeerden Kurt Lang en Gladys Engel Lang aan de hand van een tv-registratie van een MacArthur’s Day-parade in Chicago dat de wijsheid ‘the camera does not lie’ onjuist is. Immers, door selectie van de beelden, de teksten van de commentator en het aanbrengen van narratieve structuren bleek de werkelijkheid die de televisieregistratie bracht en de werkelijkheid die de toeschouwers hadden ervaren wezenlijk te verschillen.

17

Gaye Tuchman was in 1978 een van de eerste auteurs die het nieuwsproces bekeek met als uitgangspunt dat realiteit op televisie geconstrueerd wordt in plaats van simpelweg doorgegeven.

Ze schreef in Making News dat constructie zowel een onontkoombaar gevolg van het productieproces van nieuws is, als het doel ervan. Nieuws was geen spiegel van de realiteit, maar een net, waarin een deel van de werkelijkheid blijft hangen.

18

Politicoloog Robert Entman is kritischer:

‘Perhaps the three most important implications of the concept of constructed reality for historians is 1) to not assume that media provide accurate depiction of facts; 2) to not expect equivalent representations of competing versions of reality; and 3) to not suppose that emphases in news coverage are calibrated in proportion to the social, political or historical importance of the facts at hand.’19

Entman plaatst een aantal belangrijke kanttekeningen bij televisienieuws: ten eerste geven (beeld)media geen accurate en eenduidige beschrijving van gebeurtenissen en ten tweede is het belang van die gebeurtenissen niet uit mediarepresentaties op te maken. Deze punten zijn belangrijk, niet alleen voor historici, maar ook voor consumenten van nieuws en degenen die het bestuderen. Als burgers van de media afhankelijk zijn om democratische processen kritisch te volgen, bestaat er een structureel probleem. Het probleem wordt verergerd omdat nieuwsprogramma’s juist graag pretenderen dat ze wel degelijk brengen wat ‘echt belangrijk’ is.

20

16 Jan D. Rempt en Ch.J.J. Stamm'ler, Televisie : wordingsgeschiedenis en toekomst. (Leiden: Nederlandsche Uitgeversmaatschappij, 1949) 54.

17 Kurt Lang en Gladys Engel Lang, ‘The Unique Perspective of Television and Its Effect: A Pilot Study’, in:

American Sociological Review 18, No. 1. (Feb., 1953) 11.

18 Stuart Allan, News culture, Second Edition (Maidenhead [etc.]: Open University Press, 2004) 60.

19 Robert M. Entman, ‘The Mediatization of Politics in History’ (lezing gehouden op tijdens het congres

‘Mediatization of Politics in History’ op de Rijksuniversiteit Groningen op 22-23 november 2006.) 10-11.

20 Keith Selby en Ron Cowdery, How to Study Television (Basingstoke [etc.]: Macmillan, 1995) 122.

(15)

De schijn en belofte van objectief realisme geeft de achteloze consument de onjuiste indruk voldoende geïnformeerd te zijn na het zien van het journaal van de dag.

Naast de beperkingen die Entman naar voren brengt bij de vertaalslag van de realiteit naar televisienieuws, treedt ook simplificatie op. Simplificatie beïnvloed zowel de nieuwsselectie als de presentatie. Als een onderwerp relatief gemakkelijk te uit te leggen is, zonder dat er meerdere interpretaties mogelijk zijn, is het waarschijnlijker dat het wordt geselecteerd.

21

Daarnaast veroorzaken de beperkingen van tijd, geld en plaats (bijvoorbeeld: waar bevindt de cameraman zich?) een inherent onvolledige weergave van de werkelijkheid. De kijker zit eerste rang bij de presentatie van ‘het’ nieuws, wat met zich mee brengt dat ‘televisie, in tegenstelling tot geschreven content, inherent compleet lijkt te zijn. Causaliteit en doel lijken irrelevant en alleen maar naar een archaïsch verleden te verwijzen.’

22

Televisiejournalisten zullen waarschijnlijk niet gemakkelijk erkennen dat ze een interpretatie van de werkelijkheid en het ‘nieuws’ brengen. De functie van de journalistiek als de waakhond van de democratie vereist immers een correcte weergave van de politieke realiteit, die, evenzeer als alle andere nieuwsgebeurtenissen, slechts deels en in gefilterde vorm de kijker bereikt. De politiek-bureaucratische arena bijvoorbeeld, de plaats waar het inhoudelijke politieke werk wordt verricht, gaat schuil achter de politiek-publicitaire arena, waar de campagnes worden gevoerd en wordt gedebatteerd voor de bühne.

23

Het is voor journalisten niet gemakkelijk door te dringen en te berichten over de politiek-bureaucratische arena, aangezien de actoren in deze arena juist gebaat zijn bij weinig media-aandacht, maar ook omdat het ontbreekt aan ‘spectaculaire gebeurtenissen.’

24

Een negatief gevolg van de scheiding tussen de twee arena’s is het irreële beeld van de politiek dat de kijker krijgt. Tevens kan de druk uit de publicitaire arena leiden tot

‘irrationeel beleid.’

25

1.3 Beeldmedium televisie

‘Modern life takes place onscreen’

Nicholas Mirzoeff, What is visual culture?

Bij het brengen van nieuwsgebeurtenissen door het televisienieuws is de rol van beelden doorslaggevend. Dit geldt voor zowel de selectie en beschikbaarheid van beeldmateriaal als de

21Allan, 57.

22 Scheuer, 204.

23 Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO), Medialogica, 40.

24 Ibidem.

25 Ibidem.

(16)

inhoud en de zeggingskracht van het materiaal. Op het eerste gezicht lijkt televisie een gebalanceerde harmonie van beeld en geluid, maar uit het werk van vele auteurs is op te maken dat de presentatie en selectie van de nieuwsbeelden een veel grotere rol hebben dan verbale toevoegingen bij het nieuws: de presentatieteksten en voice-overs.

26

Een voorbeeld van de overheersende rol van het visuele is de berichtgeving over de Patriot Missile uit de eerste Golfoorlog. Beelden van de Patriots die vijandelijke scudraketten uit de lucht haalden werden veelvuldig en met veel tamboer uitgezonden, hetgeen de superioriteit van het Amerikaanse leger voor het publiek bevestigde. De echte werkelijk was anders: slechts enkele van de duizenden afgevuurde Patriotraketten troffen doel.

27

De beelden waren zo indrukwekkend dat de stations ze bleven uitzenden, zonder daarbij te vermelden dat de effectiviteit gering was. Filosoof Jean Baudrillard trok dit soort uitwassen van mediamacht in het extreme in zijn boek The Gulf War Did Not Take Place, waarin hij betoogde dat de realiteit van de oorlog en de media-representatie ervan zo ver uit elkaar stonden dat de twee in wezen niets meer met elkaar te maken hadden.

28

De dominante rol van televisie heeft mede bijgedragen aan de dominantie van het visuele in de maatschappij. De invloed van televisie reikt volgens Entman zo ver dat het verbale zelfs in geschreven media wordt overstemd:

‘Television in turn influences the print media, and the internet media, to keep their news choices attuned to the visual. Critics fear that the media’s visual incentives, and the power of the visual image in registering salient bits of the frame in audience memory, obscures verbal information that might differ substantially from the apparently obvious meaning of an unvarnished visual image.’29

Entman’s kritiek is een recente aanvulling op een lange lijst van intellectuele critici.

Volgens Mirzoeff is Plato’s concept van de schijnwerkelijkheid een belangrijke oorzaak van het wantrouwen van (voornamelijk) intellectuelen ten aanzien van beelden.

30

Een extreem voorbeeld hiervan is Frederick Jameson, die het visuele ‘essentially pornograpic’ noemt.

31

De structuralistische en poststructuralistische opvatting dat alles, dus ook beeld, een tekst is, die gelezen kan worden en waaruit meaning kan worden gedestilleerd, is achterhaald.

32

De diepgaande emoties die sterke

26 Onder andere: Entman (2006), Luyendijk (2006), Kiekebosch (2005).

27 Entman, 10-11.

28Jean Baudrillard, ‘The Gulf War Did Not Take Place’, in: Jean Baudrillard: Selected Writings (2nd Edition), (Cambridge: Polity Press, 2001).

29 Entman, 13.

30 Nicholas Mirzoeff, An introduction to visual culture (London [etc.]: Routledge, 1999) 9.

31 Mizroeff, 10.

32 Onder andere: Barbara Stafford, Good Looking: Essays on the Virtue of Images (1994) en W.J.T. Mitchell, Picture Theory: Essays on Verbal and Visual Representation (1994).

(17)

beelden kunnen oproepen (instorten van WTC torens, het nationale voetbalteam dat wereldkampioen wordt), is hét onderscheidende kenmerk van het beeldmedium televisie.

33

De aanslagen op de elfde september 2001 zijn ontegenzeggelijk hét nieuwsonderwerp van dat jaar, en wellicht van het decennium. Dat deze gebeurtenis journalistiek zeer interessant is, behoeft geen verdere uitleg. Toch was de echo in het nieuws van 9/11 minder langdurig geweest zonder de beelden van de vliegtuigen die in de Twin Towers vliegen, de reacties van brandweermannen in het gebouw terwijl mensen in wanhoop naar beneden springen en de dramatische ineenstorting van de gebouwen. Kortom, de feiten van 9/11 waren indrukwekkend, maar de beelden maakten van deze gebeurtenis een ongekend langdurig media-event.

Naast de vertekenende werking van beeld in nieuwspresentatie, heeft de dominante rol van beeld ook gevolgen voor de nieuwsselectie bij televisiejournaals. In het gecompliceerde proces van gatekeeping, een breed geaccepteerde verzamelnaam voor alle factoren die bepalen wat de media aan de kijker doorgeven en wat wordt tegengehouden, hebben de meest veelzeggende en indrukwekkende beelden voorrang. Tevens is de beschikbaarheid van beeldmateriaal cruciaal bij de keuze uit de veelheid van nieuwswaardige gebeurtenissen. Journalist Joris Luyendijk vertelt in Het zijn net mensen openhartig over de manier waarop beelden, of juist het gebrek daaraan, de nieuwsselectie beïnvloeden. In zijn werk voor de krant kon hij problemen met onvindbare actoren of onlogische situaties oplossen door zijn stuk aan te passen, maar ‘het probleem is natuurlijk dat veel dingen in de wereld zich niet laten filmen.’

34

Families van zelfmoordterroristen bijvoorbeeld, zijn voor de camera strijdbaar en tonen zich trots op de opoffering van hun zoon voor de goede zaak. Maar, zo vertelde een psychiater die werkzaam is in de Gazastrook, ‘als de camera’s weg zijn, komen de boosheid en depressie.’

35

Dit probleem betekent dus dat de Westerling die naar nieuws op televisie kijkt alleen maar de trots en agressie van de ouders te zien krijgt en niet de rouw. Die werkelijkheid is niet te tonen, want ‘zonder beelden geen verhaal.’

36

Zoals het voorgaande al impliceert, weegt beeld bij televisie soms zwaarder dan het maatschappelijk belang van het nieuws, een factor die elk kwaliteitsmedium hoog in het vaandel heeft. In het handboek Nieuws voor RTV schrijft Harrie Kiekebosch: ‘Nieuws is nieuws, dat breng je dus. Maar als je moet kiezen, kan een onderwerp voor tv afvallen omdat er geen geschikt beeld voorradig is, terwijl het onderwerp dan nog wel voor andere media geschikt is.’

37

Het tegenovergestelde van dit mechanisme blijkt ook te gelden. Zo sluit het NOS Journaal zonder scrupules af met ‘leuk’ nieuws: de spectaculaire, maar maatschappelijk totaal irrelevante sloop met

33 Mirzoeff, 16.

34 Joris Luyendijk, Het zijn net mensen (Amsterdam: Uitgeverij Podium, 2006) 124.

35 Idem, 127.

36 Ibidem.

37 Harrie Kiekebosch, Nieuws voor RTV: van bron tot uitzending (Bussum: Coutinho, 2005) 121.

(18)

explosieven van een casino in Las Vegas.

38

Met de macht van TV in het achterhoofd kan de nieuwskijker dus logischerwijs niet verwachten dat de journaals het belangrijkste nieuws brengen, dankzij welke hij als burger voldoende geïnformeerd wordt om deel te nemen aan het maatschappelijke en politieke proces. Scheuer: ’TV laat ons zien wat voor de camera’s gemakkelijk is om te registreren en niet wat belangrijk is voor ons om te weten.’

39

1.4 De verhalende vorm

Een nieuwsitem in een televisiejournaal wordt gepresenteerd volgens een narratieve structuur: de kijker krijgt een verhaal met een kop, een kern en een staart. Deze traditie (telling) is nog steeds dominant in het televisienieuws en wordt slechts bij uitzondering overschaduwd door beelden simpelweg te tonen (showing). Alleen wanneer rechtstreeks verslag wordt gedaan van bijvoorbeeld een ramp valt de narratieve structuur weg, omdat de afloop onduidelijk is. Een andere uitzondering is No Comment, een nieuwsprogramma op EuroNews waarbij alleen nieuwsbeelden worden uitgezonden zonder gebruik te maken van voice-overs.

Televisiemakers gebruiken de narratieve structuur omdat daarmee de werkelijkheid wordt gegoten in een voor televisie geschikte vorm: informatief, maar ook aantrekkelijk om naar te kijken en vooral begrijpelijk voor de kijker. Echter, gebeurtenissen zijn zelden in tijd, plaats of importantie af te bakenen. Bij de omzetting (codering) van de willekeurige werkelijkheid naar de verhalende televisievorm wordt informatie veranderd of weggelaten en treedt dus simplificatie op.

Er zijn gradaties in de mate van transformatie: hoe complexer de realiteit, hoe sterker de transformatie en dus hoe groter het verschil met de eigenlijke gebeurtenis wordt.

40

Vooral de context van een mediagebeurtenis heeft zwaar te lijden onder de narratieve vorm van televisienieuws. Televisie doet het voorkomen alsof gebeurtenissen op zich staan, zonder context. Scheuer vat deze processen samen als simplificatie: ‘de elektronische cultuur waarin wij leven fragmenteert informatie in op zichzelf staande stukjes drama en laat geen langere en meer complexe boodschappen toe.’

41

TV heeft een sterke voorkeur voor concrete, actuele situaties en is niet geschikt voor complexe en abstracte zaken.

42

De uitkomsten van de complexe ontwikkelingen komen wel in beeld als ze een dramatische uitkomst hebben, maar de onderliggende oorzaken en lange-termijn consequenties blijven onderbelicht.

43

Uit studie van Morgan (1995)

38 Afsluiting NOS Achtuur Journaal, 13-03--2007.

39 Scheuer, 68.

40 Scheuer, 64.

41 Idem, 9.

42 Joke Hermes en Maarten Reesink, Inleiding televisiestudies (Amsterdam: Boom, 2003) 223.

43 Scheuer, 68-77.

(19)

blijkt bijvoorbeeld dat er door Brusselse correspondenten vooral gerapporteerd wordt over de besluiten die genomen worden in Brussel, en veel minder over het politieke proces dat daaraan vooraf gaat.

44

1.5 Soundbites

Volgens Scheuer is het fragmentarische karakter van televisie de belangrijkste oorzaak voor de ontwikkeling van de soundbite. Een soundbite is een aaneengesloten politieke uitspraak, in tijd uitgedrukt, die niet zozeer bedoeld is als uitnodiging tot eigen gedachtevorming, maar juist om decodering en contemplatie uit te bannen, aldus Scheuer. Er zijn zeker ook positieve aspecten aan de soundbite: het nieuws wordt vlotter, boeiender en makkelijker te begrijpen. Feitelijk staat vast dat in vrijwel alle nieuwsprogramma’s in de westerse wereld de soundbite steeds korter is geworden: in de VS kromp de soundbite van een politicus van gemiddeld 43 seconden in 1968 tot slechts negen in 1998.

45

In Nederland duurde in 1998 de gemiddelde soundbite twaalf seconden.

46

Dat de soundbite steeds korter wordt heeft twee oorzaken: de relatief langere spreektijd van de journalist binnen een item en het steeds hogere tempo van nieuwsprogramma’s, onder invloed van commercials en de drang enige entertainmentwaarde te bieden. Onderzoek naar Belgische journaals uit 2005 liet zien dat journalisten ruim 60 procent van de tijd aan het woord zijn, tegenover 22 tot 38 procent van de tijd die overblijft voor politici, afhankelijk van het soort item.

47

In Amerika zijn journalisten zelfs driekwart van de tijd aan het woord, en hun aandeel is sterk gestegen ten opzichte van het verleden. Deze ontwikkeling hangt volgens velen samen met de opkomst van een meer interpretatieve dan beschrijvende journalistieke cultuur.

48

Dat de soundbite een simplificerende werking heeft op het politieke discours werd goed zichtbaar in de campagne voor de Nederlandse Tweede Kamerverkiezingen van 2006. In de felle strijd om de kiezer voorafgaand aan de verkiezingen werden complexe vraagstukken als de financiering van de AOW gereduceerd tot kreten: ‘Bos-belasting’ (Maxime Verhagen, CDA), het antwoord van Wouter Bos (PvdA), de ‘moederbelasting,’ en tenslotte de belastingkorting voor de niet-werkende partner, de ‘aanrechtsubsidie’ van GroenLinks. Opvallend is dat deze korte kreten vaak een negatieve bijklank hebben: ze worden gebruikt om de plannen een politieke

44 Philip Schlesinger, ‘Changing Spaces of Political Communication: The Case of the European Union’, Political Communication 16 (1999): 270.

45 Peter Van Aelst en Knut De Swert, ‘Spreken over politiek in een soundbite-cultuur’, in: Nieuws op televisie.

Televisiejournaals als venster op de wereld, red. Marc Hooghe, Knut de Swert en Stefaan Walgrave (Leuven:

Acco, 2005) 26-27.

46 Ibidem.

47 Van Aelst en De Swert, 33.

48 Onder andere: Thomas E. Patterson, ‘Bad News, Bad Governance’, The Annals of the American Academy of Political and Social Science 546 (1998): 101-102.

(20)

tegenstander onderuit te halen op een manier die bij veel mensen zal blijven hangen. Het negatieve stempel overschaduwd de inhoud van de plannen, waardoor bijvoorbeeld Wouter Bos zich moeilijk kon verdedigen tegen de kritiek van CDA op zijn ‘bejaardenbelasting.’

Volgens Scheuer hangt de dominante positie van de soundbite in het media-politieke discours direct samen met de veel gehoorde klacht van het verval van de politiek: de soundbite maakt van politiek debat een simplistisch, oppervlakkig en theatraal schouwspel. Scheuer’s kritiek is niet één-op-één van toepassing op de Nederlandse situatie. In Nederland is het journaal in de afgelopen periode van afnemende verzuiling en professionelere journalistiek, ondanks of wellicht dankzij de steeds kortere soundbites, ontegenzeggelijk kritischer, boeiender en toegankelijker geworden. Een meer algemeen probleem is dat, als gevolg van de gedwongen korte spreektijd die een actor in een nieuwsitem krijgt, de actor met weinig media-ervaring zijn of haar punt moeilijker over het voetlicht kan brengen met als gevolg dat deze minder goed overkomt bij het publiek of zelfs helemaal uit het item wordt weggelaten.

1.6 Framing

Framing is belangrijk concept om te begrijpen hoe een journalist nieuws produceert en presenteert. ‘Frames enable journalists to process large amounts of information, to assign it to cognitive categories, and to package it for efficient relay to their audiences.’

49

Framing kan worden gezien als een hulpmiddel waarmee journalisten een situatie of ontwikkeling presenteren, waarbij bepaalde informatie wordt geaccentueerd en andere juist weggelaten. De informatie wordt geselecteerd en gebracht binnen een aantal kaders, dat ontstaat in een wisselwerking tussen de media, de politiek en de publieke opinie. De belangrijkste frames die nieuwsmedia gebruiken zijn:

conflicten tussen personen, de zogenaamde horse race (voornamelijk tijdens verkiezingen) en de politiek als strategisch spel om de macht.

Framing is geen onomstreden journalistiek mechanisme. Wanneer een nieuwsonderwerp een gevoelige snaar raakt binnen de maatschappij kan dit grote politieke gevolgen hebben. Zo concludeerde de Raad voor de Maatschappelijke Ontwikkeling dat het TBS-systeem onder druk komt te staan door langdurige negatieve berichtgeving binnen twee frames: ‘doorpakken ten behoeve van de maatschappelijke veiligheid’ en ‘het [TBS-] systeem dat faalt.’

50

Volgens het RMO werkt framing als volgt:

49 Stuart Allan, News Culture (Maidenhead [etc.]: Open University Press, 2004) 59.

50 Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO), Ontsnappen aan medialogica. Tbs in de maatschappelijke beeldvorming. (Amsterdam: Uitgeverij SWP, 2006) 9.

(21)

‘Framing betekent dat de (nieuws)feiten volgens bepaalde vaste interpretatieschema’s (frames) worden gebracht. Meute- en hype-vorming houden in dat er een mediabrede en snel piekende nieuwsgolf plaatsvindt als gevolg van een (aantal) incident(en) en een sterk convergerende berichtgeving over dat incident. De combinatie van deze processen kan ertoe leiden dat nieuwe feiten uitsluitend in het op dat moment dominante frame worden gebracht en zodoende de al bestaande commotie, en daarmee de bestaande hype, versterken.51

De politiek heeft er volgens het RMO moeite mee zich te ontworstelen aan deze dominante framing, hetgeen kan leiden tot overdreven maatregelen.

Framing stelt journalisten soms ook voor problemen. Joris Luyendijk beschrijft bijvoorbeeld hoe hij een verhaal probeerde te maken over de slachting van Palestijnen met hulp van de Israëliërs in de vluchtelingenkampen Sabra en Shatilla in 1982. Hij stuitte op inconvenient data, ‘informatie die niet in je verhaal past’, over de zg. ‘Oorlog om de Kampen’, die vele malen meer Palestijnen het leven had gekost dan het drama in Sabra en Shatilla. Dit is een voorbeeld van framing, maar ook van de symboliek van de beruchte moordpartijen in Sabra en Shatilla.

Bij (nationale) verkiezingen worden frames gebruikt om de strijd tussen partijen, maar vooral tussen politici te presenteren. Zo werd het televisiedebat op RTL4 tussen Bos en Balkenende aangekondigd als ‘Het Debat: Bos vs. Balkenende,’ in de traditie van de Amerikaanse bokswedstrijden. Het NOS 18.00 Journaal opende 28 september 2006 met: ‘Confrontatie tussen Balkenende en Bos niet écht spannend.’ Het werd de lijsttrekkers bijna verweten dat ze elkaar niet fysiek te lijf waren gegaan, wat uiteraard mooiere televisie had opgeleverd. De NOS stak de draak met de horse-race tussen de twee kandidaat-premiers, waaraan ze uiteraard zelf had meegewerkt, door op verkiezingsavond een rood en groen gekleurd paard tegen elkaar te laten racen. Uit dit voorbeeld blijkt ook het belang van personen en emoties op televisie. Hier zal in paragraaf 1.8 van dit hoofdstuk uitvoerig op worden ingegaan.

1.7 Symboliek

Tv is een medium van symboliek, in tegenstelling tot bijvoorbeeld kranten, die een meer rationeel en argumentatief karakter hebben. De manier waarop tv symboliek gebruik in een logisch gevolg van haar prominente plaats in intermenselijke communicatie: ‘Symbols, emotion, rhetoric and performance are constitutive of human communication (and communicative action) […].’

52

51 Ibidem.

52 Simon Cottle, ‘Mediatized rituals: beyond manufacturing consent’, in: Media, Culture & Society 28 (Mei 2006) 3: 413.

(22)

Televisie gebruikt symboliek op twee manieren: binnen een nieuwsitem, maar ook kan een nieuwsonderwerp een symbool binnen het nieuws worden. In beide gevallen houdt symboliek in dat meaning wordt gecomprimeerd en gecodeerd. Symbolen worden korte en krachtige statements, die worden gebruikt om een verhaal te vertellen. Bijkomend voordeel van het gebruik van symboliek is tijdsbesparing; alleen het noemen van bijvoorbeeld Abu Ghraib of Hiroshima roept een scala aan beelden en informatie op. Ook nationale symbolen, zoals de vlag, doen het goed op televisie. Vaak wordt symboliek ook gebruikt als de echte beelden te schokkend zouden zijn;

bijvoorbeeld een brandend vliegtuigwrak met daarnaast een teddybeer laat de tragedie van de vliegtuigramp zien, zonder dat alle 200 doden in beeld worden getoond.

Paradoxaal genoeg is symboliek een complex gegeven, maar wordt het juist gebruikt om te simplificeren, en om basale emoties, pro of contra, op te roepen. Daarbij wordt gebruik gemaakt van veronderstelde kennis of oordelen van het publiek. Symboliek veroorzaakt dus simplificatie, maar vereist ook een ongecompliceerde presentatie, omdat anders het gevaar bestaat dat het publiek het niet oppakt. Effectief gebruik van symboliek vereist een publiek met een gedeeld ‘geheugen’ en een gedeeld waardensysteem. Wanneer een media gebeurtenis veel impact heeft, kan het een symbool op zich worden, waarbij wederom de media de werkelijkheid selectief accentueren:

While virtually ignoring Fallujah and ongoing civilian deaths that vastly exceed number of torture victims and raised pointed doubts about US values, the media made Abu Ghraib a condensation symbol for all torture and to some degree for all the inhumane policies America pursued in its war on Iraq and on terror.53

1.8 Personalisering en emotie

Emoties en vooral personen zijn steeds belangrijker in het nieuws.

54

Op de Nederlandse televisie heeft SBS6 met Hart van Nederland een andere vorm van nieuws geïntroduceerd; nieuws dat gaat over ‘gewone’ mensen die ongewone dingen meemaken. Ook Editie NL van RTL richt zich op kleiner, binnenlands nieuws. Deze vorm van nieuws past goed bij het medium televisie, dat zich, zoals al eerder opgemerkt, richt op drama en conflict. Grofweg kan worden gesteld dat de nieuwsselectie van het NOS Journaal en RTL Nieuws meer gericht is op ‘hard’ nieuws (belangrijke gebeurtenissen met machtige actoren) en bijvoorbeeld Hart van Nederland sterker is gericht op

‘ander’ nieuws (lichter, human interest). Er is kennelijk behoefte aan een meer persoonlijke

53 Entman, 15-16.

54 RMO, Medialogica, 34.

(23)

benadering van nieuws, ten koste van het harde nieuws waarin wordt bericht over meer abstracte gebeurtenissen.

Deze ontwikkeling geldt ook voor politiek nieuws. De ontzuiling en individualisering van de maatschappij hebben ertoe geleid dat kiezers andere motieven hanteren als ze stemmen. Zowel politici als partijen zijn in dit proces veranderd. Altijd al probeerden politici de verpersoonlijking te zijn van hun gedachtengoed, maar de laatste decennia is de persoonlijkheid van de politicus, tezamen met zijn of haar kunde om de media te bespelen, een enorme rol gaan spelen.

55

Publicist Maarten Huygen doopte deze media-politici, die in sommige gevallen beter met de media dan met collega-politici kunnen omgaan, schertsend ‘publiticus.’

56

Sterker nog: ‘lastige’ en controversiële politici als Pim Fortuyn, die bewust de confrontatie zocht met leiders van andere partijen, doen het erg goed voor de camera. De stormachtige opkomst van Fortuyn, die zijn extravagante (media)persoonlijkheid uiterst vaardig wist te verkopen aan de kiezer, heeft het belang van het laten zien van de persoon achter de politicus definitief bevestigd. Deze ontwikkeling hangt deels samen met de ontzuiling, die ook heeft veroorzaakt dat partijen zijn getransformeerd van ideologisch georiënteerd naar pragmatische catch-all partijen.

57

Een aansprekende leider is voor een catch-all partij onontbeerlijk.

Een ander effect van de nadruk op personen, is dat institutioneel nieuws wordt gepersonaliseerd. Het gebruik van personen in nieuwsitems als vertegenwoordigers van bedrijven of instellingen is hiervoor een voorbeeld. Het doet vermoeden dat personen die worden opgevoerd op zichzelf staan en geen deel uitmaken van een sociale context. Hierdoor wordt een gevoel van intimiteit en nabijheid met de kijker gecreëerd. Een gevolg hiervan is dat meer abstracte entiteiten als instituties en sociale groepen een minder grote rol in het nieuws krijgen.

58

1.9 Conclusie

Televisie is nog steeds hét dominante medium. Hoewel veel onderzoek wordt verricht naar de werking van televisie, voeren misverstanden en hoge inhoudelijke verwachtingen nog steeds de boventoon in het maatschappelijke debat over de ‘mediacratie.’ Vanuit het perspectief van historici, fervente krantenlezers en veel mediawatchers is televisie nog steeds een inferieur medium als het gaat om realistische, objectieve informatieoverdracht. Zeker: televisie vertekent de werkelijkheid, onder meer door nieuws te selecteren en te presenteren op de manier die voor televisie het meest geschikt is. Narratieve structuren, soundbites en symboliek helpen de kijker

55 Jan Simons, Zwevende kiezers en zappende kijkers (Amsterdam: Amsterdam University Press, 1998) 12.

56 Maarten Huygen, ‘De nieuwe Haagse publiticus,’ NRC Handelsblad, 1 november 2002, 30.

57 Simons, 25.

58 Scheuer, 68-77.

(24)

het nieuws makkelijker te begrijpen. De gekozen beelden, liefst zo ‘sprekend en ‘sterk’ mogelijk, bepalen grotendeels welke, per definitie gesimplificeerde versie van de werkelijkheid de kijker wordt getoond.

Aan de andere kant is het pluriforme nieuwsaanbod op televisie een succesverhaal: nooit eerder was het aanbod van verschillend nieuws zo groot op de Nederlandse televisie. Na decennia van bewust subjectieve, verzuilde journalistiek, pretenderen alle televisiejournaals onafhankelijkheid en betrouwbaarheid. De immer aanwezige camera’s ontmaskeren genadeloos de politicus die niet goed communiceert via de media.

Samenvattend kan dus worden gesteld dat het ideale item voor televisienieuws gaat over

een simpele, gemakkelijk uit te leggen symbolische gebeurtenis, waarin conflict en emotie zit, die

kort is in te kaderen, waarvan mooie beelden voor handen zijn én waarover belangrijke,

charismatische politici bondig iets te zeggen hebben. Uit deze zin kan al worden opgemaakt dat

de televisielogica en de politieke logica op gespannen voet met elkaar leven. In de komende

hoofdstukken zal duidelijk worden in hoeverre het mogelijk is over een bureaucratisch lichaam als

het Europees Parlement een dergelijk item te maken.

(25)

2 . Het Europees Parlement

‘De Europese Unie is een familie van democratische landen die samenwerken om het leven van hun burgers te verbeteren en te bouwen aan een betere wereld. Familieruzies en een occasionele crises halen gewoonlijk het nieuws, maar eigenlijk is de EU een opmerkelijk succesverhaal.’ 1

Dit zijn de eerste zinnen uit ‘Hoe werkt de Europese Unie’, een publicatie van de Europese Commissie over de instellingen van de EU. De frustratie over hoe de EU in het nieuws komt is blijkt duidelijk uit dit korte stukje tekst.

In dit hoofdstuk zal niet zozeer ingegaan worden op de familieruzies, maar juist op de Europese Unie, meer specifiek het Europees Parlement als nieuwsonderwerp. De onderzoeksvraag van deze scriptie richt zich namelijk op het Europarlement. Dit krijgt op televisie aanzienlijk minder aandacht dan andere politieke onderwerpen, zoals het nieuws uit de Tweede Kamer in Den Haag.

2

Mogelijk voldoet de Tweede Kamer beter aan de wetten van de televisielogica dan het Europarlement.

In dit hoofdstuk wordt aan de hand van de verschillen en overeenkomsten tussen het Europees Parlement en parlementen in het algemeen een beeld geschetst van het EP.

Parlementen hebben een aantal universele kenmerken, maar per kenmerk zijn er grote onderlinge verschillen. Voordat in het volgende hoofdstuk wordt beschreven hoe het EP zich in theorie verhoudt tot de televisielogica zal nu de vraag beantwoord worden in hoeverre het EP voldoet aan de kenmerken van parlementen in het algemeen. Door het EP door te spiegelen aan de universele kenmerken van parlementen wordt inzicht verkregen in het EP als nieuwsonderwerp.

In het hoofdstuk 3 zal voor elk kenmerk van de televisielogica beschreven worden hoe het EP zich daartoe verhoudt. Dit is nodig om later te kunnen bepalen aan welke factoren het eventuele ontbreken van het EP in het nieuws toe te schrijven is. Mogelijk spelen hierbij nog andere factoren een rol dan de kenmerken van de televisielogica die behandeld werden in het vorige hoofdstuk. Om te bepalen welke dat zijn, wordt dit hoofdstuk mede als uitgangspunt genomen voor de vragen die in de interviews met betrokkenen zullen worden gesteld.

1 Europese Commissie, Hoe werkt de Europese Unie?: Uw wegwijzer voor de instellingen van de Europese Unie (Luxemburg: Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen, 2006) 3.

2 Jochen Peter and Claes H. de Vreese, ‘In search of Europe: a Cross-national comparative study of the European Union in national television news’, Press/ Politics 9 (2004) 4: 11.

(26)

2.1 Parlementen

Het is verleidelijk het Europees Parlement als een internationale kopie te zien van de Nederlandse Tweede Kamer, maar: ‘The European Parliament is easily misperceived as the Community equivalent of a national legislature.’

3

Om te bepalen in hoeverre het EP afwijkt van een 'standaard' parlement, zal eerst moeten worden vastgesteld hoe een parlement kan worden gedefinieerd.

4

Philip Norton heeft in een definitie de overeenkomsten tussen wetgevers in het algemeen aangegeven. Parlementen zijn:

‘constitutionally designated institutions for giving assent to binding measures of public policy, that assent being given on behalf of a political community that extends beyond the government elite responsible for formulating those measures.’ 5

‘Constitionally designated’ is het EP niet, want de EU is gebaseerd op verdragen. Echter, het neemt wel degelijk beslissingen over bindende maatregelen en het doet dit op basis van een mandaat van de gehele Europese bevolking. Ook al zijn bij Nortons omschrijving allerlei kanttekeningen te plaatsen, toch kan gesteld worden dat het EP aan deze algemene omschrijving voldoet. Judge en Earnshaw vinden ook dat niet te gemakkelijk gesteld moet worden dat het EP geen parlement is. Parlementen verschillen onderling behoorlijk en het is lastig aan te geven wat een ‘echt’ parlement exact is.

6

Genoegen nemen met het feit dat het EP in grote lijnen voldoet aan de definitie van een parlement, zou de werkelijkheid geen eer aandoen. Het EP blijkt, wanneer dieper wordt ingegaan op specifieke kenmerken, in veel opzichten behoorlijk af te wijken van andere parlementen.

Sommige daarvan zijn meer verborgen in details, andere zijn gemakkelijk waar te nemen. Want al is het EP net als alle andere wetgevers multifunctioneel, het EP verschilt in die zin dat het een

‘transnational body’ is, ‘operating in a system of multilevel governance.’

7

Om de positie van het Europarlement te bepalen spiegelen Judge en Earnshaw het aan drie universele functies van parlementen: ‘policy influence, legitimation and linkage’.

8

Deze drie kenmerken worden hierbij gebruikt als leidraad. Alvorens over te gaan tot de toetsing van het EP aan deze kenmerken worden eerst de Europese Unie en het Europees Parlement kort beschreven.

3 Desmond Dinan, An Ever closer Union: An introduction to the European Community (London: Macmillan, 1999) 267.

4 David Judge en David Earnshaw, The European Parliament (London: Palgrave Macmillan, 2003) 10.

5 Philip Norton, Legislatures (Oxford: Oxford University Press, 1990) 1.

6 Judge en Earnshaw, 12.

7 Idem, 24.

8 Idem, 11.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

M evrouw Ter Veld voerde een beleid dat (naar de PvdA beweert) door een meerderheid in de Tweede Kamer wordt gesteund; zij moet aftreden.. De heer Simons voert een

Waar de Raad zich voorlopig weinig bezorgd toont over mogelijke spanningen tussen natio- nale identiteit en Europese identiteit in Neder- land, daar verwacht hij wel meer

Je zou verwachten dat vijftien jaar falende terrorismebestrijding ons enigszins bescheiden heeft gemaakt wat betreft onze analyses, maar dat is helemaal niet het

• In fragment 1 wordt het belang van culturele uitwisseling (tussen Nederland en andere culturen) (waarbij de eigen identiteit behouden kan blijven) benadrukt / wordt bepleit het

Piller: „Een aantal labyrintische prenten waarvan altijd werd gedacht dat ze puur in zijn geest waren ontstaan, vindt dus zijn oorsprong in de werkelijkheid.”.. Het was voor

Zoals voor veel mensen een videoband niet langer voldoet en ze de overstap naar dvd hebben gemaakt, zou ook analoge televisie door digitale televisie vervangen kunnen worden..

Annex A of RTCA/D0-178C presents guidelines for the software lifecycle objectives and outputs as identified in tabular form , which provides checklists against which

Met het bovenstaande heb ik meteen één van de ontsporingen in Schriftuitleg gesignaleerd, die kunnen optreden. En wel, een eenzijdige benadering van de Schriftgegevens. Bij de