• No results found

Albert Helman, Millioenen-leed. De tragedie der joodse vluchtelingen · dbnl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Albert Helman, Millioenen-leed. De tragedie der joodse vluchtelingen · dbnl"

Copied!
59
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

vluchtelingen

Albert Helman

bron

Albert Helman, Millioenen-leed. De tragedie der joodse vluchtelingen. Met illustraties van L.J.

Jordaan. Van Loghum Slaterus' Uitgeversmaatschappij, Arnhem 1940

Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/helm003mill01_01/colofon.php

© 2017 dbnl / erven Albert Helman / erven L.J. Jordaan

(2)

Albert Helman, Millioenen-leed. De tragedie der joodse vluchtelingen

(3)

Voorwoord

Dit boekje is ontstaan uit de wens in bredere kring iets bekend te maken van het lijden der Joodse vluchtelingen en het werk van het Comité, dat in Nederland voor hen tracht te zorgen.

In de tijd, die verlopen is tussen het schrijven en het verschijnen, is het aantal van hen, die uit hun Vaderland zijn geweken of verdreven, al weer met tienduizenden, zo niet honderdduizenden vermeerderd. Het boekje geeft dus slechts een beeld van een klein deel van het leed, dat op het ogenblik wordt geleden door mensen, die niets hebben misdreven, dan geboren te zijn in een land, dat hun geen plaats om te leven meer biedt. Maar zo schrijnend reeds is dit brokje ellende, dat het den schrijver stof geeft voor een schets, die den lezer ontroert en dikwijls doet huiveren.

Albert Helman, Millioenen-leed. De tragedie der joodse vluchtelingen

(4)

Het zal echter, hoop ik, naast dit medelijden, den lezer nog iets anders leren: het zal hem brengen tot een gevoel van dankbaarheid, dat hij zelf in rust hier leven kan en zo hem voert, niet tot het plichtsbesef, dat hij helpen moet, maar tot de vreugde, dat hij helpen kan. Want dit boekje is niet opgesteld, om slechts als lectuur te dienen:

de schrijver wil, dat de gevoelens, die hem bezield hebben, ook op anderen zullen worden overgebracht en dat daaruit bij velen de wens zal ontstaan, om juist in deze tijden van druk en wanhoop, althans iets bij te dragen, om het leed te verlichten, dat tallozen neerbuigt en tot vertwijfeling brengt.

Mocht dit het geval zijn, dan rijst uit de smart, die de grondtoon van deze schetsen vormt, de wil, om enige blijdschap te brengen in de somberheid van het bestaan van duizenden rampzaligen. En dan heeft dit boekje zijn plicht vervuld en zijn doel bereikt.

Prof. Dr. D. C

OHEN

Albert Helman, Millioenen-leed. De tragedie der joodse vluchtelingen

(5)

Millioenen-leed

Er gaat een electrisch belletje.

Het is geen bezoeker, geen leverancier.

Het is dit boekje, dat u gebracht wordt en dat nu hier op uw tafel geduldig ligt te wachten, totdat gij tijd en lust zult vinden er gedurende enkele ogenblikken uw aandacht aan te wijden.

Misschien dat intussen de huisbel nog enige malen gaat, en de deur geopend wordt voor prettiger dingen. Want gij leeft in een gelukkig land, dat u vrijheid laat een groot deel van de onprettige werkelijkheid buiten te sluiten. Maar aan het stukje werkelijkheid dat dit boekje bevat, zult gij u toch niet kunnen onttrekken. Al aanstonds immers zult gij ontdekken, dat het handelt over iets dat ieder van ons ten nauwste raakt. Ge zult tevergeefs trachten het te vergeten tot een passender ogenblik. Neen, geen ogenblik is passender dan juist dit; wijl deze werkelijkheid zich dagelijks

Albert Helman, Millioenen-leed. De tragedie der joodse vluchtelingen

(6)

om ons heen voltrekt, en mensen raakt van vlees en bloed, net als wij; met dezelfde vrees en verlangens, eenzelfde hoop en hart. Slachtoffers van een lot, waarvan niemand vermetel genoeg is te zeggen: ‘Het kan ons nooit gebeuren...’ Wij zijn de hoeders van onze broeders, omdat hun leven ook het onze is. Dat zal nog genoeg blijken.

Ook elders gaat de huisbel.

Maar dit hoge, trillende geluid slaat een witte angst in alle harten van het huisgezin.

De grijze vader grijpt de tafel vast en prevelt een gebed om kracht; de moeder slaakt een onderdrukte

Albert Helman, Millioenen-leed. De tragedie der joodse vluchtelingen

(7)

kreet; het meisje schieten al tranen in de ogen en de kinderen kruipen verschrikt weg achter het vertrouwde huisraad. Zijn de oudere jongens al thuis? Goddank nog niet!

Laat ze voorlopig wegblijven tot alle gevaar geweken is! En eerst als zij zich, met een hart aan vezelen gescheurd van angst, hiervan vergewist heeft, waagt de moeder het schoorvoetend naar de deur te gaan.

Tienmaal op een dag deze foltering. En iedere dag weer...

Bij elk geluid in de eindeloos-doorwaakte nacht.

Een zucht van verlichting stijgt op uit allen, telkens als het onraad ongegrond blijkt. Maar in starre zekerheid blijft het weten: eenmaal, spoedig, misschien toch nog vandaag, gaat de huisbel voor een wilde horde die als een stortvloed naar binnen valt, in alle hoeken van de woning dringt, verwoesting om zich heen slaat, de vreedzamen van huis en haard verjaagt, aller bestaan vernietigt, alle

levensmogelijkheden afsnijdt, het gezin voorgoed uiteendrijft.

Elders mag men onder een stille lamp zitten en in dit boekje bladeren, vergeefs trachtend zich te pantseren tegen andermans leed. Maar in duizenden gezinnen, in de woningen van alle Joden, die in Duitsland, Oostenrijk, Tsjecho-Slowakije en Polen leefden, is reeds lang de zwarte schaduw van de doodsangst binnengedrongen.

Geen

Albert Helman, Millioenen-leed. De tragedie der joodse vluchtelingen

(8)

huis bergt nog geluk, want in iedere straat werden al gezinnen verdreven, en die enkelen groeiden snel aan tot duizenden en tienduizenden, wetteloos opgejaagd, gesmaad, mishandeld... Slechter behandeld dan dieren die nog de bescherming van wetten genieten welke benijdenswaardig lijken voor de vervolgde Joden van die landen.

Moet ik u persoonlijke gevallen beschrijven? Een? Of honderd? Of

honderdduizend? Want er vluchtten reeds vele tienduizenden naar alle windstreken, en tegenover ieder van hen die door de verschrikkingen der ballingschap ‘gered’

werden, staan er tientallen en zelfs honderden die ten onder gingen... die evenals de ontvluchten onherroepelijk ten onder gaan wanneer ze niet onmiddellijk en

krachtdadig gesteund worden.

Is dit dan nog mogelijk bij zóveel ellende?

Veruit de meeste Joden in de vijandig-geworden landen zouden vluchten als zij daartoe de mogelijkheid hadden, liever dan te blijven leven in de heersende toestand van onafgebroken morele en fysieke marteling, in een omgeving die afstotend en uitzichtloos voor hen geworden is, uiteengerukt door hun liefde voor huis en volk, hun banden met omgeving en vaderland aan de ene zijde, - en lokkend aan de andere zijde het kleinere euvel: ergens in de vreemde een nieuw bestaan op te bouwen, weer menswaardig te kunnen leven, te

Albert Helman, Millioenen-leed. De tragedie der joodse vluchtelingen

(9)

mogen werken, een lucht te kunnen inademen, gezuiverd van haat en verguizing, waar dat ook zijn mag...

Duizenden zijn daarom in de laatste jaren uitgeweken met achterlating van bijna alles, vervolgd en mishandeld om geen andere reden dan dat zij uit Joodse ouders geboren zijn. Over de scherp-bewaakte grenzen werden zij veelal toegelaten, en ons land, getrouw aan zijn schone traditie ten aanzien van het asylrecht, deed veel voor hen. Maar de politieke en economische omstandigheden veroorzaakten helaas al spoedig beperking en strengheid. Velen konden nog slechts als tijdelijke gasten worden opgenomen, zonder dat zij mogen werken en zich het schamelste

levensonderhoud kunnen verdienen. Hierdoor zijn zij gedwongen te leven van de vrijwillige liefdadigheid, - van uw medelijden.

En ge schrikt toch niet van uw eigen hart? Van het electrische belletje van uw sociaal geweten en uw medelijden, dat thans hier in uw binnenste alarm slaat?

Niemand is ooit geschrokken van zijn eigen hart, zijn eigen goedheid...

Het zijn de vluchtelingen die blijven schrikken. Zoals dat Joodse knaapje, dat eerst alleen om zijn afkomst gemeden werd door zijn mede-scholieren in Duitsland, van school verjaagd werd naar het door brooddronken benden verwoeste winkeltje

Albert Helman, Millioenen-leed. De tragedie der joodse vluchtelingen

(10)

van zijn ouders, terwijl er zelfs geen ghetto was om hen op te nemen... en dat toen met die ouders naar ons land vluchtte, op een Hollandse school werd toegelaten, en enkele dagen later thuis in snikken uitbarstte. Huilend van ontroering vertelde hij, dat de onderwijzer hem over het hoofd gestreken en gevraagd had: ‘Voel je je al een beetje thuis?’ En het kind wist geen raad met deze simpele vriendelijkheid, waaraan de harde ervaring het reeds ontwend had, voor zijn ganse leven misschien...

Schrikken doen ze nog steeds, de talloze vluchtelingen die dagelijks op elk van de bureaux van de weldadigheidscomité's komen, wanneer er een belletje gaat, de telefoon rinkelt, een deur geopend wordt... Ze weten dat ze in veiligheid zijn bij vertrouwden die hen gaarne willen helpen; maar nog na maanden duiken zij ineen van schrik, kunt gij een schichtig kind fluisterend horen vragen: Word je hier niet weggehaald, vader?’ Haast ieder van de binnenkomenden is direct als een ‘nieuweling’

herkenbaar aan zijn opgejaagdheid, de een of andere nerveuze tic, het beven om de mond, het gejaagde spreken van een zenuwzieke. Ook kinderen. Ook mensen die reeds veel langere tijd hier zijn.

In een der spreekkamers zit een jonge man te vechten met zijn tranen, en elk ogenblik slaat hij

Albert Helman, Millioenen-leed. De tragedie der joodse vluchtelingen

(11)

even zijwaarts met het hoofd. Hij is naar het Vluchtelingencomité gekomen om te vragen of men iets kan doen voor de toelating van zijn oude moeder in ons land.

Maar hij gedraagt zich alsof men hem bij de grootste misdaad betrapt heeft. ‘Waarom maakt u zich zo nerveus?’ vraagt men hem, ‘u is hier toch al een hele tijd.’

Hij verspilt geen woorden, maar zijn flitsende verklaring laat een huivering na in de kamer: ‘Zij hebben mij zo geslagen daarginds...’

Behoeft gij u dan te verwonderen over de huivering die het belletje in uw hart wekt?

Het grote gebouw aan de Amsterdamse Lijn-

Albert Helman, Millioenen-leed. De tragedie der joodse vluchtelingen

(12)

baansgracht waar het Comité voor Bijzondere Joodse Belangen en het

Vluchtelingencomité gehuisvest zijn, is de plaats waar zich dergelijke tonelen ieder kwartier van de dag afspelen. Een inferno waar zich al het leed der bannelingen concentreert, maar waar ook, zonder veel ophef, een schier bovenmenselijke poging aangewend wordt om het leed dat deze Joden in de vreemde werd aangedaan, zoveel mogelijk te verzachten, de zwervelingen weer voort te helpen, de gebroken existenties nogmaals te helpen opbouwen, de nog zeer ontoereikende hulpbronnen zo rechtvaardig mogelijk te verdelen, opdat niemand die waarlijk hulp nodig heeft, geheel ongetroost heengaat.

Maar een inferno blijft het zeer zeker, die wachtkamer waar men dagen kan beleven, dat er meer dan zevenhonderd vragenden zich komen aanmelden, en waar weken van drieduizend bezoekers heel gewoon zijn. Er zijn uren van de dag, dat de ruimte met vijftig, zestig mensen gevuld is, in onafgebroken stroom gevolgd door nieuwe.

En ge moet eens zorgvuldig toezien, want deze vluchtelingen zijn geen paria's, geen bedelaars, al zijn ze armer dan de armste onder de zwervers, die tenminste nog een recht heeft om onder ons te leven en te vragen, en die nog werken mag, indien hij werken kan. Deze vluchtelingen,

Albert Helman, Millioenen-leed. De tragedie der joodse vluchtelingen

(13)

wij weten het allen, storen weleens door hun luidruchtigheid en buitenlandse hebbelijkheden, maar toch dragen zij meestal de ontreddering en de uiterste

deemoediging waartoe een mens gebracht kan worden, met waardigheid, zonder al te grote uiterlijke verwaarlozing, zonder vertoon.

Vooral de kinderen, van wie alleen de grote verbaasde ogen een te veel weten van wreedheid en leed tonen. Ge moet heus nauwlettend toekijken in die ontvangruimte met haar vier loketten. Doch dan ontkomt ge ook stellig niet aan de benauwing van al dat leed, dat in een stil verzoek, een vraag om voorlichting en hulp tot uiting wordt gebracht. Oudjes, met een typisch Joods uiterlijk, jongelieden met cosmopolitische gezichten, vrouwen met kinderen op de arm, knapen, die in enkele dagen al een hele mond vol Hollands opgepikt hebben, een bonte rij van eendere verslagenheid. En hier staat men hen met zakelijke vriendelijkheid te woord:

‘Een briefje voor gratis doktersbehandeling? Alstublieft.’

‘Het receptje afstempelen? Wel zeker. Dan moet u bij apotheker die-en-die zijn.

Ja, die doet het wel.’

Het zijn er velen die medische zorg nodig hebben of die bij de wekelijkse steun die zij krijgen nog een kleine toelage komen ontvangen voor het

Albert Helman, Millioenen-leed. De tragedie der joodse vluchtelingen

(14)

voorgeschreven dieet. Ernstige gevallen worden naar het Nieuw-Israëlietisch Ziekenhuis verwezen en daar voor rekening van het Comité en van het Ned.

Israëlietisch Armbestuur ondergebracht. Een enkeling vraagt om naar den tandarts te mogen. ‘Vanwege het medisch onderzoek,’ voegt hij er glunder aan toe. ‘Ik heb mijn Amerikaans visum al.’ Hij is de gelukkigere onder al deze ongelukkigen.

Anderen komen om informaties over herimmigratie. Een jong meisje, half kind nog, vraagt: ‘Wat raadt u mij aan, Uruguay? Chile? In Uruguay heb ik een bekende van een bekende. Neen, geen familie... Mijn broer is in Australië, maar daarheen krijgt men geen visum meer...’

Een krachtige man, kennelijk een handarbeider, wil met alle geweld naar Chile, waarheen juist een boot met honderdvijftig anderen vertrekt, die hij als

hoogbevoorrechte wezens benijdt. Half fluisterend, alsof hij het geheim van zijn leven vertelt, pleit hij: ‘Voor mijn beroep is het juist gunstig...’ Hij wordt gevolgd door een wat bejaard vrouwtje dat afscheid komt nemen, omdat zij een van de gelukkigen is, die werkelijk naar Zuid-Amerika gaan. Na zes jaren van smartelijke scheiding vindt zij daar haar zoon terug. Maar ook deze tocht heeft haar bitterheid, want een jongere zoon blijft achter in een Oostenrijks

Albert Helman, Millioenen-leed. De tragedie der joodse vluchtelingen

(15)

concentratiekamp, de dochters wisten nog tijdig te ontkomen, en wonen respectievelijk in Palestina en Kenya. Zeven jaar geleden vormden zij nog een gelukkige en saamhorige familie. Of zij elkander nu nog ooit zullen terugzien? vraagt het moedertje zich af met een prop in de keel. En ze vindt het ‘overigens’ niet erg om diep in de zestig nog naar Zuid-Amerika te verhuizen; daar heeft ze tenminste een ‘tehuis’.

Haar dankbaarheid voor den man van het Comité, die haar op weg geholpen heeft, kent geen grenzen.

Pijnlijk klinkt de vraag van een gebogen, baardige gestalte: ‘Zijn mijn

immigratiepapieren nog steeds niet aangekomen?’ Zijn hand siddert, zijn sjofele gestalte zinkt nog dieper ineen, wanneer de man aan het loket hem vriendelijk antwoordt: ‘Maar u als oude ervaren advocaat moet toch weten...’

Aan de kas waar de ondersteuning wordt uitbetaald, die als regel nog minder dan een gulden per dag bedraagt, omdat voor meer de middelen ontbreken, worden verschillende personen uit de file aangesproken met ‘Herr Doktor’, en iemand die aan een andere lessenaar met zijn naam begroet wordt, leeft er helemaal van op, en antwoordt verheugd: ‘Ha, u kent mij nog!’ Hij is weer een persoon, niet langer meer een ‘Dreckjude’, - en dat betekent voor hem ongetwijfeld

Albert Helman, Millioenen-leed. De tragedie der joodse vluchtelingen

(16)

Albert Helman, Millioenen-leed. De tragedie der joodse vluchtelingen

(17)

nog veel meer dan het stel ondergoed dat men hem toezegt, nu hij in de opgedrongen ballingschap werkelijk dreigt te ‘verdrecken’.

Het ergst zijn de moeders er aan toe, die komen vragen om kinderkleertjes, nu het een misdaad geworden is een Joods kind ter wereld te brengen.

Dit alles beleeft ge in een willekeurig halfuurtje, - bij niet meer dan een vluchtige blik in de krater van deze gloednieuwe inferno, waar niet gejammerd wordt, enkel geleden; waar geen schuldigen boeten, enkel zij die de onvoorzichtigheid hadden geboren te worden als kinderen van hun volk.

Er zou een Dante moeten opstaan om deze hel enigermate te beschrijven. Maar voor ieder van ons is er tenminste een Vergilius te vinden, die ons aan de hand neemt en veilig verder leidt naar de plaatsen waar weer hoopvol licht straalt. Het is een leidster met zachtere handen en dieper inzicht dan de Vader der Dichters. Het betreft hier dan ook de allerbitterste werkelijkheid, die alle verbeelding tart.

Laat ons dan aan de hand van Charitas, de trouwe liefdadigheid, het grote gebouw aan de Lijnbaansgracht eens verder binnendringen, om te zien wat er voor de vluchtelingen gedaan wordt, en wat er nog gedaan kan worden, als...

Maar daarover pas in de allerlaatste plaats.

Albert Helman, Millioenen-leed. De tragedie der joodse vluchtelingen

(18)

Er werden in de aanvang na zorgvuldige schifting toch nog tussen de zeven- en achtduizend vluchtelingen ondersteund, een aantal dat sindsdien is teruggelopen tot vijfduizend. Dat is alleen al de bevolking van een kleine stad. En zowel de gelden als de zorgen, die hun ondersteuning vereist, staan gelijk aan de armenzorg en het sociale werk van een grote stad. Daar kwam dus heel wat voor kijken. En er doet zich hierbij een bijzonder grote moeilijkheid voor: terwijl de steden hun werken van barmhartigheid financieren met de verplichte belastingen die de burgerij opbrengt, is het Vluchtelingencomité geheel aangewezen op vrijwillige bijdragen. Hier is er dus één grote hulpbehoevende, die de noden en

Albert Helman, Millioenen-leed. De tragedie der joodse vluchtelingen

(19)

zorgen van duizenden anderen op zich genomen heeft.

Toen in 1933 met het ondersteuningswerk begonnen werd, kon er eigenlijk slechts sprake zijn van een huiselijke bedeling, waarbij de Comitéleden iedere ondersteunde persoonlijk kenden en dus precies konden nagaan hoe en wanneer er het best geholpen kon worden. Dit is jarenlang zo gebleven, ofschoon het aantal vluchtelingen gestadig toenam. Sinds de droeve gebeurtenissen der laatste jaren is het aantal vluchtelingen echter met vertiendubbelde snelheid gegroeid, en de werkzaamheden van het Comité breidden zich zozeer naar alle zijden uit, met name na de grote pogroms van 1938, dat een omvangrijke administratie noodzakelijk werd, en men zich gedwongen zag tot een soort van ‘rationalisatie’ over te gaan.

Sommigen die niet voldoende ingewijd waren, hebben zich daarover verbaasd, en zich afgevraagd hoe liefdadigheid zich in het gareel der bureaucratie kan laten dwingen. Welnu, stel u gerust: van een harde, gemechaniseerde bureaucratie is hier volstrekt geen sprake. Onze vriendin Charitas is geen gewone kantoorjuffrouw, zo min als een belastinggaardster. Maar hoe zoudt ge het vinden wanneer de vrijwillige bijdragen, die ge straks geeft, slecht besteed zouden worden en in de verkeerde handen terechtkomen? En hoe

Albert Helman, Millioenen-leed. De tragedie der joodse vluchtelingen

(20)

die vijf-, zesduizend vluchtelingen, waarvan sommige maar korte tijd blijven om aanstonds door nieuwe opgevolgd te worden, met al hun persoonlijke beslommeringen, hun vrienden en bekenden - de eerst-aangewezenen om hen te helpen - hoe hen uit elkaar te houden?

Om dit te kunnen heeft men onder deskundige leiding in het begin van 1939 de gehele steunafdeling op moderne leest opnieuw georganiseerd. Er bestaan thans dossiers van elk der gesteunden: ze zijn verdeeld in kleine groepen, welke onder de hoede staan van rapporteurs, die voor het persoonlijk contact zorgen, uit eigen aanschouwing van de individuele toestanden op de hoogte zijn, en regelmatig onderzoekingen instellen naar noodzaak en omvang van de gevraagde steun. Zij brengen hieromtrent verslag uit aan een referent, bij wien dan de beslissing over ieder geval berust. Nooit wordt er dus een besluit genomen omtrent het wel en wee van een vluchteling, zonder dat er ‘beraadslaging’ plaatsvindt door meer dan één persoon; hetgeen een voldoende mate van objectiviteit waarborgt.

Met schroom, en vaak pas heel laat, als de nood tot het uiterste gestegen is, komt de vluchteling bij het Comité aankloppen; waar onmiddellijke hulp geboden is, wordt direct ingegrepen. Verder kan de steunzoekende aan de hand van

Albert Helman, Millioenen-leed. De tragedie der joodse vluchtelingen

(21)

een vragenlijst zijn geval uiteenzetten. Met den rapporteur treedt hij daarna meteen in persoonlijk contact. En dit is heel gewichtig, want raad en opbeuring, een woord van mens tot mens, een verstandige wenk is meestal iets, wat van evenveel waarde blijkt als materiële hulp. Vooral als het een met het ander gepaard gaat. De rapporteur treedt nu op als pleitbezorger van de vluchtelingen in wier bijzondere gevallen hij zich ingewerkt heeft, die hij tehuis bezoekt, wier persoonlijk vertrouwen hij geniet.

Hij is hun tussenpersoon bij den referent, die aan de hand van deze gegevens de ondersteuning regelt, en zoveel doenlijk aan de eisen van ieder individueel geval tegemoet komt.

Er is dan ook geen sprake van een tredmolen waarin willekeurig aalmoezen uitgedeeld worden; er is zelfs in het geheel geen sprake van aalmoezen. Het Comité neemt ze wel aan, maar het geeft meer dan dat terug: daadwerkelijke hulp; en deze bestaat nooit uit geld alleen. Wij zagen toch dat onze vriendin Charitas zachte handen heeft en een wijs inzicht? Welnu, de rapporteurs van de steun-afdeling hebben nog een heel bijzondere taak. Terwijl een gewone werkloze automatisch zijn ondersteuning trekt, in het besef dat hij er een zeker recht op heeft, en met de wetenschap dat hij vandaag of morgen toch wel

Albert Helman, Millioenen-leed. De tragedie der joodse vluchtelingen

(22)

weer werk krijgt, zijn oude plaats in de maatschappij kan hernemen, staan de vluchtelingen er veel minder hoopvol voor. In vele gevallen zelfs bijna hopeloos.

Zij mogen voor het grootste deel hier niet werken, zelfs al kunnen zij werk krijgen, al zijn ze nog zo bekwaam. Het zijn bovendien mensen die nog kort geleden soms een belangrijke positie bekleed, of eer en welstand gekend hebben. Voor hen is het dubbel hard van de ene dag op de andere te moeten overschakelen op de meest volstrekte armoede in een vreemd land waar zij vrienden noch verwanten hebben, in een uitzichtloze positie, die vooralsnog van dag tot dag slechter wordt. De ondersteuning die zij ontvangen bedraagt vaak niet meer dan zij zelf gewend waren aan de armen te geven.

Wat zij als brood nodig hebben is morele steun, de hulp die slechts van mens tot mens, van hart tot hart geboden kan worden; een menswaardige behandeling, een verstandige raad, een opbeurend woord. Zovelen zijn ontredderd en gebroken; zij moeten weer op weg geholpen worden. Het behoort tot de meest tragische ervaringen, die helaas ook nu nog telkens opgedaan worden, dat voor gesloten en eenzelvige naturen juist deze hulp dikwijls te laat komt, wijl zij in een wanhoopsdaad een einde maken aan een bestaan, waarvan toch nog iets terecht had kunnen komen.

Albert Helman, Millioenen-leed. De tragedie der joodse vluchtelingen

(23)

Want er kòmt iets van terecht, ook waar de materiële steun - door gebrek aan middelen - niet groter zijn kan dan ter voorziening in de allernoodzakelijkste levensbehoeften.

Natuurlijk wordt er in de eerste plaats voor gezorgd dat de families een behoorlijk eigen onderdak krijgen, zodat er van het gezinsleven weer iets terecht kan komen.

Dit betekent het onmiddellijk herstel van een zeer gewichtige voorwaarde voor levensgeluk bij velen. Anderen worden zoveel mogelijk in goede pensions

ondergebracht, die onder de regelmatige contrôle van de speciale rapporteurs staan.

Het is aangenamer, beter en goedkoper voor veruit de meesten. Medische hulp wordt, dank zij de offervaardigheid van een aantal doctoren, in het bijzonder de staf van het Israëlitisch Ziekenhuis, altijd toegestaan, en bij hen berust uitsluitend de beslissing over het medische wel en wee der vluchtelingen.

Is er op deze wijze voor de primitiefste nooddruft gezorgd, dan kan er ook gewerkt worden aan de morele hulpverlening, die helaas dikwijls mede afhankelijk is van geldkwesties. Het grootste aantal vluchtelingen wil natuurlijk graag zo snel mogelijk voor her-immigratie in aanmerking komen. Een kantoorbediende, een jurist, een steno-typiste kunnen echter in de vreemde landen waar zij eventueel mogen werken, niets beginnen

Albert Helman, Millioenen-leed. De tragedie der joodse vluchtelingen

(24)

met hun oude beroep. Zij moeten in iets heel anders geschoold worden, in iets bruikbaars voor hun nieuwe omgeving. Zij moeten manuële vaardigheid krijgen, vreemde talen leren om snel hun weg te kunnen vinden. En voorzover zij door leeftijd en gezondheidstoestand hiervoor niet in aanmerking komen, dienen zij toch iets te leren betreffende het land dat hen een zij het nog zo kortstondige gastvrijheid verleent, zodat zij kunnen ingroeien in de volksgemeenschap en gemakkelijker hun weg vinden in de nieuwe omgeving.

Te dien einde wordt er met ieder overleg gepleegd, en kunnen de vluchtelingen daarna ingedeeld worden bij verschillende cursussen en ontspanningsgroepen.

Er is ook een advies- en hulp-afdeling gevormd voor hen die anders dreigen armlastig te worden, maar bij tijdig ingrijpen vaak nog aan het gewone

maatschappelijke leven kunnen blijven deelnemen. Zij kunnen bij moeilijkheden zo nodig kleine credieten krijgen, die steeds een beter moreel effect hebben dan gewone steun; zij worden door ervaren zakenlieden bijgestaan en voortgeholpen, en bij mislukking geassisteerd in de liquidatie.

Door het nieuw-ingevoerde systeem van ondersteuning, met de instelling van een buitendienst en een grotere contrôle, is bereikt dat in 1939 alleen al in Amsterdam het aantal ondersteunden

Albert Helman, Millioenen-leed. De tragedie der joodse vluchtelingen

(25)

met vijfhonderd verminderd kon worden. Dit bewijst wel, hoe omzichtig er omgesprongen wordt met de gelden die het Comité van u en anderen tot zijn beschikking krijgt. En dat het ‘efficient’ werkt, moge blijken uit het feit, dat de gezamenlijke kosten van behuizing, administratie en dergelijke, slechts 7% bedragen van de gelden, de vele honderdduizenden, die hier de deur uit gaan.

Doch wij willen elkander niet teveel met cijfers lastig vallen. Het komt immers alleen op de daden aan die zij vertegenwoordigen. En aan deze daden moeten wij nog even onze aandacht wijden.

Verreweg de meeste Joodse vluchtelingen die hier aankomen zijn aanvankelijk geheel aan zichzelf overgeleverd en hebben minder aanknopingspunten dan men oppervlakkig zou denken. Een van hen, een vroeger nogal bekend schrijver, zeide nadat hij zijn klein bedragje ondersteuning in ontvangst genomen had: ‘Hoe plezierig is het, eindelijk eens met iemand te kunnen spreken... U weet niet wat het zeggen wil, altijd helemaal alleen met zichzelf te moeten zijn, zonder gemeenschap, zonder menselijke warmte of weerklank, zonder ander gezelschap dan zijn boze

herinneringen...’ En menige anderen komen vragen of ze niet desnoods onbetaald werk mogen verrichten voor het Comité of elders. Om maar weer in de maatschappij opgenomen te zijn.

Albert Helman, Millioenen-leed. De tragedie der joodse vluchtelingen

(26)

Sinds het vijandige regiem in sommige landen begonnen is op barbaarse wijze het Jodendom uit te sluiten van de totaliteit der volksgemeenschap, werden alleen al in ons land vier millioen gulden opgebracht ter leniging van het emigrantenleed, en kon het nationale Vluchtelingencomité uitgroeien tot de omvangrijkste Joodse

liefdadigheidsinstelling van het Continent. Dat is ongetwijfeld zeer eervol voor ons land, en beantwoordt volkomen aan onze traditie. Maar brengt dit ook geen

verplichtingen voor de tockomst mee? In één jaar tijds, in het rampzalige 1938, moest het budget van het Comité tot twee en een half millioen gulden verhoogd worden.

En hier spreekt men niet van sluitende begrotingen... Hier moet snel en edelmoedig gehandeld worden, en betekent onmiddellijke hulp dubbele hulp. Er moeten desnoods wonderen gewrocht worden.

In datzelfde jaar kwamen bij het Comité tienduizenden aanvragen binnen van Joodse families die om toelating in Nederland vroegen. Tengevolge van de

nauwgezette regeringsvoorschriften moesten zij voor het overgrote deel afgewezen worden. Het aantal nieuw-aangekomenen bedroeg niettemin een kleine vier duizend, terwijl in hetzelfde tijdsverloop een duizendtal Nederland weer verlieten.

Thans zorgen de afdelingen van Den Haag,

Albert Helman, Millioenen-leed. De tragedie der joodse vluchtelingen

(27)

Rotterdam en vele provinciesteden naast die van Amsterdam voor degenen, die door bemiddeling van de grens-comité's, bijna elke dag en nacht dat jaar binnenkwamen.

Ondanks de oorlogstoestand in '39 is hierin geen stagnatie gekomen. Het gewichtige werk der transmigratie, het verder doorzenden van vluchtelingen, blijft ondanks alle bemoeilijking doorgaan. Op hetzelfde ogenblik dat deze regelen geschreven worden, komt alweer het bericht binnen van nieuwe pogroms in Polen... Er mag helaas geen stagnatie ontstaan in het vluchtelingenwerk; men geeft de vervolgden immers geen respijt!

Bleef het bij het verstrekken van ondersteuning en pensionkosten aan de behoeftige vluchtelingen, dan zouden ze spoedig een beeld van grotere verwaarlozing vertonen, dan thans het geval is wanneer men zo eens een kijkje neemt in de volle ontvangzaal of in de afzonderlijke afdelingen. Dat komt, omdat er ook speciale zorg gewijd wordt aan de verstrekking van kleding en schoeisel.

Als een confectiemagazijn, niet in het klein maar in het groot, ziet de wijde zolderruimte er uit, waar dit geschiedt. Met één groot en alleszins pijnlijk verschil:

dat een opvallend gedeelte van wat hier gedistribueerd wordt ‘niet-nieuw’ is. Als in geen ander magazijn worden de hierin

Albert Helman, Millioenen-leed. De tragedie der joodse vluchtelingen

(28)

toegelatenen van top tot teen gekleed; maar vaak slechts in de ‘als-nieuw’ opgeknapte garderobe die goedwillenden aan het Comité hebben afgestaan. In lange rijen staan daar de gedragen schoenen, die weliswaar een goede beurt bij den schoenmaker gehad hebben, voordat zij hier hun ereplaats mogen innemen, maar die niettemin onmiskenbaar getuigenis van de levenswandel hunner vorige eigenaars afleggen.

Ook de hoeden glimlachen beleefd maar nadrukkelijk hun ancienniteit toe.

Fonkelnieuw straalt alleen het ondergoed op vele rekken.

En toch - telkens en telkens weer wordt er een flinke bres geslagen in deze voorraad, en zit men in de allergrootste kopzorg bij deze toch voorbeeldige, maar onvoordelige V. en A. - ‘Vluchtelingen en Armenzorg’ - gelijk goedmoedige grappenmakers deze afdeling weleens hebben gedoopt. Onze vriendin Charitas bloost telkens wanneer zij hier eens de voorraad in ogenschouw komt nemen, want de ruime en toch zo povere inventaris slinkt voortdurend, en vooral degenen die naar verder emigreren om een nieuw bestaan te beginnen, kan men onmogelijk met oude rommel afschepen.

Zij hebben minstens een paar deugdelijke dingen nodig. Speciale klanten zijn hier ook de vluchtelingen die na de pogroms eerst ‘illegaal’ over de grenzen kwamen, en be-

Albert Helman, Millioenen-leed. De tragedie der joodse vluchtelingen

(29)

halve wat flarden hoegenaamd niets bezaten na hun gedwongen zwerftochten door dichte bossen en prikkeldraadversperringen. Meer dan zeshonderd van zulke vluchtelingen moesten in een jaar tijds door de confectie-afdeling aan letterlijk alles geholpen worden, terwijl er maandelijks nog circa tweehonderd gewone ‘klanten’

komen, zonder andere betaling dan een dankwoord en een gelukkige, zij het ook ietwat weemoedige glimlach.

En nu het fatale woord ‘illegaal’ genoemd is, moet ook daarbij enige ogenblikken worden stilgestaan. Onze vriendin Charitas beweert dat zij het woord niet kent en dat het voor háár zeker niet geldt. De autoriteiten denken er echter anders over, en het is derhalve van het hoogste belang dat degenen die moesten vluchten zonder dat zij in de gelegenheid waren een toestemming daarvoor af te wachten, na deze vertwijfelde daad bijgestaan worden om hun situatie zoveel mogelijk te ‘wettigen’.

Laat ons niet vergeten, dat de onwettigheid niet bij hen ligt, maar bij degenen die hen dwongen om de wijk te nemen en balling te worden. Zulke ‘luchtmensen’ - het is een navrante technische term geworden - moeten behalve gewone onderstand ook rechtskundige hulp krijgen om zoveel doenlijk een einde te maken aan hun lichtschuw rondzwerven. Het is maar goed dat een aantal advocaten zich -

Albert Helman, Millioenen-leed. De tragedie der joodse vluchtelingen

(30)

kosteloos natuurlijk - tot hun beschikking gesteld heeft, en het Comité hun van dienst kan zijn, o.a. door het verstrekken van middelen om ons land te verlaten.

Het is met een huivering dat men zich tracht in te leven in hun bestaan, dat slechts één permanente vlucht, één onafgebroken toestand van angst is, geobsedeerd door het schrikbeeld: gepakt en teruggezonden te worden... Zij zijn er erger aan toe dan alle anderen. Degenen die er mee te maken kregen, zullen niet licht het geval vergeten van de Joodse vrouw, die naar hier uitgeweken, kwam vertellen, hoe haar man op een der Joodse feestdagen naar de synagoge gegaan was... om niet meer terug te keren. Na vier dagen had men haar bij de politie ontboden en haar meegedeeld, dat haar man, die kerngezond het huis verlaten had, thans dood was. Zij kreeg hem zelfs niet meer te zien. Haar twee kinderen, kleine kleuters nog, zijn in Engeland. De vrouw, verder blootgesteld aan vervolging, vluchtte van plaats naar plaats, en kwam eindelijk hierheen. Wie zou het over zich kunnen verkrijgen, zulk een opgejaagde, gefolterde moeder zonder hulp te laten? Het Comité heeft haar kunnen helpen. Maar op deze wijze moeten er nog duizenden verzorgd en geholpen worden.

Dergelijke drama's zijn geen uitzonderingen.

Albert Helman, Millioenen-leed. De tragedie der joodse vluchtelingen

(31)

Ze komen bij herhaling voor. Een andere keer is het een oud vrouwtje, dat met een onstelpbare tranenvloed komt vragen wat te doen: zij heeft haar enigen zoon die naar Holland uitgeweken is, bezocht en wil niet meer terug naar het onherbergzame land, dat zij verlaten heeft. Liever wil zij nog de armoede hier met hem delen... waar ze toch niet blijven mag. Een bekwaam arbeider staat nerveus de grote handen te wringen: ‘En als ik tòch werk?’ vraagt hij. ‘Dan kan je uitwijzing volgen,’ is het trieste maar onverbiddelijke antwoord. ‘In ieder geval ben je dan strafbaar. De wetten... Je hebt ook de wetten van een vreemd land te eerbiedigen.’

Maar al is het de vluchtelingen zelden of nooit geoorloofd hier werk te verrichten, zij moeten toch ernstig bezig gehouden worden, èn met het oog op de toekomst, èn omdat niets meer demoraliseert dan werkloos te moeten toezien hoe het leven verder gaat, de beste jaren verspild worden, en tijd te over blijft om te piekeren over eigen ellende en een toestand die van dag tot dag slechter blijkt. Vandaar de grote aandacht die het chapiter ‘bezigheid voor vluchtelingen’ vergt. Voor ouderen van dagen is dit natuurlijk minder een vraagstuk dan juist voor de jeugd die zich maar al te zeer bewust is van het feit dat zij verbloedt, en die haar eigen problemen, welke in

Albert Helman, Millioenen-leed. De tragedie der joodse vluchtelingen

(32)

Albert Helman, Millioenen-leed. De tragedie der joodse vluchtelingen

(33)

het ‘normale’ geval toch al lastig genoeg zijn, thans voor onoplosbaar houdt.

Want denk niet, dat kinderen en jongelieden het leed van de verbanning minder diep ondergaan dan de volwassenen, die tenminste vroeger nog betere tijden gekend hebben, - tijden waarin zij leefden en geacht werden als volwaardige burgers. De jeugd echter groeit op in een atmosfeer van zich steeds meer verspreidende jodenhaat.

Zij weet dat zij in haar eigen vaderland als parasiet behandeld wordt, en dat zij daar vooreerst geen mogelijkheid meer heeft om een menswaardig bestaan te voeren. Zij weet helaas ook evenzeer, dat zij een ongewenste gast is in den vreemde. Alle wortels zijn losgescheurd, alle bloei is verstikt. En toch is het deze jeugd, die alle hoop zal moeten verder-dragen; en toch kan er voor deze jeugd zoveel gedaan worden, omdat bij haar het weerstandsvermogen en de veerkracht het grootst is. Omdat zij tenslotte zulk een geweidige vitaliteit bezit!

Er komt een vluchteling hier aan, op doorreis naar Palestina, die in ieder woord, ieder gebaar uitdrukking geeft aan de ene gedachte welke hem geen rust laat, - geen gedachte aan de eigen toekomst in de nieuwe omgeving, maar aan zijn dochter, het laatste kind dat nog in het land der vervolging was achtergebleven.

Albert Helman, Millioenen-leed. De tragedie der joodse vluchtelingen

(34)

‘In uw handen leg ik het lot van mijn kind,’ zegt hij ontroerd bij het weggaan tegen een der Comité-leden.

Wil dit niet zeggen: in ons aller handen?

En als de kinderen eenmaal hier zijn, dan is het zaak, hen met de grootst mogelijke liefde het vertrouwen en zelfvertrouwen te doen terugwinnen, dat hun met zulke barbaarse methoden ontrukt werd.

Spijtig, troosteloos schudden zij eerst de hoofdjes. Ze ontdooien maar langzaam.

En toch, op den duur gaat het... En dan ziet men soms op hartbrekende wijze, hoezeer zulke jonge kinderen zich er al van bewust zijn, dat zij voor hun ouders een

belemmering vormen op hun zwerftocht door de wereld, en hoezeer zij in de stormen van de puberteitsjaren gekweld worden door de vraag: ‘Waartoe zijn wij geboren?’

En zelfs al blijft deze bange vraag meestal onuitgesproken, zij blijft toch altezeer doorklinken in een andere, veel zakelijkere, die steeds weer in de mond lag van al die duizenden die door Nederland kwamen: ‘Wat kunnen wij doen voor onze ouders?

Wat kunnen wij doen om hun uitzichtloos leven lichter te maken?’ Want hoezeer er ook gerukt werd aan hun begrip van eer, het is juist dit wat hen overeind houdt, wat hun de taaie energie geeft tot zelfstandig handelen.

Albert Helman, Millioenen-leed. De tragedie der joodse vluchtelingen

(35)

Albert Helman, Millioenen-leed. De tragedie der joodse vluchtelingen

(36)

Ten laatste ontwaakt toch het geloof in de eigen mogelijkheden, in de kansen die het leven meestal nog voor hen houdt weggelegd.

Geen antwoord op hun bange vragen heeft echter zin, wanneer dit niet gepaard gaat met het aangeven van een mogelijkheid tot verwezenlijking. En dit stuit af op hachelijke bezwaren, - in de eerste plaats op geldgebrek. Immers, nadat voor deze kinderen eerst de scholen in Duitsland opgedoekt zijn, komen zij hier, waar voor hen de mogelijkheden voor vakonderwijs uitermate beperkt zijn. Op de bestaande ambachtsscholen kunnen zij alleen worden ondergebracht als men plaatsen over heeft. Door hun vooropleiding vergen zij feitelijk eigen onderrichtsinstituten; maar daarvoor komt heel wat kijken. In dit opzicht hebben de meisjes ook iets betere kansen dan de jongens.

Niettemin is men van plan er toe over te gaan internaten voor ouderen, boven de veertien jaar, op te richten. Het meeste ontbreekt nog, en bestaat alleen maar... in plannen. Van de dertien honderd kinderen die aan de zorgen van het Comité zijn toevertrouwd, werden de kleinsten, een driehonderdvijftig ongeveer, bij gezinnen ondergebracht, omdat dit natuurlijk een geeigender milieu biedt voor zulke jonge wezens. Maar ook deze gezinnen moeten gedeeltelijk on-

Albert Helman, Millioenen-leed. De tragedie der joodse vluchtelingen

(37)

dersteund worden, en zij staan allen onder scherpe contrôle, de zorg voor de kleintjes is nauwkeurig geregeld, en zij worden zoveel mogelijk ingeschakeld in het Hollandse schoolleven.

De oudere kinderen zijn in allerlei inrichtingen gedistribueerd. Over het algemeen vertonen zij minder animo voor de landbouw, en verlangen zij veel meer naar vakopleiding. Doch aan dit verlangen kan nog lang niet altijd voldaan worden, en toch is het nodig dat er snel iets voor hen gedaan wordt, want door het lange wachten worden zij moeilijk te behandelen, ontstaat defaitisme, en zelfs wanhoop, die reeds meerdere malen tot een catastrofe heeft geleid. Nog slechts een klein gedeelte van hen leert practisch werk in Wieringen, bij de Palestina-pioniers, of in de tehuizen en kampen.

Tegelijk met hen worden er behalve de ondersteunden nog andere Duitse

vluchtelingen opgeleid, en ook voor velen van dezen betaalt het Comité een kleine tegemoetkoming. De meisjes van deze groep krijgen hoofdzakelijk cursussen in naaien en knippen, terwijl de mannen ook spoedopleiding ontvangen in stucadoren, huisschilderen, behangen, ruiten inzetten, - mede om zelf allerlei kleine huishoudelijke reparaties te kunnen verrichten, die hun anders een deel van hun toch al krappe inkomsten zouden kosten.

Albert Helman, Millioenen-leed. De tragedie der joodse vluchtelingen

(38)

Het is niet onaardig te weten, dat het grote gebouw waarin het Vluchtelingencomité thans gehuisvest is, van binnen geheel door de deelnemers aan deze cursussen geschilderd werd.

Belangrijk werk heeft men tot nu toe ook kunnen doen inzake de transito van kinderen. In minder dan een jaar tijds werden er circa acht duizend naar Engeland doorgevoerd in 74 transporten, welke onder Nederlandse leiding stonden. Eerst de oorlog heeft aan deze uitermate nuttige onderneming een abrupt einde gemaakt. Er werden ook veel Poolse en statenloze kinderen uitgeleid; hun ouders zijn naar alle windstreken verspreid. Soms is alle contact met hen zoek, en deze kinderen zouden, gelijk de Russische eertijds, reddeloos verloren zijn gegaan, indien niet de

verschillende Vluchtelingencomité's zich hun lot aantrokken. In Engeland en Nederland samen leven er bijna 12000 kinderen, die door de oorlogstoestand ook geen mogelijkheid meer hebben met hun ouders in de oorlogvoerende gebieden te

Albert Helman, Millioenen-leed. De tragedie der joodse vluchtelingen

(39)

corresponderen. Ook voor hen heeft het Vluchtelingencomité voorlopig als

bemiddelingsinstantie dienst kunnen doen, totdat het Internationale Rode Kruis, het hiervoor aangewezen lichaam, zich verder van deze menslievende taak zal kunnen kwijten.

Natuurlijk hebben de vluchtelingen nog meer dan anderen aan een zekere mate van ontspanning en afleiding behoefte. Hierin wordt eveneens voorzien. De gezellige bijeenkomsten worden te Amsterdam gehouden in het ‘Tehuis voor Vluchtelingen’, - en dit tehuis dat een chapiter op zichzelf is, staat geheel onder eigen leiding. Het is bij uitstek de plaats waar de vluchtelingen in de gelegenheid gesteld zijn een grote familie te vormen, tijdens de namiddag- en avonduren een prettig onderkomen te vinden, en op aangename en nuttige wijze bezig te zijn. Zij hebben zelden vrienden of kennissen die zij kunnen bezoeken, en nog minder een woongelegenheid die het ontvangen van prettige bezoeken toelaat, en nog veel minder geld om café's of bioscopen binnen te lopen. Waar zouden ze dan hun dag en avond moeten doorbrengen?

Geen wonder dus dat het ‘Tehuis’, hetwelk zijn naam met ere draagt, een grote populariteit geniet onder de vluchtelingen. Men vindt er conversatiekamers, schrijf- en leeszalen, die steeds

Albert Helman, Millioenen-leed. De tragedie der joodse vluchtelingen

(40)

druk bezocht worden; er is een grote club gevormd, die in de zomermaanden over een ruim speelveld in de nabijheid van de stad beschikt, terwijl in de winter een goed-ingerichte gymnastiekzaal de bezoekers veelvuldig tot sportbeoefening brengt.

De leden geven een eigen blaadje uit, eenmaal per week wordt er een lezing gehouden of een huisconcert gegeven en er hebben zich allerlei groepjes gevormd, die

kunstzinnige of wetenschappelijke thema's bespreken. Kleine verversingen worden voor enkele centen, soms zelfs gratis verstrekt, en de gehele dienst daar geschiedt door de Duitse vluchtelingen zelf.

Ge ziet: dit is de plaats waar er een lichte lach komt op het gezicht van Charitas, onze rondleidster. Want hier worden voor een wijle zorgen en leed geheel vergeten, hier kunnen de ballingen iets terugvinden van de oude, verloren huiselijke atmosfeer en enkele uren zelfs wanen in hun vroegere omgeving terug te zijn. Hier ook ondergaan velen een langzame genezing van hun wanhoop en verbittering, en worden zij innerlijk voorbereid voor het maatschappelijke leven in een nieuw milieu. Want in nauw verband met het clubleven staan ook de vele taalcursussen, die in een apart gebouw gegeven worden, sinds zij zo talrijk en druk bezocht zijn. Er is een

hoofdschotel gemaakt van het onderricht in het Neder-

Albert Helman, Millioenen-leed. De tragedie der joodse vluchtelingen

(41)

lands, opdat de vluchtelingen zich in ons land behoorlijk verstaanbaar kunnen maken.

Voorts krijgen zij onderricht in het Spaans, Portugees, Frans en Engels, alsook in Engelse stenografie. Het zijn natuurlijk bij voorkeur de talen welke gesproken worden in de landen en koloniën, die voor definitieve emigratie in aanmerking komen. De grootste moeilijkheid is altijd een verstandige keus te maken uit de vele

mogelijkheden. De vluchtelingen hebben het immers maar zelden voor het zeggen waar ze naar toe zullen gaan, er wordt geëmigreerd waarheen men een visum kan krijgen; niemand kan zich dus voorbereiden voor een bepaald land. Maar dit bezwaar verdubbelt hun animo en het gebrek aan boeken wordt handig ondervangen, doordat de leerlingen de te behandelen stof gehectografeerd in handen krijgen.

Van veel nut voor de minder intellectueel aangelegden zijn ook de werkcursussen, die helaas door de eeuwige geldmoeilijkheid op minder uitgebreide schaal zijn ingericht, dan feitelijk nodig is. Van een echte her-opleiding voor de emigratie is er nog geen sprake, en toch zou dit van het allergrootste belang zijn. Maar vooralsnog blijven de werkavonden beperkt tot: veranderen en knippen van kledingstukken, - iets van ongemeen practisch belang voor vrouwen met een toch al

Albert Helman, Millioenen-leed. De tragedie der joodse vluchtelingen

(42)

beperkte garderobe, die zich zelden iets nieuws kunnen aanschaffen. Ze leren zich nu zelf aan de omstandigheden aanpassen, onder vakkundige leiding die

mode-catastrofen voorkomt! Anderen doen wat ervaring op in kunstnijverheid, of leren gordels, handschoenen, kunstbloemen, sierbreiwerk maken. Allerlei andere sierkunst wordt beoefend, vaardigheid in fijn strijkwerk verkregen, of in

reclametekenen, in cosmetiek, in huiswerk, in eerste hulp bij ongelukken.

En lach niet om het ‘vrijgezellen-asyl’, zoals de verstelkamer genoemd wordt, waar men voor de alleenstaande mannen de was repareert, de sokken stopt en de knopen aanzet. Ge moet zelf een eenzame zwerveling geweest zijn om te kunnen beseffen hoezeer zulk een kleinigheid een mens het leven kan veraangenamen. Het is de praktijk des levens, die in het ‘Tehuis’ tot haar recht komt. En van gelijk nut is het vertaalbureau dat men daar heeft en de huisverzorgingssectie, die bij ziekte en ongeval er voor zorgt, dat de huishoudens niet in het honderd lopen.

Toch is bij alle gezelligheid dit Tehuis slechts een doorgangshuis. Allen hopen verder te komen, en te kunnen emigreren naar een land, waar zij als volwaardige burgers hun toekomst kunnen opbouwen en een eigen tehuis stichten. Daarom zijn vooral de taalcursussen zo gewild en worden er

Albert Helman, Millioenen-leed. De tragedie der joodse vluchtelingen

(43)

meer dan twintig verschillende cursussen in het Engels gegeven en wel een half dozijn in de Romaanse talen. Maar ook onze eigen landskennis wordt niet

verwaarloosd; dat bewijzen de negen cursussen daarvoor, en de regelmatige lezingen over het een of ander Hollands onderwerp.

Sommigen komen na heel lang wachten, anderen betrekkelijk snel, in de

gelegenheid te vertrekken naar buiten-europese gebieden waar zij zich metterwoon kunnen vestigen. Dit is het ideaal van alle vluchtelingen. Eindelijk een werkelijk, zij het nog zo bescheiden tehuis te bezitten! Want bij alles waar zij onder lijden, kommer en gebrek, ziekte en vrees voor de ondergang, gebrek aan vrijheid en respect, komt ook nog hun leed om een leegte die zich steeds meer doorvreet in hun binnenste, om de grote leegte waarin zij zweven, zonder wortels te kunnen schieten, zonder meer een plekje te kennen dat hun eigen is. Hun ergste leed is het lijden aan de

‘HEIMATLOSIGKEIT’. Het is het enige Duitse woord dat ge in elk relaas van de Joodse vluchtelingentragedie zult aantreffen, het is het specifieke woord, dat - gelukkig voor ons, zolang het duren mag - nog onvertaalbaar is in de taal der Nederlanders. Maar dit is het woord, dat onuitgesproken, als een vloek leeft tussen al deze tienduizenden uitgewekenen en dat als een ‘Mene Tekel’ vlamt op de wanden

Albert Helman, Millioenen-leed. De tragedie der joodse vluchtelingen

(44)

Albert Helman, Millioenen-leed. De tragedie der joodse vluchtelingen

(45)

van de velen die nog achterbleven, op de poorten der concentratiekampen, tussen de prikkeldraad-versperringen der vluchtelingenbarakken, in de duistere nachtverblijven der ‘bevrijden’. Daarom gaat het verlangen van iedere vluchteling en van ieder die hen helpen wil uit naar het scheppen van een nieuwe ‘Heimat’. Daarom ook is bij het Vluchtelingencomité de emigratie-afdeling het kantoor van de hoop, het

voorportaal van een nieuw en blijder leven. Het is prettig na te gaan hoe daar gearbeid wordt, wat er voor prachtigs bereikt is, en wat er nog bereikt kan worden... vooral als ook gij u niet onbetuigd laat!

‘We zijn een soort van reisbureau, dat bovendien alle voorbereidselen opknapt en zo nodig ook voor het reisgeld zorgt,’ vertellen niet zonder rechtmatige trots de vaardige lieden, die daar voor de verscheping der emigranten zorg dragen, en die er sinds '33 al meer dan acht duizend personen aan een definitieve plaats in den vreemde hebben geholpen, nog ongerekend de transmigranten. Inderdaad een ideaal reisbureau, al is het verre van ideaal het nodig te hebben! Onderschat vooral niet wat daar allemaal komt kijken. Vooral het verkrijgen van een visum voor blijvende vestiging heeft heel wat voeten in de aarde, en kost in sommige landen handen vol geld; toch is men nog blij als er een dergelijke mogelijkheid

Albert Helman, Millioenen-leed. De tragedie der joodse vluchtelingen

(46)

bestaat, en deze blijft zelden of nooit onbenut. Helaas weigeren de meeste landen botweg elke immigratie of stellen zij eisen waaraan nagenoeg niemand kan voldoen.

Het bureau met zijn reeds meer dan zesjarige ervaring omtrent pas-, visaen

documentenmoeilijkheden, weet echter ook bij deze voorbereidingen meestal meer te bereiken dan een particulier vermag. Het bezorgt de emigranten garanties in die landen welke dit vergen, en staat ook verder degenen die zich buiten Europa willen gaan vestigen met raad en daad bij. In deze moeilijke taak wordt het Nederlandse Comité op voortreffelijke wijze, zowel met geld als met adviezen en interventies, bijgestaan door het American Joint Distribution Committee, een in de Verenigde Staten gevestigde zuster-organisatie, die zich ook op velerlei ander gebied voor de vluchtelingen verdienstelijk maakt.

In ons land zag men nog onlangs kans een honderdvijftigtal vluchtelingen, mannen, vrouwen en kinderen, van wie sommigen al jaren op de gelegenheid hadden gewacht, door te laten reizen van Rotterdam naar Chili, waar zij onder het genot van volle burgerrechten een nieuw leven kunnen aanvangen. Toen het door de oorlogstoestand aan een goede reisgelegenheid ging ontbreken (want doortocht door België en Frankrijk naar de haven van vertrek werd de emigranten

Albert Helman, Millioenen-leed. De tragedie der joodse vluchtelingen

(47)

niet toegestaan), schrok het Comité er zelfs niet voor terug een eigen Hollands schip te charteren, dat dan ook inderdaad voor het transport van Nederland naar Cadiz gezorgd heeft, nadat het merendeel der passagiers ook de uitrusting of de overtocht geheel of gedeeltelijk van het Vluchtelingencomité, dat is dus van alle goede gevers, ontvangen hadden.

Het waren ontroerende ogenblikken toen deze opgejaagde en toch zo dankbare mensen gereedstonden voor hun vertrek naar streken, waarvan sommigen tot voor kort zelfs nog nooit gehoord hadden. Zegenwensen werden uitgesproken,

vreugdetranen gestort. En door een reeds ouderen man die afscheid kwam nemen van een dergenen die hem behulpzaam geweest waren, kon men de volgende dankbetuiging horen uitspreken: ‘Ik weet niet hoe het ons zal gaan, daarginds in den vreemde. Ik weet niet of het jullie die hier achterblijven, beter zal gaan. Maar één ding is zeker: zolang er onder de Joden nog zoveel liefdadigheid en naastenliefde beoefend wordt als waarvan gij hier hebt blijkgegeven, behoeft ook bij de grootste vervolgingen Israël niet te wanhopen.’ Daar zal ook menige niet-Jood gaarne mee instemmen.

Alleen al in de loop van 1939 heeft het Vluchtelingencomité een kleine 2500 personen kunnen doen emigreren, vooral naar de Verenigde Staten,

Albert Helman, Millioenen-leed. De tragedie der joodse vluchtelingen

(48)

Chile, Argentinië en andere Zuid-Amerikaanse republieken. Naar Palestina gingen er weinigen, door de grote beperkingen welke de Engelse regering de vestiging daar oplegt. Maar er is veel kans op, dat de naaste toekomst hierin wijziging brengt, en een grotere emigratie ook naar dit land zal kunnen plaatsvinden, dat in het hart van zovele vluchtelingen de voorkeur geniet. Dat de voorbereiding hiertoe in ieder geval zijn nut heeft, bewijst het feit, dat een groot aantal jongelieden kon vertrekken, na in Wieringen, door middel van de Jeugd-Alijah en de Palestina-Pioniers grondig voor her-emigratie geschoold te zijn.

‘En wat zijn nu de resultaten van die heremigratie?’ zult ge vragen. Komt er van al die mensen, die naar volkomen onbekende landen, in een wildvreemde omgeving, onder de zonderlingste en soms ongunstigste omstandigheden trekken, nog iets terecht? Is dit geen onverantwoordelijke manier om hen alleen maar kwijt te raken, en zover weg te sturen dat hun jammerklachten ons niet meer kunnen bereiken en hinderen?

Neen. Ten stelligste niet! Er zijn gelukkig reeds heel wat gunstige resultaten te boeken. Zeker, niet iedereen is voor emigratie geschikt, en ofschoon vooraf al een zorgvuldige selectie wordt toegepast met het oog op elk land, kunnen mislukkingen niet altijd voorkomen worden. Maar

Albert Helman, Millioenen-leed. De tragedie der joodse vluchtelingen

(49)

velen ook slagen al in betrekkelijk korte tijd; velen hebben nu al hun naaste

familieleden op eigen kosten laten overkomen of zenden dezen een ondersteuning.

Van de meest-uiteenlopende uithoeken der wereld komen brieven binnen, die hiervan getuigenis afleggen.

Zo schrijft een emigrant uit een grote Australische stad kort na aankomst aan het Comité:

‘In mijn voormalige woonplaats bekleedde ik de hoogste ereposten, die een koopman bereiken kan, en tientallen van jaren heb ik gewijd aan een geheel onbaatzuchtige arbeid voor de koopmansstand, en ook in het kader van de Joodse geloofsgemeenschap werkte ik mee voor mijn geloofsgenoten... Als arme man echter verliet ik mijn vaderstad, waar ik geboren ben en 52 jaren geleefd heb, om in een ver land, in Australië, waar ik een asyl gevonden heb, samen met mijn vrouw een nieuw leven op te bouwen.’ En dan volgt er een dankbetuiging, die als zo vaak eindigt met de woorden: ‘Zolang er zulke mensen en hulporganisaties zijn, behoeven de Joden ook in tijden van de hardste beproeving en druk niet te vrezen!’

De grote vraag is nog altijd niet, of de vluchtelingen wel of niet zullen emigreren, maar: WAARHEEN zij kunnen gaan. Toch is er met voldoende geld ook op deze vraag meestal wel

Albert Helman, Millioenen-leed. De tragedie der joodse vluchtelingen

(50)

een bevredigend antwoord te geven, dank zij ook de solidaire medewerking van verschillende buitenlandse comité's. Ofschoon de taak om emigratie op grote schaal te organiseren, geheel buiten het arbeidsveld van particuliere instellingen valt en het best met behulp der regeringen op geregelde, ordelijke en behoorlijk gefinancierde wijze kan geschieden, dwingt het moordend afwachten tot eigen initiatief en het benutten van iedere voorhanden gelegenheid. Dit is een kostbare onderneming, en de her-emigratie van vluchtelingen naar buiten-europese gebieden kost het Comité gemiddeld enige honderden dollars per persoon. Dat is niet gering; en alleen dit jaar al is hiermee ruim een kwart millioen gulden gemoeid geweest. Naar de zorgen van de financiële commissie behoeft niemand te verlangen! Maar het kwart millioen is binnengekomen en betaald. Ja, het is met blijde trots dat Charitas, onze vriendin, u bij de vermelding hiervan aanziet. Want ook gij hebt immers uw aandeel hiertoe bijgedragen.

De vluchtelingen zelf dringen ten zeerste op her-emigratie aan, en verreweg de meeste verzoeken die binnenkomen, smeken om hulp teneinde Europa te kunnen verlaten; dit was al lang voor de oorlogstoestand het geval. En geen wonder. Waar de vluchtelingen zich hier in een doorgaans wettelijk onklare positie bevinden, gedoemd

Albert Helman, Millioenen-leed. De tragedie der joodse vluchtelingen

(51)

zijn tot werkloos afwachten, voelen zij sterker nog dan wij ons kunnen voorstellen, de bedreiging van ondergebracht te zullen worden in kampen. En hoe goed de inrichting van zulke vluchtelingenkampen ook bedoeld moge zijn, hoeveel

verbeteringen men er mettertijd ook moge aanbrengen, het is nooit aanlokkelijk voor mensen, beroofd te worden van hun allerlaatst bezit: hun vrijheid! Om deze vrijheid te redden vluchtten zij immers.

Ook voor hen die in de kampen ondergebracht zijn, moet het Comité zorg dragen;

het heeft hiervoor verplichtingen tegenover de regering aanvaard, en het voelt in nog sterkere mate zijn verplichtingen tegenover de vluchtelingen zelf. Teneinde hun lot aanvaardbaar te maken, moet er met alle energie naar gestreefd worden, dat de kamp-bewoners althans nuttige dagelijkse arbeid kunnen verrichten. Dit zal in het nieuwe centrale kamp te Westerbroek moeten lukken, alwaar de toekomstige bewoners gereed gemaakt moeten worden voor her-emigratie. Beroepsomscholing, vakopleiding met goede hulpmiddelen en met geschikte leerkrachten, zal het mogelijk moeten maken dat dit kamp geleidelijk weer ontvolkt wordt, doordat de opnieuw geschoolden emigreren naar de landen, waar zij met hun nieuwverworven kennis een behoorlijk onderkomen kunnen vinden.

Albert Helman, Millioenen-leed. De tragedie der joodse vluchtelingen

(52)

Het Comité vraagt zich echter met toenemende bezorgdheid af, of het ook daartoe de nodige financiën zal kunnen vinden. Als dit werk zou mislukken door gebrek aan middelen, dan zouden de kampen uitgroeien tot oorden van vertwijfeling, terwijl ze toch alleen scholen behoren te zijn, die voorbereiden tot een betere toekomst, - nu men ze eenmaal te aanvaarden heeft. Ook de bitterste consequenties ontslaan niet van de plicht tot hulpverlening.

Bij het zien van een zo grote, steeds groeiende opgaaf waarvoor de wreedheid van anderen en de eigen naastenliefde ons geplaatst heeft, vraagt men zich af, hoe het mogelijk geweest is dat het Vluchtelingencomité het zo lang heeft kunnen bolwerken, en van een groepje mensen dat met moeite enige duizenden bij elkaar bracht, is kunnen groeien tot zulk een omvangrijk weldadigheidsinstituut, met zulk een veelzijdige opgaaf, zulk een enorme verantwoordelijkheid, zulk een berg van verlangens die verwezenlijkt moeten worden. Met een budget dat in de millioenen loopt en een staf van medewerkers, die het honderdtal verre overschrijdt. Niemand kan zeggen hoe dit geschied is. Het ongelooflijkste is mogelijk gebleken. Er is een wonder gebeurd. De lege beurs van onze vriendin Charitas, die thans haar rondgang beëindigd heeft, bracht duizenden en nog

Albert Helman, Millioenen-leed. De tragedie der joodse vluchtelingen

(53)

Albert Helman, Millioenen-leed. De tragedie der joodse vluchtelingen

(54)

eens duizenden voort. Uit het niets, uit de afgrond. Ja, uit de afgronden van het menselijk hart, dat tegen alle haat in blijft liefhebben, tegen alle wanhoop in blijft hopen, tegen alle verraad in nog de laatste banden der saamhorigheid voelt trillen.

Ook bij u. Daar ook gij u niet kunt onttrekken aan de laatste vertrouwvolle blik, die Charitas u bij het afscheid toewerpt.

Albert Helman, Millioenen-leed. De tragedie der joodse vluchtelingen

(55)

Nawoord.

Aan de Joden;

Aan allen die inzien dat het Joden-vraagstuk ook een Christen-vraagstuk is.

En nu kunnen wij weer terugkeren tot onze rustige en veilige huiskamer. Vergeeft ge het electrische belletje? Het kriebelt een beetje, dit weten van al het

vluchtelingenleed, nietwaar? Het stemt ietwat onrustig. En toch hebben wij strikt zakelijk met elkander gesproken; er is niet op uw verbeelding gewerkt, hoewel dit makkelijk genoeg gekund had, en er is niet met cijfers geschermd, hoewel de beschikbare statistieken zich al tot een hele stapel hebben opgehoopt. Er werd alleen in het kort verteld over hetgeen er positief gedaan wordt, en over het vele, dat er gedaan moet blijven worden, en waarvan zelfs enige uitbreiding allernoodzakelijkst is. Het kan en zal gedaan worden. Maar hoe, en hoe snel, dat hangt van u af. Wij zagen toch dat er hier wonderen gewrocht worden? Het kleinste van al deze wonderen is, dat gij ditmaal diep in de zak tast;

Albert Helman, Millioenen-leed. De tragedie der joodse vluchtelingen

(56)

dieper dan ooit, en daarbij nog stilletjes het voornemen maakt, dat dit niet de laatste keer zal zijn. En al deze vele kleine wonderen maken het ene grote wonder mogelijk, dat tenminste een deel van het onpeilbare vluchtelingenleed verzacht wordt.

In ruil daarvoor wordt u een groot geheim verklapt, dat gij vooral niet te luid aan anderen zult herhalen: HET IS EEN LEVENSVERZEKERINGPREMIE DIE GIJ HIERMEE BETAALT! Een luttel bedrag vergeleken met wat gij anders voor uw genoegen uitgeeft, en toch voldoende om u te vrijwaren van veel persoonlijke overlast, voldoende om de wereld met het onweerlegbaar argument van daden te tonen, dat de deugden van het Jodendom altijd nog zijn gebreken blijven overtreffen. En weet ge verder te zien dan vandaag, dan zult gij in dit liefdadigheidswerk ook een machtig middel ontdekken ter bestrijding van het anti-semietisme. Dat is uw levensverzekering.

Voor Israël is dit een tijd van overval en vervolging, - van uiterste zelfverdediging dus; welnu, in oorlogstijd kan niet gewacht worden totdat elkeen dralend zijn hulp komt bieden. Oorlogen worden slechts gevoerd met conscriptie en belasting, met een snelle verdediging. Het zou weinig argumenten vergen om u te bewijzen, dat ge zedelijk verplicht zijt bij te dragen tot het vluchtelingenwerk, omdat gij an-

Albert Helman, Millioenen-leed. De tragedie der joodse vluchtelingen

(57)

ders zelf gevaar loopt. Maar het is niet nodig de zaken zo scherp te stellen. Ieder die zich op de hoogte brengt kan weten dat Nederland niet zo rijk is als de buitenlandse faam het wil; en dat de Hollandse Joden over het geheel er niet beter aan toe zijn dan hun overige medeburgers. Maar wist ge ook, dat slechts een gering percentage van het jaarlijkse inkomen van alle Hollandse Joden voldoende zou zijn om het werk dat thans gedaan wordt nog een jaar te kunnen voortzetten? En dat dit weinige ook alle noodzakelijke uitbreidingen zou toestaan? De tijden zijn er niet naar... maar gij betaalt uw verplichte belastingen toch ook, al verhoogt men ze met heel wat meer opcenten. Uw saamhorigheidsplicht is nog veel dwingender. En ligt dit hier u niet veel nader aan het hart? Het is niet nodig van plicht te spreken.

Anderer leed is ook òns lijden, en in dit bijzondere geval zeer zeker. Daarom is dit wat tienduizenden getroffen heeft, inderdaad millioenenleed. Het raakt de millioenen Joden dezer aarde, en ook millioenen niet-Joden, die in afschuw terugdeinzen voor de gepleegde aanslag op de allerelementairste menselijkheid.

Meer dan ooit zijn wij de hoeders van onze broeders, de laatste hoop van deze verjaagde naasten. De omvang van wat er gevraagd wordt, behoeft ons er niet voor terug te doen schrikken

Albert Helman, Millioenen-leed. De tragedie der joodse vluchtelingen

(58)

ook ons kleine, allerkleinste aandeel bij te dragen. Met de leniging van dit

millioenenleed zijn er millioenen guldens gemoeid, veel blijft er ongedaan omdat nog millioenen ontbreken, maar er kon gelukkig ook veel geholpen worden, omdat de liefdadigheid van onze landgenoten tenslotte toch nooit geheel in gebreke bleef.

Momenteel zijn er meer dan vierduizend personen in ondersteuning; bovendien worden een kleine duizend vluchtelingen niet-regelmatig gesteund met geld, en ruim 3500 met kleren, levensmiddelen en dergelijke. Het hoge woord moet er nu maar uit: in het geheel zijn er drie millioen gulden per jaar nodig; daarvan komt ongeveer acht ton uit het buitenland. De rest...

Gij hebt gelijk; het is een groot-opgezette bedelarij. Maar discreet. Gij vindt adres en gironummer van het Vluchtelingencomité pas op de volgende bladzijde. Gij kunt dat desnoods in een lijstje hangen boven uw werktafel. Om niet te vergeten... En de dank wordt u nu alvast gebracht, want er valt geen tijd te verliezen. De vluchtelingen mogen niet langer wachten. Maar gij weet er nu alles van, en verstaat de zakelijke consequenties van het belletje in uw hart. Dat was de bedoeling.

Albert Helman, Millioenen-leed. De tragedie der joodse vluchtelingen

(59)

Albert Helman, Millioenen-leed. De tragedie der joodse vluchtelingen

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

toen voelde ik ineens een nieuw, nog ongekend verlangen: dat dit nooit meer veranderen mocht, te zijn in de koelte van deze straten, zoo tusschen licht en donker - en alle

Dit laatste betreur ik achteraf ten zeerste, want ik weet nog altijd niet wie de Jan Hoowij was, die mij zo'n verzoek deed; alleen dàt hij er was, gevolg gaf aan zijn plan en

Hier bleef het bij, maar omdat Riesje het toch geweldig bijzonder vond dat zijn beste vriendje nu zomaar getrouwd was, kon hij er thuis zijn mond niet over houden.. Al bij het

Ten slotte komt hij, en ze voelt dat hij zijn hand zacht op haar schouder neerlegt, en ze hoort dat hij haar vriendelijk toespreekt, maar het is iets dat haar nog maar half aangaat;

Wat er ook in de loop der jaren aan gevoelens tussen ons verloren geraakt mocht zijn, en dat is wellicht meer dan wij beiden ooit tegen onszelve zouden durven bekennen, Bel-Exil

Cécile keek verschrikt op, toen Raoul dit alles zei, met meer vuur dan waarmee hij gewoonlijk sprak; dan boog zij haar hoofd weer, als in gemijmer, en Raoul, zonder dit op te

Cécile keek verschrikt op, toen Raoul dit alles zei, met meer vuur dan waarmee hij gewoonlijk sprak; dan boog zij haar hoofd weer, als in gemijmer, en Raoul, zonder dit op te

Van de onderwijzer merkte ik niets meer, ook niet toen ik, met de jongenshanden en hun stokken - die ze ongelooflijk gauw gevonden hadden - veel te dicht bij mij, weer onder het