• No results found

James Burnham en zijn leermeesters

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "James Burnham en zijn leermeesters "

Copied!
33
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Mededelina van T eylers tweede aenootschap te Haarlem

Directeuren van Teylers Stichting en de Leden van Teylers Tweede Genootschap delen mede, dat zij hebben besloten voor het jaar 1947 de volgende prijsvraag uit te schrijver.:

Door welke politieke, sociaal-econom"ische, ideologische -en persoonlijke factoren - in binnen- en buitenland - heeft de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij in Nederland zich van een Marxistische klassepartij tot een nationale volkspartij ontwikkeld?

Gevraagd wordt een zuiver historisch-wetenschappelijke behandeling van de bedoelde ontwikkeling, waarbij de schrijver zich dus zo min mogelijk late leiden door de omstandigheid of hij haar gewenst, of ongewenst acht. lnzoverre zij als betrekkelijk afgesloten kan worden beschouwd, tone de schrijver dat het m~gelijk

is haar zuiver retrospectief te behandelen.

Natuurlijk wordt niet een volledig partij geschiedenis der S.D.A.P. bedoeld, e.ven ..

zeer is een cult~urhistorische studie over Nederland in de laatste halve eeuw nodig, omdat theoretisch de beïnvloeding van de be'doelde ontwikkeling der S.D.A.P. uiL zeer verschillende hoeken van ons volksleven mogelijk is; in het bijzonder lijkt de ontwikkeling va,n de vakbeweging, ook van de confessionele en van de gemeentepolitiek van belang.

Uitvoerige behandeling van soortgelijke ontwikkelingen in het buitenland wordt niet gevraagd, wel de vaststelling van de invloed die daarvan ,op de binnenlandse ontwikkeling is uitgegaan. Het aanwijzen van evenwijdige, en ook weer merk.

waardig verschillende verlopende, ontwikkelingen in het buitenland kan eventueel ter adstructie dienen.

De antwoorden moeten worden ingezonden vóór of op de Je Januari 1949, opdat zij vóór de lste April 1949 kunnen beoordeeld worden.

De prijs voor het best en voldoend antwoord bestaat, indien de omstandighéden dat zullen gedogen, uit een gouden erepenning, of, ter keuze van den bekroonde.

in een som gelds, ten bedrage van

f

400.- .

De antwoorden moeten in het Nederlands, Frans, Engels of Hoogduits met een Latijnse letter, vooral goed leesbaar geschreven zijn door een andere hand dan die van den inzender, of met de schrijfmachine. Ook moeten de stukken vóór de bepaalde tijd in hun geheel worden ingezonden; antwoorden, waaraan bij de inlevering enig gedeelte ontbreekt, zullen tot het dingen naar de gemelde ereprijs niet wordC:ln toegel!lten.

De schrijver van een bekroond antwoord is gehouden het auteursrecht op zijn werk aanstonds aan de Stichting over te dragen, opdat deze het recht verkrijge het antwoord als Verhandeling van het Genootschap, desverkiezende ook ver~

taald, in druk uit te geven. Indien' de Stichting niet binnen drie maanden na de overdracht van het auteursrecht den bekroonden auteur heeft bèricht, dat zij tot onverwijlde uitgave van zijn werk heeft besloten, wordt de overdracht van het auteursrecht. ongedaan gemaakt en herkrijgt de schrijver daarover de volle beschikking.

De handschriften 'Van ingezonden antwoorden worden eigendom der Stichting.

Van deze antwoorden kunnen aan de schrijvers geen afschriften worden verstrekt.

tenzij op hun kosten.

DC( antwoorden moeten, zonder naam en alleen m<;t een spreuk ondertekend, ver- gezeld van een verzegeld briefje, dezelfde spreuk ten opschrift voerende en van binnen des schrijvers naam en woonplaats behelzende, gezonden worden aan hef Fundatiehuis van wijlen den heer P. TEYLER VAN DER HULST te Haarlem.

(2)

James Burnham en zijn leermeesters

"The Machiavellians"

Zo langzamerhand komen we tot de ontdekking dat er in de oorlogs- jaren, in die periode tussen '39 en '45, waarin de meesten van ons niet in de gelegenheid waren kennis te nemen van wat er in de "vrije"

wereld werd gepubliceerd, althans op het gebied v.an de maatschappij- wetenschappen nu niet zo veel verschenen is dat thans nog de moeite van doorkijken waard is. Het was ook niet te verwachten, dat men het ginds zoveel beter zou doen dan hier, waar zoveel brave lieden in de bezettingstijd zwoegden aan het een of het ander boek waarin nu eens precies allemaal gezegd zou worden waaraan al onze narigheden te danken waren, en ook precies hoe de "vernieuwing" tot stand moest komen. Een respectabele bezigheid waarmee de auteur en een aantal vrienden zich door de narigheden van die tijden heensloegen, maar die helaas teniet werd gedaan door ,de behoefte deze wijsheden na de be- zetting te publiceren; toen ze nergens op bleken te slaan en op z'n best nog vermakelijk waren.

In het buitenland heeft men dergelijke gevoelvolle en propagandistische

'

vermakelijkheden bij dozijnen gepubliceerd, en ze hebben in de oorlogs- dagen hier en daar hun werk gedaan, maar andere dan. curiositeits- waarde bezitten ze nu al niet meer. En dat stond van tevoren vast, want men kan geen werk van enige betekenis leveren, als men niet aan twee voorwaarden voldoet. Men moet het tijdperk waarin men leeft voldoende kennen om te weten wat er de eigenaardigheden en bijzon- derheden van zijn, en hoe in grote lijnen de ontwikkeling verloopt. En men moet de zeer menselijke lust tot het vertellen van mooie, troost- rijke, verhaaltjes, zoveel mogelijk weten te bedwingen. Ook' de lust tot het componeren van b

eklemmend trieste verhalen. Meer dan fragmen-

ten kan men in de maatschappij-wetenschap en in de ,politiek niet bij- eenbrengen.

Het werk van Burnham ontleeI).t zijn waarde aan het feit dat hij zich bewust en met een vrij grote vaardigheid verzet tegen de lust tot

"fabulieren". Zijn zwakte is dat hij niettemin méér over ons tijdperk wil vertellen dan menselijkerwijs mogelijk

~s,

dat hij zich niet bepaalt tot het aanwijzen van een aantal "trends" in de ontwikkeling van ons

'

tijdperk, een aantal karakteristieken van onze periode, maar dat hij weer een sociologische "roman" gecomponeerd heeft, die ongetwijfeld boeiend is, maar te "àf" om waar te zijn.

Het is, sedert Hendrik de Man's "Psychologie van het socialisme" en

Karl Mannheim's "Mensch und Gesellschaft" het belangrijkste boek dat

(3)

ik op politiek-sociologisch terrein ben tegengekomen, en het heeft met deze boeken niet alleen gemeen dat b-et veel juiste stellingen poneert, het heeft er .o.ok mee gemeen dat het t.ot nadenken en t.ot tegenspraak provoceert. Voór zover er zoiets als "oorspronkelijkheid" bestaat, is het .o.orspr.onkelij1$:er dan de Z.o juist genoemde b.oeken, wat dan wil zeggen dat het één gr.ote gedachte naar voren brengt, en die met reeksen van argumenten p.oogt te illustreren en te bewijzen.

Aan die hoofdgedachte kan geen denkend socialist sch.ouderophalend voorbijgaan, want die is: we beleven de: .ondergang van het kapitalisme, maar de opvatting dat de .onde"rgang van het kapitalisme, behalve de complete .ondergang van de mensheid n.og slechts één andere mogelijk- heid openlaat, de komst van het s.ocialisme, is v.olk.omen .onjuist. Er is een ander alternatief, de nieuwe maatschappijv.orm tekent zich reeds af, .op de heerschappij der kapitalisten volgt de heerschappij van de

"managers", d.w.z. vàn de werkelijke bestuurders der bedrijven, der .ondernemingen, en hun l!olitieke alter eg.o's, de leiders van de staat, van de partijen en van het leger, kort.om de heerschappij der ".organi- sat.oren". Ik gel.o.of dat de vertaling van "manager" d.o.or ".organisat.or"

in dit algemener verband dat Bl:lrnham meent te zien, juister is dan bedrijfsleider, of directeur of beheerder, immers zijn these is: we gaan naar een ge.organiseerde maatschappij, en in die georganiseerde maat- schappij heersen de organisat.ors. Geen s.ocialisme dus, maar een nieuwe klasse-maatschappij met een nieuwe

hee~sende

klasse: die der ".organi- sat.oren". Een heerschappij die, v.oorl.opig althans, de dem.ocratie zal vervangen d.oor de totalitaire en autocratische staat, waarin .op ec.on.o- misch, .op p.olitiek, s.ociaal en cultureel gebied, de "managers" het voor het zeggen zullen hebben, .of juister n.og, voor het "doen". Ziehier de

"b.o.odschap" van- Burnllam, die v.o.or s.ocialisten en democraten niet bepaald een blijde boodschap is, maar die we dan t.och maar rustig en zakelijk zullen m.oeten bekijken.

James Burnhain die in 1905 te Chicago geb.oren werd en die .op het ogenblik aan de N ew Yorkise Universiteit filosofie doceert, heeft, in ]932 reeds, samen met Philip Wheelwright, een "Introducti.on t.o Philo- sophiçal Analysis" gepubliceerd, een boek dat ik niet ken, en dat ook wel niet erg belangrijk zal zijn, .omdat het als een "leerb.oek" w.ordt aan- gek.ondigd, maar dat. zijn verwantschap met die richtingen in de filos.o- fie, die wij hier in Eur.opa kennen als de "Weense Kring" .of het

"L.ogisch P.ositivisme" en die in Engeland en Amerika als "l.ogicisme"

en "analyse" een zeer gr.ote invl.oed hebben, aangeeft. Het zijn rich- tingen die het gr.o.otste deel van de pr.oblemen der fil.os.ofie als "schijn- pr.oblemen" besch.ouwen, en het gr.o.otste gedeelte van de fil.os.ofische termin.ol.ogie en van de fil.os.ofische uitspraken als "n.onsens". Men weet dus nu meteen iets van het "geestelijk klimaat" waarin Burnham leeft.

Wat .o.ok bekend is; dat is dat hij van 1932 t.ot 1940 heeft deelgen.omen aan de arbeidersbeweging en aan de "linkise" bewegingen in Amerika, en dat hij gedurende een zekere tijd redacteur is geweest van het 1fueoretische tijdsdhrift der Amer-ikaanse Tr.otzkyïsten "De Nieuwe Internati.onale", totdat hij in een discussie .over Rusland tegen.over de

.opvatting van Tr.otzky dat Rusland een s.ocialistische staät is, met een

I

(4)

let rt, ak

let

en an nd

le,

de

ik-

is ds de

ler

at,

bureaucratische ontaarding, de stelling verdedigde dat Rusland in geen enkel opzicht een socialistische staat is, doch een nieuw type van klasse-staat vertegenwoordigt. Deze opvatting bracht hem niet alleen buiten de Trotzkyistische beweging, doch bracht hem tevens aan het nadenken over een type staat dat men alom zag ontstaan, en over de gang van zaken in dit tijdperk. De ervaringen die de ontwikkeling van Rusland ons heeft gegeven, maar ook de ervaringen die men heeft kunnen opdoen bij het bestuderen van wat in Duitsland en in Italië gebeurde, en niet minder de erlvaringen die het Amerika van de New Deal en het Europa van de "geleide economie" opleverden, brachten hem tot het inzicht dat wij weliswaar leven in een revolutionnaire periode, maar dat die revolutie geen s.ocialistische doch een "mana- gerial"

.

is, en zo genoemd moet worden, als men tenminste het woord en het begrip socialisme niet op een wetenschappelijk ongeoorloofde, dóór en dóór demagogische, wijze wil hanteren.

.

Afkeer van demagogie, niet alleen ten opzichte van anderen, maar nog in meerdere mate ten opzichte van zichzelf, afkeer dus van bedrog en zelfbedrog, en een voortdurende strijd tegen de al te menselijke neiging om zichzelf te strelen en te - troosten ten, koste van waarheid en werke-

.

lijkheid, dat merkt men niet alleen in het boek dat hier aan de orde is en dat vermoedelijk wel het voornaamste werk van Burnham zal blij- ven, maar ook in het twee jaar later, in 1943, gepubliceerde "The Machiavellians"

*),

met zijn, voor velen wellicht verrassende ondertitel

"Defenders of Freedom", een boek dat ons een inzicht geeft, zowel in de "voorlopers" van Burnham, als in de werking van zijn geest en in de problemen die voor hem het belangrijkst zijn.

Juist omdat het later geschreven is verheldert het hier en daar het hoofdwerk en daarom laat ik de bespreking ervan voorafgaan aan die van "The Managerial Revolution".

In "The Machiavellians" wordt het probleem gesteld van "politiek en waarheid" en wordt de vraag of een wetenschappelijke politiek moge- lijk is, bevestigend beantwoord.

Binnen zekere, zeer beperkte, grt;:nzen, kan, meent Burnham, de politiek niet alleen wetenschappelijk, dat is voor hem "waar" zijn, maar ook wetenschappelijk gevoerd. worden. Men moet echter beginnen vast te

.stellen dat ze het tham vrijwel nooit is. Als illustratie hiervan opent

zijn boek met een stuk van het democratische program waarop Franklin Roosevelt in 1932 werd gekozen. Niet alleen is géén van de beloften, die in dit program werden gedaan, gehouden, doch in werkelijkheid is het omgekeerde van al wat in het vooruitzicht werd gesteld gedaan. En toch waren de mensen die deze beloften deden en deze voornemens te kennen gaven geen leugenaars, en ook, ofschoon er veel aan hun

.

inzicht ontbrak, geen onwetenden, doch zij waren gebonden aan poli- tieke tradities en aan sentimenten die het onmogelijk maakteri andere dan emotioneel geladen, de vervulling van de wensdromen van het ogenblik in het vooruitzicht stellende, formuleringen te gebruiken. vVie de waarheid over maatschappij en politiek spreekt, stelt zijn reputatie

*) The John Day Company, Inc. New York $ 2.50. Hier is ook "The Managerial Revolution" verschenen, 'waarvan thans een goedkope Pelican-uitgave bestaat .

(5)

in de waagschaal. zoals dat dan ook het lot is geweest van Machiavelli en van degenen die in zijn traditie schreven.

Als voorboold van

,

gesc'hrijf over politiek dat door en door onreëel, door wensdromen gedreven, de werkelijke bedoelingen achter idealis- tische frazen verbergend, is, behandelt Burnham eerst Dante's "De Monarchia". Voor hem is alles wat niet deugt in dit boek aanwezig:

het stellen van een volkomen onmogelijk doel, en van andere, zwaar utopische, nevendoelen, het argumenteren op een louter formalistische wijze, vol metafysische en logische leegheden, met analogieën die niet kloppen, met bijeengegraaide, willekeurige historische voorbeelden, met beroep op wonderen en op autoriteiten. Er wordt gesproken over' wereldvrede, universele regering, betrekkingen tussen Kerk en Staat en zaligheid, terwijl de werkelijke bedoeling is: Florence uit te leveren aan een reactionnairen buitenlandsen vorst en diens handlangers onder de bannelingen; Geen feiten en geen beschrijvingen, maar abstracties en declamaties, ziedaar een methode die ten goede of ten kwade kan wor- den gebruikt,

'

maar die ons nooit iets leert en die tot resultaat heeft het opofferen van eigen belangen en waardigheid in dienst van de.

machtigen. Dit echter is volgens Burnham de methode van Hitler zowel als van Lenin, van Churchill zowel als van Wallace en van bijna allen die zich met politiek bemoeien.

Hiertegenover staat dan de methode die Machiavelli toepast als hij over politiek schrijft. Terwijl Dante de verhevenste woorden gebruikt om een

'

zeer vulgair direct doel na te jagen (zijn "hoger" doel is va.n geen betekenis, want het staat buiten alle tijdsmogelijkheden) heeft Machiavelli een doel dat tot de tijdsmogelijkheden behoort en groots is, de vorming van een nationale staat in Italië, of althans van een grote politieke eenheid, die daar het begin van kon zijn, (in een aantal landen rondom Italië was die nationale eenheid reeds tot stand ge-

'bracht of zou ze weldra tot stand komen) en hij schrijft hierover op

een zakelijke en feitelijke wijze. Hij doet dat in al z'n werken, want hij heeft een ethisch ideaal: zeggen wat is. Hij is niet minder ethisch dan Dante, maar zijn ethiek is van een betere kwaliteit. Hij is republikein, maar dat belet hem

, niet te erkennen dat in zijn tijd en omstandig-

heden alleen een vorst het werk kan doen dat het koningschap inder- daad in het Frankrijlc, Engeland en Spanje van die periode gedaan heeft.

Machiavelli heeft beperktheden, maar men moet niet vergeten dat het wetenschappelijk denken in zijn tijd pas begon; dat een Copernicus de hemellichamen nog in cirkels liet lopen omdat de cirkel de meest vol- maakte vorm was., De

' te grote eerbied VOor Griekse en Romeinse tek-

sten bij M. is van hetzelfde type, maar in de politieke weten.schap is hij een Copernicus.

Bij Machiavelli komen feiten en ervaringen eenst, niet algemene begin- selen. ,Uit de feiten gaat hij over tot generalisaties. Hij weet dat politiek

, de strijd om de macht onder de mensen is, dat de actief politieke men-

sen een kleine minderheid vormen, dat de massa meestal paSSief is.

Hij zegt harde dingen over de, massa, maar niet minder over de vorsten.

Hij weet dat men zonder kracht niets bereiken kan, en dat sluwheid,

d.w.z. aanpassingsvermogen en kennis een grote rol spelen, al is geluk,

(6)

[

.~l, lS-

De

het met zich mee hebben van de omstandigheden, nodig, waarbij het gebruik maken van die omstandigheden en het niet aarzelen van bdang is. Hij weet dat geen toestand stabiel is, dat decadentie altijd dreigt, en dat honger naar macht en eerzucht altijd aanwezig zijn. Hij weet ook dat het verstandelijke element slechts een ondergeschikte rol speelt en dat dus de een of andere religie of mythe als drijvende kracht nodig is.

Maar Machiavelli heeft wel degelijk overtuigingen. Hij is vóór de vrijheid die bij hem betekent: geen onderwerping aan een vreemde staat, geen onderdrukking door een bepaalde groep. Regering, niet als willekeur, maar door de wet. Een evenwicht van krachten is de beste toestand, dus aanwezigheid van krachten in en buiten de regering, waardoor de macht van de regering beperkt wordt. en de lenigheid van de maatschappij blijft bestaan. Geen te grote ongelijkheid in voorrech- ten en weelde, dat is een goede toestand, want gelijkheid is niet moge- lijk. Zo is ook de volkomen vrijheid niet mogelijk: vrijheid is het hoogste, maar het is een concrete zaak.

Waarom is dan de reputatie van Machiavelli zo slecht? Omdat de mensen bang zijn voor de waarheid, speciaal voor de waarheden over de mensen. Wel verre van een kampioen te zijn voor de tyrannen e,n .dictatoren, zouden deze lieden en de demagogen_ van allerlei soort min-

der kans hebben aJs de waarheden- van Machiavelli meer bekend waren. Vandaar dat alle machthebbers en machthebbers-in-hope altijd tegen Machiavelli gefulmineerd hebben. En als ze hem prijzen, zoals Mussolini, dan doen ze dat door hem als een kampioen der dictatoren voor te stellen.

De mensen die echter voor waarheid in de politiek zijn, hebben

. de

traditie van Machiavelli voortgezet, en ze hebben onze kennis van de maatschappij en van de ontwikkelingsgang van het politieke leven ver- rijkt. Als voortzetters der Machiavelliaanse traditie behandelt Burnham nu

in

zijn boek: Gaetano Mosca, wiens "Elementen der politieke weten-- schap" (1923) in het Engels "The Ruling Class" heet, Sorel, met zijn

"Beschouwingen over het geweld", Robert Michels, wiens "Zur Soziolo- gie des Parteiwesens" een der klassieke boeken op dit gebied is, en Vilfredo Pareto, wiens

-

naam

in

Burnham's hoofdwerk niet genoemd wordt, maar wiens opvattingen, zoals die in de grote "Handleiding der algemene sociologie" te vinden zijn, en met name de bekende theorie van de "circulatie der élites", mij onmiddellijk voor de geest kwamen toen ik Burnham voor het eerst las.

Het is merkwaardig dat de Italianen Mosca en Pareto, de veritaliaanste Duitser Roberto .Michels, en de Fransman Sorel die in Italië populair- der was dan in Frankrijk of elders, zoveel tot de vorming van dezen Amerikaan schijnen te hebben bijgedragen, al zegt hij dan ook in het laatste hoofdstuk van het boek over de Machiavellianen, "Polities and Truth" geheten, dat men al deze opvattingen, zij het dan in wat andere woorden, bij andere schrijvers over sociale wetenschappen, van Marx af, kan aantreffen.

Al de door Burnham behandelde schrijvers hebben dit gemeen, dat ze

sociale toestanden beschrijven, hetzij van achterlijke gebieden (Italië,

Frankrijk), hetzij van gebieden met een sterke militair-feodale traditie

(7)

(Michels' beschouwingen over het Duitse partijwezen), en ze hebben ook dit gemeen dat ze allen een grote afkeer hebben van de Angel- Saksische levensvormen, die telkens en telkens weer een weg tussen de extremismen mogelijk maken.

Wij zullen straks nog zien dat men bij Burnham die voorkeur voor scherpe omlijning aantreft, die in de ;,Latijnse" logica, of bij metafysici en extremisten, wordt gevonden, maar die voor de maatschappij-weten- schappen dodelijk is, omdat ze telkens weer leidt tot overijlde generali- saties. Het beste deel der Angelsaksische traditie, ook op het gebied van de maatschappijwetenschappen en van de politiek, verzet zich hier- tegen, en voegt aan de feiten die Burnham en zijn kroongetuigen naar voren brengen (feiten wier juistheid in het algemeen niet te ontkennen valt) nog meer feiten toe, waardoor het scherpe beeld en de logische oplossing verdwijnen, maar de werkelijkheid meer benaderd wordt dan in de redeneringen der Machiavellianen.

Het ligt niet in mijn bedoeling de beschouwingen van Burnham over Mosca, Sorel, Michels en Pareto hier uitvoerig te behandelen. Aan Mosca ontleent hij in de eerste plaats de opvatting dat een monistische maatschappij-beschouwing, een dus die alles aan één kracht (klimaat, ras, economie, of wat dan ook) toeschrijft, onjuist is. Daarnaast de op- vatting dat er eigenlijk maar twee klassen in de maatschappij zijn: de heersers en de overheersten, een opvatting die het begrip "klasse" wel zeer versimpelt. Deze versimpeling wordt bij Mosca echter opgeheven door het constateren dat de heersende klasse altijd bestaat uit een kleine top-groep en een grote midden-groep, welke midden-groep (het

"kader" in de gangbare partij-terminologie) op den duur belangrijker is dan de top groep, de "leiding".

'

Zolang het kader gezond blijft, wordt de leiding altijd wel weer ver-

vangen en aangevuld, een feit dat verklaart hoe staten en partijen bijna

kj

altijd en overal kunnen voortbestaan zonder leiders van enige bekwaam- g4 heid, en hoe in het algemeen bekwaamheid in de maatschappij slechts

i~

van ondergeschikte betekenis

is. '

d,

In alle heersende klassen werken volgens Mosca twee beginselen, die E, hij de "autocratische" noemt, als de autoriteit van boven naar beneden él wordt gegeven, en de "liberale" als ze van beneden naar boven gaat.

d4

Er zijn tegelijkertijd twee tendenzen, de "aristocratische" als de klasse lij zich zelf uit de eigen groep blijft aanvullen, en de "democratische" als sc het mogelijk i:s dat personen uit de overheerste klasse opstijgen naar de de

heersende. d(

Volgens Mosca is

die toestand het beste, waarbij evenwicht bestaat p~

tussen de autocratische en liberale beginselen, de aristocratische en bt democratische strekkingen, een evenwicht tuss' en de sociale krachten

o~

in de maatschappij, dus' een voortdurende strijd der meningen en krach-

,

BI ten, en vele wegen om sociale invloed te verkrijgen. Dit alles gaf het zq parlementarisme van de 19de eeuw, maar Mosca vreesde dat de 20ste

P~

eeuw dit stelsel zou vernietigen. Hij zag 1914 als het keerpunt, en als cr het begin van extremismen, waarin de mensen elkaar zouden afslach- ne ten in hun .pogingen om geweld en onrecht van de aarde te doen ver- H

dwijnen. de

si(

(8)

en el·

äe or ici

'n-

ili-

ed

er- lar

en

'he

l an

er

.an ehe .

at,

DP-

de el en

Sorel wordt door Burnham slechts ten dele tot de Machiavellianen ge- rekend: een politiek extremist en een aanhanger van Bergson kan de dingen niet wetenschappelijk genoeg zien, maar de betékenis van de mythe en van het geweld heeft hij toch scherp doen uitkomen, en zijn pessimisme, zijn

'wijzen op de beperkte mogelijkheden van .de maat-

schappelijke actie en zijn aanwijzen van de gevaren waartoe het opti- misme in de politiek bijna altijd leidt - met name het gemak waarmee de optimistén bloed vergieten - zijn voor Burnham toch wel elemen- ten die onze kijk op de maatschappij hebben verscherpt.

Meer dan Scirel ligt Michels hem, die de grenzen der democratie heeft aangegeven, omdat de dingen die hij over partijen zegt, de algemene wetten der sociale organisaties laten zien. Niet alleen heeft deze· de vraag gesteld of de democratische organisaties democratisch function- neren, maar hij heeft, door te bewijzen dat dit niet het geval is, tevens bewezen dat de democratie, de regering van en door het volk, in wer- kelijkheid nooit bestaanbaar is. De ijzeren wet der oligarchie stelt niet alleen grenzen aan de democratie, ze geeft ook aan dat de gevaren van de sohijndemocratie, het Bon' apartisme dat door middel 'Van het plebis- ciet regeert, het democratisch despotisme, altijd aanwezig zijn .

Alleen de erkenning van die gevaren stelt ons in staat ze te beperken, zegt Burnham; de demagogie die met de democratische idee gedreven wordt is een van de grootste

·

gevaren van onze tijd.

. .en

Dat Pareto, de man van de logische en niet-logische handelingen, de

ilet

man van de residuen en derivaten, en

äl die andere dingen die men in

er dat zonderlinge boek over sociologie kan aantreffen, dat naar mijn mening een monument van aanstellerij en gewichtig· doenerij is, van ter-

er-

minologische kunststukken die toch' moeilijk een gebrek aan inhoud

na kunnen verbergen, dat deze Pareto zoveel indruk

·

op Burnham heeft m- gemaakt, is m.i. onthullend. Deze man die doet alsof hij zich door niets ts laat imponeren behalve dan door feiten,.is minder critisch dan hij wil

doen voorkomen.

tlie

Eigenlijk is bij Pareto alleen de beschouwing over de circulatie der

élites van een zekere originaliteit. Dat de maatschappij bepaald wordt door haar regerende en niet-regerende élites, en dat de maatschappe- lijke veranderingen, de revoluties inbegrepen, bij nauwkeurige

r

be- schouwing blijken te bestaan uit het

. veranderen van de

samenstelling der élites, meestal, de totale vernietiging van élites, soms, maar altijd door hun vervanging opnieuw door andere élites die hun bevoorrechte positie in de maatschappij Î1memen en met alle middelen trachten te behouden, dat is ongetwijfeld een van de dingen die de geschiedenis

OnJS

leert, al is daarmee de opvatting

.

van Pareto, en blijkbaar ook van

.

Burnham, omtrent de ijzeren en onveranderlijke wetten die dit proces zouden beheersen nog geenszins bewezen. Zeker kan het inzicht van Pareto ons behoeden

yoor een democratisch. optimisme en een demo-

cratische demagogie, maar het hoeft niet te leiden tot een domme noodlotsaanvaarding.

Hoe willekeurig en eenzijdig de consequenties zijn die Burnham uit

de élite-theorie van Pareto meent te kunnen trekken, blijkt wel uit het

slot van zijn beschouwing over Pareto, waarin hij de gebeurtenissen

(9)

van "München" laat bewijzen

'

dat de Engels-Franse élites uitsluitend samengesteld waren uit "vossen" (sluwe en handige lieden), de Duits- Italiaanse daarentegen een flink percentage "leeuwen" (mensen

.

van kracht en traditie) bevatten, zodat de overwinning der leeuwen wel voor de hand lag. In werkelijkheid waren het

' de Duits-Italiaanse

vossen die in München de Engels-Franse ezels, koeien en

.

kalveren in de maling namen, en het was juist het gebrek aan intelligentie in de Westerse politiek waardoor Mussolini- en Hitler, met hun beperkte, maar in die beperking scherpe, intelligentie, hun kans kregen.

-

De andere opmerking van

' Burnham, n.l. dat alleen Duitsland en Rusland

die een vernieuwing der élites hadden' tot stand gebracht, klaar waren voor de oorlog, is ook slechts een gedeeltelijke waarheid. Want niet alleen was noch Rusland, noch Duitsland in München klaar, boven- dien is gebleken dat Duitsland de oorlog verloren heeft, wat in een realistische politiek toch wel iets betekent; dat Rusland aan het einde

'

van de oorlog volkomen uitgeput is, dat' Engeland dan toch maar in staat was vol te houden tot het oorlogsapparaat van de Ariglo-Ameri- kanen klaar was, en dat Amerika alle achterstanden wist in te halen, en de overwinnaar wist te worden

'

over alle leeuwen etc.. Een onder·

schatting van de krachten, die in de oude maatschappij aanwezig zijn, een oversclhatting van de nieuwe

kra~hten;

dat zullen we Ibij Burnlham telkens weer vinden.

Aan het eind van zijn boek, in de afdeling "Politiek en Waarheid"

komt

B.

tot een samenvatting: 'Een objectieve wetenschap van maat- schappij en politiek is mogelijk. Haar onderwerp is de strijd om de sociale macht. Woorden, programs e.d. zijn alleen

-

in verband met sociale feiten bruikbaar. Logische en rationele actie is van onderge- schikte betekenis. De belangrijkste verdeling in de maatschappij is die van heersende en overheerste klasse, van élite en niet-élite (massa).

Historische wetenschap is in hoofdzaak bestudering van de élite. Doel van iedere élite is handhaving van eigen macht en voorrechten. Heer- schappij berust op macht en sluwheid. Iedere heerschappij heeft een formule nodig voor sociale binding, welke formule samenhangt met religie, ideologie, mythe. De voornaamste kenmerken van een regering zijn: kracht tegenover het buitenland, peil van de beschaving, (dj. aan- wezigheid van capaciteiten), vrijheid, (dj: afwezigheid van willekeur).

Er is altijd een kracht in de richting van het' afsluiten der heersende klasse en een voor het openhouden ervan. De open weg wordt altijd weer ingeslagen, er is geen stabiel regiem, er is altijd sociale strijd en utopia's zijn dus onmogelijk. Van tijd tot tijd gaan de veranderingen in een zeer snel tempo, dan hebben we een revolutie.

Wij maken in onze dagen een dergelijke revolutie door. De oorzaken hiervan zijn: _ De bestaande instellingen en de daarin heersende élit' es zijn niet in staat de krachten, ontstaan door de technologiSIChe

-groei en'

door het opkomen van nieuwe sociale machten, tê beheersen. Een groot gedeelte van de heersende klasse oefent de heerschappij niet meer uit,

. j ,

maar doet aan vermaak of aan cultuur. De élite is niet in staat, of ze

is onwillig,

.nieuwe elementen uit de massa of uit de lagere kringen van

de eigen groep te assimileren. Grote delen van de élite hebben hun

(10)

ier- ljn, am

id"

l at-

l de

Ig;~

~le ia).

O'el er- een net ing an- n).

lde :ijd

en in

"en ites

en- )O't 1it,

ze ran lun

zelfvertrouwen verloren. En zoW'el in de élite als in de massa is een vermindering van gelO'O'f in de O'ude pO'litieke fO'rmules en mythen. De heersende klasse maakt in de sO'ciale strijd bijna geen gebruik meer van geweld, dO'ch prO'beert dO'or hervO'rmingen, compromissen, bedrog, haar macht te behO'uden, wilt een teken van decadentie is.

ZO' is de tO'estand in vergelijking met het kapitalisme, toen het nog op vO'lle kracht werkte.

Tegelijkertijd zijn er echter nieuwe verschijnselen. De prO'ductie wO'rdt in feite meer en meer geleid, niet dO'or de O'ude kapitalisten-O'nderne- mers, maar dO'O'r functiO'narissen, managers, bedrijfsleiders. Men vindt de lieden van dit type echter niet alleen' in de industt:ie en in de grO'te zaken, men vindt ze O'O'k in de -administraties, bureaux, cO'mmissies, waardO'O'r de staat een steeds grO'ter wordend deel van het econO'mische leven cO'ntrO'leert en beheert.

Men vindt ze/ verder O'ok in alle sO'ciale instellingen van de staat, de O'verheid. Men vindt ze O'O'k in de leiding van de grO'te arbeidersO'rgani- saties en pO'litieke partijen.

De twee grO'te strekkingen in O'ns tijdperk zijn: de staatscontrole van de ecO'nomie, en de vO'rming van grO'te politieke eenheden in de wereld.

Een ander verschijnsel dat hierbij hO'O'rt, is vO'lgens Burnham, de tO'e- , nemende invlO'ed van de militairen. Hij wijst er O'p dat in de USA het leger nO'O'it enige betekenis had. Nu is het er en blijft het er. ' De revolutie is een wereldrevolutie die O'p twee wijzen werkt, ze is een strijd der staten, die naar grO'te wereldO'orlO'gen gaat; ze is een sO'ciale strijd, die de, interne maatschappij volkO'men verandert.

In ,die l'evO'~utie verdwijnt ,de demO'cratie, omdat !het Ikiesrecht tendeert naar "BO'napartisme", dictatuur die O'p het plebisciet steunt. In de USA ziet Burnham, in 1943, als leider van dit BO'napartisme, van de demO'- cratische tO'talitairen, met hun Rusland-mystiek, Wallace. Hij en zijn aanhang zullen, als, ze sterk genO'eg zijn, de kern van de demO'cratie dO'en verdwijnen, in naam van demO'cratie en vO'lkswil. De kern van de demO'cratie is het recht van O'ppO'sitie. Alleen O'ppO'sitie hO'udt de rege- rende élite in evenwicht; zij is nO'dig O'O'k terwille van de grO'ei van wetenschap, en zij is even vruchtbaar vO'O'r de kunst als vüO'r de ecO'nO'- mie en de pO'litiek. De massa regeert nO'O'it en ze wO'rdt altijd O'ver- heerst, maar dO'O'r de aanwezigheid van een O'ppO'sitie krijgt z,e meer

"vrijheid", O'f O'm het in de mO'derne terminO'lO'gie te zeggen "levens- ruimte".

VO'O'r Burnham is de grO'te vijand: de tO'talitaire demO'cratie en het staatsabsO'lutisme. DO'O'r het in stand hO'uden van de O'ppO'sitie zO'u men misschien een verzwakking van het dreigende ecO'nO'mische tO'talitarisme kunnen bereiken. DO'O'r functiO'nele werking, 'dO'O'r het O'ptreden der vakbeweging, zO'u men ëen tO'estand kunnen scheppen, waarin managers, arbeiders, cO'nsumenten, elkaar' in evenwicht zO'uden hO'uden. Misschien ,zO'uden de diverse industrietakken ee~ zekere O'nafhankelijkheid t.O'.V.

elkaar kunnen behO'uden en zO'u er zelfs zO'iets als een markt kunnen bestaan.

"De tO'ekQmst van de vrijheid zal daarO'm afhangen van de mate waarin,

(11)

hetzij door noodzakelijk toeval, hetzij door bewuste maatregelen, de maatschappij belet wordt te bevriezen."

Een wetenschap van de politiek is mogelijk, en tot op een zekere hoogte reeds aanwezig of aan het ontstaan. Dat wil niet zeggen dat de massa in politieke zaken ooit wetenschappelijk zou kunnen hande- len. Op z'n hoogst zouden er in de élite allerlei groepen kunnen zijn die een wetenschappelijke politiek voerden. Men kan zelfs, zegt Burn- ham, zoals de R.K. Kerk, in allerlei mythen geloven en wetenschappe- 1ijk handelen in organisatie en politiek.

Het is onjuist te denken: hoe rotter de élite, hoe groter de kansen voor de onderdrukten, want als de 81ite zwak is, dan gaan onderdruk- kers en onderdrukten samen ten onder. De kansen voor een weten- schappelijke politiek zijn ook daarom zo beperkt, omdat de leden van een élite zo gemakkelijk bedorven worden door macht en voorrecht.

Bovendien, ze weten dat de massa een mythe nodig heeft, en ze moeten dus, sprekend in de openbaarheid, altijd liegen. Maar dat heeft tenge- volge dat ze zelf in hun leugens gaan geloven en dus onwetenschappe- lijk worden.

Onze tijd

.

toont een groot tekort aan wetenschappelijke politici. Onze leiders zijn tevreden met brokstukken van versleten mythen. Ze heb- ben geweldige technische mogelijkheden en geen andere verantwoor- delijkheid dan hun fictie van de massa, d.w.z. hun eigen wil tot macht.

Ze hebben dus onze beschaving in de ergste crisis gebracht die de ge- schiedenis kent.

Toch zal de beschaafde wereld op de een of andere manier die crisis te boven komen: de monsterachtige oorlogen en revoluties die we reeds hebben doorgemaakt, hebben een begin van zuivering en ver- vanging van de leidersgroepen tengevolge gehad. We kunnen verwach- ten dat

.

dit zal doorgaan totdat een verandering in de tegenwoordige toestanden is verkregen. "Ofschoon de verandering nooit zal leiden tot de volmaakte maatschappij van onze dromen, mogen we hopen dat ze de menselijke wezens tenminste dat minimum van morele waardigheid zal toestaan, dat alleen het zonderlinge toeval van 's mensen bestaan kan rechtvaardigen."

Met deze gedempte moralistische fanfare eindigt het boek dat ons een inzicht geeft in de politieke en menselijke gevoelens, overwegingen en drijfveren van den man die in zijn hoofdwerk als een koele wetenschaps- man optreedt (moeten we niet liever "poseert" zeggen?) die een toe- Romst voorspelt welke in tal· van opzichten met zijn eigen voorkeuren en verlangens in strijd

Î:S.

J. DE KADT.

(12)

de

ere jat de-

:

ijn rn-

pe-

jen

lk-

~n-

'an

ht.

:eh ge- i

e-

LZe

!b-

or- ht.

ge-

sis we er- r

h-

I g e

:ot

ze

lid

an

en en

~s­

>e-

en

Ro~dom de vredesverdragen

Het is geen eenvoudige taak voo"r den kroniekschrijver de haast ont- stellende hoeveelheid uiteenlopende gebeurtenissen van de eerste twee maanden van het jaar

1947

in zijn gedachten te ordenen, te groeperen en tenslotte in een beknopt overzicht samen te persen. Wat die taak nog extra moeilijk maakt is de omstandigheid, dat hij, die zelf nog midden in het gebeuren staat, die nog niet, zoals de latere historicus, tot behoorlijk afstand nemen

in

staat is, daardoor niet kan beoordelen, wat voor alles wat hij heeft opgemerkt het wezen van de dingen raakt, wat bijkomstig is, wat van blijvende betekenis kan heten, wat tot de vluchtige ontmoetingen moet worden gerekend.

Onwillekeurig

'gaan in een wereld, die dagelijks de gevolgen van de

oorlog te dragen heeft en die er naar snakt, om eindelijk de rust te vinden, die hij formeel sinds

1939,

maar ·in feite zelfs sinds

1914

heeft moeten ontberen, zijn gedachten allereerst naar de datum van 10 Februari, de dag, dat in Parijs de vredesverdragen met

Itali~

en de zgn.

satellieten van de As eindelijk getekend zijn. Eindelijk ja, want de totstandkoming dezer vredesverdragen is één lange lijdensweg geweest, waarvan de verschillende etappes van de conferentie der plaatsvervan- gende ministers te Londen van Sept.

1945

af tot de

.bijeenkomst der

Grote Vier in New York van Nov.-Dec. j.l. ons allen nog vers in het geheugen liggen.

En het resultaat van dit alles? Hoe zijn de vredesverdragen tenslotte uitgevallen. Laten wij het maar dadelijk constateren: zij bevredigen eigenlijk niemand, de overwonnenen niet, de overwinnaars niet en even- min - en dat is eigenlijk het ergste - hen, die geen ander verlangen hebben dan dat nu eindelijk de tijd zal komen, dat er met inspanning van alle krachten maar in een atmosfeer van rust (ideaal of îllusie?) aan het herstel van de geschokte

.

wereld zal worden gewerkt. Van- waar, dit algemene gevoel van onbevredigdheid. Ons inziens zijn hier- voor onmiddellijk twee oorzaken aan te wijzen, die trouwens nog weer ineen lopen ook: ten eerste zijn deze verdragen zeer duidelijk het resultaat van een compromis of beter van een hele reeks van compro- missen en ten tweede zoekt de beschouwer ervan te vergeefs naar enig spoor van een

leidende

gedachte, die bij de formulering ervan

heeft

voorgezeten. Het eerstgenoemde moge men dan nog willen verklarén uit, om niet te zeggen verontschuldigen met het tweede, dit laatste - het ontbreken van iedere leidende gedachte - wordt er alleen maar te bedenkelijker door. Het i'S droevig, maar waar: noch een beschouwing van de afzonderlijke verdragen als zodanig, noch een vergelijking van de vijf tractaten onderling brengt zo'n leidende gedachte aan de dag.

Is dit opzet geweest of onmacht? Het feit alleen, dat wij voor deze

keus worden gesteld, is tekenend voor de situatie. Maar zij is gauw

gedaan: onmacht en niets anders

is

het geweest, die deze vrede aan

een stuk van Europa heeft gebracht.

(13)

Ook voor deze onmacht zijn weer een reeks verklaringen te geven, de een al duidelijker dan de andere. Wij willen dit niet doen,

.

wij willen b.v. niet nog eens een open deur intrappen door te constateren, dat de wereld op dit .ogenblik meer behoefte heeft aan dan

voorraad van

staatslieden van werkelijk groof formaat, politieke figuren met schep- pingskracht. Wij bepalen ons in deze tot het stellen van een vraag: is de onmacht bij deze vredesverdragen aan het licht gekomen, niet voor een zeer groot gedeelte te verklaren uit de principieel foutieve opzet, om eerst de problemen van de peripherie (de buitenkant) en pas daarna- het centrale probleem,

·

Duitsland, te gaan aanpakken? Haast tot beu wordens toe heeft men ons voorgehouden dat, zoals de oorlog totaal was geweest, ook de vrede totaal zou moeten zijn. Accoord, maar waarom die vrede dan ook niet totaal gelaten, waarom hem niet in zijn geheel, dat wil dus zeggen in zijn kernproblemen aangepakt? Waar- om eerst alleen de vraagstukken aan de buitenkant ter hand genomen?

Men kon toch op zijn vingers uitrekenen, dat de oplossingen,

welke ,

men daarvoor zou vinden,. nooit anders dan een zeet betrekkelijke waarde kon den hebben, zolang de centrale problemen niet aange- sneden waren. Ook op deze vragen is maar één antwoord: men was ervan overtuigd, dat het niet anders kon. Onmacht dus ook hier: de ene onmacht heeft de andere voortgebracht.

Het heeft geen zin, om de inhoud dezer vredesverdragen hier af te drukken. Neen, nu drukken wij ons trouwens niet jui, SIt uit. Zin zou het zeker hebben, want wij zijn ervan overtuigd, dat de meesten

van

onze lezers hem niet meer duidelijk voor ogen hebben, zo zij dit - gezien de nog altijd zeer beperkte mogelijkheden van onze pers

-

al ooit hebben gehad, maar het ontbreekt ons hiervoor in deze kroniek aan ruimte. Maar , daar komt toch ook nog iets

anders

bij: wij

zijn er

niet zo zeker van, dat de vredesverdragen in de vorm, waarin zij op 10 Februari getekend zijn, werkelijk lang zullen blijven bestaan. Een aanwijzing voor deze twijfel zien wij in twee dingen. Ten eerste hebben de

vijf

staten stuk voor stuk geprotesteerd tegen de verdragen

en

tegelijk met de ondertekening op een herziening ervan aangedrongen.

Op zichzelf is het niet zo vreemd, dat

'zij de neiging hiertoe hebben

gehad, maar wij vinden het bepaald .opvallend, dat zij er ruimschoots

de gelegenheid hebben gekregen, om die neiging bot te vieren. Maar

nog veel merkwaardiger i, s het, dat met die herziening reeds een eerste

begin is gemaakt. Dat de Sowjetunie aan Finland heeft laten weten,

dat zij dit land de boete van 266.000 gouddollar, verschuldigd wegens

het niet op tijd voldoen van de herstelbetalingen over het tweede 'jaar

(de termijn hiervoor was op 19 Sept. jl. afgelopen!) heeft kwijtgeschol-

den, kan men nog beschouwen als een geste, die eerder het wapen-

stilstandsverdrag dan het vredesverdrag raakt. Dichter bij ons thema

brengt ons reeds het bericht, waarvan wij op 6

Febr~

kennis kregen

(let dus wel: vóór de ondertekening der verdragen!), dat een Roemeen-

se delegatie in Moskou een moratorium van 9 maanden voor de herstel-

betalingen van haar land zou hebben bereikt (Roemenië is relatief het

:z;waarste belast met herstelbetalingen). En daar helemaal aangeland

zijn wij, wanneer wij in het middagblad van de Neue Zürcher .zeitung

van 14 Februari lezen, dat de Engèlse re· gering reeds vóór de datum

(14)

de

:et,

ma-

~eu

~al

aar in

Flr-

in? lke , jke

ge- r as

de te

[OU

'

an al

ek

er op en en en

~n.

en

~ts

lar r

te

!n,

Ïa~ Dl-

van 10 Februari door haar ambassadeur in Rome besprekingen is begon- nen met het Italiaanse kabinet over

. een herziening van het vredes-

verdrag, terwijl de ambassadeur der -Ver. Staten in dezelfde hoofdstad, Duenn, in de avond van die lOde Februari heeft verklaard, blijkbaar met de bedoeling de gedeprimeerde Italianen een hart onder de riem te steken, dat zijn regering er toe neigde om gebruik te maken van de

'

mogelijkheid, in het Handvest der Verenigde Naties gelaten, om de

vredesverdragen te herzien.

Dit laatste laat ons inziens geen twijfel meer meer over aan de opvat- ting, dat de Angelsaksische mogendheden niet alleen in principe, maar ook reeds in de practijk bereid zijn tot een herziening van het vredes- verdrag met Itàlië. Onbekend is natuurlijk nog, welke bepalingen zij hierbij op het oog hebben. Het zou ons niet verwonderen, wanneer er in Rome allereerst over de militaire clausules zou worden gesproken.

De Italianen voelen zich met de militaire macht, die hun door het

'

vredesverdrag is gelaten, niet erg veilig tegenover de Joegoslaven. Ook is dit volk, dat door een Duce, die altijd gelijk heeft, jaren en jaren lang is opgezweept met de gedachte aan een heerschappij over de Middellandse zee, Mare Nostrum, Onze Zee, hevig gegriefd

'

door de drastische beperkingen, die het verdrag aan hun vloot heeft opge- legd. En het lijkt ons helemaal niet uitgesloten, dat de Angelsaksische staten juist ten opzichte van laatstgenoemde bepalingen een zekere

"verzachting" zouden willen toestaan. Of zij ook genegen zullen zijn concessies te doen inzake de toekomst van de Italiaanse koloniën, een probleem, dat in het vredesverdrag' zelf nog geen definitieve oplessing gevonden heeft? Of zij b.v. bereid zullen zijn de Italianen een zeker aandeel in het bestuur daarvan in de toekomst in te ruimen? Onmoge- lijk lijkt ons dit zeker niet, te minder, omdat de Ver. Staten eigenlijk altijd al voorstanders van een oplossing in die geest zijn geweest.

Overigens leidende drie aanwijzingen voor het bestaan van een zekere herzieningswil, het Finse, het Roemeense en het Italiaanse geval, ons nog tot een conclusie en w!,!l, dat de Grote Drie deze goedgunstige gezindheid -alleen, althans in de eerste plaats, zullen laten gelden ten aanzien van die staten, die 'zij als hun tegenwoordige of potentieel toe- komstige cliënten en vrienden beschouwen. Met andere woorden, even- tuele herzieningen der vredesverdragen

,

zullen niet zozeer een gevolg zijn van naastenliefde, noch daden van eenvoudige rechtvaardigheid, dan wel factoren der machtspolitiek. Dit laatste ook nog in deze zin, dat zij bij het onderling geven en nemen der Grote Drie in de naaste toekomst een van de ruilobjecten z';111en kunnen zijn.

C. D. J. BRANDT.

(15)

Vredeseconomie en nieuwe economische oorlog

De vernietiging van een belangrijk deel van het volksvermogen is de tol, die oorlog en bevrijding van ons land hebben geëist. Nu de ont- reddering van de overgang. achter de rug is, zal een deel van de pro-

'

'ductieve kracht van het volk gedurende vele jaren gericht moeten blijven op het herstel van de geleden schade. "Wederopbouw" is het slagwoord, dat de economische fase, waarin wij ons thans bevinden, beheerst. Het gevaar be.staat, dat de materiële ruïnes, die wij zo tast-

.

baar en zichtbaar om ons heen waarnemen, tot een eenzijdige visie op dit wederopbouwproces leiden en wij in de dwaling vervallen. dit proces als een materiële gebeurtenis zonder meer te beschouwen. Het herstel van de materiële schade laat zich echter niet los denken van de imma- teriële opbouw, de verwezenlijking van een nieuwe economische orde, welke er mee gepaard moet gaan. Het gaat niet alleen· om herstel van fabrieken en bruggen, van havens en spoorwegen, bouwen van huizen en het opnieuw in cultuur brengen van landbouwgronden, aanvulling van voorraden en vervanging van machine.s. Tegelijk hiermee zullen de grondslagen van een nieuw maatschappelijk bestel moeten worden ge- legd. Daardoor zullen de waarborgen moeten worden geboden, dat het te herscheppen productie-

. en distributie-apparaat zal functionneren

overeenkomstig de eisen van doelmatigheid, die de economische weten- sdhap, en cie eisen van rechtvaar-digheid, die de volksovertuiging stellen.

Het wederopbouwproces na de vorige oorlog is te gronde gegaan aan zijn eenzijdig materieel karakter. De sociale en economische weeën, waaraan de wereld in de jaren van 1919 tot 1939 heeft geleden, waren in veel mindere mate het gevolg van de oorlog dan van de vrede, die men heeft geschapen. Een' vrede, die er niet in is geslaagd de volks- huishoudingen elk op zichzelf van een ordening te doordringen, die een geleidelijke en evenwichtige ontwikkeling, parallel met de technische evolutie, mogelijk maakte en nog minder om de processen in de ver- schillende volkshuishoudingèn op elkaar af te stemmen. Het tempo van de materiële opbouw heeft in het algemeen na 1918 weinig te wensen overgelaten, in tegendeel, het heeft zioh bij tijden door een onstuimig- heid gekenmerkt, die het verband tussen de verschillende functies in de volkshuishouding heeft verbroken en gevaarlijke storingen ve}:- oorzaakt.

De eerste wereldoorlog,. die aan het technisch vermogen van den mens

een geweldige im,Puls heeft gegeven, heeft tegelijkertijd de zelfwerkzaam-

heid der krachten, die de kapitalistische maatschappij gedurende een

eeuw hadden bestierd, opgeheven of sterk belemmerd. De economische

orde gedurende het "late kapitalisme" heeft de technische krachten,

waarover zij de beschikking kreeg, niet kunnen beheersen. De spanning

tussen technische capaciteit en

~econotnisch

organisatievermogen heeft

tenslotte tot de i!llpasse geleid waarbij de "harmonies économiques" in

78

(16)

de nt- ro-

'

ten het

,

en,

ISt-.

op ces

.tel

na-

(Ie,

r an

een lng

de

ge-

ilet

'en

~n­

en.

.

an

ën,

en aie

~

~~

er-

an

en

ig-

in

ns

D-

en

he

:n, rlg

~ft

in

de wereldhuishouding plaats moesten maken voor de wetten van de jungle. Prof. Huizinga schetste de situatie, wal,lrin de wereld in 1935 gekomen was, als volgt: "Machten, die het menschelijk vernuft heeft opgebouwd, maar- die het niet meer beheerscht, onderwerpen de mensch- heid aan dien afschuwelijken dwang van stelselmatige wreedheid en waanzin, dien zij zelf wel wil, maar niet meer kan verhoeden. De mid- delen zijn ons te machtig geworden. Als een dol geworden molen maalt de wereld voedingsmiddelen, die men in zee moet werpen omdat ze geen afzet vinden, en oorlogstuig, dat grage koopers vindt."

Het staat vast, dat de tweede wereldoorlog tot sprongen in de tech- nische ontwikkeling heeft geleid, welke wellicht de invloed van zijn voorganger ver overtreffen en welke, vooral wanneer de productieve krachten weer geheel op vredesdoeleinden kunnen worden gericht, een ongeëvenaarde opvoering van haar

'productiepeil beloven.

Indien men de ongecoördineerde krachten van het particulier initiatief thans weder- om de vrije teugel zou laten in de wereld, zullen wellicht binnen tien jaar de meeste uiterlijke sporen van de vernietigingsoorlog zijn uitge- wist. Men kan er dan echter tevens op rekenen, dat de onevenwichtig- heden en spanningen, die wij in het interbellum hebben gekend, tot het veelvoudige zullen zijn gestegen en de wereld opnieuw voor onoplos- bare problemen zullen plaatsen.

\\Tij kunnen ons daarom niet veroorloven ons te vergapen aan het onge- twijfeld imposante schouwspel van de materiële wederopbouw. Ter voorkoming van een uiteindelijke catastrofe zal een evenredig deel van de beste krachten moeten worden gebruikt voor het uiterlijk veel min- der schitterende immateriële wederopbouwwt;rk, het bepalen van de ordenende principes, welke aan het herstelproces ten grondslag moeten liggen en het tot stand brengen van de organisatorische vormen, welke de structuur van de nieuwe maatschappij zullen bepalen.

'

De grondgedachten, die bij dit werk moeten prevaleren, zijn deels van negatieve en deels van positieve aard,

In

negatieve zin moet voorop staan, dat de economische orde wordt bevrijd van de meest essentiële defecten, die haar vóór deze oorlog hebben

'

verstoord; in pOSItieve zin zal recht moeten worden gedaan aan de overtuiging, die bij een groot deel van het volk in de jaren van lijden is gerijpt.

Negatieve en positieve elementen zijn wellicht als volgt samen te vat- ten. Een verhoging van het welvaartspeil als doelwit van het economisch streven is alleen dan de offers waard, die er wegens de kapitaalvorming, d.i. onthouding van consumptie, voorlopig aan verbonden zijn, indien de besch,ikbare welvaart gelijkmatig over de maatschappij wordt ver- spreid en ieder individu, ongeacht zijn klasse, in staat stelt zich als mens te ontplooien en deel te hebben aan de materiële en culturele rijkdommen, welke een gegeven welvaartspeil meebrengt.

Daarnaast zal voor ieder individu, dat daarvoor in aanmerking komt,

zowel het recht op arbeid als de plicht tot arbeid moeten vaststaan

:

Slechts door de beschikking over alle bruikbare arbeidskrachten zal niet

alleen het herstelproces, maar ook de verhoging van het levenspeil in

de daarvoor technisch noodzakelijke minimumtijd kunnen worden tot

stand gebracht. Voorts zal een regularisering der economische processen

moeten worden verwezenlijkt, welke een grote mate van stabiliteit in

(17)

de behoeftevoorziening en de werkgelegenheid verzekert en voorbehoedt tegen de cyclische fluctuaties, die den mens van subject tot object der economie hebben verlaagd.

Een economische orde, die in hoofdzaak gebaseerd is' op de vrije wer- king der individuele krachten, zou er zeker niet in slagen een recht- vaardiger verdeling van het maatschappelijk inkomen tot stand te bren- gen. Geen enkele verdediger van dit stelsel heeft aannemelijk kunnen maken, dat de vrije verkeershuishouding op den duur in een gelijk- matiger welvaartsspreiding zal resulteren.

Daarentegen vlèit men zich in deze kringen wel met de gedachte, dat het kapitalisme, indien aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan, de volledige en stabiele inschakeling van alle arbeidskrachten kan garan- deren, ten aanzien waarvan het

,

in het verleden heeft gefaald. Deze voorwaarden betreffen in de eerste plaats bepaalde, vormen van con- junctuurpolitiek, waarbij monetaire beïnvloeding en een openbare werken-program de hoofdschotel vormen. Niet ten onrechte heeft Hayek erop gewezen, dat deze interventies niets te maken hebben met de door hem zo gevreesde planning.

1)

In de tweede en voornaamste plaats stelt men voor het genoemde doel, de stabiele

,,full employ'

ment" zijn verwachtingen op het uitschakelen van de weerstanden, wdke vroeger de vrije uitwisseling van goederen, diensten en kapitalen tussen de verschillende landen hebben belemmerd.

Het zijn speciaal de Verenigde Staten, welke deze gedachte thans in de wereld uitdragen en tot hoeksteen hebben gemaakt van het project,

'voor de opbouw van de wereldhandel, vastgelegd in de "Trade propo~

sals" en verder uitgewerkt in het "Charter voor internationale handels- organisatie van de Verenigde Naties". Als algemene doeleinden voor de internationale handelsorganisatie wot:dt in deze stukken aangegeven:

"Het bevorderen van nationale en internationale actie voor de uitbrei- ding van productie, handel en consumptie van goederen, voor het ver- minderen van tarieven en andere handelsbelemmeringen en voor de verwijdering van alle vormen van discriminatie in de internationale handel; aldus bijdragend tot ontwikkeling van de wereldeconomie, de totstandbrenging en handhaving in alle landen van een hoog niveau van werkgelegenheid en reëel inkomen, en tot het scheppen van economi- sche voorwaarden, welke voor de wereldvrede bevorderlijk zijn."

Aan deze principiële uitspraak ligt kennelijk de gedachte ten grondslag, dat het superprotectionisme en de veelsoortige vormen van staats- bemoeiing en nationale afsluiting de zondebokken zijn geweest, welke

'de werkgelegenheid en de welvaart hebben ondermijnd. ,

Een dergelijke opvatting verliest het verband der gebeurtenissen, zoals dit in de geschiedenis der laatste decennia tot uiting is gekomen, uit het oog. De structurele veranderingen, welke zich sinds lange tijd in het kapitalistische stelsel, aftekenen, maar door de vorige oorlog werden bespoedigd, hebben de op automatisch evenwichtsherstel gerichte krach-

,

ten, waarop het steLsel berust, voor een groot deel buiten werking ge- steld. In de plaats daarvan zijn tendenzen tot progressieve verstoring van het evenwicht opgetreden. Het centrale instrument, dat de pro-

1) The road to serfdom, blz. 91.

ti

'<l e

vJ,

g

IC

f

~ l

a.

~i. s' e~ p

(18)

edt

tier er-

ht- en-

len

r,k-

aat de an- eze

!>n-

en,

d.

de

an

ni-

g,

ts-

ductieve krachten volgens de behoeften moet distribueren, het prijs:

mechanisme, toonde zich onder deze omstandigheden niet voor zijn taak berekend. Het evenwicht van besparing en investering, van .kosten en prijzen, van goederenaanbod en consumptie werd verbroken, zonder dat het zich langs "natuurlijke" weg kon herstellen.

De verzwakking van de immanente evenwichtstendenzen heeft de staten.

genoodzaakt kunstmatige middelen aan te wenden om het evenwicht, dat niet meer automatisch kon worden verwacht, op "andere wijze tot stand te brengen, resp. om de economische en sociale gevolgen van de storing op te vangen. Bij gebrek aan een supra-nationale auto"riteit, die deze interventies der individuele staten kon coördineren, hebben deze getracht zich vàn de internationale orde los te maken en zoveel moge- lijk een eigen nationale deelordening te verwezenlijken, die hen moest vrijwaren tegen de schokken van de wereldconjunctuur. Het effect van deze nationale pogingen tot beïnvloeding der eigen conjunctuur was de afwenteling van de moeilijkheden op andere staten, die op hun beurt weer met gelijke munt betaalden. Deze ontwikkeling heeft geleid tot een steeds verdere ontbinding der wereldhuishouding, welke voor alle landen een aanzienlijke verarming bracht, zij het ook voor sommige

.

meer dan voor andere. De loop der

g~beurtenis~en

was echter niet te stuiten, door een ijzeren noodzaak gedwongen probeerden de staten steeds opnieuw elkaar met hun egoïstische maatregelen te overtroeven en namen de economische en monetaire excessen steeds scherpere vor- men aan. Deze wisselwerking ging gepaard met een felle opleving van het nationalisme en een toespitsing der politieke tegenstellingen. Zo

• heeft zich schematisch aangeduid de danse macabre voltrokken, die in steeds frenetieker en steeds wilder rhythme de bloedorgie van de tweede wereldoorlog heeft uitgelokt.

Het protectionisme, . het economisch nationalisme en de autarkie vorm- den hierbij niet de inleidende maten, maar het middenstuk van de par- tituur. Toen de uiterlijke gevolgen van de vorige oorlog aan het ver- -dwijnen waren, toen er allerwegen een snelle welvaarlsstijging optrad en de wereldhuishouding weer tot de eenheid groeide, die zij vóór 1914 was geweest, is het protectionisme steeds levend gebleven, maar vormde.

geen ernstige hinderpaal voor het wereldverkeer, dat in de jaren

1925-'29 een grote vooruitgang toonde. Er was in die tijd ook één

fascistische staat, doch deze onderscheidde zich in zijn economische

politiek nauwelijks van de overige. Eerst toen in 1929 de opwaartse

beweging tot haar einde kwam, openbaarde zich de betekenis der struc-

tuurvergroeiingen,

·

die al sinds tienta:llen jaren op onopvallende wij'ze

aan de gang waren. Een elastisch evenwichtsherstel, zoals het kapita-

lisme in zijn hoogtij-periode had gekend, bleek niet meer mogelijk. De

scherpe terugslag bleek voörlopig niet te stuiten en zijn effecten namen

een cumulatief karakter aan, waardoor ditmaal voor het eerst de de-

pressie niet zelf de voorwaarden kon scheppen voor een spoedige rege-

neratie. Eerst toen dit duidelijk werd, begon het protectionisme tot

superprotectionisme te ontwikkelen. De staten waren wel genoodzaakt

de meest wanhopige middelen te baat te nemen om de nationale gevol-

gen van de economische wereldoatastrofe de baas te worden. Sindsdien

zag men een aaneenschakeling van gebeurtenissen en maatregelen op

(19)

het gebied van productie, distributie en handel, die- de eenheid van de wereldhuishouding in het kapitalistische deel van de wereld verbraken.

Nu kan men wijzen op het aandeel, dat exogene factoren hebben gehad in het vastlopen der vrije

verkeershuishouding.

Men noemt _ dan de ondoelmatige afbakening der staatsgrenzen in

1919,

de tragedie der her- stelbetalingen en oorlogsschulden, de daarmee samenhangende onge- zonde internationale credietstructuur, de fout van de te hoge waardering van het pond sterling in

1925,

welke een jarenlange slepende depressie in Engeland heeft veroorzaakt. Het feit blijft echter niet weg te rede- neren, dat de eigenlijke crisishaard in

1929

in de Verenigde Staten heeft gelegen, wier economische structuur hen in vèrgaande mate immuun had gemaakt voor de werking dezer in het buitenland optredende exogene factoren. Binnen de grenzen van deze economische eenheid konden de spelregels van de vrije vérkeershuishouding op ideale wijze en practisch ongestoord door uitheemse invloeden worden nageleefd. De ongelukkige afloop van dit spel rechtvaardigt een veroordeling der regels, welke een erfenis vormden der vorige eeuwen niet meer toepasselijk waren op de verhoudingen, die door de evolutie van het kapitalisme

war~n ontstaan_

Bovendien valt te bedenken, dat exogene factoren, zoals in het verleden hebben gewerkt, in de toekomst geenszins afwezig zullen blijven. Men kan zeker niet zeggen, dat de politieke grenzen, die tot dusver zijn getrokken, het toppunt van economische wijsheid belichamen. De ver- breking van de band tussen Oost- en West-Europa en van allerlei andere traditionele economische banden, het Duitse economische vacuum, de verstoring van het evenwicht der betalingsbalans en de daaruit voortvloeiende en zich steeds sterker openbarende bijna zieke- lijke drang tot export in tal van landen, alsmede de vorming van enorme nieuwe schuldenlasten, dit zijn alle zogenaamd exogene factoren, welke- in staat zullen blijken een onvoldo€nde gefundeerde internationale economische orde even grondig vast te doen lopen als in het verleden het geval is geweest.

Daarnaast moet men dan nog rekening houden met de structurele wijzi- gingen van meer specifiek economische aard, die door de oorlog

-in het

leven zijn geroepen. De versterking der kapitaalsconcentratie, zoals orrlangs door een Amerikaanse Senaatscommissie aangetoond,

2)

de ver-- der toegenomen betekenis van het vaste kapitaal, het veldwinner. van de massaproductie in vele industriële sectoren en de voortgezette ver- sdhuiving van .de

internationale

arbeidsverdeling

vooral

op het terrein van de landbouw scheppen aanpassingsproblemen, welke met behulp van het vrije prijsmechanisme zeker nimmer zullen worden opgelost.

Men kan niet zeggen, dat de conferentie der

15

verenigde naties, welke zich in October en November j.l. te Londen met de Amerikaanse voor- stellen tot herstel van het vrije handelsverkeer heeft beziggehovden, aan deze problemen is voorbijgegaan. In het Amerikaanse plan waren reeds voorzieningen opgenomen teneinde toekomstige afzetstagnaties voor grondstoffen te bestrijden. Beter dan de Amerikaanse voorstellers heeft de conferentie ingezien, da..t het hier geen tijdelijk probleem betreft.

') Zie Econ'omische Voorlichting van 23~11~1946.

nt z L·

a~ bj

q T

d

w 1

~)lli In fit

w.

ce

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

No matter which sector, a lot of companies can respond to the need of the silver economy, especially in terms of health, pharmacy, nursing homes, construction and a lot

Een RECHTHOEKIG in plaats van vierkant grondplan treffen we aan in kasteel Rivieren. We zien hier duidelijk de oorspronkelijke aanwezigheid van twee

59. Ook dit stuk kwam in handen van de Staten Generaal en is opgenomen in het al eerder genoemde dossier. Uit een brief van deken Haesen, op dezelfde dag uitgaand naar de

2 ,. Deze bleven niet lang in gebruik omdat ze te lang waren voor de Nederlandse wegen.. 15 Deze laatste waren voorzien van een halfautomatische versnellingsbak die

De verklarende variabelen in het fixed model waren: − Tijdstip van het protocol − Tijdstip2 − Leeftijd van het kuiken − Leeftijd2 − Conditie van het kuiken − ‘50%-hoogte’

• In het huidige Duitsland wordt nog altijd veel aandacht besteed aan de misdaden en gruwelijkheden die in de Tweede Wereldoorlog door de nationaal-socialisten zijn begaan.

Later verneemt men dat op papier de gemeentegrens van Arnhem in de richting van de stad is verlegd, waardoor Bronbeek tijdelijk in Velp ligt en er dus geen plicht tot evacuatie

Opties: Vaarroute punt 4 (Oranjesluis), Fietsroute punt 9 ('t Woudt) of route Staelduinse bos Prins Willem Alexander 's-Gravenzande s-Gravenzande s-Gravenzanderoute punt 1-3 en