• No results found

Raadsvoorstel Eerste wijziging Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Asten 2015

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Raadsvoorstel Eerste wijziging Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Asten 2015"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

160008646*

RAADSVOORSTEL

BIJ ZAAKNUMMER: AST/2016/008639

Onderwerp: Bijlage(n): Vergadering

van:

Agenda- nummer:

p.h.:

Eerste wijziging Afstemmingsverordening

Participatiewet, IOAW en IOAZ Asten 2015 1 5 juli 2016 16.07.05 JH

de raad

van de gemeente Asten

Samenvatting

Op 1 januari 2015 is de Participatiewet in werking getreden. Onder invloed van een wetswijziging (taaleis) en voortschrijdend inzicht is het van belang om de afstemmingsverordening te wijzigen.

Daarvoor dient dit voorstel. In de toelichting is per beleidsonderdeel een korte toelichting gegeven op het nut en de noodzaak van de voorgestelde wijzigingen.

Beslispunten

Vaststellen de Eerste wijziging van de Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Asten 2015.

Inleiding

De wet taaleis brengt met zich mee dat er een taaltoets moet worden ingevoerd voor de mensen die de taal onder een 1F/A2 niveau beheersen. Leden van de doelgroep dienen deze toets te maken en moeten zich inspannen om de Nederlandse taal eigen te maken. De gemeente dient deze

verplichting vervolgens te handhaven. Voor de uitvoering van de taaltoets zijn beleidsregels vastgesteld.

De Wet taaleis voorziet echter niet in de situatie dat een belanghebbende niet verschijnt bij de taaltoets. Als een belanghebbende weigert medewerking te verlenen aan de taaltoets, is volgens de auteurs van Schulinck sprake van schending van de medewerkingsverplichting (artikel 17 lid 2 Participatiewet). In die gevallen moet de bijstand worden verlaagd met toepassing van artikel 18 lid 2 Participatiewet. Dit vereist wel dat in de Afstemmingsverordening hiervoor een grondslag moet worden opgenomen.

Daarnaast bestaat de optie om een maatregel in het algemeen gespreid op te leggen. Hiervan is niet eerder gebruik gemaakt. Om van deze mogelijkheid gebruik te kunnen maken, is het

noodzakelijk dat de verordening hierop wordt aangepast.

Tot slot wordt voorgesteld een foutieve zinsnede uit de toelichting te verwijderen. Betreft de situatie dat een maatregel wordt opgelegd wanneer de uitkering nog niet is toegekend. De uitkering wordt dan niet herzien en teruggevorderd, maar met een verlaging betaalbaar gesteld.

(2)

2/5 Wat willen we bereiken

Het beoogd effect van dit voorstel is om in de afstemmingsverordening Participatiewet de nodige juridische grondslagen op te nemen om het al dan niet verschijnen op een taaltoets te kunnen handhaven, een maatregel gespreid op te leggen en om een omissie te herstellen.

Wat gaan we daarvoor doen Wet taaleis:

Betreft de situatie dat een belanghebbende niet verschijnt bij de taaltoets. Aanbevolen wordt aan te sluiten bij het maatregelensysteem zoals we dit nu al kennen ten aanzien van de

inspanningsverplichting (art. 18b Participatiewet). Deze is wettelijk genormeerd op 100%. Zou een lager percentage worden toegepast, dan zou het gunstiger zijn niet te verschijnen op de taaltoets (bijvoorbeeld 50%) in vergelijking met de inspanningsverplichting om de Nederlandse taal eigen te maken (100%). Het een vloeit voort uit het ander, vandaar dat aanbevolen wordt deze

gedragingen gelijk te sanctioneren.

Geadviseerd wordt daarom om in de afstemmingsverordening een bepaling op te nemen waarin het niet afleggen van de taaltoets expliciet wordt gesanctioneerd. Voorgesteld wordt om hiervoor een apart artikel aan te maken, omdat het niet voldoen aan artikel 17 lid 2 PW geen geüniformeerde verplichting en ook geen niet-geüniformeerde verplichting betreft. Wanneer iemand niet verschijnt (zonder bericht) bij de taaltoets en het is verwijtbaar, wordt een maatregel opgelegd van 100%

gedurende 1 maand. De werkzoekende wordt direct weer uitgenodigd voor het afleggen van een taaltoets. Komt de werkzoekende weer niet (en het is verwijtbaar), dan is er sprake van recidive en wordt de duur van de maatregel verdubbeld (2 maanden 100%). De hoogte van deze maatregel is op deze manier gelijk aan het (zonder bericht) niet verschijnen bij een medisch onderzoek of het (zonder bericht) niet verschijnen op een gesprek in het kader van arbeidsinschakeling, het (zonder bericht) niet verschijnen bij Peelland@Work, etc.

Gespreid opleggen maatregel

De Participatiewet biedt de mogelijkheid een maatregel gespreid op te leggen. In art. 18 lid 5 Participatiewet is omtrent de gespreide oplegging bepaald:

“Indien de belanghebbende een verplichting als bedoeld in het vierde lid niet nakomt, verlaagt het college de bijstand met 100% voor een bij de verordening, bedoeld in artikel 8, eerste lid,

onderdeel a, vastgestelde periode van ten minste een maand en ten hoogste drie maanden. De verordening, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, kan tevens bepalen dat het bedrag van de verlaging wordt verrekend over de maand van oplegging van de maatregel en ten hoogste de twee volgende maanden, waarbij over de eerste maand ten minste 1/3 van het bedrag van de verlaging wordt verrekend”.

In de huidige afstemmingsverordening is echter nog geen bepaling opgenomen over het gespreid opleggen van de verplicht voorgeschreven maatregel. Om gebruik te kunnen maken van de bevoegdheid om een maatregel gespreid op te leggen is dat juridisch gezien wel nodig. Daarom wordt voorgesteld om in de afstemmingsverordening een juridische grondslag toe te voegen voor het gespreid opleggen van een geüniformeerde maatregel.

Kanttekening: Uitkering niet herzien, maar betaalbaar stellen onder verlaging

Bij de vaststelling van de afwijzingsverordening is in de toelichting vermeld dat: wanneer een uitkeringsbedrag nog niet (volledig) aan de bijstandsgerechtigde is uitbetaald, het praktisch kan zijn om de verlaging van de uitkering te verrekenen met het bedrag dat nog moet worden uitbetaald. En dat in dat geval de bijstand wel moet worden herzien en teruggevorderd. Dit is echter niet juist: in dat geval wordt de uitkering niet herzien, omdat deze betaalbaar kan worden gesteld onder verlaging van het bedrag/percentage overeenkomstig de afstemmingsverordening.

Voorgesteld wordt deze omissie te herzien.

Mogelijke alternatieven N.v.t.

(3)

3/5 Risico’s

Juridisch risico:

In het kader van de Participatiewet worden voortdurend besluiten genomen op basis van wet- en regelgeving, verordeningen en beleidsregels. Voor deze besluiten geldt dat daar juridische

grondslagen voor nodig zijn. Deze moeten zijn vormgegeven binnen de kaders van de

Participatiewet en een plek vinden binnen de daarvoor aangewezen verordeningen en beleidsregels.

Vanwege enkele wetswijzigingen, ervaringen met het beleid vanuit de uitvoering, en enkele omissies in het huidige beleid is het nodig om de afstemmingsverordening op onderdelen te wijzigen.

Wat mag het kosten

De voorgestelde wijzigingen hebben in principe geen financiële gevolgen, omdat dit vooral

technische wijzigingen betreffen. De kosten worden opgevangen binnen de bestaande budgetten.

Bijlage(n)/ter inzage (incl. AST-nr)

Gewijzigde tekst van de Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Asten 2015 (AST/2016/9953) ter informatie.

d.vandijck@asten.nl

(4)

RAADSBESLUIT

Onderwerp: Dagtekening: Agendanummer:

Eerste wijziging Afstemmingsverordening Participatiewet,

IOAW en IOAZ Asten 2015 5 juli 2016 16.07.05

De raad van de gemeente Asten;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 31 mei 2016 met zaaknummer AST/2016/008640;

gehoord het advies van de commissie Burgers van 13 juni 2016;

gelet op de artikelen 8, eerste lid, aanhef en de onderdelen a en e, 8b, en 9a, twaalfde lid, van de Participatiewet, artikel 35 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en artikel 35 van de Wet

inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen:

besluit:

vast te stellen de Eerste wijziging van de afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Asten 2015.

Eerste wijziging Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Asten 2015

Artikel I:

De Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Asten 2015 wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 11 wordt toegevoegd aan hoofdstuk 3 en komt te luiden:

Verrekenen verlaging

1. Het bedrag van de verlaging, bedoeld in artikel 10, wordt toegepast over de maand van oplegging van de maatregel en de volgende twee maanden als bijzondere omstandigheden dit rechtvaardigen.

2. Als sprake is van een verlaging op grond van artikel 18, vierde lid,

onderdeel a, van de Participatiewet, vindt geen verrekening als bedoeld in het eerste lid plaats.

B. Artikel 12 wordt toegevoegd aan hoofdstuk 4 en komt te luiden:

Schending medewerkingsplicht als bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de Participatiewet en artikel 13, tweede lid, van de IOAW en IOAZ

1. Indien een belanghebbende geen medewerking verleent aan een oproep om op een bepaalde plaats en tijd te verschijnen in verband met zijn arbeidsinschakeling vindt een verlaging plaats van honderd procent van de bijstandsnorm gedurende een maand.

(5)

2. Indien een belanghebbende geen medewerking verleent aan een oproep op een bepaalde plaats en tijd te verschijnen in verband met het maken van een taaltoets vindt een verlaging plaats van honderd procent van de bijstandsnorm gedurende een maand.

C. Artikel 11 tot en met 20 worden vernummerd naar artikel 13 tot en met 22.

D. Door de vernummering als bedoeld in artikel C van deze eerste wijziging van de afstemmingsverordening worden ook de volgende verwijzingen gewijzigd:

1. De verwijzing in artikel 14 (na vernummering) zoals bedoeld in artikel C naar artikel 11 wordt gewijzigd in artikel 13.

2. De verwijzing in artikel 18 lid 1 (na vernummering) naar artikelen 7, tweede of derde lid, 8 tweede of derde lid, 11, eerste lid, 13 of 14 wordt gewijzigd in ‘artikelen 7, tweede of derde lid, 8, tweede of derde lid, 13, eerste lid, 15 en 16’.

Artikel II:

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking van het besluit.

Artikel III Citeerartikel:

Deze verordening wordt aangehaald als: Eerste wijziging van de Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Asten 2015.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Asten van 5 juli 2016.

De raad voornoemd,

griffier, voorzitter,

mr. M.B.W. van Erp-Sonnemans mr. H.G. Vos

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Als sprake is van meerdere gedragingen die schending opleveren van zowel een in deze verordening of artikel 18, vierde lid, van de Participatiewet genoemde verplichting als een

Indien sprake is van meerdere gedragingen die schending opleveren van zowel een in deze in deze verordening of in artikel 18, vierde lid, van de wet genoemde verplichting, als een

het onvoldoende nakomen van verplichtingen als bedoeld in de artikelen 9, eerste lid, of 55 van de Participatiewet, voor zover het gaat om een belanghebbende jonger dan 27

Bij schending van de verplichting als bedoeld in artikel 9, zesde lid, van de PW, artikel 37, eerste lid, aanhef en onder g, van de IOAW of artikel 37, eerste lid, aanhef en onder

Als sprake is van meerdere gedragingen die schending opleveren van zowel een in deze verorde- ning of artikel 18, vierde lid, van de Wet, genoemde verplichting en er tevens sprake

Als sprake is van meerdere gedragingen die schending opleveren van zowel een in deze verordening of artikel 18, vierde lid, van de Participatiewet, genoemde verplichting als een

1° toepasselijke bijstandsnorm als bedoeld in artikel 5, onderdeel c, van de Participatiewet, of 2° grondslag van de uitkering als bedoeld in artikel 5 van de Wet

Als sprake is van één gedraging die schending oplevert van zowel een in deze verordening of artikel 18, vierde lid, van de Participatiewet genoemde verplichting als een in artikel