• No results found

Improvisatietheater spelen om spreekangst te verminderen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Improvisatietheater spelen om spreekangst te verminderen"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Voorwaardelijk om deze lessen te laten slagen, is ‘een veilige leeromgeving’, ‘eigenaar- schap van leerlingen’ en ‘continuïteit door de leerjaren heen’. Hierdoor leren leerlin- gen schrijven door te herschrijven.

Referenties

Flower, L. & J.R. Hayes (1980). ‘Identifying the Organization of Writing Processes’.

In: L.W. Gregg & E.R. Steinberg (eds.). Cognitive processes in writing. Hillsdale, New Jersey: Lawrence Erlbaum Associated, p. 3-11.

Ronde 8

Bart Devos (a) & Jordi Casteleyn (b) (a) IVV Sint-Vincentius, Gent (b) Universiteit Antwerpen

Contact: Bart.devos@ivv-gent.be

Jordi.casteleyn@uantwerpen.be

Improvisatietheater spelen om spreekangst te verminderen

1. Inleiding

Het idee om te moeten presenteren, is voor veel mensen bijna ondraaglijk. Veel leer- lingen worden al nerveus op het moment dat de leerkracht nog maar de spreekop- dracht geeft. Vaak scoren deze leerlingen ook minder goed. Niet omdat ze inhoudelijk niet sterk genoeg zijn, maar omdat hun spreekangst ervoor zorgt dat ze bijna letterlijk verstijven en minder goed presteren. Een goede presentatietraining focust dus niet enkel op ‘lichaamstaal’, ‘structuur’ en ‘inhoud’, maar moet dus ook die ‘spreekangst’

aanpakken.

De wetenschappelijke literatuur (Bodie 2010) is duidelijk over wat werkt om spreek- angst weg te werken:

• cognitieve aanpassing: hierbij vervang je problematische denkbeelden over spreken voor een publiek door een positievere blik;

• systematische desensibilisatie: hierbij verander je de onbewuste relatie tussen angst en spreken voor een publiek;

• vaardigheidstraining: hierbij focus je op de specifieke vaardigheid van spreken.

31steHSN-Conferentie

100

Conferentie 31_Opmaak 1 6/11/17 19:30 Pagina 100

(2)

Dat laatste gebeurt nu al in zo goed als elke klas. Leerlingen krijgen op regelmatige basis spreekopdrachten en worden op die manier getraind in hun spreekvaardigheid.

Maar die oefeningen alleen nemen spreekangst niet weg. We moeten daarnaast ook proberen om hun ideeën over presenteren te wijzigen, zodat ze presenteren niet langer als iets angstaanjagends zien. We willen de negatieve connotaties van een spreekop- dracht wegnemen en die vervangen door positieve gevoelens. Hier wordt in de mees- te vaardigheidslessen minder aandacht aan besteed.

We dachten dat improvisatie-oefeningen een oplossing konden bieden, omdat impro- visatie de drie eerder genoemde strategieën tegelijkertijd omarmt. Bij improvisatie oefen je immers om te spreken zonder dat je echt fouten kunt maken. Meer nog, je merkt al snel dat versprekingen of vergissingen vaak humor veroorzaken, en dat is bij improvisatie vaak iets positiefs. Je wordt je bewust van hoe je spreekt, van je lichaams- taal en stemgebruik, maar op een speelse manier en niet door een evaluatie. Je verlegt grenzen en neemt risico’s, maar op een veilige manier. Misschien is het dan wel een goed idee om leerlingen een korte cursus ‘improviseren’ te geven, om zo hun spreek- angst te verminderen.

We wilden dus enkele zaken uittesten:

1. Hebben improvisatie-oefeningen een impact op spreekangst?

2. Hebben improvisatie-oefeningen een impact op spreekvaardigheid?

3. Heeft spreekangst een impact op spreekvaardigheid?

2. Wat deden we?

Om te controleren of improviseren inderdaad een positief effect heeft op ‘spreekangst’

en ‘presentatievaardigheden’, stelden we een experiment op.

We lieten twee groepen eerst een vragenlijst rond spreekangst invullen (Hook, Smith

& Valentiner 2008) en gaven ze een eerste opdracht. Ze moesten een minuut spreken over een maatschappelijke stelling die ze net voor hun spreekbeurt te lezen kregen (bij- voorbeeld: “We moeten minder vlees eten”; “België moet meer doen om vluchtelingen op te vangen”; “Muziekfestivals zijn te duur”; enz.). We namen deze korte presentaties ook op video op.

Daarna kregen de leerlingen van de eerste groep vier weken lang telkens een improvi- satieles van 50 minuten (Fey 2011), terwijl de andere groep de gewone lessen bleef vol- gen. Die improvisatiesessies startten telkens met een opwarming en met enkele associ- atieoefeningen om de creativiteit bij de leerlingen aan te wakkeren. Vervolgens kregen de leerlingen verschillende oefeningen waarbij ze werden aangemoedigd om wat risi-

3. Taalonderwijs 12-18

101

3

Conferentie 31_Opmaak 1 6/11/17 19:30 Pagina 101

(3)

co’s te nemen en om hun grenzen te verleggen. Zo leerden ze om, zonder enige voor- bereiding, toch vlot enkele minuten te vertellen.

Na die vier weken kregen beide groepen de vragenlijst opnieuw voorgeschoteld en her- haalden we ook de spreekopdracht met de stellingen, zodat we konden vergelijken of de groep die de improvisatielessen had gevolgd wel degelijk meer vooruitgang had geboekt.

Op het einde van het experiment hadden we 64 video’s van de spreekopdrachten. Acht ervaren docenten van de Arteveldehogeschool en vijf leerkrachten-in-opleiding van UAntwerpen hebben deze video’s gescoord via de online vergelijkende beoordelings- tool D-Pac (Lesterhuis e.a. 2017). Dat resulteerde in 566 vergelijkingen, wat ongeveer 40 vergelijkingen of 2 uur scoren per beoordelaar betekende. De betrouwbaarheid van de finale ranking van de video’s is hoog (.80) en er zijn geen verschillen in beoordeling tussen de docenten en de leraren-in-opleiding.

3. Wat was het resultaat?

We konden geen impact van ons experiment op ‘spreekvaardigheid’ of ‘spreekangst’

vaststellen. De groep die geen improvisatie-oefeningen kreeg, had wel zowel bij de start als op het einde van het experiment een lagere score voor ‘spreekangst’.

Als we echter kijken naar de relatie tussen ‘spreekangst’ en ‘spreekvaardigheid’, duiken er interessantere resultaten op. Voor de interventie voorspelde de spreekangst voor een significant deel de kwaliteit van de spreekvaardigheidsoefening, maar dat kunnen we na de interventie niet meer detecteren. Bovendien voorspelt de kwaliteit van de eerste spreekoefening bijna volledig de kwaliteit van de tweede spreekoefening, maar dat geldt enkel voor de groep die geen improvisatie-oefeningen kreeg. Deze belangrijke relatie kunnen we dus niet bij onze experimentele groep vaststellen. Kortom, in beide groepen is de relatie tussen ‘spreekangst’ en ‘spreekvaardigheid’ veranderd.

Is dat omdat de groep zonder improvisatie-oefeningen nu bekend is met deze specifie- ke oefening? Zien we hier dan het testeffect aan het werk? Of begint de groep van de improvisatie-oefeningen de impact van de interventie te voelen? Er is bij hen namelijk geen link tussen de kwaliteit van de eerste en de tweede spreekoefening. Moeten we hen misschien later nog eens toetsen om de invloed van de interventie echt te kunnen vaststellen? Is hun spreekvaardigheid langzaam aan het verbeteren?

Heeft het onderwerp van de spreekoefening misschien een invloed? Het onderwerp van de spreekoefening is enkel relevant bij de eerste spreekoefening van de groep die later de improvisatie-oefeningen kreeg. Daarenboven verdwijnt dit resultaat bij de tweede spreekoefening, en verklaren ‘spreekangst’ en ‘onderwerp van spreekoefening’

dus niet de kwaliteit van de spreekoefening.

31steHSN-Conferentie

102

Conferentie 31_Opmaak 1 6/11/17 19:30 Pagina 102

(4)

4. Conclusie

Voorlopig hebben we dus nog geen staalharde data die aantonen dat improvisatie-oefe- ningen werken om ‘spreekangst’ te verminderen en ‘spreekvaardigheid’ te verbeteren.

Toch zijn er enkele resultaten die erop wijzen dat de interventie mogelijk een impact gehad heeft. Ten eerste voorspelt de kwaliteit van de eerste spreekoefening bij de groep met improvisatie-oefeningen niet de kwaliteit van de tweede oefening. Dat is bij de andere groep wel zo. Onderwijs heeft tot doel om het status quo bij leerlingen te ver- anderen, en dat zien we hier dus gebeuren. Ten tweede verdwijnt de impact van het onderwerp van de oefening bij de groep uit de interventie. Ook hier kunnen we moge- lijk invloed van de improvisatie-oefeningen detecteren.

Dit onderzoek leverde boeiende resultaten op, waarmee we verder kunnen. We kun- nen de relatie tussen ‘spreekangst’ en ‘onderwerp van oefening’ nader bestuderen. Ook kunnen we de interventie langer organiseren, maar dan zal dat buiten de vaste en beperkte uren van het reguliere onderwijs moeten plaatsvinden. Daarnaast kunnen we ook de leerlingen meer aan het woord laten. Hoe hebben zij de interventie ervaren?

Misschien is het interessant om hen op de voet te volgen tijdens de interventie.

Referenties

Bodie, G. (2010). “A Racing Heart, Rattling Knees, and Ruminative Thoughts:

Defining, Explaining, and Treating Public Speaking Anxiety”. In: Communication Education, 59 (1), p. 70-105.

Fey, T. (2011). Bossypants. New York: Little, Brown and Co.

Hook, J., C. Smith & D. Valentiner (2008). “A short-form of the personal report of confidence as a speaker”. In: Personality and Individual Differences, 44, p. 1306- 1313.

Lesterhuis, M., S. Verhavert, L. Coertjens, V. Donche & S. De Maeyer (2017).

‘Comparative Judgement as a Promising Alternative to Score Competences’. In: E.

Cano & G. Ion. Innovative Practices for Higher Education Assessment and Measurement. Hershey, PA, USA: IGI Global, p. 119-138.

3. Taalonderwijs 12-18

103

3

Conferentie 31_Opmaak 1 6/11/17 19:30 Pagina 103

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Zowel Cadans als de IB-Groep ondervinden hinder van de omstandigheid dat de geautomatiseerde systemen indertijd gebouwd zijn voor de uitvoering van het primair proces en niet

Een fundamenteel uitgangspunt voor zorg en ondersteuning van goede kwaliteit, die uiteindelijk leidt tot kwaliteit van bestaan is dat de rechten van mensen met een beperking goed

Gegeven het poten- tiële positieve effect van tijdelijk werk kan men ook het afzwakken van de regelgeving voor tijdelijke contracten overwegen, om meer werkloze school- verlaters

De FSMA verwacht dat de sector inspanningen levert om onder meer de duidelijkheid en de begrijpelijkheid van de KID’s te verbeteren, om zo de duidelijke doelstelling

De puzzel van de kwaliteit van kamerleden moet in eerste instantie meer door de burgers zelf worden opgelost Zij zullen zich bewust moeten worden van hun overvraging van

Om te bepalen of de werkelijke situatie overeenkomt met de registratie zijn de antwoorden van de geïnterviewde bewoners (of door de observaties van de interviewer in het geval

Uit het onderhavige onderzoek blijkt dat veel organisaties in de quartaire sector brieven registreren (van 51% in het onderwijs tot 100% of bijna 100% in iedere sector in het

De waardering voor de samenwerking tussen deze organisaties is ten opzichte van vorig jaar niet significant veranderd, maar over de langere termijn zien we een positieve